Een van de belangrijkste vrouwen in het leven van Peter Parker is Mary Jane Watson. Zij is ook tevens een van mijn favoriete personages uit de supporting cast.
In eerste instantie werd Mary Jane gepresenteerd als feestbeest, een losbol waar je maar beter geen diepzinnige gesprekken mee moest voeren. Niet omdat ze dom zou zijn, allerminst, maar omdat ze mensen op afstand hield en de zaken graag luchtig. Gaandeweg is Mary Jane echter uitgegroeid tot een zeer gelaagd en interessant personage. En in tegenstelling tot een zekere Lois Lane, staat ze haar mannetje als ze gevaar loopt. Ik kan uren tikken over MJ, maar vandaag hou ik het bij de introductie van Mary Jane Watson, die zich later mevrouw Spider-Man mocht noemen.
Voor het eerst zagen we Miss Watson in Amazing Spider-Man #42 (november 1966). Al maanden probeerden Tante May en Anna Watson Peter aan Anna’s nichtje te koppelen, maar hij had daar geen zin in, bang dat ze een of andere hork was. Ook had Peter toen al stiekem een oogje op Gwen Stacy, het meisje met wie hij niet veel later zijn eerste grote romance zou beginnen. Maar dat is een ander verhaal.
Mary Jane was al een paar keer in de strip voorgekomen, maar iedere keer stond er iets tussen haar en de camera in, waardoor de lezer nooit haar gezicht zag. Zo hielden Stan Lee en Steve Ditko het spannend. En toen nam Ditko na ASM #38 ontslag. Lee regelde snel een vervangende tekenaar en dat werd John Romita Sr. Hij staat erom bekend dat hij mooie mensen kan tekenen terwijl Ditko’s vrouwen adequaat maar zeker niet schoonheden genoemd kunnen worden. Mazzel voor de mannenlezer dat we Mary Jane voor het eerst zien als ze door Romita wordt getekend en dat hij bedacht hoe ze eruit moest zien!
Zo herinnert Romita zich de geboorte van Mary Jane: ‘When we started to plot her first appearance in Amazing #42, Stan wasn’t sure if she should be beautiful or hideous. I was recently looking through the volume of Essential Spider-Man that reprinted some of Ditko’s issues and they referred to Mary Jane as beautiful. Stan has a terrible memory and obviously forgot. It’s a good thing we didn’t make her hideous, because we would have looked really foolish. Anyway, once we agreed on making her beautiful, we had the problem of trying to make her look really spectacular. Stan wanted her to look something like a go-go girl. I used Ann-Margret from the movie Bye Bye, Birdie as a guide, using her colouring, the shape of her face, her red hair and her form-fitting short skirts. I exaggerated her dimples and the cleft in her chin.’ (Uit: Comic creators on Spider-Man. Titan Books, 2004)
Echt kennismaking met Mary Jane deden de lezers overigens pas in ASM #43, in het vorige deel werd de ontmoeting slechts gebruikt als cliffhanger. In de comic erna maken Peter en MJ voor het eerst een praatje. Peter is duidelijk onder de indruk van haar. Ik voeg hier de hele scène even in, omdat je dan meteen een idee krijgt van het ‘hippe’ taalgebruik dat Stan Lee zijn personages liet spreken. Vergeet niet dat dit een strip is uit 1966 dus hipper dan dit werd het niet. Al maakt het de strip natuurlijk behoorlijk gedateerd.
Peter moet zijn kennismaking met MJ dus kort houden om achter the Rhino aan te gaan. Tot zijn verbazing stelt het meisje echter zelf voor om bij the Rhino te gaan kijken omdat haar dat wel interessant lijkt. Aangekomen op de plaatsdelict mag MJ op Peters brommer passen terwijl hij foto’s gaat maken voor The Bugle en een robbertje gaat knokken met zijn tegenstander. Het zou nog heel wat Spider-Man avonturen duren voordat Peter en MJ serieus iets met elkaar zouden krijgen.
Je begrijpt het al: binnenkort meer over Mary Jane Watson. Maar laat ik voor dit moment afsluiten met de eerste blik op de schone Mary Jane uit ASM #42 – het laatste plaatje waarin we MJ voor het eerst frontaal zien is inmiddels uitentreuren herhaald. Vooral de uitspraak ‘Face it Tiger, you just hit the jackpot!’ wordt zo vaak gebruikt in het Marvel universum dat het iets van zijn kracht verloren heeft.
Je hebt klootzakken, enorme klootzakken en je hebt Norman Osborn. Hij is toch wel de grootste klootzak in Spider-Mans wereld.
De gewiekste zakenman en uitvinder is als the Green Goblin Spidey’s gevaarlijkste vijand: als eerste wist hij het Webhoofd te ontmaskeren (Amazing Spider-Man (AMS) #39-40) en met die kennis heeft hij geprobeerd systematisch het leven van Parker te verzieken. In 1973 vermoordde Osborn zelfs Peters grote eerste liefde Gwen Stacy door haar van de Brooklyn Bridge af te gooien.
Osborn is megalomaan, een sadist, meedogenloos en geestelijk gestoord. In dat opzicht staat de schaal van vernietiging die the Green Goblin aanricht in groot contrast met zijn carnavaleske uiterlijk: hij ziet eruit als een trol met puntmuts en puntschoenen en behalve energiestralen uit zijn vingers gooit hij lustig met pompoenbommen. Met zijn kostuum zou the Goblin zeker de hoofdprijs op een Halloweenfeestje winnen. Maar vergis je niet: achter dit groteske uiterlijk gaat een ziek, crimineel meesterbrein schuil.
De strijd tussen Spider-Man en the Green Goblin is een zeer persoonlijke oorlog. Osborn is de vader van Peters beste vriend Harry en toen Osborn stierf doordat hij gespietst werd door zijn eigen goblin glider (een vliegend apparaat in de vorm van een vleermuis), nam Harry de mantel van zijn vader over. Peter en Harry streden meerdere keren tegen elkaar voordat bleek dat Norman op miraculeuze wijze zijn verwondingen had overleefd. Oborn bleek zelfs het meesterbrein te zijn geweest achter de verschrikkelijke kloonsaga. Maar goed, daar hebben we het niet meer over.
Dat Osborn geniet van zijn wandaden blijkt uit deze scène uit Spider-Man’s Tangled Web #13. Enkele van Spidey’s vijanden komen samen in een kroeg voor superschurken: The Vulture, Kraven Jr. en Osborn. Iedereen schept op over wat hij de Muurkruiper allemaal heeft aangedaan, maar Norman Osborn, die wint dit potje wie het verste kan pissen met verve:
Eerste ontmoeting
Oorspronkelijk kreeg Spider-Man voor het eerst met the Green Goblin te maken in Amazing Spider-Man #14 (juli 1964). The Goblin wil baas van de New Yorkse onderwereld worden en denkt het meeste indruk te maken door Spider-Man te vernietigen. Hij lokt de muurkruiper in de val door zich voor te doen als een medewerker van een filmmaatschappij om Spidey uit te nodigen om in een film te spelen. Onze held ziet dat wel zitten, want met het geld dat hij ermee gaat verdienen kan hij tante May financieel uit de brand helpen. De filmlocatie is een afgelegen grot. Uiteraard zijn Spider-Mans tegenspelers geen acteurs maar de echte misdaadgroep The Enforcers en lopen zijn dromen van een filmcarrière uit op een robbertje knokken waardoor de Hulk, die toevallig in de grot uitrust, wakker wordt.Dit verhaal is dus niet alleen het debuut van the Goblin, ook ontmoetten Spidey en de Hulk elkaar voor het eerst.
Lange tijd was niet bij de lezer bekend wie achter het masker van the Green Goblin school. Uiteindelijk bleek dat dus de vader van Peters beste vriend te zijn. Hier hadden Stan Lee en tekenaar Steve Ditko onenigheid over. Lee wilde dat het een bekende van Peter zou zijn, Steve wilde dat het een willekeurig persoon was die we voor die tijd nog niet kenden. Achteraf blijkt natuurlijk dat Lee gelijk had: dat de strijd tussen Peter en Norman een persoonlijke is, maakt het allemaal veel interessanter.
Overigens werd in 1997 de geschiedenis van Peter en Norman aangepast. In een speciale event maand kwam er van de verschillende series van Marvel een speciale comic uit met een -1 nummering. Alle verhalen spelen zich af voor Fantastic Four #1, het officiële begin van het Marvel Universum. Zo kwam er ook van de serie Peter Parker: Spider-Man zo’n verhaal uit dat wat meer achtergrond geeft over industrieel Osborn. Let wel: dit verhaal speelt dus voordat Peter Parker gebeten wordt door de radio-actieve spin die hem zijn krachten geeft. Één scène springt er voor de Spider-Man-fans in het bijzonder uit. Hierin ontmoeten Norman Osborn en Peter Parker elkaar voor het eerst op een wetenschapsbeurs die door Osborn gesponsord wordt:
De scène werkt vooral goed omdat we weten wat er in de toekomst nog allemaal ligt te wachten op deze twee mannen die elkaar nu zo vriendelijk toespreken. Als Osborn knipoogt naar Peter met de uitspraak dat ze goede vrienden kunnen worden of felle rivalen, weten wij al waar het op uit zal draaien. Rivalen dekt de lading eigenlijk niet, aartsvijanden is een beter woord. Met dit verhaal, waar Peter Parker overigens nergens verder een rol speelt behalve deze scène, is er een klein beetje informatie toegevoegd aan de canon. Interessant aan dit soort toevoegingen is dat ze eigenlijk geen echt nieuwe informatie mogen bevatten die de personages in een heel ander daglicht stellen, want het moet wel allemaal netjes passen in de Spider-Man-geschiedenis zoals we die al kennen.
Over Norman Osborn kan ik nog veel meer vertellen en we zullen hem nog vaker in deze rubriek tegenkomen. Je bent dus gewaarschuwd.
Eerder schreef ik al dat ik niet echt blij ben met Amazing Spider-Man #700. Overigens ben ik daarin niet de enige: fans over de hele wereld hebben verbolgen gereageerd op de niet-originele plottwist die Dan Slott de lezer voorschotelt. Eigenlijk is het enige leuke aan de binnenkant van deze comic het feit dat Stan Lee de brieven dit keer beantwoordt. Maar dat terzijde. The Amazing Spider-Man #700 heeft ook een goede kant, namelijk de voorkant die gemaakt is door de Franse kunstenaar Mr Garcin.
De collagekunstenaar, die wel vaker stripmateriaal gebruikt, voegde wat een duizendtal Spider-Mannen lijkt op één cover en maakte een meesterwerk dat nadere bestudering verdient. Vandaar dat ik er met mijn camera in duik om de details van dichtbij te aanschouwen.
Het leuke is: ik heb zo veel Spider-Man-comics gelezen dat ik de meeste tekenstijlen zo herken. Ik kan van veel Spider-Mannen op deze collage kunnen vertellen door wie ze zijn getekend.
De track die ik gebruikt heb is wederom van de hand van de heer Raaphorst.
Sinds ik ben gaan bloggen heb ik een haat-liefderelatie met het reactieformulier. Of eigenlijk: met reageerders.
In beginsel ben ik voor het gegeven dat mensen kunnen reageren op blogposts. In het positieve geval levert dat interessante reacties op die de blogpost verrijken, soms door aanvullende informatie voor de lezer en blogger, soms doordat de reageerder eigen ervaringen deelt met de wereld of een compliment geeft. (Complimenten zijn als chocoladekoekjes voor een blogger en motiveren om meer te schrijven.) Allemaal mooi, maar je ziet te vaak dat mensen hun zure ei kwijt moeten: het zijn immers vaak de energiezuigende zeurpieten die reageren. GeenStijl is daar groot mee geworden. Het grote nadeel van negatieve reacties: ze zetten de toon voor de rest van de discussie en in sommige gevallen zorgen die reacties ervoor dat de discussie een heel andere kant op gaat en eigenlijk niet meer slaat op de blogpost zelf. Dat laatste is helemaal spijtig want een blogger legt ziel en zaligheid in zijn stuk en dan komt er een zuurpruim langs die al dat mooie werk eigenlijk teniet doet.
Lettercols in commercial, entertainment publications are PROMOTIONAL INSTRUMENTS (and entertaining, if done right). Like it, don’t like it, or whatever. If you’re a professional with the brains God gave a goat, you know this and you act accordingly. This isn’t journalism.
Ideally, you select letters positive letters, especially thoughtful, thought-provoking letters, including some, OCCASIONALLY that express thoughtful criticism along with positive comments. A critical letter that is clearly biased or dumb enough to incite the readers to rebut it, if only in their own minds, works too. Publishing 101.
Stan told me that when John Romita replaced Steve Ditko on Spider-Man, the mail was overwhelmingly negative. Stan ran only the rave letters, almost without exception. Soon, the mail became overwhelmingly positive. And, P.S., people got used to John’s style and sincerely started grooving on it. This happened, in part, because the lettercols promoted the new look. That helped to start a movement.
P.S. That wouldn’t have worked if John’s work wasn’t really good. Trying to promote in a lettercol something that’s really lousy usually is a non-starter.
Ik zie een overeenkomst tussen die reacties van lezers op de brievenpagina en de reacties van bloglezers. Veel negatieve reacties lokken meer negatieve reacties uit; veel positieve reacties zorgen dat mensen positief tegen de zaak aan gaan kijken. Als je als blogger zelf zou bepalen welke reacties je onder een stuk plaatst, dan zou je dus de flow van deze reacties kunnen manipuleren. Dat doen bloggers in de prakijk meestal niet, want we leven nog in het vage idee dat internet democratisch is en dat iedereen gehoord moet worden. Onzin natuurlijk. Je kunt als blogger negatieve reacties van lezers met een GeenStijl-mentaliteit gewoon weren van je blog. Hun reacties leveren namelijk niets positiefs op en kosten doorgaans veel te veel tijd. Tijd die je beter kunt besteden aan inhoudelijke reacties waar je nog iets van opsteekt.
Misschien gaat het weren wat te ver voor sommigen, maar dan zou ik ze in ieder geval negeren. Al loop je dan wel de kans dat die negatieve comments die nergens op slaan toch de rest van de discussie sturen.
Let wel: het gaat me niet om reacties van mensen die kritisch zijn over wat je schrijft en dat op een beschaafde, constructieve manier laten weten. Daar heb je wel wat aan als blogger. Aan azijnpissers die alleen maar hun plasje willen doen, niet.
Gewoon je comments uitzetten
Dat neemt overigens niet weg dat je vrij bent als blogger om je commentformulier op een gegeven moment op slot te zetten of helemaal achterwege te laten. Een blog is nog steeds een blog als er niet gereageerd kan worden.
Dat onderwerp leverde sowieso heftige discussies op tijdens #blogpraat. Daar heb ik een paar dingen van geleerd:
Voor mij werken discussies op Twitter niet. Ik vind 140 tekens te weinig om me genuanceerd uit te kunnen drukken. Zonder nuance heb je niet veel aan een discussie. Kortom: wat levert al dat gepraat je eigenlijk op?
Ook discussieren via een commentformulier gaat me steeds meer tegenstaan. Sommige reageerders hebben je stuk niet goed gelezen of verkeerd geïnterpreteerd waardoor een discussie daarna flink loos kan gaan. Tekst en te snel lezen kunnen tot een hoop onduidelijkheid leiden. Als ik een stelling met iemand wil bespreken, spreek ik liever met die persoon af. Voorbeeld: Marco Raaphorst en ik waren flink heen en weer aan het antwoorden op elkaar op mijn blog terwijl we elkaar die avond ook zouden zien, want we gingen samen naar de debatavond in de Balie over journalistiek. Tegenover elkaar zitten praat een heel stuk makkelijker. Je kunt iemand zien, je hoort de nuances in zijn stem en ondertussen kun je ook nog gezellig een glas drinken met elkaar. Ik geef dus weer de voorkeur aan gezichtscontact en laat discussies op het web links liggen, want het kost me simpelweg te veel tijd. Tijd die ik aan andere dingen wil besteden.
Karin, Marco en ik reageren vaak op elkaars blogpost door zelf een blogpost te schrijven. Ik ben van mening dat, wanneer je een blogpost schrijft, jezelf meer de tijd gunt. Dat levert overwegend genuanceerdere teksten op dan via een reactieformulier. En zo ontstaat ook nog eens een mooie ketting aan blogposts die naar elkaar verwijzen.
En als mensen zelf geen blog hebben en toch wat aan je kwijt willen, kunnen ze altijd een mailtje sturen.
Wat betekent dit voor mijn blogpraktijk? Dat ik zo nu en dan gewoon de comments uitzet. Als ik een blogposts schrijf, dan staat daar in principe alles in wat ik te zeggen heb. Ik heb vaak geen zin om dan met Jan en alleman tot het oneindige in discussie te gaan. Daar word ik simpelweg niet gelukkig van en het kost me te veel tijd.
Marvel Comics: The Untold Story van Sean Howe, doet precies wat de titel belooft, namelijk de geschiedenis van Marvel uit de doeken doen. Howe laat geen enkele steen ongemoeid en naast de prachtige anekdotes van creatieve uitbarstingen, heel wat narigheid van de uitgeverij die ons Spider-Man, de Hulk, Fantastic Four, Iron Man en heel wat andere boeiende superhelden bracht. Op dit moment verslind ik het boek.
Deze week heb ik het hele hoofdstuk over Jim Shooter gelezen. Shooter was in de jaren tachtig editor-in-chief bij Marvel, oftewel: de hoofdredacteur van alle titels die uitkwamen. Ik heb altijd veel bewondering voor Shooter gehad, niet in de laatste plaats omdat ik als kind en later de strips die onder zijn supervisie uitkwamen erg goed vond, maar Howe schroomt niet om de minder goede kanten van Shooters perfectionistische karakter te beschrijven. Goh, die man heeft wel een paar rare fratsen uitgehaald zeg. Hij liet professionele tekenaars, mensen die echt wel weten hoe je en scène moet visualiseren, vaak pagina’s overdoen. Zoals ik het begrijp, werd hij door een groot deel van de staf gehaat.
Marvel Comics: The Untold Story is op vele momenten smullen maar voor een fanboy als ik ook erg ontluisterend: levende en dode striplegendes worden weer gewoon feilbare mensen. Des te meer wordt duidelijk dat de uitgeverij jarenlang gerund werd door directeuren die de ballen verstand van strips hebben. Marvel is namelijk jarenlang van het ene conglomeraat naar het andere doorverkocht en zeker in de periode dat het bedrijf naar de beurs ging, moesten aandeelhouders tevreden worden gehouden. Meer winst was het credo en dat ging altijd ten koste van de kwaliteit van het product en vooral ten koste van het werkplezier van de creatieven die het product maken.
Chris Claremont, de schrijver die zestien jaar lang van X-Men een succesvolle serie maakte, werd op een gegeven moment zonder bedankje aan de kant geschoven. De Amerikaanse stripgeschiedenis zit vol met dat soort nare voorbeelden, met als grootste voorbeeld wellicht wel Jack Kirby die jarenlang streed met Marvel om zijn originele tekeningen terug te krijgen. Goed, Kirby draaide op een gegeven moment wel door en claimde dat hij zo’n beetje het hele Marvel universum in zijn eentje had bedacht en dat Stan Lee’s rol nihil was in de creatie van Spider-Man, Fantastic Four en De Hulk. Wanneer er tegenstrijdige berichten zijn over hoe iets heeft plaatsgevonden, meldt Howe beide versies van de geschiedenis.
Vroeger verdienden de stripmakers die interessante personages bedachten nooit het geld dat die personages opbrachten. Alles viel contractueel onder ‘work for hire’ dus de uitgeverij bezat de copyrights. Stan Lee bedacht veel van zijn superhelden in samenwerking met mensen als Kirby en Steve Ditko, maar de rechten van al die superhelden liggen bij Marvel. Mensen als Kirby en Ditko verdienden dus niets aan de mega-opbrengsten van de Marvel-films bijvoorbeeld.
Dankzij alle vunzige details die Howe bovenhaalt, gaat de glans wel een beetje van Marvel af.
Natuurlijk: de comicsindustrie is een commerciële onderneming. Tegenwoordig wordt er veel meer geld binnengehaald met licenties en films over de superhelden dan de strips zelf. Wie ook nu nog Marvel Comics leest, krijgt door de vele crossovers, herstarts van series en ander stuntwerk het idee dat de marketingafdeling van de uitgeverij de strips schrijft.
Zo is men nu weer eens aan het stunten met Spider-Man. Na Amazing Spider-Man #700 zullen ze de serie stoppen en met Superior Spider-Man beginnen. En er wordt gehint dat Peter Parker de overgang misschien niet overleeft. Alweer. Scribent Dan Slott promoot zijn verhalen flink op Twitter, maar ondertussen zijn de fans onrustig en angstig over wat de marketingmensen nu weer hebben bedacht. Want, dat het hier vooral om marketing gaat mag duidelijk zijn. (Ook al beweert Slott in een interview met Newsarama.com – spoilers! – dat de veranderingen in Amazing Spider-Man niet plotseling uit de lucht komen vallen en dat dit event al lang geleden gepland is.) Alle eventcomics, iets waar Shooter wel zo’n beetje mee begonnen is trouwens, hebben maar een doel voor ogen: meer boekjes verkopen.
Marvel NOW!
De veranderingen in Spider-Man zijn onderdeel van de Marvel NOW!-Campagne: schrijvers en tekenaars van de ene serie worden opeens op een andere serie gezet. Superheldenteams worden lekker door elkaar gehusseld om een nieuwe dynamiek in de verhalen te brengen. Zo bevat het nieuwe team van The Avengers enkele X-Men, terwijl in X-Men er een tienerversie van Jean Grey rondloopt. (Grey stierf eerder in 2004 en schijnbaar ook in de jaren tachtig). Series worden stopgezet en krijgen een doorstart zoals Superior Spider-Man.
Het lijkt allemaal wat op naar wat DC Comicseen jaar geleden heeft gedaan: alle bestaande series stopzetten en met nieuwe 52 series bij nummer 1 beginnen. Een nieuw instapmoment om de mythe van hun superheldenstal te volgen. Nu zou dat ook meteen wat aanpassingen van deze helden betekenen, een soort van modernisatie waardoor de personages meer van deze tijd zijn.
Hoewel ik niet voor alle 52 nieuwe series kan spreken, viel de vernieuwing in Batman mij behoorlijk tegen. Deze week las ik de eerste bundel nieuwe Batman-verhalen The Court of Owls. Afgezien van een paar aanpassingen van zijn kostuum, dat nu wat meer lijkt op het pak uit de films van Christopher Nolan, zie ik weinig vernieuwing in de wereld van Bruce Wayne.
Spoilers!
Toch is het volgen van dergelijke verhaallijnen het leukst als je de comics per deeltje koopt. Dat doe ik al jaren niet meer: ik lees altijd trades die een paar maanden later uitkomen. Verzamelde comics zijn goedkoper dan ieder deeltje los kopen. Maar je betaalt daar als fan wel een prijs voor: over veel van de belangrijke plotpunten in Spider-Man hoor ik al via het web. Dat hoort nu eenmaal bij deze tijd en bovendien is het niet zo’n ramp: wat er gaat gebeuren zegt nog niets over hoe het gaat gebeuren.
Of Spider-Man nu sterft en hoe je de strip ook noemt waarin hij de hoofdrol speelt: uiteindelijk worden de ergste fouten, euh veranderingen, toch wel weer teruggedraaid, dus ik maak me er nog niet heel druk om.
Sommige fans wel trouwens: ik vind het altijd een genot om boze, verbaasde en andersoortige reacties online te lezen. De vele haatvideo’s over Brand New Daywaren indertijd zeer vermakelijk en ook SevenWebheads maakte een onderhoude vlog over het laatste nummer van Spider-Man. Wie niet wil weten wat voor twists Dan Slott heeft bedacht, moet vooral de video niet kijken. Voor de rest: enjoy!
Ode aan stripmakers
Nog even terugkomend op het boek van Sean Howe: ik vind Marvel Comics: The Untold Story voor fanboys en stripliefhebbers zeker een aanrader. Ondanks alle nagerigheid is het boek toch vooral het verhaal van de stripmakers die de superhelden van Marvel al jaren tot boeiende personages maken. Het is een ode aan hun bloed, zweet, tranen en geniale uitspattingen.
Een nadeel van het boek is wel dat er geen illustratiemateriaal in staat. Dat heeft van alles met copyrights te maken. Gelukkig heeft Howe een zeer levendig Tumblr-blog en Facebook-pagina waarop allerlei juweeltjes uit de archieven van Marvel te zien zijn.
Sean Howe. Marvel Comics: The Untold Story Harper Collins. SBN: 9780061992100; ISBN10: 0061992100
Al vijftig jaar geniet Spider-Man een enorme populariteit die verder reikt dan het stripminnend publiek. Hoe hebben de schrijvers van Marvel Comics hem al die jaren bij de tijd en relevant gehouden? En konden ze zelf de échte held nog van zijn klonen onderscheiden?
Begin juli kwam The Amazing Spider-Man van Marc Webb uit in de bioscoop, een hervertelling van de oorsprong van Spider-Man. Het filmverhaal is grotendeels gebaseerd op de ‘Ultimate’ comics-lijn: in 2000 besloot uitgeverij Marvel Comics het webhoofd een nieuwe start te geven en het ingewikkelde web van jarenlange continuïteit door te snijden. Een verse, moderne versie van Peter Parker werd bedacht en geschreven door Brian Michael Bendis en voor het merendeel getekend door Mark Bagley. Ultimate Spider-Man luidde een alternatieve versie van het Marvel universum in en is een geslaagde poging van de uitgever om het webhoofd een frisse start te geven en om jonge lezers aan te spreken. Dat valt namelijk niet altijd mee als je decennia lang verhalen over dezelfde held vertelt die langzaam ouder wordt.
In principe kennen de verhalen in het Marvel universum een doorlopende continuïteit: wat in de jaren zestig gebeurde, is onderdeel van Spider-Mans geschiedenis anno nu.
Alle voorgaande strips vormen de achtergrond voor huidige ontwikkelingen. Lastig voor de schrijvers die daar rekening mee moeten houden. En de lezer heeft bijna encyclopedische kennis nodig om alle verhaallijnen bij te houden.
Geboorte van Spider-Man Spider-Man zag in 1962 het licht in de comic Amazing Fantasy #15 en is het geesteskind van striplegende Stan Lee en tekenaar Steve Ditko. In dit korte verhaal van 11 pagina’s maken we voor het eerst kennis met Peter Parker. Een slimme jongen die niet populair is bij zijn klasgenoten en dikwijls wordt gepest door Flash Thompson. Peter is wees en wordt liefdevol opgevoed door zijn oom Ben en tante May. Wanneer de tiener wordt gebeten door een radioactieve spin verandert zijn leven voorgoed: hij bezit de evenredige kracht en snelheid van het achtpotige beestje, kan aan muren kleven en heeft een instinct dat hem waarschuwt voor gevaar. Peter besluit zijn superkrachten te gebruiken om er zelf beter van te worden. Hij bedenkt de identiteit Spider-Man en ontwikkelt zijn eigen webvloeistof en bijbehorende webschieters.
Al snel is Spider-Man een succes in de showbizzwereld. Na een van zijn televisieoptredens wordt een dief achtervolgd door een bewaker. De schurk rent rakelings langs Spider-Man, maar die steekt geen poot uit en laat hem ontsnappen. Een televisiester heeft immers wat anders aan zijn hoofd dan het vangen van boeven. Wanneer Peter een paar weken later thuiskomt, blijkt dat een inbreker oom Ben heeft vermoord. Peter trekt zijn kostuum aan om de schurk in te rekenen en ontdekt dat de inbreker dezelfde dief is die hij eerder had kunnen tegenhouden. Als Peter toen iets minder egoïstisch was geweest, had zijn oom nog geleefd. Onze held heeft een zeer wijze levensles geleerd: het bezit van grote kracht gaat gepaard met grote verantwoordelijkheden. Vanaf nu zal Spider-Man die verantwoordelijkheid serieus nemen.
Schuldgevoel Deze ogenschijnlijke simpele moraal is al vijftig jaar de ruggengraat van het Spider-Man-concept. Iedere keer als Parker de brui wil geven aan zijn heldenactiviteiten, wordt hij op de een of andere manier weer aan dit credo en zijn dode oom herinnert. Het schuldgevoel blijft zwaar wegen bij Parker, het maakt hem een meer menselijke held.
Spider-Man is daarom het beste voorbeeld van de nieuwe soort superheld die schrijver Stan Lee begin jaren zestig introduceerde. De helden van het Marvel universum zijn feilbaar en soms tragisch. Het zijn personages die zowel de strijd aan gaan met superschurken als met hun innerlijke demonen, helden die geplaagd worden door alledaagse problemen en wier superkrachten niet per se een zegen hoeft te zijn. Lee introduceerde dus een meer menselijke superheld. De teamleden van de Fantastic Four lagen bijvoorbeeld in het begin vaak met elkaar overhoop; Iron Man kampt al jaren met een drankprobleem; de Hulk is een onbegrepen monster.
Ook Peter Parkers leven gaat niet over rozen: aan superkrachten heb je niet zo veel om de huur te betalen, tenzij je banken gaat beroven natuurlijk. Zijn liefdesleven is dankzij Spider-Man vaak een puinhoop en in het begin van zijn carrière moest hij nog wel eens een gevecht voortijdig afbreken om zijn zieke tante haar medicijnen te bezorgen. In de verhalen gaat het dan ook niet om wie er deze aflevering een kopje kleiner gemaakt moet worden, de persoonlijke perikelen van de hoofdrolspelers staan centraal.
Fris aan het Spider-Man verhaal was het idee dat een tiener ook de held kon zijn en niet alleen de rol van sidekick hoefde te spelen. Parker was zelf de hoofdrolspeler in de strip en niet veel ouder dan de beoogde lezer die veel herkent in de sociale outcast, de boekenwurm die er naar verlangt geaccepteerd te worden. Interessant is dat Spider-Man in dit opzicht met dezelfde problemen worstelt als Peter, want het webhoofd is een buitenstaander die wordt gewantrouwd door het grote publiek.
Overigens blijven het natuurlijk wel fantastische avonturenverhalen met kleurrijke personages en schurken. Het hebben van spinnenkrachten zal een wensdroom zijn voor menig lezer. En met het ontwerp van Spider-Mans outfit sloeg tekenaar Steve Ditko de spijker op zijn kop. Ook dat verklaart deels het succes van Spidey.
Vrienden en familie
Juist omdat het in de Spidey-verhalen meer gaat om de man achter het masker en er dus eigenlijk sprake is van soapverhalen, speelt de supporting cast een belangrijke rol. Vanaf het eerste uur waren daar J. Jonah Jameson, de sigarenkauwende hoofdredacteur en uitgever van de Daily Bugle die het webhoofd haat en Spider-Man foto’s koopt van Peter; zijn secretaresse Betty Brant die Peters eerste vriendinnetje zou worden; tante May en schoolgenoten als pestkop Flash Thompson en de mooie Liz Allan. Al snel kwamen daar nieuwe personages bij: Gwen Stacy, Peters eerste grote liefde die door de Green Goblin vermoord zou worden; Harry Osborn, zoon van de Goblin en later Peters beste vriend. En natuurlijk de prachtige Mary Jane Watson, feestbeest en ooit mevrouw Spider-Man.
In tegenstelling tot veel andere stripfiguren worden de Marvel-personages langzaam ouder. Peter haalde in Amazing Spider-Man #28 zijn middelbareschooldiploma en ging studeren. Hij verliet het ouderlijk huis en werd kamergenoot van Harry Osborn. Dat had te maken met het feit dat een deel van de lezers niet kinderen maar studenten bleken te zijn. Stan Lee wilde dat zijn held zoveel mogelijk aansloot bij de beoogde lezersgroep.
Huwelijk
In de loop der jaren heeft Peter meerdere relaties gehad. Toch bleven Mary Jane en hij altijd een beetje om elkaar heen draaien. In de jaren tachtig bekende MJ dat ze al vanaf het begin wist dat Peter Spider-Man was, hierdoor ging hun relatie een diepere fase in. In 1987 leek het een logische stap om hen te laten trouwen. Dat gebeurde in Amazing Spider-Man Annual #21.
Een langzaam ouder wordende Peter Parker creëert een interessant spanningsveld: het spreekt de lezers aan die met Peter meegroeien, maar een te oude Spider-Man vervreemdt zich van de jonge lezers. Dat de personages zich ontwikkelen is noodzakelijk om nieuwe verhalen te kunnen bedenken en de reeks nieuwe impulsen te geven. Tante May is tegenwoordig getrouwd met de vader van J. Jonah Jameson en een stuk minder hulpbehoevend dan de versie uit de jaren zestig. De voormalige uitgever van de Bugle is nu de burgemeester van New York, maar zijn haat voor Spider-Man is er niet minder om geworden.
Toch mogen Peter, de supporting cast en hun omstandigheden niet te veel veranderen, om zo hun herkenbaarheid te behouden. In de basis moet het concept in tact blijven.
Dit dilemma heeft er voor gezorgd dat de mensen van Marvel op sommige momenten hebben geprobeerd om Peter weer terug naar zijn wortels te brengen. Vaak met rampzalige gevolgen.
Kloonfestijn
Hoewel Spider-Man meerdere kleine updates heeft gehad, zoals een nieuwe baan, nieuwe vriendin en een uitbreiding van zijn superkrachten, zijn er twee belangrijke grote veranderingen die bijzondere aandacht verdienen.
In de jaren negentig vond de toenmalige hoofdredacteur van de Spider-Man-titels, Danny Fingeroth, dat Peter te veel was afgeweken van zijn wortels. Zijn huwelijk met Mary Jane zou hem te oud maken voor de beoogde jonge doelgroep. Ook was Peter niet meer de pechvogel die hij eerst was. Daarbij voelde de lange geschiedenis van Peter als een last voor de schrijvers. Ze wilden Spider-Man weer terugbrengen naar de versie uit de eerste verhalen gepubliceerd in de jaren zestig tot midden jaren zeventig, waarvan de meeste uit de pen kwamen van Stan Lee. Ze wilden terug naar de Peter Parker die altijd pech had, de Peter met een getroebleerd liefdesleven en geldproblemen en die minder ervaren was als superheld. De redacteuren van Marvel besloten om Parkers leven volledig op zijn kop te zetten en bedachten het volgende scenario.
Een doodgewaande kloon (uit een verhaal uit 1975) van Peter Parker kwam terug naar New York omdat tante May ernstig ziek was. Hij noemde zichzelf Ben Reilly en had jaren rondgezworven door Amerika. Niet veel later bleek dat Reilly eigenlijk Peter Parker was en dat de getrouwde held die we sinds midden jaren zeventig kenden een kopie bleek te zijn. Mary Jane was zwanger en samen met de kloon van Peter verhuisde ze naar Oregon om een nieuw leven te beginnen. Reilly zou als Spider-Man New York beschermen.
Marvel dacht Spider-Man zo een frisse start te geven, maar had geen rekening gehouden met het feit dat de meeste lezers waren begonnen te lezen na de verhalen van Stan Lee. Nu bleek opeens dat de Peter Parker die ze al twintig jaar volgden, niet de echte Spider-Man was. Daar waren ze niet blij mee. Daarom besloot Marvel de boel later weer om te draaien en te onthullen dat Ben Reilly toch de kloon was, en de in Portland wonende Peter Parker het enige echte webhoofd. Achter het bedrog zat niemand minder dan Norman Osborn, als de Green Goblin de belangrijkste vijand van Spider-Man.
Osborns dood in de jaren zeventig (hij stierf vlak nadat hij Peters geliefde Gwen Stacy had vermoord) bleek toch niet zo permanent te zijn als verwacht. Een deus ex machina die zijn weerga in het Marvel universum niet kent en een noodzakelijke twist om de volledig ontspoorde Kloonsaga weer in goede banen te leiden. Osborn vermoordde Ben Reilly en Peter Parker werd weer Spider-Man. Mary Jane kreeg een miskraam. Tenminste dat liet Osborn haar denken, dus kon Peters leven weer doorgaan als voorheen. Maar niet voor lang.
Rumoerige scheiding
In de meest controversiële verhaallijnen tot nu toe, One More Day en Brand New Day, werd wederom een poging gedaan om Spider-Man te verjongen. In 2007 vond men bij Marvel dat Peter door zijn huwelijk te ver afstond van de lezers en claimden dat ze alle mogelijke verhalen wel hadden verteld over de getrouwde held.
Nadat Peter zich publiekelijk ontmaskerd had in de verhaallijn Civil War, kende iedere schurk de geheime identiteit van Spider-Man. Een kogel bedoeld voor Peter raakte tante May. Niemand in het Marvel universum kon haar leven redden. Daarom sluiten Peter en Mary Jane in Amazing Spider-Man # 545 een deal met de duivel Mephisto. In ruil voor het leven van tante May zou Mephisto op magische wijze het huwelijk tussen Peter en Mary Jane tenietdoen. De trouwerij had nooit plaatsgevonden.
Hierdoor was Peter Parker ongeveer teruggebracht tot het basisconcept: een vrijgezelle nerd met een leven vol problemen. Hij woonde zelfs weer even bij tante May in huis. Ook handig: de magische spreuk van Mephisto maakte Peters publieke ontmaskering ongedaan en bracht Harry Osborn terug uit de dood. Logisch, want Harry is bijna net zo belangrijk in de wereld van Peter Parker als tante May. Uiteraard waren de fans niet blij met Parkers scheiding. Op YouTube zijn filmpjes te zien waarin fans hun ongezouten mening laten horen, mensen hun achterwerk afvegen met de betreffende strip en Joe Quesada, toen editor-in-chief en een van de breinen achter de veranderingen, uitschelden. Er werden zelfs comics in brand gestoken!
De gepassioneerde reacties van de fans is fascinerend, maar ook logisch: lezers leven jarenlang mee met hun held. Spider-Man en zijn supporting cast zijn als het ware oude bekenden. Je blijft de strips lezen omdat je nieuwsgierig bent naar hoe het met hen gaat.
We zijn inmiddels een paar jaar verder. Brand New Day gaf het leven van Spider-Man een nieuwe impuls. Er werden nieuwe schurken en personages geïntroduceerd. Al moet gezegd worden dat veel oude schurken tegenwoordig weer de boventoon voeren. Ook Mary Jane is inmiddels terug in Peters leven, hoewel niet als zijn geliefde. En ook nu zal Peter Parker weer ouder worden. Zolang Marvel zowel jonge, nieuwe lezers als de oudere fans wil blijven bedienen, zullen verjongingskuren in de toekomst noodzakelijk blijven, en op veel kritiek kunnen rekenen.
Regisseur Marc Webb biedt een frisse kijk op de mythe van Spider-Man, maar dit avontuur steekt niet overal even perfect in elkaar.
Als je dan toch na vijf jaar al een filmreeks gaat rebooten en je ook weer de oorsprong van Spider-Man uit de doeken doet, moet je het radicaal anders aanpakken dan je voorganger. Niemand zit immers te wachten op een herhalingsoefening. Die boodschap moet regisseur Marc Webb in zijn achterhoofd hebben gehouden toen hij aan The Amazing Spider-Man begon. Zijn Spider-Man is duisterder dan die van Sam Raimi: geen sprookjesachtige shots van New York tijdens magic hour, nee, nachtscènes waarin het Webhoofd letterlijk in de schijnwerpers van de politie staat die jacht op hem maakt. Het is allemaal wat ruiger: Peter Parker wordt op het schoolplein hard in elkaar geschopt door Flash Thompson, de politie weet het Webhoofd met scherp te raken en behalve oom Ben valt er nog een ander dodelijk slachtoffer in de privé-sfeer.
Webb houdt een aardige balans tussen de emoties, actie en humor, waardoor de film ondanks de zware emotionele lading, niet te veel de emo kant op gaat.
In The Amazing Spider-Man treffen we een nerdy en geniale Peter Parker aan die in het laboratorium net zo op zijn plek is als op een skateboard. Hij is het buitenbeentje van de school, het favoriete slachtoffer van pestkop Flash Thompson. Maar zijn leven is niet volledig kommer en kwel: hij krijgt een relatie met de beeldschone klasgenoot Gwen Stacy die niet voor hem onderdoet qua intelligentie.
Jaren geleden is Peter bij zijn oom Ben en tante May gaan wonen. Zijn ouders waren hun leven niet meer zeker door het geheime project waar ze aan werkten. Wanneer Peter een mysterieuze koffer ontdekt die van zijn vader was, gaat hij op zoek naar de reden van de verdwijning van zijn ouders. Zo maakt hij kennis met Dr. Curt Conners, de voormalige partner van zijn vader die hun werk bij Oscorp heeft voortgezet. Daar wordt Peter ook gebeten door een bijzondere spin waardoor hij spinnenkrachten verwerft. Wanneer Conners door een van zijn experimenten verandert in een levensgrote hagedis, is het aan Peter Parker om hem tegen te houden.
Meer Ultimate dan Amazing
Meer zal ik niet van de plot verklappen, maar favoriete personages als J. Jonah Jameson, Mary Jane Watson of Harry Osborn, die allen prominent aanwezig waren in de trilogie van Raimi, ontbreken. Webb tapt uit een ander vaatje. Op de titelrol staat dan wel dat de film gebaseerd is op de Marvel comic Amazing Spider-Man door Stan Lee en Steve Ditko, Webb haalde de meeste mosterd uit de serie Ultimate Spider-Man van Brian Michael Bendis, die in 2000 moderne verhalen rondom de muurkruiper begon te vertellen. Sommige scènes zijn duidelijk geïnspireerd door die Ultimate-verhalen, ook wat betreft de sfeer van de film en het uiterlijk van Peter Parker moet ik bij The Amazing Spider-Man meer denken aan het schrijfwerk van Bendis dan dat van Lee. Niet zo gek ook, want zoals gezegd moesten ze het wel anders aanpakken om de reboot bestaansrecht te geven en waarom dan niet gebruik maken van de geüpdate versie van 12 jaar geleden? Maar los van het bronmateriaal hebben Marc Webb en de scenaristen hun eigen draai aan de wereld van Peter Parker gegeven en flink lopen sleutelen aan zijn oorsprong om er een goedlopend filmverhaal van te maken.
Verbetering
Het grote probleem van het oorspronkelijke Spider-Man-verhaal in Amazing Fantasy #15 (1962) is altijd de dood van oom Ben geweest. Doordat Peter een overvaller laat gaan omdat hij vindt dat dit niet zijn werk is, en die schurk later zijn geliefde oom vermoordt, leert hij dat het hebben van grote krachten gepaard gaat met een grote verantwoordelijkheid. Ik heb het echter altijd erg toevallig gevonden dat een schurk die eerst een televisiestudio overvalt een paar weken later inbreekt in het huis van de Parkers en daar Ben vermoordt. De scenaristen van de film hebben de dood van Ben en de overval op een meer logische wijze samengebracht.
The right men for the job De casting van Andrew Garfield is voortreffelijk: hij zet een ontwapenende, eigentijdse Peter Parker neer. In tegenstelling tot Tobey Maguire weet hij overtuigend te huilen en aangezien het emogehalte van deze film behoorlijk hoog is, komt dat goed uit. Webb besteedt namelijk veel tijd aan de relatie tussen Peter en Gwen en de persoonlijke perikelen in het leven van Peter Parker. Niet onterecht natuurlijk, want daar draaien de Spider-Man verhalen doorgaans om.
Ook de casting van Martin Sheen als oom Ben is een schot in de roos. Juist omdat Ben relatief weinig screentijd heeft, is het fijn dat acteerveteraan Sheen met weinig een boeiend en warmhartig personage kan neerzetten. Ook over Emma Stone als beeldschone en slimme Gwen Stacy zal je mij niet horen klagen. En ook Dennis Leary is als inspecteur Stacy goed gecast en maakt indruk, al had ik graag wat meer van hem gezien.
Monsterlijk
De film gaat mank bij de schurk in het verhaal: Rhys Ifans zet een zeer menselijke Curt Conners neer. Ooit verloor hij deze wetenwschapper zijn rechter arm en hij hoopt deze terug te laten groeien door zijn genetische structuur met die van een hagedis te mengen waardoor hij in The Lizard veranderd. Deze monsterlijke verschijning weet niet te overtuigen en slaat een modder figuur. Daarbij ziet zijn kop, een vreemde mengeling van een hagedis en een menselijk gezicht, er niet uit. The Lizard kan niet tippen aan vorige schurken als Doctor Octopus, prachtig gestalte gegeven door Alfred Molina, noch aan Willem Dafoe die overtuigend de gespleten persoonlijkheid van Norman Osborn wist uit te drukken.
Slecht ontwerp Webb heeft op sommige momenten in de film te veel haast: Peter steelt zijn web simpelweg van Oscorp, al ontwerpt hij de schieters wel zelf. Op een slapstickscène in de badkamer na, waarin Peter uit onwennigheid te veel kracht gebruikt en de kraan kapot trekt en de deurkruk al snel van de deur haalt, heeft Spidey wonderbaarlijk weinig moeite om een geoliede vechtmachine te worden. Iets meer oefening had de overgang van doorsnee nerd naar superheld geloofwaardiger gemaakt. Ook het Spider-Man-pak ziet er uit alsof men een ondoordachte, vlugge schets van de ontwerper heeft gebruikt. Waarom gaan rommelen aan een ontwerp dat al vijftig jaar prima dienst doet in de strips?
Aangezien het verhaal dat gesponnen is in deze film nogal wat losse eindjes bevat – de geschiedenis van Peters ouders is niet volledig uit de doeken gedaan, ook de moordenaar van oom Ben loopt nog vrij rond – mag een vervolg niet uitblijven.
Eindoordeel: The Amazing Spider-Man is een onderhoudende film die op de emotionele momenten meeslepend is, bevolkt wordt door een goede cast en strakke actiesequenties bevat. Helaas is de schurk minder boeiend en is het scenario op sommige punten wat slordig.
Te zien vanaf 28 juni in 3D en Imax 3D.
Voor de liefhebber: hier alvast een scène uit de film, waarin Spidey’s bijdehante humor goed naar voren komt:
De liefde van mensen voor een bepaald strippersonage gaat soms ver, al levert dat anderen weer fijn leesvoer op. Zoals het blog van ene Robert die zichzelf heeft voorgenomen om de 500+ comics over Daredevil te lezen en over ieder deeltje te bloggen. Een echt waagstukje als je het mij vraagt.
Daredevil is een van de superhelden bedacht door Stan Lee (met medewerking van stripmaker Bill Everett). In het Marvel Universum is deze durfal een vreemde eend in de bijt: een blinde superheld wiens overige zintuigen extra versterkt zijn nadat hij een onbekende radioactieve lading over zich heen kreeg. Matt Murdock is overdag advocaat en ’s avonds vecht hij tegen de misdaad als de vigilante Daredevil. Tenminste, zo is het ooit begonnen. In de bijna vijftig jaar na zijn debuut heeft Murdock van alles meegemaakt.
Wil je precies weten wat? Dan is het blog van Robert de aangewezen plek om kennis te maken met ieder avontuur van deze held. In ieder geval tot nummer 338 dat hij als laatste beschreven heeft. Deze gedreven blogger heeft er dus nog heel wat te gaan.
Wat een feest was de 28ste editie van het Imagine filmfestival. Een berg leuke films gezien, gepraat met gelijkgestemden en interessante lezingen bijgewoond. En wat is er dan leuker dan na te genieten door even terug te blikken op het hoofdthema van deze editie: de immer inspirerende superhelden!
Superhelden stonden centraal dit jaar. Je weet wel, die vrolijke snuiters in kleurrijke outfits met superkrachten die het onrecht bestrijden. Hoewel, in de documentaire Superheroes van Michael Barnett zijn het vooral brave burgers die de straat op gaan in zelfgemaakte pakjes en dito identiteiten. Ze noemen zich Master Legend, Mr Extreme of Zimmer en ze beschikken weliswaar niet over superkrachten maar wel over een flinke dosis zelfoverschatting.
Tijd voor een biertje Goed, sommigen van hen zijn kundig in een vechtsport, maar die vormen eerder de uitzondering op de regel. En dan is het nog steeds lastig kogels ontwijken, vooral als je Master Legend heet en je je energie haalt uit het consumeren van grote hoeveelheden bier. Het moment dat de oude man in vol ornaat op een barkruk plaatsneemt, een biertje achterover slaat en vervolgens probeert indruk te maken op een veel jonger meisje staat me nog helder voor de geest.
Ik vond het een aandoenlijke documentaire: hoewel de real-life superheroes handelen met goede bedoelingen, krijg je natuurlijk al snel kick-ass situaties waarin de ‘held’ door dealers en autodieven in elkaar wordt getimmerd. Dergelijke taferelen zien overigens niet in Barretts film, wel superhelden die overlevingspakketjes uitdelen aan zwervers in San Diego en een groep vigilantes die een potenrammer in de val willen lokken. Op YouTube zijn wat dat betreft schokkender beelden te zien van de lotgevallen van deze beunhaashelden.
In de keuken van Stan In Superheroes wordt striplegende Stan Lee ook gevraagd naar zijn visie over de ‘echte helden.’ Lee kwam tijdens deze editie van Imagine wel vaker in beeld. Hij kreeg de Career Achievement Award en er draaide een boeiende documentaire over de man en zijn leven. Aangezien Lee een van mijn helden is, wilde ik With great power: The Stan Lee Story bijzonder graag zien. Lee’s carrière wordt behandeld, maar ook zien we beelden uit zijn privéleven. Stan is al zestig jaar met Joan getrouwd, en de een-tweetjes tussen hen zijn vermakelijk om te zien. Ze plagen elkaar met veel affectie, en die Joan is net als echtgenoot Stan niet op haar mondje gevallen.
Bijzonder is de scène in de keuken waarin de dood van een van hun kinderen ter sprake komt. De 89-jarige Lee wordt daar nog steeds zichtbaar emotioneel van. Het zijn dit soort kijkjes in Stans privéleven die de film een meerwaarde geven, want verstokte fans weten natuurlijk allang hoe en wanneer hij Spider-Man en de andere helden bedacht. With great power biedt de persoonlijke kant van de striplegende en dat vind ik bijzonder. Lee had overigens wel final cut: hij bepaalde uiteindelijk wat de filmmakers wel en niet mochten laten zien. Verwacht dus geen kritische noten.
Zelf kan ik geen genoeg krijgen van deze energieke, inspirerende opa van de Amerikaanse strip, die nog dagelijks aan het werk is om nieuwe personages te bedenken, media-projecten uit te stippelen of boekjes te signeren op een stripbeurs. Hij vindt het allemaal nog veel te leuk om te stoppen en kan zeer aanstekelijk vertellen over zijn werk. Daarmee onthult Lee waarschijnlijk zijn grootste geheim: wie positief in het leven staat, leeft nog lang en gelukkig.
Persoonlijk ben ik hem en zijn partners zeer dankbaar dat deze documentaire is gemaakt. Het werd verdomme een keer tijd dat de man die in de jaren zestig de renaissance van het superheldengenre veroorzaakte een eigen film kreeg. Renaissance? Sterker nog: als Lee niet met zijn meer menselijke helden op de proppen was gekomen, was het superheldengenre allang uit saaiheid overleden. Zo, dat is er uit.
Lachen met en om superhelden
Behalve fictiefilms en documentaires had Imagine ook een paar speciale presentaties in petto. Cabaretier én stripliefhebber Thijs van Domburg is een van de leden van Comedy Train, met als thuisbasis het befaamde Amsterdamse theater Toomler. Als trouwe bezoeker van Imagine raakte Thijs zo geïnspireerd door het thema superhelden, dat hij speciaal voor het festival een voorstelling bedacht: Stand-up Superhero. In ruim een uur kwamen clips uit zo’n veertig superheldenfilms voorbij die door Thijs met veel humor werden gerecenseerd.
Zelf was ik vergeten dat de Captain America in de film uit 1990 een watje was, maar Van Domburg presenteerde een paar clips uit deze film waarin de roodblauwe soldaat van Marvel er flink van langst krijgt. Zijn grootste vaardigheid is de auto uitrennen en faken dat hij moet kotsen. Ook goed gevonden was de samenvatting van de film Wolverine. Wanneer Hugh Jackman het moeilijk krijgt, schieten de klauwen uit zijn handen, strekt hij zijn armen en brult hij heel hard in de camera. Dat doet hij iets van vijf keer, waarmee alle oppervlakkigheid van het scenario aan het licht is gebracht.
Ik vond Van Domburgs show een fijne en frisse manier om naar het genre te kijken. Ik hoop dat ze op Imagine vaker van dit soort dingen gaan presenteren. Aangezien de festivalleiding erg blij was met deze specials in het programma, voorspel ik dat we volgend jaar meer van dit soort dingen gaan zien.
Andere speciale voorstellingen tijdens het festival waren de lezing van Franca Jonquiere over geluid in de film, het interview met de animatieproducenten van Il Luster en natuurlijk mijn goedbezochte lezing over mijn favoriete Webhoofd. Dit soort extraatjes verbreden het aanbod van het filmfestival en bieden ook wat verdieping.
Overigens is Van Domburg een van de genomineerden voor de Comic House debuutprijs.Agentschap Comic House neemt het stokje over van de VPRO en sponsort vanaf dit jaar de Debuutprijs die wordt uitgereikt tijdens de Stripdagen Haarlem 2012. Van Domburg is genomineerd voor zijn strip 2017, getekend door Aimée de Jongh. Het is een prequel van zijn theatershow.
Het superheldenprogramma omvatte nog meer, maar helaas heb ik die films gemist tijdens het festival. Niet getreurd, het filmoverzicht staat gewoon nog online, dus er valt nog een hoop uit de virtuele videotheek op te halen.
Met nog anderhalve maand te gaan voordat The Amazing Spider-Man op het witte doek slingert, wordt de spanning extra opgevoerd door de filmmaatschappij: een clip van maar liefst vier minuten is op de Amerikaanse buis en op het interpret te zien.
Niet dat we heel veel nieuws zien: ze hebben vooral eerdere trailers door elkaar gehusseld. Goed, het fragment begint met een nieuwe sequentie op een brug waarin Spider-Man een kind uit een vallende auto redt. Daarna is het vooral een kwestie van déjà vu, vermengd met een paar spectaculaire webslinger shots.
Waar we vooral weinig van zien is The Lizard, de schurk uit de film. Logisch, want daar moeten we vooral nieuwsgierig naar blijven. Waar ik nu al te veel van heb gezien, is Peter Parker die zijn masker afdoet. Een van de makken van Ultimate Spider-Man, de reeks waar deze film op gebaseerd is, is dat schrijver Brian Michael Bendis Peter Parker om de haverklap laat ontmaskeren. Er is bijna niemand die niet weet dat Peter Parker en het webhoofd dezelfde persoon zijn. Iets wat ik altijd een zwaktebod heb gevonden. Het ziet ernaar uit dat de film van Marc Webb op dezelfde toer gaat.
Maar daarbij speelt voor mij nog iets: Ultimate Spider-Man is niet de ‘echte’ Spider-Man, maar een alternatieve versie van het webhoofd, dus laat deze verfilming me meer koud dan de serie van Sam Raimi waar tien jaar geleden (!) het eerste deel uitkwam en die gebaseerd was op de reeks Amazing Spider-Man. Raimi gebruikte de verhalen van Stan Lee en Steve Ditko als basis, Webb het alternatieve universum dat door Brian Bendis is geschapen. Bendis heeft een goede reputatie als het om strips schrijven gaat, maar liet met de verhaallijn over dood van Peter Parker toch behoorlijk wat steekjes vallen. Sommige van zijn beslissingen en aanpassingen op het Spidey-concept waren heel slim, met anderen was ik minder gelukkig als lezer.
Uiteindelijk maakt het niet uit: er bestaan nu eenmaal verschillende versies van het Spider-Man-verhaal en die kunnen heel goed naast elkaar bestaan. Jonge lezers zullen zich misschien beter kunnen vinden in de Peter Parker van Bendis, ik hecht meer waarde aan Peter die ik al sinds jaren ken. Mocht de film van Webb tegenvallen, dan duik ik weer gewoon met mijn hoofd in de strips en doe probeer ik The Amazing Spider-Man te vergeten.
Superhelden staan centraal op het Imagine Amsterdam Fantastic Film Festival dit jaar. Daarom mag ik een lezing geven over Spider-Man. Zet donderdag 26 april maar alvast in je agenda, want vanaf 15.50 praat ik in zaal 2 over mijn favoriete webhoofd.
Spider-Man wordt dit jaar 50, dus dat is een mooi moment om stil te staan bij deze bijzondere stripheld. Ik duik samen met het publiek in de wereld van Peter Parker. Wat maakt hem eigenlijk zo’n boeiende stripfiguur? Om hem bij de tijd te houden hebben de schrijvers en tekenaars van Marvel Comics af en toe aparte wendingen in zijn leven bedacht. Niet alle beslissingen en veranderingen zijn even geslaagd. Wist je bijvoorbeeld dat er van Peter Parker meerdere klonen rondlopen? En dat de duivel himself een grote rol heeft gespeeld in de scheiding tussen Peter en Mary Jane? De verontwaardiging die dat veroorzaakte onder de fans was niet gering.
Ook vertel ik over mijn bedevaart naar locaties uit de Spider-Man strips en mijn ontmoeting met ene Mr. Parker in het huis van tante May in Forrest Hills te Queens. Daarnaast is er een vragen rondje onder het mom van Everything you wanted to know about Spider-Man but were afraid to ask.
Kortom, ik zie je graag donderdag 26 april, 15.50, in Kriterion 2.
Toegang is gratis!
Superheroes galore!
Deze zomer worden de liefhebbers in de bioscoop getrakteerd op maar liefst drie superhelden films: The Avengers, Batman: The Dark Knight Rises en The Amazing Spider-Man. Maar op Imagine draaien er ook een paar interessante superflicks.
Wat dacht je van een documentaire over Stan – The Man – Lee? Een grotere legende op comicsgebied is er niet. De man bedacht een hele stal vol met superhelden, zoals het webhoofd, the Fantastic Four, De Hulk en Iron Man. Hij revolutioneerde het superheldengenre.
Met zijn documentaire Superheroes richt regisseur Michael Barrett zijn camera op ‘echte’ superhelden; gewone mannen en vrouwen die zich door hun collega’s uit stripboeken en films laten inspireren tot goede daden.
En verder is er nog een interessante masterclass van Jim Cornish over storyboarden en een interessante lezing over het geluid in de film: Tijdens de lezing Op het tweede gehoorzal Franca Jonquiere, filmwetenschapper, docente (Universiteit van Amsterdam, Universiteit Utrecht) én Imagine-veterane, de uiteenlopende functies van geluid in film bespreken en illustreren met behulp van fragmenten. Jonquiere zal specifiek ingaan op het creëren van suspense door middel van geluid, waarbij onder andere gebruik wordt gemaakt van scènes uit films als The Eye, White Noise 2 en Insidious.
Laten we het nog even over Spider-Man hebben, want Stan Lee, geestelijk vader van het webhoofd krijgt dit jaar de Career Achievement Award.
De inmiddels 89-jarige legende zal niet lijfelijk aanwezig zijn op het festival. Een exclusief interview met Lee, inclusief dankwoord, wordt vertoond na afloop van de documentaire With Great Power: The Stan Lee Story.
Zaterdag 21 april – 18.00 – Kriterion 1
‘België is de bakermat van het beeldverhaal. Striptekenaars als Hergé, Franquin en Willy Vandersteen, bepaalden ooit de contouren van de strip,’ vertelt presentator Jean-Marc van Tol aan het begin van de aflevering ‘Suske en Wiske’. Samen met stripjournalist Toon Horsten loopt hij langs verschillende stripmuren in Brussel en Antwerpen waar men op een willekeurige straathoek een afbeelding van Lucky Luke, Guust Flater of Blake en Mortimer kan aantreffen. Strips zijn in België vanzelfsprekender dan in Nederland. Wellicht dat het nieuwe VPRO-televisieprogramma Beeldverhaal het Nederlands publiek meer stripminded zal maken.
Acht weken lang neemt stripmaker Jean-Marc van Tol de kijker mee op reis door de wereld van het beeldverhaal. ‘Het programma is geen Teleac-cursus, eerder een roadmovie. We willen de kijker meer te weten laten komen over strips en enthousiasmeren,’ legt eindredacteur en initiator Pieter Klok uit. De makers richten zich op volwassenen. ‘Het medium behelst meer dan alleen de Donald Duck. Er zijn natuurlijk heel veel strips voor kinderen, maar er zijn ook geweldige verhalen voor volwassenen. En soms wordt het bijna kunst, misschien is het zelfs wel kunst.’
Springplank
Gert Jan Pos, recent afgezwaaid als stripintendant van het Fonds BKVB, adviseerde en schreef de basisscenario’s waar het televisieteam op voortborduurde. Pos stelde voor per aflevering een specifiek thema te behandelen aan de hand van een strip of stripfiguur. Zo is psychiater Sigmund uit de Volkskrant de springplank om dieper te duiken in de krantenstrip en de vraag wat humor nu eigenlijk is.
In de eerste aflevering is Jan, Jans en de kinderen, de populaire strip die sinds 1970 in de Libelle verschijnt, de aanleiding om de autobiografische strip te onderzoeken. Geestelijk vader Jan Kruis vertelt hoe hij zijn eigen gezinssituatie indertijd als inspiratiebron gebruikte voor zijn strip over de fictieve familie Tromp. Ook praat Van Tol met de jongere generatie autobiografen. Die voeren zichzelf op als stripfiguur en maken verhalen over hun dagelijks leven. Van Tol vraagt aan hen hoe eerlijk je kunt zijn als je beeldverhalen over je eigen leven maakt. Wat laten de stripmakers wel en niet zien?
Tekstballonnen
‘We pretenderen niet dat het programma volledig is en alles behandelt,’ zegt Klok. ‘We hebben onderwerpen gekozen die we gaaf vonden. Iedereen kent bijvoorbeeld Kuifje, maar lang niet iedereen weet dat dit ook het eerste moderne stripverhaal in Europa was. Dat wilden we graag vertellen. Daarom gaat er een aflevering over Kuifje en geestelijk vader Hergé.’
‘Hergé is de eerste in Europa die tekstballonnen gebruikte,’ vult Pos aan. ‘Het is bijzonder dat die er in het eerste Kuifje-album uit 1930 al in staan, terwijl Marten Toonder in 1950 de tekstballon nog afdeed als belachelijk en onnodig. Dankzij Toonder is de ontwikkeling in Nederland achtergebleven.’
Drie jaar geleden stapte Pieter Klok van productiehuis Human Factor stripwinkel De Noorman in Arnhem binnen om zijn verzameling Heinz-strips compleet te maken. ‘Ik keek eens rond naar alle stripboeken die daar lagen en besefte dat ik maar weinig strips kende. Welke zijn er allemaal en hoe is het in Nederland eigenlijk gesteld met de strip? Ik besloot me in de scene te verdiepen. Aangezien ik televisiemaker ben, vond ik dat daar een programma over moest komen.’
Stripmaker onder de stripmakers
De presentator moest de spil van het programma worden. Via een tip van beroepsgrappenmaker Owen Schumacher kwam Klok bij Jean-Marc van Tol terecht. Van Tol is de tekenaar en medebedenker van de populaire strip Fokke & Sukke. Daarnaast zet hij zich al jaren in om ervoor te zorgen dat het beeldverhaal meer aandacht krijgt. ‘Televisie is hét medium om een groot publiek te bereiken. Dat is goed, want heel veel mensen weten niet wat voor gave strips er in Nederland gemaakt worden,’ zegt Van Tol. ‘We zijn in de stripwereld lang bezig geweest met zeggen dat strips interessant zijn. Dat moet je niet zeggen maar laten zien, dan kan men zelf bepalen of het interessant voor ze is of niet. Ik wilde een goed programma maken waardoor de toeschouwer wellicht denkt: in plaats van een normaal boek koop ik eens zo’n gek stripboek. Wie weet spreekt het mij aan.’
Van Tols jongensachtige enthousiasme werkt aanstekelijk. In de aflevering ‘Suske en Wiske’ spreekt hij vol bewondering met Willy Linthout die met Jaren van de Olifant een persoonlijke strip maakte over de dood van zijn zoon. In de aflevering over superhelden hoort hij met verbazing aan dat Action comics #1 waar het eerste optreden van Superman in staat, tegenwoordig voor meer dan een miljoen dollar onder de hamer gaat.
Veertien keer over
Een groot voordeel van Van Tol is dat hij zelf strips maakt en weet waar hij het over heeft. ‘Dat vonden veel stripmakers die we interviewden een verademing,’ zegt Klok.
Dat Van Tol geen raspresentator is, hebben de programmamakers ook gemerkt. Hij had vaak moeite met de voorgeborduurde tekstjes. Aangezien Klok per se niet op een voice-over wilde terugvallen om de boel aan elkaar te praten, improviseerde Van Tol ter plekke vaak de presentatieteksten. ‘In de België-aflevering loop ik richting de Vandersteen studio en vertel ik daar wat over. Dat hebben we geloof ik wel veertien keer overgedaan. Soms stond ik met mijn hoofd tegen een boom aan te beuken omdat ik weer Fokste en Sukste of iets dergelijks had gezegd.’
In dezelfde aflevering onderbreekt Van Tol plotseling een interview met de schrijver en tekenaar van Suske en Wiske als hij hoort dat de kleinzoon van Vandersteen in de andere kamer aan het werk is om die even te begroeten. Klok: ‘Die spontane acties werkten vaak heel goed maar daardoor zitten we in de montage soms flink te zuchten om het allemaal goed te knippen.’
Lost in translation
Van april tot en met oktober trok Van Tol erop uit met Klok, cameraman/regisseur Martijn Tervoort en geluidsman Peter van den Berg, naar Amerika, Japan, België en Nederland om stripmakers te interviewen. De beste herinneringen houdt hij over aan Japan, waar de aflevering over manga is gedraaid. ‘Dat was net Lost in Translation,’ vertelt de stripmaker. ‘We spraken daar via een tolk: Edwin, een 25-jarige student Japans uit Nederland. Als vraagsteller ging ik heel raar Engels spreken, je denkt dat die Japanners het dan wel een klein beetje begrijpen. Maar ze begrijpen helemaal niets en jij begrijpt helemaal niets van het Japanse antwoord. Edwin was een zeer serieuze, ietwat bedeesde jongen. Bij onze eerste ontmoeting interviewde ik meteen Haruko Kashiwagi. Zij maakt erotische strips! Uiteindelijk kwam Edwin toch nog los. Op onze laatste dag hebben we een karaokebar bezocht en met zijn vijven op de nummer 1-hit van dat moment de polonaise gedaan.’
Onbereikbaar
Lang niet iedereen die op het verlanglijstje stond zit in het programma. Het lukte niet om Robert Crumb, boegbeeld van de Amerikaanse undergroundstrip, te interviewen. Ook bleef Stan Lee onbereikbaar. Schrijver Lee bedacht in de jaren zestig superhelden als Spider-Man, The Fantastic Four en de Hulk en ontketende daarmee een revolutie in het genre: hij maakte de superhelden meer menselijk. ‘Het lukte uiteindelijk niet om hem te spreken,’ vertelt Klok, ‘maar daar hebben we een mooie oplossing voor bedacht. Hij gaf een signeersessie op de Comic Con in San Diego. Je ziet Lee op de achtergrond terwijl Jean-Marc hem aanwijst: “Kijk daar is Stan Lee!” Die onbereikbaarheid maakt hem eigenlijk alleen maar groter.’
Striptelevisie
Televisie en strips: het is een lastig huwelijk. Strips dienen vaak als basismateriaal voor tekenfilmseries, maar programma’s waarin serieus over het medium gesproken wordt zijn als spelden in een hooiberg moeilijk te vinden. Een hele generatie groeide op met Wordt vervolgd van Han Peekel dat van 1983 tot 1997 op de buis was. Van Tol: ‘In het begin was Wordt vervolgd een serieus programma over strips. Ik heb echt goede interviews gezien met stripmakers. Het programma ging een beetje aan zijn eigen succes ten onder. Han Peekel had in de gaten dat die imitaties van Donald Duck het goed deden en toen kreeg je wedstrijden en dat soort dingen. Ik denk dat dit mede verantwoordelijk was voor het beeld dat strips alleen voor kinderen zijn.’
Tot nu toe was er weinig ruimte voor de strip op televisie. In de afgelopen jaren ging er soms een Avro Close-up over het beeldverhaal. Arnon Grunberg interviewde voor VPRO’s R.A.M. eens enkele bekende Amerikaanse stripmakers, waaronder legende Will Eisner. Maar daar is Van Tol niet erg over te spreken: ‘Ik vond het zo erg dat hij er zo weinig verstand van had, maar wel met zoveel pretentie vragen stelde. Met plaatsvervangende schaamte heb ik dat bekeken. Ik hoop dat uit het Beeldverhaal blijkt dat ik het werk boeiend vind en dat je dan als kijker voelt dat strips interessant zijn.’
Pos vult aan: ‘De volgende stap zou zijn dat strips ook behandeld worden in een boekenprogramma. In The New York Times wordt gewoon de nieuwe Batman besproken als graphic novel. Zo ver zijn we nog niet.’
Beeldverhaal wordt uitgezonden vanaf zaterdag 29 oktober, 23.05 uur op Ned2.
De leader van het programma:
Alle uitzendingen op een rij
29 oktober, aflevering 1: Jan, Jans en de kinderen
Centraal staat de autobiografische strip. Sommige striptekenaars gebruiken hun eigen leven als inspiratiebron, maar hoe ver gaan ze daarin en hoe eerlijk moet je zijn?
Gesprekken met onder meer Jan Kruis (Jan, Jans en de kinderen), Barbara Stok en Gerrit de Jager (De familie Doorzon).
5 november, aflevering 2: Superman
Waarom is de Amerikaanse superheldenstrip zo populair in de VS en wat maakt de superheld zo typisch Amerikaans? Aan het woord komen onder andere Chris Claremont (scenarist van X-men), David Finch (tekenaar/scenarist van Batman: The Dark Knight) en stripverzamelaar/BBC-presentator Jonathan Ross.
12 november, aflevering 3: Olivier B. Bommel
Een aflevering over de Nederlandse strip met de focus op de Bommel-strip. Wat maakt deze zou bijzonder en wat is de invloed van Marten Toonder op de Nederlandse strip? Tekenaar Dick Matena, verzamelaar Hans Matla en Pieter Steinz, chef boeken NRC, leggen het uit.
19 november, aflevering 4: Kuifje
Over welke rol de strip Kuifje heeft gespeeld bij het ontstaan van de moderne Europese strip en welke invloed geestelijk vader Hergé op het beeldverhaal heeft gehad. Jean-Marc van Tol praat onder andere met Joost Swarte (tekenaar en Kuifje-kenner) en Henk Kuijpers, tekenaar van Franka.
26 november, aflevering 5: Astroboy
Manga is de Japanse stijl van strips maken. Wat maakt deze strip zo typisch Japans en hoe komt het dat manga in Japan zo enorm populair is?
Met Japanse stripmakers Yoshihiro Tatsumi en Haruko Kashiwagi.
3 december, aflevering 6: Mr. Natural
De undergroundstrip is een alternatieve stroming die in Amerika ontstond en in Nederland navolging kreeg. Maar bestaat underground nog wel?
Van Tol in gesprek met de Amerikaanse undergroundtekenaar Jerry Moriarty, Peter Pontiac en Evert Geradts, tekenaar en oprichter van het stripblad Tante Leny presenteert.
10 december, aflevering 7: Suske & Wiske
België is een belangrijk stripland vanwege strips als Suske en Wiske, maar ook woont er een belangrijke nieuwe generatie stripmakers. Van Tol spreekt onder andere met stripjournalist Toon Horsten, veelbelovend talent Brecht Evens en Luc Morjaeu en Peter van Gucht, de tekenaar en scenarist van Suske en Wiske.
17 december, aflevering 8: Sigmund
Over krantenstrips en tekenaars die elke dag grappig moeten zijn. Maar wat is dat dan, humor? Onder meer Peter de Wit, geestelijk vader en tekenaar van Sigmund, Mark Retera van Dirkjan en Ronald Giphart praten daarover met Jean-Marc.