Eigenlijk zou ik tot het nieuwe jaar gewoon doorwerken en niet mijn traditionele kerstvakantie nemen. Yeah right. ‘Life happens while you’re busy making other plans,’ zei een wijs man ooit. En Lennon had gelijk.
Op dit moment heb ik zware behoefte aan vakantie en rust. Ik wil even weg van de verplichtingen van alledag, weg van sociale media, minder of niet bloggen. De laatste weken voel ik mezelf een blogmachine die het ene stuk na het andere tikt en publiceert, zonder dat het schrijven me vreugde brengt, maar als een zware verplichting op mijn schouders drukt. Dat kan nooit de bedoeling zijn van bloggen, daarom is het tijd voor rust en ruimte voor contemplatie.
Mijn vakantie begon officieel donderdag 17 december. Nou ja, officieel: ik ben zzp’er dus de enige die mij vakantie kan geven, ben ik zelf. En dat is juist het lastige, want er zijn altijd nog wel klussen aan te nemen, te doen of af te maken. Jammer dan. Volgend jaar weer.
De eerste ‘vakantiedag’ was na het grote Star Wars-feest. Nog een beetje duf ging ik richting Hoorn om mijn moeder te bezoeken en daarna Paul en Marlies. Linda was gezellig mee. Deze foto’s maakte ik die dag. Laat de kerstgeest maar in ons neerdalen.
Één voornemen voor het komende jaar: bloggen uit persoonlijke behoefte, niet meer uit professionele verplichting. Gaat nooit lukken natuurlijk, maar het streven is mooi.
Er zouden in deze tekst spoilers kunnen zitten, dus als je Star Wars Episode VII: The Force Awakingsnog wilt gaan kijken, zou ik deze blogposts pas later gaan lezen. Niet dat ik een recensie van deze film zal geven, want na de enorme mediahype van de afgelopen drie jaar, heb je allang beslist of je wel of niet naar deze film zal gaan. Recensies zijn dus vooral leuk om achteraf te lezen en te kijken of je het met de recensent eens bent.
Eerlijk gezegd weet ik nog niet precies wat ik wil zeggen, behalve dan dat ik blij ben dat ik The Force Awakens in de bioscoop heb gezien met een stel vrienden.
Woensdag 16 december stond ik samen met drie vrienden in de rij voor de bioscoopzaal in de Hallen in Amsterdam. Jeroen was zo aardig geweest om voor ons allemaal kaartjes te kopen. Dat deed hij meteen toen ze beschikbaar kwamen, zo’n anderhalve maand geleden. Jeroen zat dan ook al vier jaar op deze film te wachten. Hij is een echte Star Wars-fan. Eentje die niet houdt van Ewoks en grote problemen heeft met de laatste drie films die zijn uitgekomen. Die zijn dan ook niet mijn favoriet. Geef mij maar The Empire Strikes Back en Return of the Jedi. De trilogie van Lucas, tja, daar kun je maar het beste grappen over maken, zoals Thijs van Domburg op hilarische wijze kan:
https://www.youtube.com/watch?v=B9mExi2qW1k
Vlak voordat we de zaal binnengingen maakte Jeroen wel een enorme spoiler aan me bekend. ‘Wist je dat niet?! Dat is al drie jaar bekend!’. Ik had geen idee. De mediahype heb ik geprobeerd zoveel mogelijk te omzeilen. Dat lukte natuurlijk niet echt, want ik leef constant online, maar dit feitje wist ik nog niet. Het kon uiteindelijk de pret niet drukken. Zodra de muziek van John Williams te horen was en de beroemde Star Wars tekstscroll voorbijkwam, zaten we er al goed in. Er klonk applaus toen Han Solo en Chewie voor het eerst in beeld kwamen. Leia kreeg wat minder de handen op elkaar, maar toch.
Dat de drie oudgedienden Leia, Solo en Skywalker in The Force Awakens zitten, maakte het voor mij al een feestje. Leia, Yoda en de muziek van John Williams zijn mijn favoriete Star Wars-personages, en twee van de drie zitten in deze episode. Verder was het ook een heel fijn bioscoopbezoek. Dat kwam door mijn drie vrienden die grote Star Wars-fans zijn. Het is heerlijk om met gelijkgestemden een film te gaan zien en voor de vertoning verwachtingsvolle pret te maken. We waren allemaal weer even kinderen of tieners. Het is fantastisch dat een film kijken dat nog steeds teweeg kan brengen.
De vibe in de zaal was heel goed. Ik ga al jaren niet meer vrijwillig naar Pathébioscopen als de Munt omdat er altijd een paar hangjongeren zitten die de sfeer verneuken voor de rest. Die worden door de bewaking wel verwijderd, maar echt lekker ga je daar dus al niet zitten. De Hallen hebben de ettertjes kennelijk nog niet gevonden. Houden zo. Iedereen had woensdag zin om The Force Awakens te kijken en had daar duidelijk naar uitgekeken.
Gelukkig werden de verwachtingen door regisseur J.J. Abrams en scenaristen Lawrence Kasdan, Michael Arndt en Abrams ingelost. Zij geven genoeg voor de oude fans om lekker nostalgisch te kunnen kijken, maar voeren ook boeiende, nieuwe personages op. De film heeft een lekker tempo, goede special effects en je verveelt je in die 130 minuten geen seconde. Eindelijk weer wat kijkbaars uit Hollywood.
Weet je, als je wilt kniesoren valt er genoeg aan te merken op The Force Awakens. Misschien is het te veel een remake van A New Hope. De plot wordt opgang gezet door een macguffin waar ik zo mijn vraagtekens bij heb. Luke Skywalker is verdwenen en wil dus duidelijk niet gevonden worden. Maar er is wel een kaart die zijn locatie aangeeft?! Schatten en steden staan op de kaart maar iemand die niet gevonden wil worden?
Ach, wat geeft het. De dialogen zijn goed, de actie zit geramd in elkaar én er wordt goed geacteerd. Ik heb erg genoten van hoe Harrison Ford Han Solo weer gestalte gaf. De afgelopen jaren was ik vergeten wat een leuk personage dat eigenlijk is, maar Ford heeft me wat dat betreft goed de oren gewassen. Maar ook nieuwkomers Daisy Ridley (Rey) en John Boyega (Finn) vind ik erg goed. Over Oscar Isaac (Poe Dameron) hoor je mij trouwens ook niet klagen. Ik heb nog nooit een slecht optreden van die man gezien. Maar dat komt ook omdat ik Sucker Punch, die ik vorige maand zag, eigenlijk graag vergeet.
Er is dus meer goed dan slecht aan The Force Awakens. Ik denk dat de fans vooral blij zijn dat de film niet zuigt zoals de laatste drie. Dat maakt dat deze episode sowieso al een sterretje extra krijgt in de recensies, vermoed ik.
Na afloop moesten we allemaal snel naar huis naar onze gezinnetjes. Het was dan ook al nacht. Toch kon ik slecht in slaap komen. I was still buzzing from Star Wars. Ook nu, twee dagen later, brengt het bioscoopbezoek nog een glimlach op mijn gezicht. Dankzij de film en mijn drie medefans was het een memorabele avond. Eentje die ik niet snel zal en wil vergeten. Daarom heb ik dit stukje geschreven.
Star Wars, Transformers, Bruce Lee en Bryan Adams. Dat zijn een paar prominente elementen waaruit Sean Chuangs (1968) herinneringen uit de jaren tachtig bestaat.
Dinsdag 20 oktober was de opening van de expositie en Robert van der Kroft en ik waren er bij. Die middag hadden we in Brussel vergaderd over de Willy Vandersteenprijs met andere juryleden Luc Morjaeu, Lieve Scheers en Toon Horsten. De uitslag wordt 4 november bekend gemaakt op de Boekenbeurs in Antwerpen.
Ik sprak even kort met Chuang, die ook zijn strepen verdiend heeft als regisseur van reclamespots. Chuangs Engels liet wat te wensen over, maar is nog steeds beter dan mijn Chinees, dus spraken we via een tolk. Zijn memoir is vooralsnog niet in het Engels of Nederlands uitgegeven. Wel in het Frans, Duits en oorspronkelijk in het Chinees.
Gelukkig spreken de tekeningen boekdelen. Ik hoop dan ook dat een Engelstalige uitgeverij of een Nederlandse uitgever het boek alsnog op de markt zal brengen. Het ziet er namelijk interessant uit en bovendien zullen veel mensen van mijn leeftijd en iets ouder zich goed kunnen vinden in een nostalgisch verhaal over de jaren tachtig. Het is tegenwoordig een en al nostalgie wat de klok slaat. En een beetje geschiedenis over Taiwan oppikken kan ook nooit kwaad.
De beschrijving van het boek volgens het Belgisch Stripmuseum: Begin jaren 1980 in Taiwan is Sean Chuang nog maar een kind. Maar kind zijn in Taiwan in die tijd bood hem de gelegenheid om deel uit te maken van de eerste generatie die stilaan loskomt van de Krijgswet. En ook om de vrijheid te leren kennen en het leven te ontdekken door eigen ervaringen: de eerste liefde en teleurstellingen, zich uitleven op de vespa en met de schoolvrienden allerhande stommiteiten uithalen op het internaat… vooral ver weg van de ouders! Vandaag volwassen geworden, stripauteur en reclameman, laat hij ons met Mes années 80 genieten van zijn herinneringen als kind en jongvolwassene. Met de tederheid en beweeglijkheid van zijn unieke pennentrek schept Sean Chuang de sfeer en de waarden van het initiatief van de grote levensmomenten van een tijdperk. Sommigen zijn zeker niet glorieus, uit andere blijkt spijt, maar de meeste zijn emotioneel en geruststellend over zijn jeugd- en kinderjaren.
Het was een avond van talen en vrolijke miscommunicatie. Ik sprak een Japanse die een kunstopleiding doet in Brussel. Ze sprak al aardig Frans maar bijna geen Engels. Bij mij is dat precies andersom. Met handgebaren en een beetje goede wil kwamen we een heel eind, maar het kan ook goed zijn dat we totaal iets anders bedoelden.
Ze liet nog wat tekeningen uit haar schetsboek zien en die vonden Robert en ik erg mooi.
Toch is het jammer dat een taalbarrìere het moeilijk maakte om nader kennis te maken. Ik had graag met Chuang nog wat meer gepraat over zijn filmplannen en zijn strips. Toch vind ik het fijn dat er in het Stripmuseum exposities worden gehouden van dit soort buitenlands werk waar we normaliter niet zo snel mee in aanraking komen. Het museum heeft wat dat betreft echt een internationaal karakter.
Tot en met 29 november 2015 is de expositie Mes années 80 (Mijn jaren 80) van Sean Chuang te zien in het Belgisch Stripmuseum.
7 oktober komt de Star Wars special van Schokkend Nieuws uit. Daarom is er op 7 oktober in Melkweg Cinema een hele Star Wars-avond gepland met Star Wars-trailers op 35mm, reclamefilmpjes en rip-offs!
Schokkend Nieuws#116 wordt een extra dikke Star Wars-editie vol essays, beschouwingen en exclusieve foto’s van de première van Star Wars in Nederland in 1977. En, jazeker, Mark Hamill en Carrie Fisher waren daarbij! Ik vind in ieder geval de cover al prachtig, getekend door tekenmeester Erik Kriekdie een enorme fan is van de filmsaga. Kijk maar eens hoe tof hij geworden is:
Bezoekers van de speciale avond in de Melkweg Cinema krijgen bij binnenkomst uiteraard een gratis exemplaar van deze verzamelaarseditie. Daarna vertoont Roloff de Jeu een uur lang trailers op 35mm, reclamefilmpjes van Star Wars-speelgoed, re-release trailers en rip-off trailers: van Flash Gordon, via de 35mm-trailer van Revenge of the Jedi, zoals Return of the Jedi eerst heette, naar The Last Starfighter.
Aan het einde van de avond toont De Jeu een aflevering van Battle of the Planets op 16mm. De originele serie is uit 1972, maar het enorme succes van de ruimtesaga van George Lucas in 1977 deed de distributeur besluiten de serie naar Amerika te halen en er een R2-D2-achtig robotje aan te voegen. Overigens is de animatieserie in Nederland uitgezonden onder de titel Strijd der Planeten.
Roloff de Jeu is film- en Star Wars-verzamelaar en samensteller van de tentoonstelling Collecting the Force in het Geoffrey Donaldson Institute in Noord-Scharwoude. In de foyer van de Melkweg krijg je daar een klein voorproefje van, maar je kunt ook even de blogpost lezen die ik over de opening van de tentoonstelling schreef.
Star Wars: Schokkend Nieuws #116 – The Blast Off! 7 oktober 2015 Melkweg Cinema Lijnbaansgracht 234 A, Amsterdam Kaartjes
Zaterdag 15 augustus werd de expositie Collecting the Force in het Geoffrey Donaldson Institute geopend. Een flinke verzameling unieke Star Wars-memorabilia.
Samen met collega’s van Schokkend Nieuws – Mr. Horror Jan Doense, Phil van Tongeren en Lieuwe van Albada – reisde ik af naar Noord-Scharwoude om de opening bij te wonen. Daar troffen we andere Barend de Voogd, Hedwig van Driel en Erik van ’t Holt al in de tuin aan met enkele Stormtroopers van de Dutch Garrison. Het voelde allemaal een beetje als een gezellig schoolreisje en binnen werd dat niet anders. De verzameling die tentoongesteld wordt is van niemand minder dan Roloff de Jeu, de sympathieke presentator op het KLIK! Animatiefestival.
Grappig dat er tussen de bezoekers ook ietwat verbaasde leden van de locale bevolking rondliepen. Die wilden natuurlijk weten wat die Stormtroopers in Noord-Scharwoude aan het uitspoken waren. Nou ja, poseren met de kids en borrelhapjes eten dus. Er liep ook een miniversie van Darth Vader rond. Blij dat ik niet me dat joch op school hoef te zitten, want zo’n kwaadwillende Jedi naast je in de klas belooft weinig goeds.
Noord-Scharwoude lijkt wellicht een galaxy far, far, away, maar je kunt er met de bus heen. Je kunt de expo bezoeken op elke maandag-, woensdag- en zaterdagmiddag van 14:00 tot 17:00. De tentoonstelling loopt tot januari 2016. In de maanden van de tentoonstelling zijn er in het Geoffrey Donaldson Institute ook nog documentaires over, LEGO-herverfilmingen van en korte films geïnspireerd op STAR WARS te zien.
Schokkend Star Wars
In oktober komt Schokkend Nieuws #116 uit en dat wordt – in samenwerking met het GDI – een extra dikke en exclusieve Star Wars-special. Tipje van de sluier: unieke, nog nooit eerder gepubliceerde foto’s van de Europese première van Star Wars op 13 oktober 1977 in Arnhem. De expo en Schokkend Nieuws #116 zijn fijne voorgerechten voordat Star Wars Episode VII: The Force Awakens 16 december in wereldpremière gaat.
Princes Leia en Evaan zijn op weg voor een clandestiene missie en worden tegengehouden door Luke Skywalker. Generaal Dodonna heeft namelijk liever niet dat Leia op pad gaat nu the Empire een prijs op haar hoofd heeft gezet. Die scène levert dit mooie plaatje op:
In de oude versies van de Star Wars-films zou dit een shot zijn waarin live-action opnames met die van schaalmodellen zijn samengevoegd. En waarschijnlijk waren er dan duidelijke contourlijnen rondom de lichamen van de acteurs en het ruimtevlak achter hen te zien door de beperkingen van de special effects indertijd. In een special edition zou Lucas die lijntjes digitaal hebben weggewerkt. Maar goed, in een strip heb je daar natuurlijk geen last van.
Van de drie nieuwe Star Wars comicseries keek ik het meeste uit naar de miniserie rondom Princess Leia. Leia, in de vertolking van Carrie Fisher, blijft mijn favoriete personage uit de ruimtesaga. Toch vind ik het eerste deel, geschreven door Mark Waid en getekend door Terry Dodson, wat lauw. Het is leuk dat de comic meteen begint waar A New Hope eindigt, namelijk de ceremonie waarin het vernietigen van de Death Star gevierd wordt. Jammer vind ik wel dat Dodson met zijn character design niet veel rekening houdt met hoe de oorspronkelijke acteurs eruit zien. Dat vind ik in de reeksStar Wars, getekend door John Cassaday, beter gedaan. Kijk maar:
Het taalgebruik en de dialogen sluiten in die comic ook beter aan bij de films dan deze reeks over Leia.
Maar goed, het verhaal over Leia zal uiteindelijk uit vijf delen bestaan, dus wie weet hoe goed het nog wordt.
Daarom Minneboo leest: Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Vorig jaar werd bekend gemaakt dat Marvel met nieuwe comicseries rondom Star Wars komt. Dat kan ook makkelijk want zowel Marvel als de Star Wars franchise zijn tegenwoordig in handen van Disney. Dark Horse moest der halve zijn licentie om Star Wars uit te geven laten schieten.
Nu heeft Marvel een interessante geschiedenis met de ruimtesaga van bedenker George Lucas. Toen het halverwege de jaren zeventig niet zo heel goed met Marvel ging, brachten ze een stripadaptatie uit van de eerste film, nog voordat het een hit was. Ze verwachtten er niet zo heel veel van, maar uiteindelijk was het deze stripserie die Marvel een nieuwe impuls en commercieel succes gaf.
Marvel zal dit jaar in ieder geval twee maandelijkse series uitbrengen, namelijk Star Wars en Star Wars: Darth Vader. Ook komt er een limited serie over Princes Leia uit vanaf maart. Daar kijk ik erg naar uit, want Leia is mijn favoriete personage uit de Star Wars-saga.
In januari kwam het eerste deel van Star Wars uit: Skywalker Strikes. De serie speelt zich vlak na Episode IV af en wordt geschreven door Jason Aaron en getekend door John Cassaday. Het verhaal begint goed met de bekende titelrol waar de films ook mee beginnen en shots van een overvliegend ruimteschip. Wat dat betreft hebben ze de sfeer aardig te pakken. Niet in de laatste plaats omdat Cassaday de personages in de meeste plaatjes goed op de acteurs laat lijken. We zien hier Mark Hamill, Carrie Fisher en Harisson Ford, zoals we ze kennen uit de Star Wars-films. Ook de dialogen klinken zoals we die kennen uit de films. Ik waardeer dit soort getrouwheid aan de bron altijd zeer, want het vergoot het leesplezier aanzienlijk.
Minder vrolijk word ik van de prijs. $4,99 voor een maandelijkse comic is eigenlijk te veel. Wat geldlust betreft zit Marvel duidelijk aan de ‘dark side of the force’.
Pat Mills is al jaren een drijvende kracht achter de Britse stripwereld. In zijn lange carrière was hij redacteur van diverse stripbladen en schreef hij een indrukwekkende hoeveelheid titels, zoals Judge Dredd en de klassieke, net vertaalde anti-oorlogstrip Charley’s War. Ook stond hij aan de wieg van het legendarische striptijdschrift 2000 AD. In zijn subversieve verhalen, vaak doorspekt met geweld, speelt maatschappelijk engagement dikwijls een belangrijke rol. Een gesprek. ‘Mijn hoofdpersonen zijn meestal working class heroes, helden die losstaan van de gevestigde orde en die op de een of andere manier rebelleren.’
‘Het schrijven van strips heeft een louterende werking op me. Wat ik ook in mijn hoofd heb, via de strip heb ik een manier om dat te uiten in een verhaal. Daarbij is het verschrikkelijk leuk om een personage dat eerst nog een glimp van een gedachte was, langzaam te zien veranderen in een driedimensionaal mens. Het creëren van een personage, dus de research, het bedenken van zijn naam en de wereld waarin hij leeft, vind ik erg boeiend,’ vertelt Pat Mills (1949) telefonisch vanuit zijn huis in Colchester, Engeland.
‘Eigenlijk ben ik per abuis in de stripindustrie terechtgekomen. Als journalist in opleiding werkte ik voor een uitgeverij. Van strips wist ik niets, ik was niet met ze opgegroeid. Toen kreeg ik de opdracht om aan een romantisch tijdschrift te werken waar enkele strips in stonden. Al snel besefte ik dat het een interessant medium is waar ik goed mee uit de voeten kan. Vervolgens besefte ik dat er eigenlijk niemand goed met strips bezig was, dus het was een mooi moment om de industrie te veranderen. Dingen veranderen was vanaf het begin mijn intentie. Niet zo zeer vanuit een zendelingenoogpunt, mijn motivatie was egoïstischer dan dat. Ik wilde de industrie veranderen zodat ik mijn soort verhalen kon schrijven en er nog voor betaald zou worden ook.’
Het soort verhalen waar Mills op doelt en die hij tot op de dag van vandaag schrijft zijn zeer onderhoudende, gewelddadige strips, waar de visie van de maker duidelijk in doorschijnt. Of de strip draait om de futuristische smeris/rechter Judge Dredd of een dode nazi-soldaat die terugkeert als een vampierachtige ridder zoals in Requiem Chevalier Vampire, Mills afkeer voor oorlog en zijn anti-establishment sentimenten zijn in meer of mindere mate aanwezig. ‘Ik gebruik strips inderdaad als een soort politieke pamfletten, maar in tegenstelling tot voorgangers als de Amerikaanse underground uitgeverij Last Gasp, die begin jaren zeventig misstanden aan de kaak stelde op polemische wijze en harde feiten presenteerde op een documentaireachtige manier, verpak ik mijn sociale commentaar als veelvoorkomend drama. Dat lijkt vrij subversief, maar je kunt ook zeggen dat conventioneel drama altijd een politiek standpunt inneemt, namelijk het standpunt van de gevestigde orde. Detectives zoals Sherlock Holmes en andere helden zijn over het algemeen afkomstig uit de middle class of upper class terwijl de arbeidersklasse vaak wordt afgeschilderd als dom of onbelangrijk. Mijns inziens wil je lezen over helden die dezelfde sociale achtergrond hebben als jijzelf. ‘Mijn hoofdpersonen zijn meestal working class heroes, of helden die losstaan van de gevestigde orde en die op de een of andere manier rebelleren.’
Echte schurken
Volgens Mills zijn strips bij uitstek geschikt om geëngageerde verhalen te vertellen: ‘Ten eerste omdat ze over goed en kwaad gaan. Als je het toch over helden en schurken hebt, dan liever zo realistisch mogelijk en geen bedachte personages, want zolang we het kwaad tonen middels gedateerde beelden en clichés, komen de echte schurken ermee weg. Zoals we allemaal weten van het nieuws zien mensen die verschrikkelijke dingen uithalen er niet uit als Doctor Doom, maar bijvoorbeeld als Tony Blair, onze voormalige minister-president. Ten tweede realiseerde ik me een paar jaar geleden dat de media niet deden wat ze behoren te doen. Ze geven een verwaterde en verdraaide versie van de waarheid. Ik geloof echt dat je bepaalde zaken niet kunt uiten in de krant omdat je dan gecensureerd wordt. Natuurlijk mag je wel lichte kritiek hebben op het een of ander, maar op sommige dingen rust echt een taboe. Ondertussen bevinden strips zich in een zeer gunstige positie omdat ze vaak over het hoofd worden gezien. Hierdoor kunnen stripmakers dingen zeggen zonder dat ze onder de duim worden gehouden of gecensureerd. Dat maakt strips een fantastische arena om belangrijke zaken in te presenteren. Mijns inziens is dat niet zo heel uniek, want rock-‘n-roll muziek doet dit al veel langer. Er zijn altijd politieke strips geweest, maar ik denk dat geëngageerde strips nu prominenter aanwezig zijn dan ooit. Daarmee volgen we dus de traditie van de rock-‘n-roll. Met strips kun je in potentie een groot publiek bereiken. Een publiek dat, als ik het zo mag zeggen, het nog niet heeft opgegeven. Het cliché zegt immers dat jonge mensen nog steeds geloven dat je de wereld kunt veranderen. Tegen de tijd dat je 35 bent begin je te realiseren dat dit niet zo makkelijk is of maak je je meer druk over het onderhouden van je gezin en het betalen van je hypotheek.’
De Grote Oorlog
Het duidelijkste voorbeeld van een strip die Mills standpunten uitdraagt is Charley’s War, recent in het Nederlands vertaald als Charleys oorlog, die hij samen maakte met tekenaar Joe Colquhoun (1926-1987) en die van januari 1979 tot oktober 1985 werd voorgepubliceerd in Battle Picture Weekly. De zestienjarige working class hero Charley Bourne liegt over zijn leeftijd om toch naar het front te mogen en maakt alle verschrikkingen mee die bij de loopgravenoorlog komen kijken, onverbloemd in beeld gebracht. De strip kenmerkt zich door zwarte humor, realistische tekeningen en een duidelijke anti-oorlogsboodschap.
Mills: ‘Zoals je wellicht weet zijn de Britten dol op oorlogsstrips en oorlogsverhalen, maar niemand had nog geprobeerd om een strip over de Eerste Wereldoorlog te maken. Dat had niets te maken met politiek of iets dergelijks, maar simpelweg omdat niemand wist hoe je dat moest aanpakken. Het is namelijk extreem moeilijk om de hoofdpersoon heroïsch te maken en drama te creëren in een saaie en tragische omgeving. Kijk, het is veel makkelijker om een strip over WO II te maken, want je hebt als verteller veel meer mogelijkheden om dynamiek en drama in het verhaal te brengen. Je kunt bijvoorbeeld gebruik maken van tanks in actie en paratroepers. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zit de held van het verhaal in een loopgraaf en ziet hij weken, soms maanden lang de vijand niet. Met andere woorden: hij zit alleen maar in dat gat in de grond. Ik wilde het graag doen, omdat ik van een uitdaging houd. Ik hou van verhalen die moeilijk en veeleisend zijn om te schrijven en te tekenen.’
Mills, die doorgaans veel research doet voor zijn verhalen, ontdekte halverwege het werken aan Charley’s War dat zijn grootvader tijdens de Eerste Wereldoorlog politieagent was in de haven van Harwich. Een van de taken die de politie indertijd had, was het oppakken van deserteurs. ‘Mijn grootvader had hier grote ethische bezwaren tegen en zag dit niet als taak voor de politie. Daarom besloot hij zich te melden bij het leger en werd kok aan het front. Ik vond dat een zeer inspirerend verhaal omdat het een bepaald aspect van de oorlog duidt waar je normaliter niet aan denkt: het feit dat gewone politieagenten geen zin hadden om, mijns inziens, kwaadaardige orders uit te voeren en deserteurs op te pakken. Er zijn genoeg voorbeelden van gewone lui die zich, door pacifisme of door van baan te veranderen, verzetten tegen de autoritaire staat die Groot-Brittannië tijdens de Grote Oorlog was. Tegenwoordig wordt de Eerste Wereldoorlog gerepresenteerd als een heroïsche strijd, een heroïsch offer, terwijl ik weet dat veel van de waarheid over de oorlog in de doofpot is gestopt.’ Vooralsnog laat de oorlog Mills niet los: op dit moment werkt hij met tekenaar David Hitchock aan de serie Brothers in Arms.
Tijdens de laatste editie van de Stripdagen Haarlem werd Charley’s War geëxposeerd naast andere belangrijke striptitels die over WO I gaan. Mills kwam naar Haarlem om zijn strip toe te lichten.
Moeder Teresa
Soms laat Mills personages uitspraken doen die letterlijk uit zijn eigen mond hadden kunnen komen, maar andere keren brengt de stripmaker zijn ongenoegen juist subtiel. De strip Requiem Chevalier Vampire, sfeervol getekend door Olivier Ledroit, speelt zich af in een wereld met de naam Résurrection, die veel lijkt op de hel. In Résurrection reïncarneren mensen in monsters. De zonden die ze in hun leven hebben begaan, bepalen wat voor soort monster ze worden. Mensen die aan de oppervlakte gezien goede daden verrichten maar ondertussen heel veel leed veroorzaken, komen terug als demonische Virgin Pirates. De leidster van deze groep is niemand minder dan Moeder Teresa, verklapt Mills: ‘Ik had een artikel gelezen in Stern Magazine met de kop: “Moeder Teresa en de missende miljoenen”. Miljoenen aan donaties zijn niet bij de armen terechtgekomen maar werden gespendeerd aan Teresa’s religieuze orde. Dat vond ik erg bedroevend, evenals enkele andere zaken die in artikelen ter sprake kwamen. Zo hadden de indianen in Calcutta er grote bezwaren tegen dat ze door een Albanese vrouw betutteld werden. Ik schreef die scènes met Teresa in Requiem Chevalier Vampire vol vuur, maar toen ik daarmee klaar was, dacht ik dat ik wellicht te ver was gegaan, want tja, ik ging iets heel negatiefs zeggen over Moeder Teresa. Ik zwakte het af, maar Ledroit vond dat ik alle tekst weer moest herstellen. En terecht, dus ik ben blij dat hij dat toen tegen me zei.’
Waar Mills gedrevenheid vandaan komt, wil de auteur eigenlijk niet prijsgeven: ‘Ik zou graag willen zeggen dat het een gezonde gewoonte is van schrijvers om onrecht bloot te leggen, maar ik denk dat een psycholoog zou zeggen dat de schrijver een gevoel van onrecht uit zijn eigen leven in verhalen probeert uit te drukken.’ Met welk onrecht had Mills dan te maken? ‘Ik heb op een school gezeten die gerund werd door christelijke broeders van de Lasalliaanse congregatie, dus dat lijkt me genoeg uitleg, al zijn er ongetwijfeld meer incidenten te noemen. Heel tegenstrijdig: je krijgt een goede opleiding maar tegelijkertijd ben je je bewust van enorm onrecht, huichelarij en algehele nonsens. Dat gaf waarschijnlijk genoeg stof om voor altijd te blijven schrijven. Ha!Ha!’
2000 AD
Mills is gedurende zijn lange carrière een drijvende kracht achter de Britse strip. Hij was redacteur van diverse stripbladen en schreef een indrukwekkende hoeveelheid titels. In de jaren zeventig richtte Mills samen met John Wagner en hulp van Gerry Finley-Day Battle Picture Weekly op. De oorlogsverhalen in dit stripblad waren gewelddadiger en hadden vaker hoofdpersonen uit de arbeidersklasse dan het leesvoer dat IPC Media normaliter uitgaf. Charley’s War stond er ook in. Daarna kwam Mills met het stripblad Action wat al snel verboden werd omdat men onder andere de verhalen te gewelddadig vond. Meer succes had Mills met zijn volgende project. Kelvin Gosnell vroeg hem het sciencefiction stripblad 2000 AD op te zetten. 2000 AD wordt nog steeds uitgegeven en is nog altijd een kweekvijver voor Brits talent. Namen als Alan Moore, Neil Gaiman, Grant Morrison, Brian Bolland and Mike McMahon verwierven door hun werk in 2000 AD al snel internationale bekendheid.
‘We wisten dat sciencefiction de volgende trend zou worden,’ licht Mills de keuze voor dit genre toe. ‘Midden jaren zeventig was sciencefiction niet populair onder de lezers omdat het vaak onnozele verhalen waren. En niet alleen dat, soms waren de hoofdpersonen ook niet heldhaftig omdat ze zo afhankelijk waren van hun kinderachtige wapen of krachten. Star Wars en andere sciencefictionfilms toonden aan dat de trend aan het veranderen was.’ Het uitgangspunt van de makers van 2000 AD was escapisme, maar tegelijkertijd wilden ze geen conventionele sciencefiction maken. ‘ Op ons best vertellen we subversieve verhalen met sciencefiction als dekmantel. Door het gedoe met Action besefte ik dat je censuur kan voorkomen als je verhalen als sciencefiction presenteert. Wanneer strips over robots gaan of afspelen in een ander universum, klaagt niemand over ze. Je krijgt pas problemen als de censors en recensenten vinden dat een verhaal te dicht bij de werkelijkheid staat.’
Omdat freelance schrijvers in het verleden niet altijd het gewenste resultaat leverden, besloot de toenmalig hoofdredacteur Mills alle verhalen en personages voor het eerste nummer zelf te schrijven. Hierdoor is hij de geestelijk vader van strips als ABC Warriors, Nemesis the Warlock en Sláine.
‘I am the law’
Van alle stripfiguren uit 2000 AD is Judge Dredd wellicht het meest bekend. Hoewel John Wagner en tekenaar Carlos Ezquerra het iconische personage bedachten, schreef Mills veel van de vroege avonturen en is hij verantwoordelijk voor belangrijke kenmerken van Dredd en diens wereld: in een dystopische toekomst bevolken miljoenen mensen megagrote steden waarin geweld en chaos overheersen. De Amerikaan Dredd is een wetshandhaver met het mandaat misdadigers te arresteren, te veroordelen en zonodig te executeren.
‘Dredds ontwerp van Carlos Ezquerra vond ik fantastisch. Het had een Gaudi-achtige, Spaanse sciencefiction kwaliteit die uniek was. In mijn optiek is dat in de loop der jaren langzaam verwaterd door de Britse tekenaars. Waarschijnlijk is dat noodzakelijk kwaad, maar toch vind ik dat het personage daardoor iets heeft verloren. Mijn rol in de creatie van Dredd was vooral het magische, Gaudiaanse aspect vasthouden in de wereld van Mega-City One. En daarnaast was mijn belangrijkste taak het blijven afwijzen van verhalen, inclusief die van mezelf, totdat we op magische wijze de juiste combinatie van elementen vonden. Op een dag kwam schrijver Peter Harris met het basisidee voor het eerste Dredd-verhaal. Hij bedacht dat Dredd niet de enige rechter was, maar dat er vele rechters zouden zijn. Het tweede unieke element dat Harris toevoegde was een snelweg die dwars door het Empire State Building liep, en wolkenkrabbers die wel een halve mijl hoog boven dat gebouw uit staken. Dat was precies de sfeer die ik zocht en die ik niet in de andere verhalen vond.’
Behalve de sfeer en architectuur van de megasteden, is satire is een belangrijk element volgens Mills. ‘Als je de elementen comedy en satire weglaat uit een Dredd-verhaal, dan hou je een fascistoïde smeris over. Je hebt dan een strip over een broederschap van mannen die rondrijden in zwarte uniformen, wat ik op zijn zachtst gezegd een beetje verontrustend vind.’
Interessant aan Dredd is dat hij langzaam ouder wordt. Dit is een uitzonderlijke eigenschap in stripland waar veel helden qua leeftijd bevroren lijken in de tijd. Hoewel Mills niets met deze beslissing te maken had, vindt hij dit wel een goed idee. ‘Hierdoor maak je hem menselijker. Dredd draagt altijd een helm dus je kunt zijn gezicht niet zien. Ook heeft hij geen sociaal leven. Omdat hij eigenlijk geen normale menselijke interactie kent, is dit een goede manier om het personage uit te diepen.’
Marshal Law
In 1988 was Mills betrokken bij de lancering van het blad Crisis, een spin-off van 2000 AD gericht op een wat ouder publiek. De verhalen in Crisis zijn politiek getint, zoals Third World War van Mills, waarin hij kritiek uit op hoe de eerste wereld, gedreven door hebzucht van het kapitalisme, de derde wereldlanden uitbuit. Het blad liep tot 1991. Niet minder scherp maar toch heel anders is Marshal Law, een parodie op het superheldengenre vol seks en geweld, waarin Mills en tekenaar Kevin O’Neill afrekenen met de conventies van het genre en zich kritisch uitlaten over de Amerikaanse regering. Marshal Law is een voormalige supersoldaat die, door de overheid goedgekeurd, jacht maakt op losgeslagen superhelden.
Marshal Law past goed binnen de traditie van Britse stripmakers om de Amerikaanse superheld te parodiëren of zelfs te perverteren. Denk maar aan de strips van Alan Moore, Grant Morrison en Mark Millar (Kick-Ass). Mills: ‘Waarschijnlijk ben ik de sterkste vertolker van deze benadering van de superheld, want met plezier bevestig ik bij deze dat ik superhelden haat! En ik haat ze met een enorme passie. Ik voel deze haat omdat voor mij het woord “held” iets spiritueels heeft. Het is een magisch woord dat verlaagd wordt door deze gasten die het woord “held” eigenlijk niet waard zijn. Er zijn overigens wel uitzonderingen hoor, zoals Stan Lee’s Spider-Man. Britse schrijvers zijn over het algemeen behoorlijk cynisch, dit is onderdeel van onze cultuur. Denk bijvoorbeeld aan Monthy Python,Black Adder of Britse comics in het algemeen. Door ons cynische gevoel voor humor is het onvermijdelijk dat de Britse makers die voor Marvel en DC comics werken, zich soms niet comfortabel voelen bij de belachelijke acties van superhelden. Er zijn trouwens ook Amerikaanse stripmakers die parodieën maken, zoals Rick Veitch wiens serie The One volgens mij iets eerder uitkwam dan Watchmen. Maar uitzonderingen daargelaten, vermoed ik dat Amerikanen zich meer op hun gemak voelen met hun wereld en maatschappij. Ze hebben niet het rebelse en de punkmentaliteit van de Britten. Daarom huren Amerikaanse uitgeverijen graag Britse schrijvers in omdat die een frisse aanpak en nieuwe energie mee brengen. Toen Alan Moore superhelden begon te schrijven met een volwassen leven, was dat een revolutie die het perspectief op de superheld heeft veranderd. Daar merken we nu nog steeds de effecten van.’
Misty
Vindt Mills dat hij er met zijn strips in slaagt om jonge lezers te beïnvloeden? ‘Ja, ik denk van wel. Het echte bewijs hiervoor komt van Charley’s War. In de loop der jaren heb ik minstens vijf lezers gesproken die vanuit hun familiegeschiedenis een militaire achtergrond hebben maar na het lezen van deze strip toch besloten een andere carrière te kiezen. Dat is voor mij een duidelijk resultaat. Aan de andere kant sprak ik ooit een soldaat die in Noord-Ierland gediend had. Er waren twee redenen om in het leger te gaan: hij vond werken in de natuur, de actie en fit blijven erg aantrekkelijk, en ook had hij veel oorlogsstrips gelezen. Ik heb dus de verantwoordelijkheid om dit soort jongens ook een andere visie te tonen en ze te overtuigen om niet het leger in te gaan, zeker omdat ik zelf twee oorlogstripbladen ben begonnen. Ik denk dat ik er redelijk in geslaagd ben om de Britse stripindustrie te veranderen, al had ik graag meer willen bereiken. Ik zal je een voorbeeld geven. Behalve strips voor jongens schreef ik ook strips voor meisjes. Nadat ik 2000 AD had opgezet, heb ik een meisjesblad gecreëerd met de naam Misty. De uitgeverij weigerde de copyrightdeal te geven die ik wilde hebben en daarom ben ik weggegaan. Hoewel dat de juiste beslissing was op persoonlijk niveau, had ik eigenlijk moeten blijven. Was ik gebleven en had ik van Misty een succes gemaakt, dan hadden we meer succesvolle meidenstrips gemaakt die steeds volwassener waren geworden. Vandaag zouden we dan niet alleen over 2000 AD hebben gesproken, maar ook over Misty en andere meidenstrips.’
Het eerste deel van Cherleys oorlog van Pat Mills en Joe Colquhoun verscheen recent in vertaling bij Just Publishers. 124 blz voor € 24,95.
Dit interview schreef ik voor Stripgids en verscheen in nummer 40 (winter 2015).
Reguliere avondjes televisiekijken behoren voorgoed tot het verleden in mijn leven. Behalve een specifiek programma op uitzendingvergist.nl, zat ik dit jaar veel YouTube te kijken. Fantastische nostalgische televisiemomenten leverde dat op, zoals Buck Rogers.
Zo zag ik de pilotaflevering van Buck Rogers in the 25th Century. Een serie die in Amerika tussen 1979 en 1981 op de buis was. Pas in 1985 en 86 zond Veronica Buck Rogers uit op de Nederlandse televisie. Bij het terugzien viel het me op hoe sympathiek acteur Gil Gerardoverkomt en hoe sexy Erin Gray was indertijd.
Buck Rogers werd geproduceerd door de kort geleden overleden Glen A. Larson die ook verantwoordelijk is voor Knight Rider en Battlestar Galactica. Sterker nog: decors en special effects-shots uit Battlestar werden hergebruikt in Buck Rogers. Erg origineel is het overigens allemaal niet. De serie is natuurlijk een adaptatie van het verhaal geschreven door Philip Francis Nowlan, maar Larson haalt zijn mosterd ook deels uit Star Wars. Het robotduo Twiki en Dr. Theopolis is duidelijk afgeleid van R2D2 en C-3PO.
Ik vond het leuk om de pilot nog eens te zien, maar voelde niet meteen een prikkel om de rest van de serie ook weer te gaan kijken. Wel keek ik dit jaar veel Magnum PI, waar ik ook via YouTube weer opnieuw kennis mee maakte.
Waarom de rubriek Frames? De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films (en soms tv-series) die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren.
Glen A. Larson, de Amerikaanse televisieproducent en geestelijk vader van Knight Rider, Battlestar Galactica en Magnum P.I. is op 77-jarige leeftijd overleden. Dat werd net bekend gemaakt op de facebookpagina The Knight Rider Companion.
De details omtrent zijn dood zijn nu nog vaag, maar goed, in dit soort gevallen is het leven van de overledene en wat hij betekend heeft voor anderen, belangrijker. Voor mij is Glen Larson (1937-2014) een belangrijke creator geweest: veel van de televisieseries die hij produceerde en waar hij vaak het concept van heeft bedacht, zag ik in mijn jeugd.
Knight Rider heeft een blijvende indruk op mijn leven achtergelaten. Het is toevallig dat ik de laatste maanden veel Magnum P.I. heb gekeken, een creatie van Larson en Donald P. Bellisario, en dat ik geregeld diep met mijn neus in het boek Knight Rider: 30 years of a Lone Crusader & His Talking Car zit. Van het bestaan van dit boek weet ik pas sinds kort en al een paar weken ben ik van plan over de serie een blogpost te schrijven. Maar dat deze als uitgangspunt het overlijden van Larson zou hebben, had ik natuurlijk niet verwacht.
Enkele series die Larson produceerde en die ook op de Nederlandse televisie te zien waren zijn: Battlestar Galactica, Quincy, M.E., The Fall Guy, Alias Smith & Jones en The Six Million Dollar Man. Veel van zijn series zijn creatieve afgeleiden van populaire films of boeken. Battlestar is ‘geïnspireerd’ door Star Wars; voor Alias Smith & Jones vond Larson inspiratie in de film Butch Cassidy and the Sundance Kid. Hier is Larson vaak voor bekritiseerd, maar in die tijd was televisie ook meer een poor man’s cinema met series die afgeleiden waren van wat er in de bioscoop te zien was. Tegenwoordig hebben veel series een heel andere kwaliteitsstandaard en is het verhaal omgekeerd: oude series dienen ter inspiratie voor Hollywood cinema.
In een lang en interessant interview met het Archive of American Television doet Larson het een en ander uit de doeken over zijn lange carrière. Hij vertelt onder andere hoe belangrijk het liedje is waar de serie mee begint. Het concept van The Fall Guy heeft hij bijvoorbeeld aan de omroep verkocht simpelweg door dit liedje in het kantoor van de producent te zingen. Een goed thema blijft ook in je hoofd zitten. Ik durf te wedden dat je nog precies weet hoe die van Knight Rider klinkt.
Afgeleiden of niet, ik heb warme herinneringen aan Knight Rider, Battlestar Galactica, The Fall Guy, Buck Rogers en Magnum PI. Daarom eer ik Larson op deze droevige dag. Bedankt, Glen voor een paar onuitwisbare helden die onze harten verwarmen en als positief voorbeeld kunnen dienen!
Update: Uren nadat het bericht van Larsons overlijden bekend werden gemaakt op Facebook kwam de LA Times met een overlijdensbericht. Daarin staat dat Larson vrijdag 14 november is overleden aan slokdarmkanker.
Sommige films die al wat ouder zijn doorstaan de tands des tijds niet. Poltergeist echter wel.
Deze horrorfilm uit 1982 van Tobe Hooper is nog steeds zeer genietbaar, al komt de plot wat traag op gang. Het verhaal is mede gepend door Steven Spielberg die ook als producer optrad in de film. Zijn vingerafdrukken en die van Industrial Light and Magic, het special-effectsbedrijf van George Lucas, zitten dan ook duidelijk op Poltergeist. (Let trouwens eens op hoeveel Star Wars-merchandise je in de film kunt zien.) De special effects zijn trouwens zeer overtuigend en waren toentertijd state of the art. Nu zie je wel door de lichtshow heen, maar toch, mooi gedaan. Dat de effecten overtuigen komt mede door het strakke spel van de acteurs die allemaal heel expressief hun angsten laten zien. Vooral hoofdrolspeelster JoBeth Willams kan er wat van.
Poltergeist draait om een doorsnee Amerikaans gezin bestaande uit pa, moe en drie kinderen, dat in een nieuwbouwwijk gaat wonen. Een typische Californische suburb. Al snel blijkt echter dat hun nieuwe huis niet helemaal pluis is: klopgeesten en paranormale verschijnselen stonden niet in de verkoopakte aangekondigd maar zijn veelvuldig aanwezig. Als de jongste dochter in een interdimensionale poort verdwijnt en wordt gegijzeld door ‘het beest’, is het tijd om de Ghostbusters te bellen. Maar ja, die bestaan niet in dit verhaal dus bellen de ouders maar met een stel wetenschappers die zich bezighouden met het paranormale. Dit sympathieke trio blijkt al snel niet opgewassen tegen het kwaad, dus wordt een grappig dwergvrouwtje ingehuurd om het huis ectoplastisch schoon te maken en de dochter te redden.
Waarom het zo spookt in dat huis, laat ik even in het midden, maar het heeft weer eens alles te maken met een grote coöperatie waarbij winstoogmerk voor ethiek gaat. Dit maakt de film nu nog steeds relevant.
De christelijke ondertoon die in dit soort films schuilgaat, vind ik wel ergerlijk. Het valt me bij het (her)bekijken van veel horrorfilms op hoe erg deze eigenlijk gestoeld zijn op de christelijke leer. In Poltergeist staat de weg naar het hiernamaals centraal en met ‘het Beest’ wordt overduidelijk de Duivel bedoeld. Aangezien ik het christendom, net als alle andere religies, een onwijs onnozele uitvinding vind, boet de film mijns inziens hierdoor aan geloofwaardigheid in. Liever een onbekende demon, dan eentje die bedacht is door een stelletje gefrustreerde mannen die de fictieverhalen over God en Jezus op papier stelden.
Waarom de rubriek Frames? De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren. Poltergeist keek ik in het kader van de weg naar Halloween.
Inmiddels ben ik alweer bijna twee weken terug van onze negendaagse reis door Schotland, maar ik mis het nog steeds. Schotland heeft prachtige natuur en de mensen die we in Glasgow, Oban en Edinburgh tegenkwamen waren allemaal heel vriendelijk.
Ik heb moeite om na de vakantie weer op gang te komen en aan het werk te gaan. Daarom ben ik blij dat ik na Schotland nog een extra week vrij heb genomen om de accu’s in mijn lichaam nog even op te laden.
Eigenlijk kan ik niet gelukkiger zijn dan wanneer ik een paar dagen op de bank bivakkeer met een stapel boeken. Ik lees op dit moment afwisselend meerdere boeken en dat kan gelukkig makkelijk als het non-fictie betreft. Een hoofdstuk over heksenvervolging in Schotland, gevolgd door een avontuur van Bill Bryson door Groot-Brittannië. Dan een lekker kopje koffie en enkele hoofdstukken uit A Brief Guide to Star Warsvan Brian J. Robb. En tussendoor natuurlijk strips, comics en verwante artikelen. Wat dat betreft is mijn werk nooit ver weg.
Om het vakantiegevoel te maximaliseren negeerde ik in die vrije week fakebook. Eerlijk gezegd heb ik social media niet gemist toen we in Schotland waren en kan ik makkelijk zonder. Heerlijk om even niet met duizend stemmen in mijn hoofd te hoeven leven. Veel minder afleiding. Maar daar vertel ik je natuurlijk niets nieuws mee.
Thuisgekomen plofte ik in bed, om wat jetlag weg te slapen voordat ik die avond een schrijfopdracht zou afmaken. Ik werd wakker met het neigende gevoel dat dingen anders moesten kunnen. Dat er een frisse start mogelijk was. Sterker nog: dat de wereld maakbaar is, dat je controle hebt over je eigen lot en zegeningen. Ik overdrijf nu een beetje natuurlijk (en nee, ik heb niet onderweg in The Secret zitten lezen!), maar het is toch iedere keer weer verbazend hoe je kijk op de situatie veranderd kan op het moment dat je er een tijdje tussenuit bent geweest. Uit de context zijn biedt nieuwe perspectieven op de situatie.
Het is moeilijk om die nieuwe energie en de wens om dingen anders aan te pakken vast te houden zodra je weer in je dagelijkse routine zit. We wennen immers snel aan situaties.
Toch ga ik het weer proberen. Ik ga meer tijd vrijmaken om inderdaad gewoon lekker op de bank te zitten en ik check mijn mail en social media niet constant. En ja, voorlopig zet ik mijn voornemen om geen linkjes meer op facebook te plaatsen voort, want het bevalt me prima.
Maandag was mijn eerste officiële werkdag en nu, woensdag, is mijn dieselmotor nog steeds niet op volledige sterkte. Eigenlijk voelt dit nieuwe tempo helemaal niet verkeerd.