Illustratie: Sal Buscema. Uit: Spec. Spider-Man #4.
‘I always thought the Vulture was THE Spider-Man villain, because he is the antithesis of Spider-Man: old age and treachery versus youth and enthousiasm. Spider-Man is this young punk kid who often screws around, and the Vulture is this crusty old fart who doesn’t like anybody,’ aldus schrijver Roger Stern die the Vulture de ultieme vijand voor Spider-Man vindt.
Ik ben het volledig met Stern eens dat de tegenstellingen tussen Spider-Man en the Vulture deze oude schurk tot een van de meest interessante tegenstanders van het Webhoofd maakt. Daarom is the Vulture ook een van mijn favoriete schurken uit de Spider-Man-wereld. Er gaat werkelijk een enorme dreiging van deze vreemde vogel uit, en wanneer hij en Spidey met elkaar in de lucht vechten, levert dat altijd boeiende actiescènes op die zich, uiteraard, op gevaarlijk grote hoogten afspelen.
Illustratie: Marie Severin. Inkt: Steve Mitchell. Uit: Spec. Spider-Man #45.
Op visueel vlak is the Vulture, echte naam Adrian Toomes, ook op een mooie manier uitgewerkt. Hij ziet er immers uit als een levensgrote gier: hij draagt en groen pak en heeft enorme vleugels aan zijn armen zitten waardoor hij kan vliegen. Zelfs zijn hoofd lijkt op de kop van zijn gevederde naamgenoot: Toomes is kaal en zijn enorme haakneus lijkt op de bek van een gier. Zijn kromme hals verdwijnt in het bontkraagje van zijn kostuum. Het uiterlijk van the Vulture, vooral de schaduw van zijn enorme vleugels, levert prachtige, expressieve prenten op, zoals deze van Sal Buscema:
Illustratie: Sal Buscema. Uit: Spec. Spider-Man #4.
Bejaard maar niet afgeschreven
Een bejaarde tegenstander die Spider-Man aankan, vertelt ons ook dat ouderdom niet betekent dat je ook uitgerangeerd bent. In tegendeel: deze krasse knar is zeer vitaal. Goed, the Vulture mag dan een schurk zijn, dat doet mijns inziens niets af aan de positieve boodschap dat bejaarden ook nog een belangrijke rol in de maatschappij kunnen spelen.
Het was Stern die in 1983 eindelijk de achtergrond van the Vulture onthulde. De oude, kale gier vloog namelijk al in de verhalen van Spider-Man rond sinds Amazing Spider-Man #2, maar pas in nummer 241 krijgen we te horen hoe het komt dat Toomes de nare man geworden is die we allemaal kennen en verachten.
Slim is hij trouwens wel die oude Toomes, want hij houdt zich in Amazing Spider-Man #224 schuil in een verpleeghuis waar toevallig Tante May ook een tijdje verblijft. Daar ontmoet ze niet alleen haar nieuwe vriend Nathan Lubensky. Als Peter Parker zijn tante bezoekt herkent hij Toomes meteen en in het gevecht dat volgt door het revalidatiecentrum van het tehuis, bedreigt the Vulture een willekeurige bewoner. Dit blijkt Nathan te zijn, de enige vriend die hij in het tehuis heeft en die hij dus geen kwaad wil doen:
Uiteraard weet the Vulture te ontsnappen en als we hem weer nummers later aantreffen, namelijk #240, houdt hij zich schuil in een bejaardendorp, ergens in het Westen van de Verenigde Staten.
Coverillustratie: John Romita jr. Inkt: Bob Layton.
Als Toomes in de krant leest dat Gregory Bestman op een elektronicabeurs in Queens zijn nieuwe spullen vertoond, besluit Toomes terug te gaan naar New York en valt hij Bestman aan op de beurs. Bestman wordt ontvoerd door the Vulture en Spider-Man is niet in staat om Bestman uit de vleugels van de gier te redden. De oude schurk weet te ontsnappen met zijn slachtoffer. Politiehelikopters zetten de achtervolging in en Spidey lift handig met ze mee naar Staten Island. Daar bindt the Vulture Bestman vast op een stoel in een oude graansilo die Toomes gebruikt als schuilplaats. Dan vertelt the Vulture zijn verhaal.
Toomes was een ingenieur en uitvinder die samen met zijn beste vriend, Gregory Bestman een bedrijfje in elektronica begint. Toomes ontwerpt en bouwt een soort van harnas met vleugels waardoor hij in staat is te vliegen. Dit harnas genereert ook een elektromagnetisch veld dat op de een of andere manier Toomes’ fysieke kracht en uithoudingsvermogen een flinke boost geeft. Als hij erachter komt dat zijn zakenpartner systematisch geld achterhoudt en de boel oplicht, wordt hij door Bestman ontslagen. Kennelijk heeft Toomes ooit in vertrouwen een fout contract getekend waardoor hij het bedrijf aan Bestman overdroeg. Toomes neemt wraak: hij verwerkt zijn harnas in een gierkostuum en slaat de hele boel kort en klein. Hij vindt een grote som geld in het kantoor van Bestman en neemt deze mee. Hij besluit zijn nieuw verworven kracht in te zetten voor een carrière in de misdaad.
Interessant aan dit verhaal van Stern is dat the Vulture, tot nu toe eigenlijk alleen geportretteerd als een nare, gehaaide misdadiger die meedogenloos is, opeens een tragische figuur wordt. Je hebt begrip voor het feit dat hij zich belazerd voelde door zijn allerbeste vriend en dat hij daardoor zijn vertrouwen in de mensheid heeft verloren.
Spider-Man hoort het verhaal van Toomes en krijgt zelfs een soort van medelijden met zijn tegenstander. Als Toomes Bestman te pletter gooit vanaf de silo, weet Spidey de schurk te redden door onder hem een webnet te spannen. Daarna slingert hij achter the Vulture aan die het bos is ingevlucht. Wat volgt is deze korte maar krachtige actiescène tussen de bomen:
Ik vind het een mooi detail dat Spider-Man uiteindelijk de Gier in zijn web weet in te sluiten, als een spin die een vlieg vangt.
Iedereen wist dat dit eraan ging komen, toch hou ik mijn hart vast over hoe Marvel het allemaal precies gaat aanpakken. In ieder geval is nu bevestigd dat Peter Parker weer terugkomt. ‘Ja, duh’ hoor ik je zeggen…
Toen Doctor Octopus dertien maanden geleden in het hoofd van Peter Parker ging zitten en ervoor zorgde dat onze beste Peter in het doodzieke lijf van Octopus terechtkwam, waarna hij vervolgens ‘overleed’, wist iedereen natuurlijk dat Parker weer terug zou komen. Natuurlijk wisten we dat: The Amazing Spider-Man #2 komt volgend jaar uit in de bioscoop. Een film die een berg geld moet opbrengen en waar Peter Parker als Spider-Man de hoofdrol in speelt, niet een superintelligente blaaskaak met de naam Doctor Octopus. Maar bovenal: we hebben al zo vaak striphelden zien sterven om vervolgens weer terug te zien komen zodat de uitgeverij weer extra boekjes kan verkopen (bij het sterven schiet de oplage omhoog en bij het terugkomen ook), dat het voor de hand lag dat de echte Spider-Man ook weer tot leven gewekt zou worden. Daar heb ik in het recente verleden al over geschreven, evenals over mijn afkeer van de serie Superior Spider-Man, dus laat ik het daar even niet over hebben.
De variant cover van Amazing Spider-Man #1 door Jerome Opeña. De officiële cover is getekend door Humberto Ramos, dus daar krijg ik hoofdpijn van.
En nu heeft schrijver Dan Slott het ook bevestigd in dit artikel van de New York Daily News:
Writer Dan Slott had known Parker’s demise wasn’t permanent and the wall-crawling Mets fan would be back in the relaunched “Amazing Spider-Man” series that debuts this April, but he had to endure reaction ranging from death threats to Internet backlash to childrens’ tears while maintaining secrecy.
“To do that for a solid year of my life, that’s the hardest thing I’ve had to do — to look small children in the eye at a convention and lie to them,” says Slott. “One of them with an honest-to-God Little League uniform and a quivering lip. Inside, part of me was dying.”
He did, however, cave under the pressure when he met actor Andrew Garfield on the set of “Amazing Spider-Man 2.” After the actor who plays Parker on the big screen expressed his shock over the death of the beloved character, Slott admits he dropped some secretive hints.
“(Parker’s coming back) just in time, fancy that, for a major Spider-Man motion picture,” quipped Slott. “It seems uncanny. It was very nice for Sony to schedule the movie around the story.”
Interessant genoeg claimt Axel Alonso, de hoofdredacteur bij Marvel, dat hij het idee van de mindswap eigenlijk niet zag zitten toen Slott dit enkele jaren geleden voorstelde.
Alonso, however, adds that after five decades of stories that featured Parker battling a recurring set of villains and personal problems, “I do feel people will appreciate him a little more after this. I do think people have been taking him for granted.”
Daar heeft Alonso een punt. Uiteraard zal het weer fijn zijn om Peter terug te hebben in het pak. Na meer dan een jaar afwezigheid, krijgen hij en de lezers weer een frisse start. Of dat goed gaat uitpakken moeten we nog maar zien, want Dan Slott is de schrijver van Amazing Spider-Man #1 en Humberto Ramos is de tekenaar, dus erg enthousiast word ik er eerlijk gezegd nog niet van. Slott heeft de laatste twee jaar laten zien dat hij eigenlijk niet in staat is om boeiende verhalen te schrijven. Ik was er geruster op geweest als een goede schrijver en tekenaar op de titel waren gezet. Dat zou pas echt een frisse start hebben betekend voor Peter Parker. En bovendien eindigt het artikel met Slotts uitspraak: “But there’s a twist. There’s always a twist.” Ik moet het dus nog zien of Marvel met iets komt waar we blij van kunnen worden.
Voorlopig vind ik de serie Amazing Spider-Man wederom bij nummer één beginnen al niet erg origineel.
Overigens kregen de fans van Peter Parker recent vijf deeltjes te lezen waarin Peter weer even Spider-Man was. Deze verhalen, gepubliceerd als Amazing Spider-Man 700.1 t/m 700.5, speelden allemaal voor zijn ‘dood’ af.
Wie comics leest, weet dat het verhaal nooit echt afloopt en eeuwig doorgaat. Comics zijn superheldensoaps: overleden personages komen terug en grote veranderingen worden – meestal – weer teruggedraaid.
Eind 2012 overleed Peter Parker in Amazing Spider-Man #700, het laatste nummer van de serie, en tegenwoordig zit superschurk Doctor Octopus in zijn lichaam om als ‘Inferieure’ Spider-Man het Marvel Universum onveilig te maken. Dat klinkt inderdaad net zo fout als de huidige verhalen die schrijver Dan Slott hierover uithoest. Verhalen van een lager niveau dan menig fan-fiction of Vijftig tinten grijs-achtige lectuur. Ik troost mij met de gedachte dat Slott ooit vervangen zal worden en dat Peter Parker dan wel weer terug zal keren, net als Superman, Batman en andere dode (super)helden die het eeuwige voor het tijdelijke inruilden. Want zo gaat dat in comics.
Die troost ontbreekt echter volledig bij televisieseries die ongelukkig eindigen.
Neem Dexterbijvoorbeeld. Acht jaar lang leefden we mee met een psychopaat die misdadigers omlegt. Langzaamaan zagen we hoe Dexter in een echt mens veranderde. De avonturen van deze sympathieke messentrekker zouden aan het eind van seizoen 8 tot een spannende conclusie komen. Helaas, in plaats daarvan presenteerden de schrijvers een verschrikkelijke cop-out: wat logisch leek gebeurde niet. Dexter werd niet ontmaskerd door zijn politiecollega’s van Miami Metro, noch leefde hij nog lang en gelukkig met zijn geliefde Hannah, de aantrekkelijke blonde seriemoordenaargroupie met een voorkeur voor giftige salades. De makers kozen voor een flauwe middenweg en niet voor een bevredigende climax. In 50-minuten werd acht jaar kijkgenot veranderd in een waste of time. Omdat tijd geld is, overweeg ik een fikse schadevergoeding van betaalzender Showtime te eisen om deze verloren tijd te compenseren.
Dexter is natuurlijk niet de enige serie die slap afloopt. Gelukkig heb Lost nooit gekeken, want naar het schijnt krijgt het merendeel van de fans nog steeds therapie bij dokter Sigmund om de grote teleurstelling van de laatste aflevering te verwerken. De frisse scifi-serie Fringe (met het sympathiekste trio uit de televisiegeschiedenis en meer onverwachte plot-twists dan menig kabinetsbeleid) had beter kunnen eindigen na de spannende climax van seizoen vier en niet met het halfbakken, clichématige invasieverhaaltje uit het slotseizoen.
Vroeger werden series niet afgerond. De omroep trok simpelweg de stekker eruit, waardoor er nooit echt een einde kwam aan de avonturen van de personages waarmee je een emotionele band had opgebouwd. Eigenlijk was dat beter, want je kon zelf fantaseren hoe het verhaaltje verderging. Nu rest ons niets anders dan het risico op teleurstelling te minimaliseren en de laatste aflevering van een geliefde serie niet te bekijken. Nog beter: laat de televisie uit en ga comics lezen. Maar uiteraard niet de huidige Spider-Man-reeks.
Met plezier lees ik altijd de kerstverhalen uit het Marvel universum en de Spidey-verhalen in het bijzonder. De vorige keer had Peter Parker in Spidey’s web moeite met uitgenodigd worden voor kerst, dit keer zoeken Mary Jane en hij een plek om te wonen, want op 24 december worden ze uit hun huis gegooid.
Waarom is een erg lang verhaal: huisbaas Jonathon Caesar ontvoerde kort geleden Mary Jane in de hoop haar te overtuigen om met hem te trouwen. Ze wist te ontsnappen, min of meer met de hulp van Spidey. Hoewel Caesar in de bak zit, kan hij nog steeds advocaten voor hem laten werken. Als wraak laat hij de Parkers uit hun appartement in de Bedford Toren zetten. Nou ja, zo lang verhaal is het dus toch niet.
Tante May biedt meteen haar huis aan, maar Peter vindt het een naar idee om na jaren op zichzelf gewoond te hebben, weer bij zijn (surrogaat) moeder in te moeten trekken. En wie kan hem dat kwalijk nemen?
Hoe dan ook, terwijl Peter op zoek gaat naar een nieuw onderkomen, plant een medewerker van het warenhuis Herdling’s zijn eigen wraak. Al 23 Kerstmissen moet hij overwerken van zijn baas, Howell Thurston III en dat zonder overuren betaald te krijgen. Hij heeft schoon genoeg om voor Mr. Scrooge te werken en dus laat hij het geldtransport van het warenhuis stelen door enkele handlangers. Dit loopt echter mis, en om er met het geld vandoor te kunnen gaan, gijzelen de mannen de arme sloeber die is ingehuurd om als Kerstman op te treden.
Wordt dit de laatste kerst voor de Kerstman?
Pech voor de dieven: wanneer ze achtervolgt worden door de politie besluiten ze via het kerkhof te rijden. Daar is Peter Parker om een bezoek te brengen aan het graf van Oom Ben. Met frisse tegenzin hijst hij zich in zijn Spidey kostuum om de snoodaards tegen te houden. Opvallend genoeg blijft het geweld bij het uitschakelen buiten beeld:
Kennelijk wilden schrijver David Michelinie en tekenaar Todd McFarlane een zo geweldvrij mogelijke kerstaflevering maken.
De enige klap die we wel uitgevoerd zien worden is de knal die de Kerstman uitdeelt:
Spider-Man heeft dus even de Kerstman als sidekick.
Als Peter zich weer aan het omkleden is op het kerkhof, ziet hij May bij het graf van Ben staan. Peter beseft dat May er altijd voor hem geweest is en dat bij haar intrekken zijn tante het gevoel zal geven dat ze haar kinderen nog steeds kan helpen in tijden van nood. Hij schuift zijn ego opzij en zegt maar al te graag weer bij zijn tante te komen logeren. En zo wordt het (wederom) toch nog een gezellige kerst in het huis van de Parkers.
De running gag in dit nummer is dat Peter verschillende vrienden spreekt in de hoop uitgenodigd te worden met kerst. Iedere keer wordt het gesprek halverwege onderbroken en gaat Peter weer verder. Hierdoor krijgt men niet de kans de sympathieke jongeman uit te nodigen om aan de kersttafel aan te schuiven.
Zo spreekt Peter Robbie Robertson op de redactie van The Bugle. Joe vertelt dat zijn zoon Randy een paar dagen komt logeren. Kate Cushing onderbreekt het gesprek eventjes om te zeggen dat ze gek wordt van Jameson, die haar de hele tijd lastig valt en op haar vingers kijkt. Als Joe zich omdraait om Peter uit te nodigen voor de kerst is de freelance fotograaf alweer weg. Ook een telefoontje met Harry Osborn loopt in de soep: Harry heeft zijn huilende zoon op schoot, dus echt praten lukt niet.
(Zeer herkenbaar overigens: het blijkt in de praktijk inderdaad heel moeilijk om af te spreken met vrienden die kinderen hebben, maar dat even terzijde.)
En als Peter Tante May aan de telefoon heeft, kookt de pan op het vuur over voordat ze haar neef kan uitnodigen. En zo gaat het nog even door. Peter wil zich niet opdringen bij zijn vrienden en iedereen lijkt al plannen met familieleden te hebben.
Uiteindelijk zorgt Peter voor zijn eigen bezoek, want deze vriend zal hem nooit in de steek laten:
Evil Santa
Een tweede plotlijn in dit verhaal van Peter David is niemand minder dan de kerstman. Of eigenlijk: een oplichter verkleed als de kerstman die in het warenhuis kinderen ontvangt en hun verlanglijstjes aanneemt. Ondertussen hoort hij de kinderen uit over wat er nog meer in huis staat. Als dat interessante spullen zijn, komt de kerstman even langs om die spullen te stelen.
Dom alleen dat hij ook bij de buurmeisjes van Peter Parker inbreekt waardoor een confrontatie met Spider-Man niet te vermijden is. De kerstman wordt namelijk betrapt door buurvrouw Bambie en als hij zijn wapen trekt, gaat Peters instinkt af. Hij stormt het huis binnen als Spider-Man.
De ‘kerstman’ slaat op de vlucht slaat en rent het dak op. Daar staat hij oog in oog met de echte kerstman. (Hé, dit is het Marvel universum, als daar een Noorse god als Thor kan rondlopen, denk je dan echt dat de Kerstman niet kan bestaan?)
‘De Kerstman’ ontmoet de echte Kerstman.
De kerstman dwingt de oplichter zijn leven te beteren. De inbreker staat de volgende dag als kerstman de gestolen waar aan mensen uit te delen. En passant heeft hij nog een boodschap voor Peter van Santa Claus dat hij zijn tante moet bellen. En zo komt het voor Parker toch nog goed deze kerst, die hij gezellig doorbrengt met May, Anna Watson en Mary Jane. Wordt het toch nog knus en gezellig.
De volgende aflevering van Spidey’s web blijven we nog even in de kerstsfeer als Spider-Man en de Kerstman de krachten bundelen om een stel boeven uit te schakelen. Ondertussen wil ik jullie de cover van bovenstaande comic niet onthouden. Deze werd overigens niet gebruikt in de Nederlandse uitgave van Peter Parker. Wellicht was dat omdat dit nummer, namelijk Peter Parker #37 niet met kerst uitkwam maar ergens halverwege het jaar.
Santa laat niet met zich sollen. Illustratie: Mark Beachum.
In Kick-Ass 2, sinds afgelopen zomer in de bioscopen en vanaf 11 december uit op DVD en Blu-ray, maken we opnieuw kennis met de reallife superheld die zijn naam aan de film gaf. De film is gebaseerd op de gelijknamige strips getekend door John Romita Jr. Al sinds 1976 tekent hij voor Marvel Comics, de uitgeverij waar ook zijn vader, John Romita Sr.carrière maakte. ‘Na 37 jaar heb ik nog steeds een brandend verlangen om de beste tekenaar in de comicsindustrie te zijn.’
John Romita Jr. geportretteerd door zijn vader.
‘Het mooiste aan mijn vak vind ik dat ik thuis kan werken. Zo was ik in staat om mijn zoon op te zien groeien en meer tijd te spenderen met mijn vrouw,’ zegt de Amerikaanse stripmaker John Romita Jr. lachend vanuit zijn huis in Long Island. ‘Maar zonder gekheid, het mooie aan strips maken vind ik zowel de verhalen die we vertellen als het tekenen zelf. Het is bijzonder om jezelf zo in je werk te kunnen verliezen en tegelijkertijd controle over het proces te houden. Strip is een groots medium dat al zover is ontwikkeld dat iedereen in de industrie eigenlijk trots moet zijn op waar we zijn op dit moment.’
John Romita Jr. (New York, 1956) is een van de beste tekenaars werkzaam binnen de Amerikaanse strip. Hij tekent gemiddeld twee comics per maand. Zijn werk is een schoolvoorbeeld van hoe je de grammatica van het medium moet gebruiken om duidelijk een verhaal te vertellen. Hij is een visuele verteller: de camera staat altijd op de juiste plek en hij laat zijn personages overtuigend acteren. Romita: ‘Kijk, er zijn tekenaars die een betere of mooiere stijl hebben dan ik, daarom blijf ik hard werken. Na 37 jaar heb ik nog steeds een brandend verlangen om de beste tekenaar in de comicsindustrie te zijn.’
Zijn gehele professionele leven werkt Romita voor Marvel Comics. Hij heeft zo’n beetje alle belangrijke helden van de uitgever getekend, zoals Captain America, Iron Man, Daredevil, Thor, the X-Men, the Punisher en the Avengers. Gedurende zijn carrière heeft hij ook veel Spider-Man-verhalen gemaakt. Daarmee trad hij in de voetsporen van zijn vader, John Romita Sr., die na Steve Ditko in de jaren zestig zijn eigen stempel op het Webhoofd drukte. Sr.’s elegante en toegankelijke tekenstijl zorgde ervoor dat het personage nog populairder werd.
De eerste comics die ik als achtjarige onder ogen kreeg, waren Romita Jr.’s Spider-Man-verhalen. Dankzij de intrigerende plots van Roger Stern en Romita’s fantastische tekenwerk, begon mijn fascinatie met de stripheld die tot vandaag de dag voortduurt. Nu ik hem jaren later voor het eerst over zijn werk en carrière spreek, kan de fanboy in mij een gelukzalige grijns niet onderdrukken. Men spreekt immers niet iedere dag met zijn held. Dat tijdens het gesprek een storm rond het huis van John de telefoonverbinding geregeld verbreekt, mag de pret niet drukken.
Een Spider-Man illustratie uit de vroege dagen van Romita’s carrière uit ASM #227.
Kick-Ass
Aanleiding voor ons gesprek is de film Kick-Ass 2 van regisseur Jeff Wadlow, die nu in de bioscoop draait. Zoals zo veel superheldenfilms begonnen de avonturen van Kick-Ass op de strippagina van een Amerikaanse comic. Samen met de Schotse stripschrijver Mark Millar creëerde Romita Jr. de populaire en ultra gewelddadige strip waarin middelbare scholier Dave Lizewski zich serieus afvraagt waarom niemand in het echte leven ooit een superheld is geworden en besluit het eens uit te proberen. Zonder noemenswaardige training gaat hij in een groen pak, skimasker en wapenstokken de misdaad te lijf. Ondanks dat hij harde klappen oploopt, is zijn optreden als Kick-Ass al snel zo populair dat er meer reallife superheroes opduiken, waaronder Big Daddy en zijn dochter Hit-Girl. In tegenstelling tot de andere ‘superhelden’, die vooral in hun outfit paraderen en dekens aan daklozen uitdelen, weet dit duo echt van wanten. Vooral de jonge tiener Hit-Girl hakt zonder met haar ogen te knipperen gangsters in stukken. Samen met Kick-Ass berokkenen ze de maffia veel schade.
De tweede film is gebaseerd op de strips Hit-Girl en Kick-Ass 2. Na de dood van Big Daddy in deel 1, heeft Hit-Girl haar voogd moeten beloven nooit meer voor held te spelen en probeert als normaal meisje door te gaan op de middelbare school. Ondertussen sluit Kick-Ass zich aan bij het eerste superheldenteam Justice Forever. Het zoontje van de maffiabaas wil wraak op Hit-Girl en Kick-Ass omdat ze verantwoordelijk zijn voor de dood van zijn vader. Hij heeft de ambitie de grootste superschurk aller tijden te worden, noemt zichzelf The Motherfucker en huurt enkele nare huurmoordenaars in, waaronder Mother Russia: een ex-KGB agente die qua moordlust niet onder doet voor The Terminator.
Justice Forever.
Vrijheid Kick-Ass is een zogenoemd creator-owned project van Millar en Romita Jr., dat wil zeggen dat zij de rechten van de personages behouden. Romita: ‘Je hebt als maker de volledige vrijheid bij dit soort projecten. Het zijn onze creaties, daarom voel ik me meer verankerd in het verhaal en geniet ik meer van deze personages dan wanneer ik stripfiguren van anderen krijg aangereikt. Gedurende mijn carrière heb ik Spider-Man heel wat jaren getekend en toch voel ik me meer verbonden met het Kick-Ass-personage dan met Spidey. Overigens moet je bij de vrijheid die je als maker hebt wel oppassen dat je niet te ver gaat. Ik heb creator-owned projecten gezien die onnodig pornografisch of gewelddadig zijn.’
The Motherfucker.
Nu zijn de Kick-Ass-verhalen ook niet bepaald zachtzinnig. In de strip Kick-Ass 2 gaat The Motherfucker flink tekeer: in een scène schiet hij zonder reden een stel kinderen en buurtbewoners dood. Even later verkrachtten hij en zijn handlangers een vriendin van Kick-Ass. Wat wilden de stripmakers hier eigenlijk mee uitdragen?
‘De verkrachtingsscène hebben we redelijk tactvol in beeld gebracht, vind ik. We suggereren de daad, maar je ziet haar niet, want we snijden er vlak voor weg. Wat het doodschieten van de kinderen betreft: we wilden daarmee de extreme psychotische aard van de schurk tonen. Ik ben het niet per se eens met dit kleine vignet, maar ik heb het wel uitgevoerd voor Mark. In al het werk dat ik ooit samen met Mark heb gedaan, was dat de enige scène waar ik niet heel blij mee was. Als vader had ik er moeite mee om dit te laten zien. Het geweld is explicieter dan ik zou willen.’
In de filmversie zit de scène met de kinderen overigens niet. Wel het begin van de verkrachtingsscène, maar die loopt met een sisser af omdat The Motherfucker zich er niet hard voor kan maken. Sowieso is het geweld in de filmversies meer afgezwakt dan in de strip. Desondanks distantieerde acteur Jim Carrey, die de leider van Justice Forever gestalte geeft, zich van zijn rol omdat hij de film te gewelddadig vond en hij dit niet kon verkroppen na de bloederige shooting die december vorig jaar op de Sandy Hook basisschool in Connecticut plaatsvond. Romita, die net als Millar als adviseur aan de films verbonden is, geeft aan Carreys visie te respecteren maar voegt toe: ‘Interessant genoeg speelt hij een personage dat juist zijn antigeweldstandpunt uitdraagt, want Colonel Stars and Stripes is een hervormde huurmoordenaar die niet meer in wapens gelooft. Nu Carrey afstand doet van de rol, mist hij de kans daar gebruik van te maken.’
Hit-Girl in actie.
Op dit moment zijn de heren druk met de stripreeks Kick-Ass 3. Samen met Millar maakte Romita Jr. al eerder het Wolverine-verhaal Enemy of the State, waarin de gebrainwashte superheld het tegen al zijn collega’s opneemt. Kennelijk beviel de samenwerking goed, want toen Millar een nieuw idee had benaderde hij Romita om er samen aan te werken.
‘Mark kwam met het oorspronkelijke idee voor Kick-Ass, al ging het verhaal toen meer over de vader en het dochtertje, Big Daddy en Hit-Girl. Toen we er aan werkten verschoof de focus naar het personage Kick-Ass. Ik heb karakterontwerpen, modelsheets en schetsen gemaakt en daar zijn we mee aan de slag gegaan.’
Millar schrijft volgens Romita een mengvorm van plot en volledige scriptbeschrijvingen: ‘Mark is zo’n goede schrijver dat hij me alleen het strikt noodzakelijke geeft en daar ga ik dan mee aan de slag. Co-schrijver is misschien te veel gezegd, maar ik vind mezelf wel een co-storyteller. Met mij is het anders dan bij de meeste tekenaars, want storytelling is voor mij het allerbelangrijkste element van het strip maken. Op dat vlak voeg ik meer aan het verhaal toe dan de gemiddelde tekenaar. Mark is heel genereus met zijn complimenten en zegt dat ik 80% van het werk verricht, maar daar ben ik het niet helemaal mee eens. Volgens mij is het een 50-50 deal.’
Romita werkt normaliter in wat de Marvel-methode wordt genoemd: de auteur schrijft het verhaal op als een synopsis of plotbeschrijving en niet als een volledig uitgeschreven script. Wanneer de strip is getekend worden de teksten toegevoegd. Zodoende heeft Romita als verhalenverteller een dikke vinger in de pap. Vaak plaatst hij buiten de stripkaders ook suggesties voor dialogen.
Thor in potlood.
Verhalenverteller
Wanneer John een plot of script krijgt, maakt hij aantekeningen van wat hij wil gaan tekenen. Die fase heet thumbnailing, maar in plaats van kleine schetsen te maken schrijft John korte aantekeningen van wat hij wil gaan tekenen. ‘Op deze manier weet ik hoeveel pagina’s ik kwijt ben en dat het allemaal zal passen binnen de hoeveelheid die we hebben. Zo kan ik het vertelritme, de vorm en de grootte van de plaatjes bepalen en weet ik waar ik bijvoorbeeld een dubbele pagina kan plaatsen. Daarna ga ik meteen met het tekenwerk aan de slag. Ik teken direct op het artboard.’
Hier spreekt een man met ervaring, toch maakt de stripmaker met grote staat van dienst een zeer bescheiden indruk. Romita wordt alom geprezen vanwege de manier waarop hij verhalen visualiseert. Daar is hij ook trots op maar hij blijft kritisch op zijn tekenwerk.
‘Mijn verteltechniek heeft als uitgangspunt het vermijden van gaten in de vertelling. Ik wil dat de tekeningen zo duidelijk zijn voor de lezer dat de dialoog bijna een fijn extraatje is die het geheel mooi afmaakt, als de slagroom op de taart. Duidelijkheid gaat vóór mooi tekenwerk. Ik vind het belangrijker dat een striplezer kan zeggen dat hij erg genoten heeft van het verhaal dan dat hij zegt erg genoten te hebben van het tekenwerk. Mijn verteltechniek komt eigenlijk voort uit het feit dat ik in het begin niet zo’n goede tekenaar was en dit wilde compenseren door goed te letten op hetgeen waar ik wel controle over had, namelijk de storytelling. Die heb ik ontwikkeld door het werk te lezen dat mijn vader met Stan Lee maakte toen ik nog jong was. Ik heb ook veel geleerd door veel naar films te kijken, en er waren redacteuren bij Marvel die storytelling erg belangrijk vonden. Mensen als Jim Shooter (jarenlang de hoofdredacteur bij Marvel) gaven veel aanwijzingen. Bijvoorbeeld dat je telkens helder moet laten zien waar iets zich afspeelt, door geregeld een establishing shot te gebruiken.’
Voor referentiemateriaal in zijn strips gebruikt John vaak de interieurs van de huizen en bedrijven waar hij over de vloer komt. Hij vist veel observaties op uit zijn geheugen, en neemt ook foto’s. ‘Als mijn vrouw bijvoorbeeld haar dokter in de stad bezoekt, dan gebruik ik mijn telefoon om foto’s te nemen voor referentieshots van ziekenhuizen, gangen, en dat soort dingen. Dat is vooral handig omdat ik dit soort plekken van een bepaald gezichtspunt nodig heb of omdat ik specifieke voorwerpen nodig heb die ik niet altijd online kan vinden.’ Romita modelleert ook stripfiguren naar mensen uit zijn omgeving. Een berucht voorbeeld is Typhoid Mary, een zeer kwaadaardige vrouw uit Daredevil, die Romita baseerde op zijn ex-vrouw. Wellicht was dit een reactie op een vervelende scheiding? ‘Het was een moeilijke relatie en daarom was de scheiding fijn, want een bevrijding. De pen is machtiger dan het zwaard, zeg maar. Ik heb mijn wraak gekregen.’
Tuphoid Mary.
De zoon van
Romita volgde een tweejarige opleiding reclametekenen aan Farmingdale University. De eerste stappen op het pad van striptekenaar waren bescheiden. Hoewel Sr. als artdirector bij Marvel werkte en Johns moeder Virginia daar trafficmanager was, is JRJR zonder de hulp van zijn ouders in 1976 bij de uitgeverij begonnen. Ze wilden zo beschuldigingen van nepotisme vermijden. Romita Jr. maakte als vakantiemedewerker schetsen en pin-ups op de redactie, en toen men zijn talent herkende, mocht hij voor de Britse afdeling van Marvel, Marvel UK tekenen. Amerikaanse comics werden in twee delen in zwart-wit tijdschriften uitgegeven en Romita JR maakte daarvoor een extra cover en de splashpage: de openingspagina die meestal bestaat uit een grote plaat. Daarna werkte hij een tijdje als productie-assistent op het kantoor van Marvel. Zijn eerste echte klus was een zespagina lange Spider-Man-verhaal in annual #11 (1977): ‘Chaos at the Coffee Bean’, geschreven door Scott Edelman. Die was ook de redacteur van de serie Iron Man en vroeg JRJR deze serie te tekenen.
Het was voor John moeilijk om onder de schaduw van zijn vader vandaan te komen: ‘Doordat mijn vader ook voor Marvel werkte dachten veel mensen dat ik door nepotisme aan de bak was gekomen. Daarom moest ik extra hard werken om mezelf te bewijzen, aan mezelf en ook aan mijn vader. Gelukkig had ik een sociaal leven buiten de stripwereld met fantastische vrienden en een fijne familie waar ik me bij kon ontspannen. Het was in het begin geen pretje en ik weet nog dat ik in die dagen veel woede voelde. Als ruwe bolster uit New York heb ik menigmaal mijn handen strak in mijn zakken moeten houden. Je zou kunnen zeggen dat ik genoeg mensen ben tegengekomen die een flinke klap hadden verdiend. Daarom fitness ik nog steeds, om me mentaal en fysiek sterk te houden. Het is interessant hoe fitness zo intrinsiek verbonden is aan strips, want om het menselijk lichaam te kunnen tekenen, moet je fysiek fit genoeg zijn om lange uren achter elkaar te kunnen werken. En daarom moet je mentaal ook fit zijn. Mijn vader zei al: “Er is altijd iemand die beter is dan jij, iemand die slimmer is, sterker en er beter uitziet. Dus raak gewend aan wie en wat je bent, deal daarmee en bewijs jezelf daarna zo goed mogelijk.” Wat mij betreft is dat het meest diepzinnige wat je een kind kunt meegeven. Mijn vader is een briljante tekenaar en hij is nooit arrogant geworden. En als hij zo goed kan zijn en toch bescheiden, mag ik van mezelf niet minder verwachten.’
Spider-Man Redelijk vroeg in zijn carrière kreeg Romita de kans om Amazing Spider-Man te tekenen. Eerst verhalen van Denny O’Neil, daarna die van Roger Stern. Deze samenwerking leverde comics op die nu nog steeds als een huis staan. Omdat veel ervan verbonden zijn aan Peter Parkers werk bij the Daily Bugle, zijn de fantastische avonturen van het Webhoofd geaard in de realiteit. Hoe bereidde Romita zich voor op het tekenen van Spider-Man?
‘Ik ben uitgegaan van wat mijn vader daarvoor had gedaan. Ik was toen nog geen vaardige tekenaar dus probeerde ik na te doen wat hij had gedaan. Uiteraard faalde ik daar in, maar ik kon alleen doen wat op dat moment in mijn mogelijkheden lag. Ik weet nog dat ik me compleet overweldigd en geïntimideerd voelde, maar het is me gelukt om er doorheen te komen. Uiteindelijk werd mijn werk steeds beter,’ zegt hij lachend. De werkrelatie met Stern noemt Romita fantastisch. ‘We waren allebei erg jong en beginnelingen. We wisten wat ons aansprak. Roger was toen meer een redacteur dan een schrijver. We werkten samen op de redactie van Marvel dus we spraken elkaar veel.’
In de loop van zijn carrière kwam Romita telkens weer terug bij Spider-Man. ‘Ik teken Spider-Man het liefste, want ik voel me erg vertrouwd met hem. Natuurlijk omdat mijn vader hem tekende toen ik nog jong was, maar ook omdat Peter Parker woonde in Forest Hills en dat is vlakbij waar ik ben opgegroeid. Spider-Man is een tiener uit Queens en dat maakte hem reëel genoeg om als kind uit Queens over hem te fantaseren. Toen ik de kans kreeg om hem te tekenen, heb ik geprobeerd door te zetten wat mensen juist zo aanspreekt in het personage en dat is zijn realisme. Hij is de anti-Superman, want hij woont in een bestaande stad terwijl Superman een complete fantasiefiguur is. Met Kick-Ass hebben we hetzelfde gedaan als met Peter. Kick-Ass woont ook in de buurt waarin ik ben opgegroeid. Die vertrouwdheid spreekt mij aan en maakt het voor mij echter. Eigenlijk is Kick-Ass nog realistischer dan Spider-Man, want er zitten geen superhelden in. Het zijn echte mensen die superhelden proberen te zijn.’
In de loop der jaren is Romita’s relatie tot Peter Parker wel veranderd. Tegenwoordig wordt Spidey geschreven door Dan Slott, en is hij niet eens meer Peter Parker, maar zit de geest van Doctor Octopus in zijn lijf. ‘Dat valt me wel tegen, maar je weet dat Peter uiteindelijk weer terug zal komen,’ zegt de stripmaker. ‘Peter heeft zich langzaam ontwikkeld en is in de loop der jaren veranderd. Dit betekent niet dat het per se slechter of beter is, maar omdat ik er nu niet aan werk, voel ik me minder met Peter verbonden. Ik heb het gevoel dat de Peter Parker uit mijn tijd meer hart en ziel had dan de andere interpretaties, maar dat komt vast omdat ik er toen aan werkte. Net als de versie van Stan Lee en mijn vader, was mijn Peter Parker een fan van Tante May, hij voelde zich verbonden met haar en zijn familie.’ Dat John dit zo aanspreekt is niet zo gek, want hij komt over als een echte familieman. Liefdevol spreekt hij over zijn kinderen, vrouw en familie. ‘Ik zou uiteindelijk graag weer met Spider-Man aan de slag gaan, want ik geniet echt van hem.’
11 september
In de begin jaren van deze eeuw tekende Romita de Spider-Man-verhalen geschreven door J. Michael Straczynski. De aflevering over de terroristische aanslagen op 11 september 2001 (Amazing Spider-Man, vol. 2 #36) beschouwt hij als een hoogtepunt uit zijn carrière. Zelfs de superhelden van Marvel konden de aanslagen niet voorkomen en Spider-Man en zijn collega’s helpen de brandweermannen met het zoeken en bergen van slachtoffers.
Op New Yorker Romita maakten de aanslagen een enorme indruk: ‘Verhalen die inspelen op de actualiteit zijn altijd een onderdeel geweest van comics. Stan Lee schreef al over rassenstrijd en drugsproblemen. Ik heb het over alcoholisme gehad in Iron Man en kindermishandeling in de verhalen van Peter Parker en Daredevil. Toch, de laffe aanvallen en brute moorden op 11 september 2001, veranderden ieders leven en visie. Voor mij werd bevestigd dat vrijheid nooit veilig is. Ik wil niet te veel ingaan op politiek, maar jarenlang voelde ik me erg ontstemd, verpletterd, vol haat en woede vanwege deze aanvallen op Amerika. We zijn een vrije natie waar iedereen zijn zegje kan en mag doen, en er is een bepaalde groep mensen die het land haten waar ze wonen. Ik realiseerde me door 11 september dat, ondanks het feit dat het merendeel van de Amerikanen goedhartige mensen zijn, we gehaat worden vanwege onze vrijheid. Dit besef verankerde in mijn geest het idee dat ik me niet meer kan ontspannen, dat ik overal moet letten op wat ik doe, waar ik me ook begeef. Overal loert het gevaar om de hoek. Dat stelde me erg teleur, maar je moet dit idee wel omarmen. Het spreekt voor zich dat je niet zomaar een gevaarlijke weg of wijk in Los Angeles of New York kan inlopen, want misdaad is in elke grote stad. Maar nu is dat gevoel van onveiligheid overal: op vliegvelden, in iedere stad ter wereld, en dat brak mijn hart.’
Gevraagd naar waar Romita nog meer trots op is, antwoordt hij: ‘Er zijn verschillende redenen waarom ik trots ben op bepaald werk. Op emotioneel niveau ben ik trots op het 11 September-verhaal, wat ouderwetse storytelling betreft ben ik trots op Man without Fear, een geüpdatet origin story van Daredevil. Met dit verhaal lukte het me om alles goed te doen: alles wat ik leuk vond om te doen kon ik kwijt in de storytelling. En Frank Miller is een briljant schrijver. Wat betreft moderne verteltechnieken en commercieel succes, ben ik erg blij met Kick-Ass.’
Een pagina uit Daredevil: Man without Fear.
Impressionisme
In de toekomst hoopt John weer te gaan schilderen, iets wat hij sinds de kunstacademie niet meer gedaan heeft. ‘Zodra ik stop met mijn deadlinewerk wil ik dat weer oppikken. Ik weet ook precies wat ik wil gaan maken en in welke stijl. Ik vind de menselijke anatomie fascinerend, daarom vind ik het heerlijk om het menselijk lichaam te illustreren. Tegelijkertijd vind ik jammer dat ik dit de afgelopen 37 jaar alleen in een realistische stijl heb kunnen doen. Daarom wil ik graag een impressionistische stijl met een realistische combineren in portretschilderen. Ik wil het realisme niet volledig elimineren, maar ik wil graag ruimte voor fantasie in de beelden laten en daarom gaat het impressionisme een rol spelen. Ik heb al zoveel zin om eraan te beginnen dat ik het bijna kan proeven!’
Dit interview is gepubliceerd in Stripgids #36 (2013).
Ieder jaar vindt in New York op Thanksgiving Day een mega optocht plaats georganiseerd door de Amerikaanse winkelketen Macy’s. In de karavaan van ballonfiguren, versierde wagens en Bekende Amerikanen is Spider-Man al jaren een vaste gast in de vorm van een megagrote ballon. Dit jaar dus weer:
Foto: Reuters
Die parade doet me denken aan een stripscène uit de jaren tachtig.
Demonenstad
In de zomer van 1989 kwam Marvel met een groot crossover verhaal dat Inferno werd gedoopt. Wanneer de barriere tussen de aarde en de mystieke dimensie Limbo verzwakt is geraakt, ziet een aantal demonen kans om de aarde te bereiken. Ze belanden in New York en al snel worden de gevolgen zichtbaar: auto’s komen tot leven, gebouwen beginnen te bewegen, mensen worden opgegeten door hun eigen kleding. Dat soort dingen. Het Empire State Building begint te groeien en wordt het epicentrum van alle narigheid. De belangrijke verhalen van Inferno werden in de titels rondom mutanten als the X-Men en New Mutants verteld, maar de effecten ervan waren ook in de andere comicseries van dat moment zichtbaar. Ons favoriete Webhoofd kreeg er dus ook mee te maken.
Luchtige vijand
In Amazing Spider-Man #311 begint het al goed als de stenen leeuwen voor de beroemde bibliotheek van New York tot leven komen en Spidey als leeuwentemmer moet optreden. Een nummer later loopt er een megagrote Spider-Man-ballon door de straten van New York die onze held moet uitschakelen:
De ballon is inderdaad dezelfde die dat jaar in de Thanksgiving Day Parade zou optreden.
Het Inferno-idee is volgens mij deels geïnspireerd door films als Ghostbusters. Dat in de stad door bovennatuurlijke activiteit van alles tot leven komt, lijkt veel op de taferelen die we in de twee Ghostbusters-films zien als de spoken uit hun dak gaan.
En de grote ballon van Spidey die door New York loopt lijkt veel op de scène met de Stay Puft Marshmallow Man uit de eerste Ghostbusters-film (Ivan Rietman, 1984). Sterker nog: als Spidey zijn luchtige evenbeeld tegenkomt maakt hij een directe referentie naar de film: ‘What the heck is that? The “Stay-puft”-Spider-Man?!” Opmerkelijk genoeg is deze verwijzing in de Nederlandse vertaling weggelaten. Ook de referentie naar Macy’s. Kennelijk vonden de mensen van Juniorpress beide verwijzingen te specifiek en onbekend voor de Nederlandse lezers.
In Ghostbusters II doen ze de scène van Mister Stay Puft nog eens dunnetjes over met een wandelend Vrijheidsbeeld.
Dit jaar werd tijdens de Macy’s Thanksgiving Day Parade de linkerarm van de Spidey ballon geraakt door een boomtak in Central Park en liep daardoor leeg. Tenminste, dat is de officiële versie. Wie weet kwam de ballon plotseling tot leven en moest Spidey wederom ingrijpen met een megagrote naald om hem uit te schakelen. Stranger things have happened.
Amazing Spider-Man #311 & 313. Tekst David Michelinie. Tekeningen: Todd McFarlane.
Nu beschouw ik mezelf als een groot Spider-Man-fan, maar sommige dingen gaan zelfs mij te ver. Een tatoeage laten zetten bijvoorbeeld. Toen ik dit getatoeëerde eerbetoon zag, kreeg ik welhaast medelijden met de drager:
Het is dan ook een rommelig zooitje op deze geïnte rug, vind je niet? Ik zie tekenstijlen van verschillende tekenaars verzameld op wat een fout gecomponeerde pagina van huid lijkt te zijn.
Toch kunnen sommige Spider-Man-tatoeages best mooi zijn trouwens, zoals deze nagetekende Todd McFarlane-Spidey.
Maar toch. Ooit dacht ik eraan om op mijn ene schouder een Spider-Man-hoofd te laten zetten en op de andere die van Batman. Of een Batman en een Joker. Maar nee, tatoeages zijn niet aan mij besteed. Ik uit mijn stripliefde liever op een andere manier.
Een Nederlandse striptekenaar die wel een Spidey-tat heeft laten zetten, is Peter Pontiac. Tijdens een interview vertelde hij mij er het volgende over:
In 1980 zat ik café De Trom aan de bar, dat was toen een hotspot op de Wallen. Herman Brood kwam daar vaak en Henk Schiffmacher ook. Tattoo-artiest Schiffmacher vertelde dat hij een plaatje had dat hij zo mooi vond, dat hij het desnoods voor niets op een arm zou zetten. Toen keek hij mij aan. “Wat is het dan?” vroeg ik?
“Nou, Spinneman, Peter Parker,” zei hij.
Ik was toen niet helemaal fris, dus op een gegeven moment zei ik: “Laten we gaan dan.” Toen heeft hij hem gezet en sindsdien loop ik dus rond met zo’n Spinneman. De tatoeage is helemaal dichtgelopen, want je zag voorheen nog iemand achter een typemachine zitten. In de verte was nog een snelweg met autootjes te zien. Ik ben niet per se een Spider-Man-fan, al vind ik het wel een geweldige figuur. En dat hij Peter Parker heet, spreekt me ook wel aan.’
Heeft Pontiac er ooit spijt van gekregen? ‘Wel een tijdje. Toen ik mijn vrouw en kinderen tegenkwam en ik op Griekse strandjes moest gaan zitten met die grote vleesstempel, vond ik dat wel een tikje gênant.’
Een foto van Pontiacs tatoeage heb ik niet kunnen vinden, maar ik vond wel een scène in zijn strip Lost in the Lowlands waarin hij ernaar refereert:
Meer Spider-Man-tatoeages vind je hier,en hier en hier. Enjoy.
Zou jij ooit een tatoeage laten zetten van een fictiefiguur? Zo ja, welke en waar?
Lang heb ik uitgekeken naar de nieuwe editie van Stripgids, want daarin staan twee interviews van mijn hand: een gesprek met Martin Lodewijk en een interview met niemand minder dan de Amerikaanse comictekenaar John Romita Jr. JRJR is een van mijn grote helden wat stripmaken betreft en het was dan ook een jongensdroom om hem eens te mogen interviewen.
John Romita Jr. geportretteerd door zijn vader.
De eerste comics die ik als achtjarige onder ogen kreeg, waren Romita Jr.’s Spider-Man-verhalen. Dankzij de intrigerende plots van Roger Stern en Romita’s fantastische tekenwerk, begon mijn fascinatie met de stripheld die tot vandaag de dag voortduurt.
Het was natuurlijk het mooiste geweest als we elkaar face to face hadden gesproken, want dat praat altijd het makkelijkst, maar dit keer werd het een telefoongesprek van ruim anderhalf uur. Je kunt het als stripjournalist erger treffen, al was het gesprek niet gespeend van plagerijtjes van het lot. Tijdens ons gesprek werd de verbinding geregeld verbroken. Er bleek een flinke storm te waaien rond Romita’s huis op Long Island. Halverwege het interview gaf de accu van mijn telefoon de geest en moest ik halsoverkop verhuizen naar een andere werkkamer en telefoon om het gesprek voort te zetten. Dat mocht allemaal de pret niet drukken: na het gesprek heb ik nog dagenlang met een brede grijns op mijn gezicht rondgelopen. Mijn helden spreken en inhoudelijke gesprekken over hun werk te voeren was een van de belangrijkste redenen voor mij om stripjournalist te worden. Voor het grote geld, welwillende groupies en korte werkweken hoef je het namelijk niet te doen.
Aanleiding voor ons gesprek was de film Kick-Ass 2. De stripKick-Ass is namelijk een creatie van schrijver Mark Millar en John Romita Jr. Uiteraard heb ik John ook heel veel vragen over Spider-Man gesteld.
Een Spider-Man illustratie uit de vroege dagen van Romita’s carrière uit AMS #227.
Storytelling
Wat mij betreft is John Romita Jr. een van de groten van de Amerikaanse strip. Zijn werk is een schoolvoorbeeld van hoe je de grammatica van het medium moet gebruiken om duidelijk een verhaal te vertellen. Hij is een visuele verteller: de camera staat altijd op de juiste plek en hij laat zijn personages overtuigend acteren. Zijn storytelling verloopt heerlijk soepel, omdat hij een heel natuurlijk vertelritme aanhoudt. Je kunt zijn strips volgen zonder de tekst te lezen.
Een mooi voorbeeld daarvan vind ik deze scène uit Amazing Spider-Man vol. 2 #37, waarin Tante May ontdekt dat Peter Spider-Man is. Peter kwam de avond ervoor doodmoe thuis na een gevecht tegen de schurk Morlun dat hem bijna zijn leven kostte. Tante May komt binnen en ziet Peters Spider-Man-kostuum in stukken op de grond liggen.
Ik vind het prachtig om Mays reactie te zien. Ze is duidelijk geschokt door deze ontdekking. Zonder tekst te gebruiken zijn de stripmakers in staat om aan de lezer te communiceren wat er in May omgaat. Tegelijkertijd laten ze genoeg open voor een eigen interpretatie. Hoe ze precies met deze schokkende ontdekking omgaat, zien we later in het volgende nummer van Amazing Spider-Man. Daarin voeren May en Peter een prachtig geschreven gesprek van moeder tot zoon. Dat nummer behoort tot een van de beste karakterstudies binnen deze reeks, want de relatie tussen May en Peter wordt hierin heel mooi uitgediept.
Uit ASM #500. (Druk op plaatje voor 1000px versie)
Familievriend Dat de Spider-Man personages net als echte mensen kunnen voelen, vindt JRJR trouwens ook. Van alle striphelden tekent hij Spider-Man het liefste, vertelde hij mij.
‘Ik teken Spider-Man het liefste, want ik voel me erg vertrouwd met hem. Natuurlijk omdat mijn vader hem tekende toen ik nog jong was, maar ook omdat Peter Parker woonde in Forest Hills en dat is vlakbij waar ik ben opgegroeid. Spider-Man is een tiener uit Queens en dat maakte hem reëel genoeg om als kind uit Queens over hem te fantaseren. Toen ik de kans kreeg om hem te tekenen, heb ik geprobeerd door te zetten wat mensen juist zo aanspreekt in het personage en dat is zijn realisme. Hij is de anti-Superman, want hij woont in een bestaande stad terwijl Superman een complete fantasiefiguur is.’
In de loop der jaren is Romita’s relatie tot Peter Parker wel veranderd.
‘Peter heeft zich langzaam ontwikkeld en is in de loop der jaren veranderd. Dit betekent niet dat het per se slechter of beter is, maar omdat ik er nu niet aan werk, voel ik me minder met Peter verbonden. Ik heb het gevoel dat de Peter Parker uit mijn tijd meer hart en ziel had dan de andere interpretaties, maar dat komt vast omdat ik er toen aan werkte. Net als de versie van Stan Lee en mijn vader, was mijn Peter Parker een fan van Tante May, hij voelde zich verbonden met haar en zijn familie.’
JRJR is mijn favoriete Spider-Man tekenaar. Het is dus geen toeval dat zijn werk al vaak voorbij is gekomen in deze rubriek.
Stripgids #36
Oorspronkelijk zou het interview met Romita september in Stripgids staan, vlak na de release van Kick-Ass 2 in de bioscopen. Dat gebeurde niet, omdat het septembernummer nooit is verschenen. Stripgids heeft namelijk een make-over gehad. Het blad is nu twee keer zo dik en heeft een nieuwe, mooie lay-out gekregen. Daar staat tegenover dat het nu maar vier keer per jaar verschijnt in plaats van vijf keer. Het interview met Romita staat dus in het winternummer, evenals mijn interview met Lodewijk, dat door het uiteindelijk niet verschijnen van de Daddy Vinci Code, ook was uitgesteld. Gelukkig kwam van uitstel geen afstel en is dit lange interview van 4000 woorden ook in Stripgids te lezen.
Binnenkort publiceer ik de interviews ook hier. En van Romita’s werk gaan we uiteraard nog veel meer zien. Ik hoop dat hij na Kick-Ass weer met Spider-Man aan de slag gaat, mits Peter Parker dan gewoon weer in het kostuum zit natuurlijk. Het tekenwerk van Romita Jr verdient de beste schrijvers.
Stripgids #36 bevat trouwens ook boeiende interviews met Neil Gaiman en Bronzen Adhermar-winnaar Marc Legendre. Ook dit Nix verslag over zijn avonturen in China waar aan 500 animatiefilmpjes rond zijn Kinky en Cosy werden gemaakt en staat het nummer vol met informatie over het aanstaande Stripgids Festival in december.
Last van zijn medebewoners heeft Peter Parker vaak gehad. Net als in Amsterdam zijn de meeste huizen in New York zeer gehorig. In Amazing Spider-Man #211 (1980) wordt Peter dan ook uit zijn slaap gehouden door de nieuwe buurman. Niet omdat hij aan het klussen is, nee, de man zingt een zeer vals deuntje en dat doet hij al uren.
Als Peter er genoeg van heeft ramt hij op de muur en schreeuwt: ‘Hey… Fella! Don’t you know it’s three in the morning?’ Waarop de buurman blij antwoordt: ‘Why NO, Ah don’t, but thanks a heap for the info, pard.’ We zien de buurman niet, maar gezien het dikke accent waarin hij spreekt en het liedje dat hij ‘zong’ over ene Maxine, is zijn Texaanse afkomst duidelijk af te lezen.
Peter besluit dat hij nu nog onmogelijk kan slapen en hoewel hij een examen in de morgen heeft af te leggen, besluit hij maar wat te gaan webslingeren om te ontspannen. Zoals we in een eerdere aflevering van deze rubriek hebben gezien, leidt zo’n tochtje vaak tot avontuur.
Overigens stopt auteur Dennis O’Neil veel humor in dit Spidey-avontuur waarin hij het uiteindelijk opneemt tegen niemand minder dan Prins Namor. Behalve de episode met de buurman, lukt het Peter eerst niet om zijn Spider-Man outfit te vinden. Als hij uiteindelijk op het punt staat om het raam uit te slingeren, blijkt hij zijn pyjamabroek nog aan te hebben. Niet veel later krijgt hij een grote hoeveelheid pekelwater over zich heen waardoor het de rest van de comic krabben is voor de muurkruiper. Het zit hem niet mee.
Overigens pakt O’Neil in nummer 217 het schijnbaar niet belangrijke incident met de buurman op en zien we eindelijk wie de Idol in spé is:
Overigens doet dit laatste incident me denken aan een blogpost van Jooper. Die ergerde zich aan het gitaarspel van zijn buurman, want ook in zijn woonplaats zouden de huizen geluiddichter mogen zijn. Uiteindelijk bleek die buurman de sympathieke singer-songwriter Tim Knolte zijn. Dat lijkt me toch een stuk beter dan Parkers Texaanse muzikant. Aan de andere kant: geluid van de buren is op den duur altijd vervelend, zelfs als ze zulke goede zangers zijn als Knol.
Op dit moment zit ik een beetje duf achter mijn toetsenbord. De tweede kop koffie moet nog even zijn werk doen en mijn hersenen activeren. Het is dan ook laat geworden gisteravond met de Midnight Madness op KLIK! Een paar uur daarvoor stond ik zelf voor een zaal toehoorders te spreken over Spider-Man.
Foto: Corneel de Wilde
Het zal de vaste bezoeker van dit blog niet ontgaan zijn dat ik de afgelopen tijd bezig was deze lezing voor te bereiden. Ik heb de lezer immers genoeg gespamd met berichten hierover, maar goed, ik vond het dan ook weer erg leuk dat ik een lezing over mijn favoriete stripheld mocht geven. En dit keer op KLIK!, wat ik toch het tofste Nederlandse animatiefestival vind dat ik ken.
De lezing ging lekker en ik zag veel bekenden in de zaal zitten. Dat deed me erg goed. Niet alle facebookvrienden die hadden toegezegd te komen, waren er. Ik zal straks dus even mijn vriendenlijstje gaan uitdunnen. 🙂
De mensen die waren gekomen wil ik via deze weg nog even hartelijk bedanken. Leuk dat mijn vader, moeder en zusje waren gekomen vanuit het verre Groningen. Nu konden ze eens zien dat het toch zijn nut heeft gehad dat ik vroeger al mijn zakgeld spendeerde aan Spider-Man-comics. Ook leuk dat schoonmoeder en kunstenaar Jan van den Bos aanwezig waren. En de mannen van Moker, waarvan twee ook verstokte Spidey-fans zijn. En verder natuurlijk de andere vrienden en onbekenden die de moeite hadden genomen om de lezing bij te wonen. De zaal had een goede vibe en daar doe je het voor.
Foto: Corneel de Wilde
Na afloop ben ik nog met de familie, vriendinnetje en vrienden gaan drinken in Eye. Kortom, het was een goede avond, waar ik nu nog even van ga nagenieten alvorens ik weer richting KLIK afreis om nog wat mooie dingen te gaan kijken.
Iedere vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip.
Patty met Jan Kruis.
Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Mijn naam is Patty Walvis, ja, ja, ik ben 64, ik werk in de zorg als welzijnsmedewerkster, het vroegere activiteitenbegeleiding.
Welke strip(s) is/zijn je favoriet en lees je nu nog steeds? Alles van Will Eisner, vooral de boeken zoals Dropsie Avenue, The Plot en A Contract with God. The Spirit komt dan op een goede tweede plaats. Verder houd ik erg van de comics van Alex Ross, prachtige stijl. Ben opgegroeid met Spider-Man, toen hij nog gewoon Spinneman heette en de comics in zwart/wit waren. Niet te vergeten Art Spiegelman. Bepaalde graphic novels vind ik mooi, maar op eenzame hoogte staat bij mij al jaren Will Eisner.
Nederlandse en Belgische strips en tekenaars: Marq van Broekhoven, Marc Verhaegen, Kees Sparreboom, Jan Kruis, Martin Lodewijk, Don Lawrence en vele vele meer. Volgend jaar hoop ik voor de 29ste keer naar de Stripdagen in Gorinchem te gaan. Op de Stripdagen valt het altijd op, hoe sympathiek de tekenaars/tekstschrijvers zijn, je vergeet daar helemaal de tijd en je leeftijd. Het is elk jaar weer genieten. Ik zie daar trouwens altijd veel mensen van mijn leeftijd. Zo’n dag vliegt om, ik kan het iedereen aanraden eens een keertje te gaan. Ik koop veel strips als de tekenaars er zitten voor een handtekening en een tekening in je boek, ik heb inmiddels al een flinke verzameling gesigneerde boeken.
Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je? Voor het eerst kwam ik in aanraking met strips door mijn inmiddels overleden broer, hij was 12 jaar ouder als ik. Hij had al de eerste uitgaven van Tom Poes (tijdschrift, ingebonden), Robbedoes en Kuifje. Ook had hij boeken van Jan Kordaat en vele anderen. Als kind las ik Suske en Wiske, Bessy, De Rode Ridder e.d. Wat deed dat met je, vraag je? Ja, ik ben inmiddels een dagje ouder en lees nog steeds strips. Ga ook naar stripverfilmingen in de bioscoop, heel goed vond ik Watchmen, die moet ik nog eens herzien.
Will Eisners A Contract with God.
In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.