Marvel Comics viert dit jaar zijn 75-jarige bestaan en daar gaat de uitgeverij groot mee uitpakken, als we deze trailer mogen geloven. Ze nemen voor de geboorte van de uitgeverij het moment dat Marvel Comics #1 voor het eerst in print verscheen, in september 1939. De uitgeverij heette toen overigens nog Timely Comics. Pas bij het eerste nummer van The Fantastic Four in 1961 was er sprake van uitgeverij Marvel Comics.
Ik kan me nog herinneren dat het 25-jarig bestaan van Marvel in 1986 werd gevierd, maar kennelijk klinkt anno 2014 75 jaar beter. En waarom ook niet: met de introductie als personages als Prins Namor en Captain America werd de basis gelegd voor het fictieve universum waar Stan Lee, Jack Kirby, Steve Ditko, Bill Everett en niet te vergeten John Romita Sr. in de jaren zestig de architecten van waren. Lee was natuurlijk de grote inspirator voor het Marvel Universum. Zonder hem was de uitgeverij nooit zo groot geworden, had de wereld geen kennis gemaakt met Spider-Man, the Hulk, Daredevil, Iron Man en noem maar op en hadden we nu geen 75-jarig jubileum te vieren.
Overigens waren Joe Simon and Jack Kirby verantwoordelijk voor de creatie van Captain America, waar de eerste comic van verscheen op 20 december 1940. Stan Lee, toen nog gewoon Stanley Lieber geheten, was kort daarvoor aangenomen als manusje van alles op het kantoor van Timely. Al snel kreeg hij echter ook schrijfwerk te doen en veranderde zijn naam in Stan Lee. Zo zie je maar dat mensen die onder aan de ladder beginnen uiteindelijk kunnen uitgroeien tot een van de belangrijkste boegbeelden van de Amerikaanse comicsindustrie. Petje af voor Stan, waar ik nog steeds enorme bewondering voor heb.
Nu is Lee nooit te beroerd om oude anekdotes nog eens opnieuw te vertellen en dat doet hij altijd met zo veel enthousiasme alsof hij het verhaal voor de eerste keer vertelt. In het eerste interview dat ter gelegenheid van het jubileum jaar is gehouden, vertelt de legendarische Lee over de geboorte van Spider-Man. De inbreng van Steve Ditko, die je gerust Spidey’s tweede papa mag noemen, wordt in de video overigens niet vermeld.
When I was in my teens I visited my grandmother on a regular basis. When she poured tea in one of those fragile porcelain cups, she’d start talking about the developments in the soap operas she followed. My grandmother was an avid watcher of The Bold and the Beautiful, As the World Turns and Days of Our Lives. So, you understand, she had A LOT to tell me about who dated whom, who wanted to kill whom, and which characters fell in love with each other this week. To be honest: I didn’t know what the hell she was talking about, since I never watched those shows. But to humour her, I never let on I didn’t know who Rich Forrester was.
Now, why am I bringing my late grandmother and her daily television fetishes up? When I started reading X-Men: Ghosts, knowing I had to review this book for the ABC blog, I started to worry I might come across like my grandmother, because not only do these X-Men stories involve large casts of characters, writer Chris Claremont has a knack for weaving many threads of plotlines into his stories. He basically writes soap operas about characters wearing longer underwear.
But let’s give it a try nonetheless. What the heck, there are worse things than being compared to my grandmother, who was a sweet old woman.
The X-Men were created in the 1960’s by Stan Lee and Jack Kirby. Getting tired of figuring out scientific experiments and accidents with radiation that could give superheroes their special powers, Lee figured: what if they were born with their powers and these special abilities kick in when they reach puberty. So that’s how the race of homo superior, a.k.a. mutants, was born.
In their first incarnation The X-Men were super powered teenagers who were enrolled at the private school of Professor Charles Xavier, a wheelchair-bound psychic. Under his leadership The X-Men tried to save humanity from all kinds of danger, especially mutants who wanted to conquer the world to make it a safer place for their own kind. You see, regular people are often afraid of these specially-powered beings, which make the X-Men stories full of metaphors about racism and the state of society as is.
To be honest, the X-Men weren’t a big success at the time and after a couple of years Marvel only reprinted old stories for a while. In 1975 Marvel published Giant Size X-Men #1 by writer Len Wein and artist David Cockrum and that started a revitalisation of the title. The new team had an international flavour: members came from all over the globe and they weren’t mere teenagers anymore either. When Chris Claremont took over the reigns as author, the X-Men became one of the most popular comic books. For a long period of time the series was the best-selling title, topping other Marvel publications such as Amazing Spider-Man and Avengers. X-Men: Ghosts collects a year worth of comics of Claremont’s mid-eighties stories. Claremont’s run on the title lasted about 16 years (!) by the way. It isn’t very common that a writer sticks to one title that long in the comics industry.
People who have seen the X-Men-movies will be familiar with most of the characters: there’s Wolverine, Cyclops, Storm, Colossus, Kitty Pryde and Rogue in this version of the X-Men. That’s not really surprising though, since the filmmakers took a lot of their story ideas from Claremont’s stories.
Still, when one starts to read, it takes a while to get into the different storylines that were set out before. But don’t worry: the short synopsis at the beginning of the book helps a bit. Besides, just like a real soap, it only takes a short while before you’re right into the action and know who’s who. Comics have a serial form of storytelling, with issues coming out each month. The stories are always written in a way that accommodates new readers.
This collection seems to focus on telepath Rachel Summers: in an alternate future where robotic Sentinels dominated mutants, Rachel Summers was Cyclops and Jean Grey’s daughter. Traumatized by being forced to hunt her fellow mutants as a “hound”, Rachel was later hurled back in time to the present. She became part of the X-Men. However she soon discovered she was not in her own past but in a different timeline: certain details were different, including her mother’s death. In X-Men: Ghosts Rachel claims her mother’s Phoenix power to battle a godlike creature called the Beyonder who threatens to destroy our universe. Trying to make amends for her chequered past, she makes some rash decisions a number of times. Although her actions are meant well, they do not seem to work out for the better. It is up to teammate Wolverine to stop the ever-powerful Rachel from becoming a ruthless killer.
Also, Magneto, for years the nemesis of the X-Men, has become their friend since they learned of his childhood imprisonment in Auschwitz. Magneto decides to reform and when Xavier is mortally wounded, he asks his old friend to look over the X-Men. Magneto may be a good guy now, but being charged with crimes against humanity he still has to stand trial for the international court of justice.
For me it was a real treat to re-read these stories from the nineteen eighties. Chris Claremont’s talented writing and great feel for dialogue turns these characters into living and breathing creatures that really have an impact on an emotional level. As far as superhero stories go, Claremont offers a nice mix between personal development of all the characters and action packed battles.
I loved John Romita Jr.’s early artwork. He is still one of the best artists in the business today. Guest artists are Barry Windsor-Smith, Arthur Adams and Rick Leonardi. This paperback also contains two articles from Marvel Age, the official fanzine published by Marvel Comics at the time, focusing on the history of the X-Men and the art team of John Romita Jr. and inker Dan Green. The only problem I had with this trade is that, after the last page is read, the story is far from over and leaves you hungry for more. But isn’t that what soap opera is all about?
De nieuwe weekly vlog. Dit keer over cord cutters, oftewel mensen die hun kabeltelevisie vaarwel zeggen, een leuk onverwachts postkaartje en het eerste, onverwachte optreden van the Incredible Hulk in de serie the Fantastic Four.
Superheldenverhalen zijn soms echte kostuumdrama’s en niet alleen omdat de helden en schurken zich uitdossen in kleurrijke outfits: grappen over Spider-Mans kostuum zijn een rode draad in de verhalen over ons favoriete Webhoofd.
Ik zou deze rubriek wekenlang kunnen vullen met grappen over het wassen van een superheldenkostuum en de vreemde gebeurtenissen die het omkleden van de held in het openbaar kan opleveren. Eerder besteedde ik al aandacht aan hoe Peter Parker altijd zijn eigen Spider-pakken in elkaar zet, want die kun je niet zomaar in een feestwinkel aanschaffen, nietwaar? Nou waarom eigenlijk niet, dachten Stan Lee en Steve Ditko, al kun je je afvragen of zo’n feestkostuum net zo lekker zit als een opmaat gemaakte outfit. Niet dus, blijkt uit Amazing Spider-Man #26 (juli, 1965).
De comic ervoor is heeft Peter zijn kostuum moeten achterlaten om zo uit de klauwen van de Spiderslayer te ontsnappen. Eenmaal thuisgekomen wacht hem een onaangename verrassing, want Tante May heeft zijn reservekostuum gevonden:
Daar weet Peter zich weer goed uit te praten, maar nu May zijn kostuum heeft verstopt, zit er voor hem niets anders op om een tijdelijke oplossing te bedenken. Een kostuumwinkel biedt uitkomst:
De grap is natuurlijk dat dit pak niet lekker zit en telkens losschiet en omhoog kruipt, waardoor Peter het geregeld vast moet webben. Dat laatste is een geluk bij een ongeluk, want als the Green Goblin onze held gevangen neemt, lukt het hem niet om zijn masker af te trekken door het web aan de binnenkant.
Overigens zijn dit soort kostuumgrappen typisch iets voor Spider-Man wiens schrijvers graag een beetje voor lul zetten. Wordt vervolgd dus…
Criminelen met huisarrest dragen een elektronische enkelband die ervoor zorgt dat ze in de gaten worden gehouden en niet ongezien buiten het afgesproken gebied kunnen komen. De discussie over de elektronische enkelband speelt op dit moment in België, omdat de minster van justitie Turtelboom hierin een oplossing ziet om ook criminelen met korte straffen deze uit te laten zitten. Ze noemt de elektronische enkelband met huisarrest als een goed alternatief voor verblijf in de gevangenis.
Wat heeft dit met Spider-Man te maken, vraag je je wellicht af. In 1977 doet Kingpin, de grote misdaadbaas in New York, een elektronische polsband om bij Spider-Man om hem in de gaten en in de buurt te houden. Dit gebeurde in de krantenstrip geschreven door Stan Lee en getekend door John Romita Sr. In de strip overtuigt Kingpin Spider-Man ervan zich bij hem aan te sluiten: al die jaren de held uithangen hebben hem immers vooral windeieren gelegd, beredeneert Kingpin. Spidey wordt gehaat en verguisd door dezelfde mensen die hij probeert te redden. Spider-Man is overtuigd, vooral als Kingin zegt dat hij vanaf nu de stad wil helpen en stelt zichzelf kandidaat als burgemeester van New York. Zo lang Spider-Man die elektronische armband van Kingpin om heeft, die hij zelf niet af kan doen natuurlijk, kan hij weinig anders dan het spelletje met Kingpin meespelen. Uiteindelijk blijkt dat de misdaadbaas een vos die zijn streken niet is verleerd: als Jameson in zijn krant een lastercampagne tegen Kingpin begint, beveelt die zijn handlangers om de krantenman een lesje te leren. Daarmee is voor Spidey duidelijk dat Kingpin voor altijd een crimineel zal blijven en dat hij de boel aan het oplichten is. Kingpins vrouw weet Spider-Man van de elektronische polsband te bevrijden door de lasersleutel van haar man te stelen.
Krantenstrips worden vaak in verschillende kranten afgedrukt, maar niet per se tegelijkertijd. Zo kon het dat Jack Love, rechter in New Mexico de strip twee jaar later onder ogen kreeg in The Albuquerque Journal. Het verhaal gaf hem het idee voor de elektronische enkelband. New Mexico kampte met een cellentekort en dat kon via huisarrest mooi opgelost worden: criminelen die kleine vergrijpen hadden gepleegd konden zo hun straf thuis uitzitten.
Een mooie bijkomstigheid is dat dit soort straf goedkoper is dan de reguliere vorm.
Uiteindelijk werd dit plan in 1983 voor het eerst ingevoerd.
Radio-uitzending
Nu de discussie over de elektronische enkelband zo opspeelt in België, besloot de redactie van het programma Nieuwe Feiten aandacht aan de oorsprong van dit idee te besteden. Redacteur Jasper Kuylen was mede geïnspireerd door dit recente artikel van Wouter Adriaensen, een collega-journalist van me die onder andere in Stripgids publiceert.
Het verhaal over de oorsprong van de enkelband is overigens al wat langer bekend en in 1996 werd er reeds melding van gemaakt.
De redactie van Nieuwe Feiten vroeg mij om het verhaal van wat achtergrond te voorzien, daarom sprak ik woensdag 22 januari in de uitzending over Spider-Man en de elektronische enkelband. Uiteraard vind ik het nooit vervelend om over Spider-Man iets te zeggen op de radio.
Overigens is de krantenstrip in kwestie ook in het Nederlands verschenen, namelijk in de Superheldenagenda van Juniorpress 88-89. Het verhaal is ook herdrukt in The Daily Adventures of Spider-Man vol. 1.
Transformatie is een belangrijk thema in het leven van wetenschapper Bruce Banner. Tijdens de ontploffing van de gammabom, zijn eigen uitvinding, werd hij blootgesteld aan een enorme dosis gammastraling. Sindsdien verandert hij als hij kwaad wordt in het groene monster de Hulk. Hoe breng je dat als stripmaker op originele wijze in beeld?
Bovenstaande scène is getekend door Sal Buscema naar een script van Bill Mantlo. Bruce Banner verandert in zijn alter ego de Hulk om zijn vriend Rick Jones te redden uit de handen van Pariah: een bovennatuurlijke cowboy, net als Ghost Rider een levend skelet, die de bewaarder is van een steen vol geesten die de levensenergie van Jones willen opzuigen om te overleven. Uiteraard kunnen ze niet op tegen de brute kracht van de Hulk.
Buscema heeft zo’n beetje alle superhelden van Marvel getekend, maar de Hulk is een van zijn favorieten: maar liefst tien jaar lang tekende hij zijn avonturen totdat Buscema en Mantlo onenigheid kregen.
Variatie in verandering
Vroeger vond ik de transformatiescène een van de boeiendste momenten in de Hulk-strip. Hoe zou de tekenaar de gedaanteverwisseling dit keer in beeld brengen? Buscema kwam telkens op nieuwe manieren: ‘Ik probeerde altijd verschillende dingen: andere camerahoeken, de transformatie laten zien in een reeks plaatjes, slechts een deel van het lichaam laten zien dat uit een T-shirt scheurt, etc.,’ vertelt hij in het in interviewboek Sal Buscema: Comics’ Fast & Furious Artist.
Pruik
Als tekenaar had Buscema hetzelfde dilemma als de televisiemakers van The Incredible Hulk, de dramaserie die eind jaren zeventig en begin jaren tachtig op de buis werd vertoond. Bill Bixby (1934-1993) speelde daarin David Banner die twee keer per aflevering de Hulk werd als hij zijn woede niet meer kon beheersen. De Hulk werd toen nog niet uit de computer getoverd, maar gespeeld door Lou Ferrigno, een bodybuilder die werd voorzien van een kortgeknipte spijkerbroek, groene bodypaint en een slechte pruik.
De makers hebben flink geëxperimenteerd met het uiterlijk van de Hulk en hoe ze de transformaties moesten tonen. Vaak lieten ze stilstaande beelden van Bixby, van zijn normale uiterlijk tot half als de Hulk opgemaakt, in elkaar overvloeien naar een shot van Ferrigno. Eigenlijk een reeks stripplaatjes zoals hierboven.
Grijs
Overigens is de Hulk niet altijd groen geweest. In het eerste nummer van The Incredible Hulk van Stan Lee en Jack Kirby uit 1962, is het oersterke monster grijs gekleurd. Toen Lee de gedrukte strip onder ogen kreeg, vond hij het grijs te vlekkerig. De drukker legde uit dat grijs een moeilijke kleur was om egaal te krijgen. ‘Met welke kleur lukt dat wel?,’ vroeg Lee. Het antwoord was groen, de kleur die de Hulk in het volgende nummer zou hebben. Toen jaren later de druktechnieken waren verbeterd is de Hulk weer een tijdje grijs geweest. Tegenwoordig sloopt er ook een rode Hulk de boel in het Marvel Universum.
Zijn huidskleur is overigens niet de enige verandering die de Hulk heeft ondergaan. In het begin veranderde Banner alleen maar in het monster van zonsondergang tot de volgende morgen, net als een weerwolf. Pas later bedacht men dat hij veranderde als hij boos was.
The Incredible Hulk 268. Tekst:Bill Mantlo, tekeningen: Sal Buscema. Juniorpress 1982.
Dit artikel is gepubliceerd in stripblad Eppo (2013).
In Kick-Ass 2, sinds afgelopen zomer in de bioscopen en vanaf 11 december uit op DVD en Blu-ray, maken we opnieuw kennis met de reallife superheld die zijn naam aan de film gaf. De film is gebaseerd op de gelijknamige strips getekend door John Romita Jr. Al sinds 1976 tekent hij voor Marvel Comics, de uitgeverij waar ook zijn vader, John Romita Sr.carrière maakte. ‘Na 37 jaar heb ik nog steeds een brandend verlangen om de beste tekenaar in de comicsindustrie te zijn.’
‘Het mooiste aan mijn vak vind ik dat ik thuis kan werken. Zo was ik in staat om mijn zoon op te zien groeien en meer tijd te spenderen met mijn vrouw,’ zegt de Amerikaanse stripmaker John Romita Jr. lachend vanuit zijn huis in Long Island. ‘Maar zonder gekheid, het mooie aan strips maken vind ik zowel de verhalen die we vertellen als het tekenen zelf. Het is bijzonder om jezelf zo in je werk te kunnen verliezen en tegelijkertijd controle over het proces te houden. Strip is een groots medium dat al zover is ontwikkeld dat iedereen in de industrie eigenlijk trots moet zijn op waar we zijn op dit moment.’
John Romita Jr. (New York, 1956) is een van de beste tekenaars werkzaam binnen de Amerikaanse strip. Hij tekent gemiddeld twee comics per maand. Zijn werk is een schoolvoorbeeld van hoe je de grammatica van het medium moet gebruiken om duidelijk een verhaal te vertellen. Hij is een visuele verteller: de camera staat altijd op de juiste plek en hij laat zijn personages overtuigend acteren. Romita: ‘Kijk, er zijn tekenaars die een betere of mooiere stijl hebben dan ik, daarom blijf ik hard werken. Na 37 jaar heb ik nog steeds een brandend verlangen om de beste tekenaar in de comicsindustrie te zijn.’
Zijn gehele professionele leven werkt Romita voor Marvel Comics. Hij heeft zo’n beetje alle belangrijke helden van de uitgever getekend, zoals Captain America, Iron Man, Daredevil, Thor, the X-Men, the Punisher en the Avengers. Gedurende zijn carrière heeft hij ook veel Spider-Man-verhalen gemaakt. Daarmee trad hij in de voetsporen van zijn vader, John Romita Sr., die na Steve Ditko in de jaren zestig zijn eigen stempel op het Webhoofd drukte. Sr.’s elegante en toegankelijke tekenstijl zorgde ervoor dat het personage nog populairder werd.
De eerste comics die ik als achtjarige onder ogen kreeg, waren Romita Jr.’s Spider-Man-verhalen. Dankzij de intrigerende plots van Roger Stern en Romita’s fantastische tekenwerk, begon mijn fascinatie met de stripheld die tot vandaag de dag voortduurt. Nu ik hem jaren later voor het eerst over zijn werk en carrière spreek, kan de fanboy in mij een gelukzalige grijns niet onderdrukken. Men spreekt immers niet iedere dag met zijn held. Dat tijdens het gesprek een storm rond het huis van John de telefoonverbinding geregeld verbreekt, mag de pret niet drukken.
Kick-Ass
Aanleiding voor ons gesprek is de film Kick-Ass 2 van regisseur Jeff Wadlow, die nu in de bioscoop draait. Zoals zo veel superheldenfilms begonnen de avonturen van Kick-Ass op de strippagina van een Amerikaanse comic. Samen met de Schotse stripschrijver Mark Millar creëerde Romita Jr. de populaire en ultra gewelddadige strip waarin middelbare scholier Dave Lizewski zich serieus afvraagt waarom niemand in het echte leven ooit een superheld is geworden en besluit het eens uit te proberen. Zonder noemenswaardige training gaat hij in een groen pak, skimasker en wapenstokken de misdaad te lijf. Ondanks dat hij harde klappen oploopt, is zijn optreden als Kick-Ass al snel zo populair dat er meer reallife superheroes opduiken, waaronder Big Daddy en zijn dochter Hit-Girl. In tegenstelling tot de andere ‘superhelden’, die vooral in hun outfit paraderen en dekens aan daklozen uitdelen, weet dit duo echt van wanten. Vooral de jonge tiener Hit-Girl hakt zonder met haar ogen te knipperen gangsters in stukken. Samen met Kick-Ass berokkenen ze de maffia veel schade.
De tweede film is gebaseerd op de strips Hit-Girl en Kick-Ass 2. Na de dood van Big Daddy in deel 1, heeft Hit-Girl haar voogd moeten beloven nooit meer voor held te spelen en probeert als normaal meisje door te gaan op de middelbare school. Ondertussen sluit Kick-Ass zich aan bij het eerste superheldenteam Justice Forever. Het zoontje van de maffiabaas wil wraak op Hit-Girl en Kick-Ass omdat ze verantwoordelijk zijn voor de dood van zijn vader. Hij heeft de ambitie de grootste superschurk aller tijden te worden, noemt zichzelf The Motherfucker en huurt enkele nare huurmoordenaars in, waaronder Mother Russia: een ex-KGB agente die qua moordlust niet onder doet voor The Terminator.
Vrijheid Kick-Ass is een zogenoemd creator-owned project van Millar en Romita Jr., dat wil zeggen dat zij de rechten van de personages behouden. Romita: ‘Je hebt als maker de volledige vrijheid bij dit soort projecten. Het zijn onze creaties, daarom voel ik me meer verankerd in het verhaal en geniet ik meer van deze personages dan wanneer ik stripfiguren van anderen krijg aangereikt. Gedurende mijn carrière heb ik Spider-Man heel wat jaren getekend en toch voel ik me meer verbonden met het Kick-Ass-personage dan met Spidey. Overigens moet je bij de vrijheid die je als maker hebt wel oppassen dat je niet te ver gaat. Ik heb creator-owned projecten gezien die onnodig pornografisch of gewelddadig zijn.’
Nu zijn de Kick-Ass-verhalen ook niet bepaald zachtzinnig. In de strip Kick-Ass 2 gaat The Motherfucker flink tekeer: in een scène schiet hij zonder reden een stel kinderen en buurtbewoners dood. Even later verkrachtten hij en zijn handlangers een vriendin van Kick-Ass. Wat wilden de stripmakers hier eigenlijk mee uitdragen?
‘De verkrachtingsscène hebben we redelijk tactvol in beeld gebracht, vind ik. We suggereren de daad, maar je ziet haar niet, want we snijden er vlak voor weg. Wat het doodschieten van de kinderen betreft: we wilden daarmee de extreme psychotische aard van de schurk tonen. Ik ben het niet per se eens met dit kleine vignet, maar ik heb het wel uitgevoerd voor Mark. In al het werk dat ik ooit samen met Mark heb gedaan, was dat de enige scène waar ik niet heel blij mee was. Als vader had ik er moeite mee om dit te laten zien. Het geweld is explicieter dan ik zou willen.’
In de filmversie zit de scène met de kinderen overigens niet. Wel het begin van de verkrachtingsscène, maar die loopt met een sisser af omdat The Motherfucker zich er niet hard voor kan maken. Sowieso is het geweld in de filmversies meer afgezwakt dan in de strip. Desondanks distantieerde acteur Jim Carrey, die de leider van Justice Forever gestalte geeft, zich van zijn rol omdat hij de film te gewelddadig vond en hij dit niet kon verkroppen na de bloederige shooting die december vorig jaar op de Sandy Hook basisschool in Connecticut plaatsvond. Romita, die net als Millar als adviseur aan de films verbonden is, geeft aan Carreys visie te respecteren maar voegt toe: ‘Interessant genoeg speelt hij een personage dat juist zijn antigeweldstandpunt uitdraagt, want Colonel Stars and Stripes is een hervormde huurmoordenaar die niet meer in wapens gelooft. Nu Carrey afstand doet van de rol, mist hij de kans daar gebruik van te maken.’
Op dit moment zijn de heren druk met de stripreeks Kick-Ass 3. Samen met Millar maakte Romita Jr. al eerder het Wolverine-verhaal Enemy of the State, waarin de gebrainwashte superheld het tegen al zijn collega’s opneemt. Kennelijk beviel de samenwerking goed, want toen Millar een nieuw idee had benaderde hij Romita om er samen aan te werken.
‘Mark kwam met het oorspronkelijke idee voor Kick-Ass, al ging het verhaal toen meer over de vader en het dochtertje, Big Daddy en Hit-Girl. Toen we er aan werkten verschoof de focus naar het personage Kick-Ass. Ik heb karakterontwerpen, modelsheets en schetsen gemaakt en daar zijn we mee aan de slag gegaan.’
Millar schrijft volgens Romita een mengvorm van plot en volledige scriptbeschrijvingen: ‘Mark is zo’n goede schrijver dat hij me alleen het strikt noodzakelijke geeft en daar ga ik dan mee aan de slag. Co-schrijver is misschien te veel gezegd, maar ik vind mezelf wel een co-storyteller. Met mij is het anders dan bij de meeste tekenaars, want storytelling is voor mij het allerbelangrijkste element van het strip maken. Op dat vlak voeg ik meer aan het verhaal toe dan de gemiddelde tekenaar. Mark is heel genereus met zijn complimenten en zegt dat ik 80% van het werk verricht, maar daar ben ik het niet helemaal mee eens. Volgens mij is het een 50-50 deal.’
Romita werkt normaliter in wat de Marvel-methode wordt genoemd: de auteur schrijft het verhaal op als een synopsis of plotbeschrijving en niet als een volledig uitgeschreven script. Wanneer de strip is getekend worden de teksten toegevoegd. Zodoende heeft Romita als verhalenverteller een dikke vinger in de pap. Vaak plaatst hij buiten de stripkaders ook suggesties voor dialogen.
Verhalenverteller
Wanneer John een plot of script krijgt, maakt hij aantekeningen van wat hij wil gaan tekenen. Die fase heet thumbnailing, maar in plaats van kleine schetsen te maken schrijft John korte aantekeningen van wat hij wil gaan tekenen. ‘Op deze manier weet ik hoeveel pagina’s ik kwijt ben en dat het allemaal zal passen binnen de hoeveelheid die we hebben. Zo kan ik het vertelritme, de vorm en de grootte van de plaatjes bepalen en weet ik waar ik bijvoorbeeld een dubbele pagina kan plaatsen. Daarna ga ik meteen met het tekenwerk aan de slag. Ik teken direct op het artboard.’
Hier spreekt een man met ervaring, toch maakt de stripmaker met grote staat van dienst een zeer bescheiden indruk. Romita wordt alom geprezen vanwege de manier waarop hij verhalen visualiseert. Daar is hij ook trots op maar hij blijft kritisch op zijn tekenwerk.
‘Mijn verteltechniek heeft als uitgangspunt het vermijden van gaten in de vertelling. Ik wil dat de tekeningen zo duidelijk zijn voor de lezer dat de dialoog bijna een fijn extraatje is die het geheel mooi afmaakt, als de slagroom op de taart. Duidelijkheid gaat vóór mooi tekenwerk. Ik vind het belangrijker dat een striplezer kan zeggen dat hij erg genoten heeft van het verhaal dan dat hij zegt erg genoten te hebben van het tekenwerk. Mijn verteltechniek komt eigenlijk voort uit het feit dat ik in het begin niet zo’n goede tekenaar was en dit wilde compenseren door goed te letten op hetgeen waar ik wel controle over had, namelijk de storytelling. Die heb ik ontwikkeld door het werk te lezen dat mijn vader met Stan Lee maakte toen ik nog jong was. Ik heb ook veel geleerd door veel naar films te kijken, en er waren redacteuren bij Marvel die storytelling erg belangrijk vonden. Mensen als Jim Shooter (jarenlang de hoofdredacteur bij Marvel) gaven veel aanwijzingen. Bijvoorbeeld dat je telkens helder moet laten zien waar iets zich afspeelt, door geregeld een establishing shot te gebruiken.’
Voor referentiemateriaal in zijn strips gebruikt John vaak de interieurs van de huizen en bedrijven waar hij over de vloer komt. Hij vist veel observaties op uit zijn geheugen, en neemt ook foto’s. ‘Als mijn vrouw bijvoorbeeld haar dokter in de stad bezoekt, dan gebruik ik mijn telefoon om foto’s te nemen voor referentieshots van ziekenhuizen, gangen, en dat soort dingen. Dat is vooral handig omdat ik dit soort plekken van een bepaald gezichtspunt nodig heb of omdat ik specifieke voorwerpen nodig heb die ik niet altijd online kan vinden.’ Romita modelleert ook stripfiguren naar mensen uit zijn omgeving. Een berucht voorbeeld is Typhoid Mary, een zeer kwaadaardige vrouw uit Daredevil, die Romita baseerde op zijn ex-vrouw. Wellicht was dit een reactie op een vervelende scheiding? ‘Het was een moeilijke relatie en daarom was de scheiding fijn, want een bevrijding. De pen is machtiger dan het zwaard, zeg maar. Ik heb mijn wraak gekregen.’
De zoon van
Romita volgde een tweejarige opleiding reclametekenen aan Farmingdale University. De eerste stappen op het pad van striptekenaar waren bescheiden. Hoewel Sr. als artdirector bij Marvel werkte en Johns moeder Virginia daar trafficmanager was, is JRJR zonder de hulp van zijn ouders in 1976 bij de uitgeverij begonnen. Ze wilden zo beschuldigingen van nepotisme vermijden. Romita Jr. maakte als vakantiemedewerker schetsen en pin-ups op de redactie, en toen men zijn talent herkende, mocht hij voor de Britse afdeling van Marvel, Marvel UK tekenen. Amerikaanse comics werden in twee delen in zwart-wit tijdschriften uitgegeven en Romita JR maakte daarvoor een extra cover en de splashpage: de openingspagina die meestal bestaat uit een grote plaat. Daarna werkte hij een tijdje als productie-assistent op het kantoor van Marvel. Zijn eerste echte klus was een zespagina lange Spider-Man-verhaal in annual #11 (1977): ‘Chaos at the Coffee Bean’, geschreven door Scott Edelman. Die was ook de redacteur van de serie Iron Man en vroeg JRJR deze serie te tekenen.
Het was voor John moeilijk om onder de schaduw van zijn vader vandaan te komen: ‘Doordat mijn vader ook voor Marvel werkte dachten veel mensen dat ik door nepotisme aan de bak was gekomen. Daarom moest ik extra hard werken om mezelf te bewijzen, aan mezelf en ook aan mijn vader. Gelukkig had ik een sociaal leven buiten de stripwereld met fantastische vrienden en een fijne familie waar ik me bij kon ontspannen. Het was in het begin geen pretje en ik weet nog dat ik in die dagen veel woede voelde. Als ruwe bolster uit New York heb ik menigmaal mijn handen strak in mijn zakken moeten houden. Je zou kunnen zeggen dat ik genoeg mensen ben tegengekomen die een flinke klap hadden verdiend. Daarom fitness ik nog steeds, om me mentaal en fysiek sterk te houden. Het is interessant hoe fitness zo intrinsiek verbonden is aan strips, want om het menselijk lichaam te kunnen tekenen, moet je fysiek fit genoeg zijn om lange uren achter elkaar te kunnen werken. En daarom moet je mentaal ook fit zijn. Mijn vader zei al: “Er is altijd iemand die beter is dan jij, iemand die slimmer is, sterker en er beter uitziet. Dus raak gewend aan wie en wat je bent, deal daarmee en bewijs jezelf daarna zo goed mogelijk.” Wat mij betreft is dat het meest diepzinnige wat je een kind kunt meegeven. Mijn vader is een briljante tekenaar en hij is nooit arrogant geworden. En als hij zo goed kan zijn en toch bescheiden, mag ik van mezelf niet minder verwachten.’
Spider-Man Redelijk vroeg in zijn carrière kreeg Romita de kans om Amazing Spider-Man te tekenen. Eerst verhalen van Denny O’Neil, daarna die van Roger Stern. Deze samenwerking leverde comics op die nu nog steeds als een huis staan. Omdat veel ervan verbonden zijn aan Peter Parkers werk bij the Daily Bugle, zijn de fantastische avonturen van het Webhoofd geaard in de realiteit. Hoe bereidde Romita zich voor op het tekenen van Spider-Man?
‘Ik ben uitgegaan van wat mijn vader daarvoor had gedaan. Ik was toen nog geen vaardige tekenaar dus probeerde ik na te doen wat hij had gedaan. Uiteraard faalde ik daar in, maar ik kon alleen doen wat op dat moment in mijn mogelijkheden lag. Ik weet nog dat ik me compleet overweldigd en geïntimideerd voelde, maar het is me gelukt om er doorheen te komen. Uiteindelijk werd mijn werk steeds beter,’ zegt hij lachend. De werkrelatie met Stern noemt Romita fantastisch. ‘We waren allebei erg jong en beginnelingen. We wisten wat ons aansprak. Roger was toen meer een redacteur dan een schrijver. We werkten samen op de redactie van Marvel dus we spraken elkaar veel.’
In de loop van zijn carrière kwam Romita telkens weer terug bij Spider-Man. ‘Ik teken Spider-Man het liefste, want ik voel me erg vertrouwd met hem. Natuurlijk omdat mijn vader hem tekende toen ik nog jong was, maar ook omdat Peter Parker woonde in Forest Hills en dat is vlakbij waar ik ben opgegroeid. Spider-Man is een tiener uit Queens en dat maakte hem reëel genoeg om als kind uit Queens over hem te fantaseren. Toen ik de kans kreeg om hem te tekenen, heb ik geprobeerd door te zetten wat mensen juist zo aanspreekt in het personage en dat is zijn realisme. Hij is de anti-Superman, want hij woont in een bestaande stad terwijl Superman een complete fantasiefiguur is. Met Kick-Ass hebben we hetzelfde gedaan als met Peter. Kick-Ass woont ook in de buurt waarin ik ben opgegroeid. Die vertrouwdheid spreekt mij aan en maakt het voor mij echter. Eigenlijk is Kick-Ass nog realistischer dan Spider-Man, want er zitten geen superhelden in. Het zijn echte mensen die superhelden proberen te zijn.’
In de loop der jaren is Romita’s relatie tot Peter Parker wel veranderd. Tegenwoordig wordt Spidey geschreven door Dan Slott, en is hij niet eens meer Peter Parker, maar zit de geest van Doctor Octopus in zijn lijf. ‘Dat valt me wel tegen, maar je weet dat Peter uiteindelijk weer terug zal komen,’ zegt de stripmaker. ‘Peter heeft zich langzaam ontwikkeld en is in de loop der jaren veranderd. Dit betekent niet dat het per se slechter of beter is, maar omdat ik er nu niet aan werk, voel ik me minder met Peter verbonden. Ik heb het gevoel dat de Peter Parker uit mijn tijd meer hart en ziel had dan de andere interpretaties, maar dat komt vast omdat ik er toen aan werkte. Net als de versie van Stan Lee en mijn vader, was mijn Peter Parker een fan van Tante May, hij voelde zich verbonden met haar en zijn familie.’ Dat John dit zo aanspreekt is niet zo gek, want hij komt over als een echte familieman. Liefdevol spreekt hij over zijn kinderen, vrouw en familie. ‘Ik zou uiteindelijk graag weer met Spider-Man aan de slag gaan, want ik geniet echt van hem.’
11 september
In de begin jaren van deze eeuw tekende Romita de Spider-Man-verhalen geschreven door J. Michael Straczynski. De aflevering over de terroristische aanslagen op 11 september 2001 (Amazing Spider-Man, vol. 2 #36) beschouwt hij als een hoogtepunt uit zijn carrière. Zelfs de superhelden van Marvel konden de aanslagen niet voorkomen en Spider-Man en zijn collega’s helpen de brandweermannen met het zoeken en bergen van slachtoffers.
Op New Yorker Romita maakten de aanslagen een enorme indruk: ‘Verhalen die inspelen op de actualiteit zijn altijd een onderdeel geweest van comics. Stan Lee schreef al over rassenstrijd en drugsproblemen. Ik heb het over alcoholisme gehad in Iron Man en kindermishandeling in de verhalen van Peter Parker en Daredevil. Toch, de laffe aanvallen en brute moorden op 11 september 2001, veranderden ieders leven en visie. Voor mij werd bevestigd dat vrijheid nooit veilig is. Ik wil niet te veel ingaan op politiek, maar jarenlang voelde ik me erg ontstemd, verpletterd, vol haat en woede vanwege deze aanvallen op Amerika. We zijn een vrije natie waar iedereen zijn zegje kan en mag doen, en er is een bepaalde groep mensen die het land haten waar ze wonen. Ik realiseerde me door 11 september dat, ondanks het feit dat het merendeel van de Amerikanen goedhartige mensen zijn, we gehaat worden vanwege onze vrijheid. Dit besef verankerde in mijn geest het idee dat ik me niet meer kan ontspannen, dat ik overal moet letten op wat ik doe, waar ik me ook begeef. Overal loert het gevaar om de hoek. Dat stelde me erg teleur, maar je moet dit idee wel omarmen. Het spreekt voor zich dat je niet zomaar een gevaarlijke weg of wijk in Los Angeles of New York kan inlopen, want misdaad is in elke grote stad. Maar nu is dat gevoel van onveiligheid overal: op vliegvelden, in iedere stad ter wereld, en dat brak mijn hart.’
Gevraagd naar waar Romita nog meer trots op is, antwoordt hij: ‘Er zijn verschillende redenen waarom ik trots ben op bepaald werk. Op emotioneel niveau ben ik trots op het 11 September-verhaal, wat ouderwetse storytelling betreft ben ik trots op Man without Fear, een geüpdatet origin story van Daredevil. Met dit verhaal lukte het me om alles goed te doen: alles wat ik leuk vond om te doen kon ik kwijt in de storytelling. En Frank Miller is een briljant schrijver. Wat betreft moderne verteltechnieken en commercieel succes, ben ik erg blij met Kick-Ass.’
Impressionisme
In de toekomst hoopt John weer te gaan schilderen, iets wat hij sinds de kunstacademie niet meer gedaan heeft. ‘Zodra ik stop met mijn deadlinewerk wil ik dat weer oppikken. Ik weet ook precies wat ik wil gaan maken en in welke stijl. Ik vind de menselijke anatomie fascinerend, daarom vind ik het heerlijk om het menselijk lichaam te illustreren. Tegelijkertijd vind ik jammer dat ik dit de afgelopen 37 jaar alleen in een realistische stijl heb kunnen doen. Daarom wil ik graag een impressionistische stijl met een realistische combineren in portretschilderen. Ik wil het realisme niet volledig elimineren, maar ik wil graag ruimte voor fantasie in de beelden laten en daarom gaat het impressionisme een rol spelen. Ik heb al zoveel zin om eraan te beginnen dat ik het bijna kan proeven!’
Dit interview is gepubliceerd in Stripgids #36 (2013).
Donderdagavond 13 juni was in Pakhuis de Zwijger een bijeenkomst over strips georganiseerd door Shop Around. Ik was daarbij om een column voor te dragen en heb indertijd een verslagje over de avond geschreven. Kennelijk stond er al een tijdje een video-impressie van de avond (wat niet door de organisatie is doorgegeven), dus bij deze nog even deze, ietwat, manisch gemonteerde impressie.
Gezien de lugubere marketingactie voor Amoras deze week, lijkt het me wel gepast om de column die ik die avond presenteerde, hier te publiceren. De column haakt namelijk in op marketingcampagnes die met de dood kokketteren.
Wat hebben Wiske, van Suske & Wiske, en Peter Parker, ook wel bekend als the Amazing Spider-Man met elkaar gemeen? Goed, het zijn allebei stripfiguren. Da’s één. En van zowel Wiske als Spider-Man kennen we verschillende versies. Sterker nog: in de recent opgestarte reeks Amoras wordt de lezer getrakteerd op de jongvolwassen versies van Suske en Wiske. En daarin lijkt onze Wiske dood te gaan. En dat heeft ze ook gemeen met Peter Parker, want die is recent ook overleden. Alweer.
Maar eerst even iets over Amoras.
Amoras is geschreven door Marc Legendre en getekend door Charel Chambré (van o.a. Jump). Het is verhaal een nieuwe benadering van de klassieke reeks van wijlen Willy Vandersteen.Wat is er allemaal zo nieuw en fris aan Amoras? Het verhaal speelt zich af in de toekomst, namelijk 2047, waar schurk Krimson de scepter zwaait over het eiland Amoras. Hij laat de plaatselijke bevolking als slaven in de mijnen werken. Die werkzaamheden zorgen voor zeebevingen en scheuren in de bodem. Sus en Wis komen door een ongeluk met de teletijdmachine in deze toekomst terecht.
Overigens, dit is hoe Krimson eruit ziet in de strip. Denk er een zonnebril bij en Krimson had de tweeling broer van de heilige Bono kunnen zijn.
De tekenstijl van Amoras is duidelijk anders dan hoe de reguliere reeks wordt getekend. De personages hebben een meer volwassen uiterlijk gekregen. Kleine Wiskes worden groot en krijgen borsten zullen we maar zeggen.
De schrijver zoekt de volwassenheid van het stripduo echter vooral in hun woordkeus: Suske en Wiske zijn grofgebekter dan we van ze gewend zijn. Suske zegt heel vaak ‘Fuck!’ bijvoorbeeld. En het is ook allemaal gewelddadiger: het personage Jerusalem, die wel iets wegheeft van Wiske, gaat heel Die Hard te keer in het album.Vooral nieuw is de manier waarop de reeks werd gepromoot. Weken voor de lancering begon men campagne te voeren via sociale media. Kijk, dat ze een facebookpagina opende is niet zo heel bijzonder. Tegenwoordig hebben kinderen die nog in de embryonale fase verkeren er al één waarop hun verschrikkelijke truttige ouders uit hun naam updates op zetten…
De campagne van Amoras bestond verder uit een briefkaartje en een poster met daarop de boodschap dat Wiske werd vermist. Die poster werd gevolgd door een heuse rouwbrief waarin de dood van Wiske werd aangekondigd. Dit bleek uiteindelijk een uitnodiging te zijn voor de perspresentatie in Antwerpen, maar ik was toch wel even geschrokken.
En het is waar: aan het einde van het eerste deel van Amoras lijkt Wiske het loodje te leggen.
De dood van een stripheld aankondigen om de verkoop te stimuleren is een oud marketingtruucje. Vorig jaar december ging Peter Parker, mijn geliefde held en toeverlaat, dood. Hij werd vermoord. Vermoord door schrijver Dan Slott en de redactionele staff van Marvel Comics. Of door de marketingafdeling. Tegenwoordig is het verschil nog moeilijk te zien tussen de schrijvers en marketeers in de comicswereld.
Vorig jaar bestond het Webhoofd maar liefst 50 jaar en Marvel besloot dit te vieren, door zich te ontdoen van Peter Parker. En dat terwijl Spider-Man toch het boegbeeld van de uitgeverij is. Na bijna 700 afleveringen Amazing Spider-Man neemt de stervende Doctor Octopus het lijf en geest over van Peter Parker.
Octopus doet een mindswap: zijn geest zit in het hoofd van Peter Parker. En Peters brein zit in de hersenpan van de doodzieke Octopus. Als die even later aan zijn kanker bezwijkt komen de avonturen van Parker ten einde. Vanaf nu speelt Doctor Octopus voor Spider-Man en de arrogante kwal noemt zichzelf superior Spider-Man.
Inferior Spider-man kun je het beter noemen. Want, de verhalen zijn verschrikkelijk slecht geschreven. Dan Slott heeft er een handje van om de karakters van zijn personages zo om te buigen dat ze in zijn waanzinnige plots passen, terwijl we allemaal weten dat een goed verhaal en een boeiend plot, voorkomen uit de handelingen en wensen van de personages.
De fans waren er dan ook niet blij mee. Ik ook niet. Ik stuur Dan Slott af en toe een vriendelijke doch giftige tweet. Al hou ik het in tegenstelling tot andere fans erg netjes, want doodsbedreigingen, daar doe ik niet aan.
Overigens was Stan Lee, de geestelijk vader van Spider-Man ook niet blij met deze plotwending.
We weten allemaal dat in stripland en in het bijzonder in comics land, stripfiguren nooit lang dood blijven en dat het ‘sterven’ van een personage niets meer is dan een afgekloven plannetje van de marketingafdeling om ‘nieuw leven’ in een reeks te blazen.
Peter Parker stierf al eerder. In de jaren negentig werd hij jarenlang vervangen door zijn kloon. Een paar jaar later stierf Peter om zichzelf in een cocon te wikkelen om er daarna als herboren en verbeterd uit te komen in The Other. Ook Peters Tante May kwam terug uit de dood. Zelfs de euvele Norman Osborn die Peters vriendin Gwen Stacy vermoordde kwam jaren later terug en bleek het meesterbrein te zijn achter heel wat pech in Peters leven.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over de legendarische dood van Superman uit de jaren negentig en die van Bruce Wayne nog niet zo heel lang geleden. En Captain America. En zo zijn er nog wel meer helden die uit de dood zijn herrezen. In tegenstelling tot het echte leven, blijven superhelden zelden dood. Maar u moet het met me eens zijn dat in de aangekondigde dood van een strippersonage nog weinig originaliteit schuilt.
En daarom begrijp ik de verontwaardiging van de fans heel goed. Als je bepaalde strips maar lang genoeg leest, worden de personages vrienden van je die je geregeld opzoekt.
Fans leven mee met deze personages en het raakt hen emotioneel als een stripfiguur overlijdt of slecht geschreven wordt. De dood is een serieuze zaak en zou geen goedkope marketingtruc moeten zijn. Daarom wil ik de hier aanwezige stripmakers het volgende meegeven: als je een strippersonage omlegt, laat de reden dan zijn dat je een goed verhaal wilt vertellen. Laat de dood iets betekenen.
Toen de identiteit van the Green Goblin werd onthuld in Amazing Spider-Man #39 was dat een big deal.
Spidey’s grootste vijand bleek niemand minder dan Norman Osborn te zijn: de vader van een van Peters studiegenoten Harry. Harry zou later Peters beste vriend worden. Maar de grootste schok in dit nummer is dat de Goblin eerst Spider-Man zelf ontmaskerd. Het mooie aan dit verhaal is echter dat het ook over twee uiteenlopende families gaat. Stan Lee zet de liefdevolle relatie tussen Peter met zijn Tante May tegenover de koude verhoudingen tussen Osborn en zijn zoon.
De twee deeltjes #39 en #40 zijn slim geconstrueerd door schrijver Stan Lee en tekenaar John Romita Sr, die zijn Spider-Man debuut maakt. Peter Parker heeft last van een koudje en gaat daarom langs bij dokter Bromwell. Die vertelt hem dat Tante May na haar operatie nog erg zwak is. Ze mag vooral niet onverwachts schrikken of spannende dingen meemaken. Daarna gaat Peter met een kop vol zorgen over zijn tante naar college. Daar praat hij voor het eerst eens goed met Harry Osborn. Tot nu toe zaten die twee vooral op elkaar te fitten maar nu Harry zich zorgen maakt over zijn vader en daar openlijk over praat, hebben de twee mannen een klik. Dit is een belangrijk verhaalelement omdat een paar bladzijden later blijkt dat Harry’s vader Peters grootste vijand is.
Ondertussen is Osborn vastbesloten om te ontdekken wie Spider-Man nu eigenlijk echt is. Hij lokt onze held in de val door een stel kruimeldieven een overval op het dak van het Empire State Building te laten plegen. Als Spidey de mannen in een gevecht tegenhoudt slagen ze erin een gasbom naar zijn hoofd te gooien. De explosie van de bom lijkt in eerste instantie onschadelijk, maar het gas schakelt Peters spinneninstinkt uit. Dit huidige zintuig waarschuwt hem voor gevaar. Nu zijn interne alarmsysteem is uitgeschakeld, kan de Green Goblin Spider-Man van een afstandje volgen. Zodra Spidey zijn burgerkloffie aantrekt ziet Norman Osborn dat zijn tegenstander een jonge tiener is. Peter bezoekt The Daily Bugle en omdat Osborn buiten het gesprek afluistert weet hij ook dat Spider-Man Peter Parker heet.
Hij volgt Peter naar huis en valt hem vlak voor de deur aan. Let wel: Peter woonde toen nog bij Tante May, dus als zij uit het raam zou kijken en ziet dat haar neefje aangevallen wordt door the Green Goblin, zou dat een schok zijn waar ze niet meer overheen komt. (Denk nog maar even terug aan de waarschuwing van dokter Bromwell.) Gelukkig zorgt de dikke rook van de Goblin Glider ervoor dat May niets dan rook ziet als ze uit het raam kijkt om te horen wat het kabaal allemaal is.
The Goblin schakelt Peter uit en neemt hem mee naar zijn schuilplaats. Daar onthult hij aan Peter zijn ware gezicht en vertelt hij zijn levensgeschiedenis (zo hoort dat in comics en Bond-films), want hij zal hierna toch zijn vijand voor eeuwig het zwijgen opleggen.
Omdat ik de beroerdste niet ben, (en geen zin heb om alles uit te tikken), presenteer ik hier de ontstaansgeschiedenis van the Green Goblin uit ASM #40. (Klik vooral op de plaatjes voor grotere versies om de tekst goed te kunnen lezen.)
Een enorme klootzak
Wat ik vooral interessant aan het verhaal van Osborn vind is dat hij weliswaar gek werd door de explosie, maar dat duidelijk wordt dat hij daarvoor al een enorme klootzak was. ‘After all.. I had a business to take care of! Money was the most important thing of all! I had to get rich! I needed wealth… for that was the key to power!’, aldus Osborn. Hij klinkt hier overigens niet anders dan hoe die bankiers en andere geldwolven die de crisis hebben veroorzaakt zouden klinken.
Osborns obsessie met geld en macht maakt hem blind voor de behoeften van zijn zoon. De familieperikelen van de Osborns staan in schril contrast met die van de Parkers. Osborn koopt zijn schuldgevoel jegens Harry af door hem te overladen met cadeaus terwijl de Parkers het niet ruim hebben, maar wel zo goed mogelijke ouders voor hun neefje Peter proberen te zijn.
Ondertussen maakt Tante May zich erge zorgen over Peter die nog steeds niet thuis is. Niet dat Peter er iets aan kan doen: die arme jongen zit stevig geboeid aan een stoel naar het geratel van The Goblin te luisteren. In een moment van overmoed bevrijdt de Goblin zijn vijand voor een laatste gevecht. Dat gevecht eindigt als Spidey Osborn tegen chemicaliën trapt waar spanning op staat. Door de schok is the Goblin bewusteloos. Als hij bij kennis komt, kan hij zich niets meer herinneren van zijn Goblin-verleden noch dat Peter Parker Spider-Man is. Voorlopig lijkt zijn identiteit veilig gesteld. Al zal dat natuurlijk niet al te lang duren.
Als Peter thuiskomt blijkt dat Tante May van onrust bijna bezweken is. De dokter spreekt Peter dan ook vermanend toe: hij had toch gewaarschuwd dat May het rustig aan moest doen? Wat een onverantwoorde tiener is die Peter eigenlijk? Wij weten wel beter natuurlijk. Als May bijkomt maakt ze zich karakteristiek meer zorgen over haar neefje dan haar eigen gezondheid. in het laatste plaatje dient ze dan ook een soepje op terwijl Peter van haar rust in bed moet houden. Ondertussen staat Harry Osborn bij het ziektebed van zijn vader die zich niets kan herinneren van de afgelopen jaren. Vanaf nu zal het allemaal beter gaan, denken ze.
Familierelaties
Wat dit verhaal een klassiek Spidey-verhaal maakt is de balans die Lee weet te vinden tussen het avontuurlijke leven van Spidey en de zorgen die dat leven oplevert in Peter Parkers omgeving. De zorg van Tante May spreekt boekdelen en Peter, die toch eigenlijk ook maar gewoon zijn best doet, weet haar toch telkens weer ongerust te maken. Uiteindelijk gaat het verhaal over twee tieners en de relatie met hun ouders. Die van Peter en May is een liefdevolle relatie van twee mensen die voor elkaar willen zorgen, terwijl de relatie tussen Osborn en zijn zoon behoorlijk mank loopt. Osborn denkt eigenlijk alleen aan zichzelf en ziet Harry als een zwakkeling die hem van zijn werk afhoudt. De herstellende Osborn belooft aan het einde van het verhaal beterschap, maar die belofte zal hij snel weer verbreken.
Deze prent van Larry Lieber uitAmazing Spider-Man Annual #4 (november, 1967) geeft een aardig beeld van the Coffee Bean. Dit is het koffiehuis waar Peter Parker en zijn medestudenten na collega’s graag rondhingen om te socializen.
Lang voordat New York volstond met ketens als Starbucks, hingen tieners en studenten graag rond in de vele koffiehuizen die Greenwich Village in de jaren vijftig en zestig rijk was. Vooral de cultuur van de Beatniks bloeide daar op, want in veel van de koffiehuizen traden volkzangers op en lazen poëten hun werk voor.
The Coffee Bean werd door Stan Lee en John Romita Sr. geïntroduceerd in Amazing Spider-Man #53(Oktober 1967). Het was de hangplek in de East Village voor studenten van de Empire State University, waar Parker, Harry Osborn, Flash Thompson, Mary Jane en Gwen Stacy toen studeerden.
In bovenstaande afbeelding zitten Anna Watson en May Parker voor hun doen zeer modern taalgebruik uit te slaan. Zij kwamen overigens ook wel eens een kopje koffie in the Coffee Bean drinken. In ASM #53 komen ze langs om Peter te vertellen dat May kamers gaat verhuren. Peter waarschuwt haar nog dat ze wel moet oppassen aan wie ze de kamer verhuurd. ‘Maak je geen zorgen, ik vraag natuurlijk om goede referenties’, stelt ze naar neef gerust. Niet veel later is Otto Octavius, ook wel bekend als superschurk Doctor Octopus, haar eerste huurder. Toen Peter daar achterkwam heeft hij zich vast in z’n koffie verslikt.
Saillant detail: Thompson draagt een uniform omdat hij toentertijd in het leger diende. Hij heeft gevochten in Vietnam. Omdat de doorlopende tijd een probleem is in het Marvel Universum en de personages in principe niet veel ouder worden, diende Thompson later in de Irak-oorlog. De dingen veranderen, maar ergens ook weer niet.
Zo zullen studenten nu gewoon rondhangen in de Starbucks. Overigens was Harry Osborn (in in het plaatje draagt hij een bruin pak en groene strik) na Brand New Day een tijdje de eigenaar van een koffieketen genaamd the Coffee Bean die is gebaseerd op hun oude hangplek.
In mijn studententijd zat ik graag in het Crea Café van de UvA. Een fijne plek bij de Oudemanhuispoort om met medestudenten te praten, koffie te drinken en te studeren. Tegenwoordig zit Crea in de Roetersstraat. Maar goed, in studentenkoffiehuizen kom ik eigenlijk niet meer tegenwoordig. Mijn favoriete hangplekken zijn nu: De Balie aan het Leidseplein, het Ketelhuis op het Westergasfabriekterrein en soms zit ik met Linda in de Smoeshaan.
En heb jij nog een favoriet koffietent? Zo ja, welke en waarom deze?
Spider-Man kent een zeer uitgebreide selectie aan schurken die hem het leven zuur maken. J. Jonah Jameson is wellicht de gevaarlijkste opponent van allemaal, want hij weet de publieke opinie tegen Spidey op te zetten.
Als hoofdredacteur en eigenaar van de krant The Daily Bugle schreef hij jarenlang haatvolle artikelen waarin hij het Webhoofd zwart maakt en vaak in verband brengt met allerlei misdaden die de held gepleegd zou hebben.
Jameson was er al bij vanaf het eerste uur en maakte zijn opwachting in Amazing Spider-Man #1(maart 1963). Behalve naargeestige artikelen ging hij ook de boer op om het publiek te waarschuwen voor het gemaskerde gevaar: Spider-Man zou een slechte invloed hebben op de jeugd omdat hij een gemaskerde man is die het recht in eigen hand neemt. ‘Children my try to imitate his fantastic feats! Think what would happen if they make a hero out of this lawless, inhuman monster! We most not permit it!’ schreeuwt Jameson bij een bijeenkomst. Dan komt de aap uit de mouw: in plaats van een schurk als Spider-Man te aanbidden, kan de jeugd beter een voorbeeld nemen aan zijn zoon, John Jameson. Die is een echte held, vindt Jonah, want zijn zoon is een dappere testpiloot die op het punt staat met een raket de ruimte in te vliegen.
De ironie van het lot wil dat deze testvlucht mislukt en dat Spider-Man degene is die John Jameson van een wisse dood redt. Niet dat dit heethoofd Jameson doet afkoelen. In tegendeel: zijn haatcampagne tegen Spider-Man gaat door.
Ondertussen lukt het Peter Parker niet om een fatsoenlijke baan te vinden. Zijn showbizzdagen als Spidey zijn geteld door de negatieve campagne die Jameson voert. Maar goed, hij kon toch de cheques niet inwisselen die zijn uitgegeven aan Spider-Man. (Gemaskerde mannen die geld komen halen bij de bank worden doorgaans niet vriendelijk ontvangen.)
In Amazing Spider-Man #2 looft Jameson een groot bedrag uit voor de fotograaf die in staat is om een goede foto van the Vulturete schieten –de nieuwste superschurk in New York. Als Peter dat te horen krijgt, besluit hij dat hij als Spider-Man in staat moet zijn dat soort lucratieve plaatjes te schieten. Zijn eerste confrontatie met the Vulture verliest onze held, maar het levert hem wel een vol rolletje film op. Zo ontmoet hij Jameson voor de eerste keer.
Vanaf dit moment is Peter Parker de fotograaf die spectaculaire actiefoto’s weet te schieten en met name van zijn alter ego Spider-Man die Jameson weer gebruikt om zijn haatartikelen mee te illustreren. Overigens is Jameson in deze eerste scènes nog niet de vrek die hij later wel blijkt te zijn. Hoe goed Peters foto’s ook zullen zijn in de toekomst, Jameson zorgt ervoor dat hij altijd maar de helft betaald van wat ze werkelijk waard zijn.
In Amazing Spider-Man #10 wordt eindelijk onthuld waarom Jameson zo’n hekel aan het Webhoofd heeft. Hij is namelijk jaloers:
In de jaren die volgen doet Jameson er alles aan om Spider-Man uit te schakelen en te ontmaskeren. Niet alleen blijft hij zijn krant te gebruiken voor zijn haatcampagne, ook laat hij Spider-Slayers bouwen om het Webhoofd een kopje kleiner te maken. Ook is hij verantwoordelijk voor de creatie van the Scorpion: een superschurk die in zijn loopbaan veel slachtoffers maakt. Je kunt je afvragen wie van de twee nu echt een gevaar is: Spider-Man of Jameson.
Desondanks heb ik een zwak voor de man. Jameson mag dan vaak overkomen als een lafaard, een kniert en heethoofd, soms treedt hij op als echte vaderfiguur voor Peter en ondanks zijn fouten blijft hij een journalist in hart en nieren die de waarheid boven tafel probeert te krijgen. Nou ja, afgezien van het Spider-Man stokpaardje dan, want dat maakt de scherpe journalist eigenlijk blind voor de feiten.
Als the Hobgoblin dreigt te onthullen dat Jameson achter de creatie van the Scorpionzit, besluit Jameson zelf te bekennen en zijn bekentenis in de krant af te drukken. Jameson laat zich door niemand chanteren. Dat kost hem zijn baan als hoofdredacteur van de Bugle, een krant waar hij zielsveel van houdt. In deze scène uit AMS # 50 komt Spider-Man erachter wat Jameson van plan is en probeert hem tegen te houden. Dus ondanks het feit dat Jameson Peter het leven zuur maakt met zijn nare stukjes, geeft hij ook om zijn baas. Het is een complexe relatie.
Natuurlijk heeft Spidey wel gelijk dat Jameson een hypocriet is: als Hobgoblin Jamesons geheim niet bekend zou maken, zou de hoofdredacteur nooit zijn bekentenis hebben getikt. Maar toch…
Overigens is Jameson tegenwoordig de burgemeester van New York en zijn Peter Parker en hij familie van elkaar omdat tante May getrouwd is met Jamesons vader, maar dat is een verhaal voor later. Nu sluit ik graag af met een montage van de hoogtepunten van J. K. Simmons’ optreden als Jameson uit de drie Spider-Man-films van Sam Raimi:
Sommige mensen doen er een heel leven over om volwassen te worden. De een groeit op met stuipen, de ander met grote sprongen of geleidelijk. In wezen groeit Peter Parker in 11 pagina’s op, namelijk de lengte van het verhaal waarin Spider-Man zijn debuut maakt. Voor Peter is één moment cruciaal in de reis naar volwassenwording, namelijk de dood van zijn Oom Ben.
Spider-Man zag in 1962 het levenslicht in de comic Amazing Fantasy #15 en is het geesteskind van schrijver Stan Lee en tekenaar Steve Ditko. Het verhaal verscheen als een afterthought van Lee. Hij wilde dit verhaal graag publiceren, maar zijn baas Martin Goodman zag het hele Spider-Man gedoe niet zo zitten. Lee heeft het toen stiekem in het laatste nummer van Amazing Fantasy gestopt, want een serie die ophoudt, kun je geen kwaad meer doen. Amazing Fantasy was een comicreeks waarin verschillende korte verhalen stonden, wat de geringe lengte van de origin story kan verklaren, die zoals gezegd slechts 11 pagina’s bevat. Maar met die 11 pagina’s schreven Lee en Ditko superheldengeschiedenis. Laten we er eens goed naar kijken.
Spider-Man is het verhaal van de wees Peter Parker, die liefdevol door zijn Oom Ben en Tante May wordt opgevoed totdat het leven een tragische wending neemt.
Lee vertelt het verhaal nogal schetsmatig: scènes duren slechts enkele plaatjes of zelfs één plaatje – alleen het nodige wordt verteld. Tegenwoordig is de vertelling in comics wel iets anders. Er worden minder plaatjes gebruikt per pagina, waardoor er per aflevering ook minder gebeurt.
De eerste scènes zijn puur expositie, een introductie van het personage. In slechts vijf korte scènes wordt duidelijk dat Peter Parker gewaardeerd wordt door zijn oom, tante en leraren, maar dat hij een sociale outcast is als het gaat om zijn klasgenoten. Hij wordt door hen bestempeld als boekenwurm en ziet er ook zo uit: hij draagt een bril, een vestje en een das; dikwijls draagt hij studieboeken onder zijn arm.
Wanneer Peter een wetenschappelijke demonstratie bezoekt, komt er een klein spinnetje tussen de radioactieve straling terecht. Voordat deze sterft, spring hij op Peters hand en bijt hem. Peter voelt zich onwel en loopt verdwaasd naar buiten. Daar wordt hij bijna aangereden door een auto, maar de tiener weet net op tijd weg te springen. Uit pure reflex kruipt hij langs een muur omhoog. Als Peter het dak bereikt, grijpt hij zich vast aan een stalen pijp die hij met gemak verkreukelt door zijn nieuwverworven speciale kracht. Al snel legt Peter het verband tussen de spinnenbeet en deze krachten. Heel snel en kort legt Lee dus uit wat Peters nieuwe krachten zijn.
Als Peter even later langs een worstelring loopt ziet hij dat er honderd dollar betaald wordt aan iedereen die het drie minuten in de ring tegen Crusher Hogan durft op te nemen. Dit lijkt Peter een mooie kans om zijn krachten te testen. Thuis kleedt hij zich om: hij draagt een masker voor het geval dat hij verslagen wordt, want hij wil niet langer worden uitgelachen. Peter springt in de ring en weet Crushers aanval te ontwijken. Hij pakt de worstelaar beet en neemt hem mee naar de nok van de tent. Het publiek is enthousiast en een televisieproducent belooft van hem een ster te maken. In de volgende scène naait Peter een kostuum in elkaar, ontwerpt hij webvloeistof met bijbehorende webschieters en bedenkt hij de naam Spider-Man. Dat dit allemaal heel makkelijk gaat, zien we gemakshalve maar even door de vingers. Bij de update van Brian Michael Bendis voor ultimate Spider-Man duurt het allemaal wat langer voordat Parker zijn nieuwe identiteit bedacht heeft. Het webvloeistof is bijvoorbeeld een uitvinding van zijn overleden vader en niet van zichzelf.
Het feit dat Peter niet meteen de held uithangt nu hij speciale krachten heeft gekregen vind ik een frisse benadering van het genre: waarom zou je ook automatisch tot de conclusie komen dat je je superkrachten in moet zetten voor het goede in de wereld. Welnee, er zelf beter van proberen te worden is een veel natuurlijke reactie dan de held te spelen. Toch zal Peter er eentje worden, tegen wil en dank wellicht, maar daarvoor moet hij eerst een belangrijke levensles leren.
Na een optreden in een televisieshow staat Spider-Man in de gang van de kleedkamers. Een dief wordt achtervolgd door een agent, maar Peter is te druk met zichzelf bezig om de dief tegen te houden. De agent vraagt waarom hij de dief niet heeft doen struikelen, waarop Spider-Man antwoordt: ‘Sorry pal! That’s your job! I’m thru being pushed around – by anyone! From now on I just look out for number one – that means – me!’.
Wanneer hij op een avond thuiskomt van een optreden staat er een politieauto voor de deur. Een agent vertelt dat zijn oom een inbreker betrapte en door hem is doodgeschoten. Peter rent naar zijn kamer, trekt zijn Spider-Man-pak aan en slingert naar een pakhuis bij de haven, waar de schurk zich ophoudt.
Spider-Man schakelt de dief uit met een harde vuistslag. Dan ziet hij tot zijn grote schrik dat de inbreker dezelfde dief is die hij enkele dagen geleden heeft laten gaan. De politie vindt de dief hangend aan een paal, terwijl Spider-Man even verderop door schuldgevoel overspoeld wordt. Als hij de dief had gestopt toen hij de kans had, dan was zijn oom nooit vermoord. Peter voelt zich verantwoordelijk voor de dood van zijn geliefde oom Ben. Stan Lee sluit zijn epos af met de volgende woorden:
And a lean, silent figure slowly fades into the gathering darkness, aware at last that in this world, with great power there must also come … great responsibility! And so a legend is born and a new name is added to the roster of those who make the world of fantasy the most exciting realm of all!
In dit korte verhaal maakt Peter Parker een verandering door: van een egoïstische tiener verandert hij in een superheld die zijn verantwoordelijkheid neemt. Door de dood van zijn oom leert hij dat grote krachten een grote verantwoordelijkheid met zich meebrengen. Dat Peter zich schuldig voelt voor de dood van Ben, maakt hem alleen maar meer gedreven om van nu af aan zijn krachten voor het goede in te zetten.