Marvel Comics viert dit jaar zijn 75-jarige bestaan en daar gaat de uitgeverij groot mee uitpakken, als we deze trailer mogen geloven. Ze nemen voor de geboorte van de uitgeverij het moment dat Marvel Comics #1 voor het eerst in print verscheen, in september 1939. De uitgeverij heette toen overigens nog Timely Comics. Pas bij het eerste nummer van The Fantastic Four in 1961 was er sprake van uitgeverij Marvel Comics.
Ik kan me nog herinneren dat het 25-jarig bestaan van Marvel in 1986 werd gevierd, maar kennelijk klinkt anno 2014 75 jaar beter. En waarom ook niet: met de introductie als personages als Prins Namor en Captain America werd de basis gelegd voor het fictieve universum waar Stan Lee, Jack Kirby, Steve Ditko, Bill Everett en niet te vergeten John Romita Sr. in de jaren zestig de architecten van waren. Lee was natuurlijk de grote inspirator voor het Marvel Universum. Zonder hem was de uitgeverij nooit zo groot geworden, had de wereld geen kennis gemaakt met Spider-Man, the Hulk, Daredevil, Iron Man en noem maar op en hadden we nu geen 75-jarig jubileum te vieren.
Overigens waren Joe Simon and Jack Kirby verantwoordelijk voor de creatie van Captain America, waar de eerste comic van verscheen op 20 december 1940. Stan Lee, toen nog gewoon Stanley Lieber geheten, was kort daarvoor aangenomen als manusje van alles op het kantoor van Timely. Al snel kreeg hij echter ook schrijfwerk te doen en veranderde zijn naam in Stan Lee. Zo zie je maar dat mensen die onder aan de ladder beginnen uiteindelijk kunnen uitgroeien tot een van de belangrijkste boegbeelden van de Amerikaanse comicsindustrie. Petje af voor Stan, waar ik nog steeds enorme bewondering voor heb.
Nu is Lee nooit te beroerd om oude anekdotes nog eens opnieuw te vertellen en dat doet hij altijd met zo veel enthousiasme alsof hij het verhaal voor de eerste keer vertelt. In het eerste interview dat ter gelegenheid van het jubileum jaar is gehouden, vertelt de legendarische Lee over de geboorte van Spider-Man. De inbreng van Steve Ditko, die je gerust Spidey’s tweede papa mag noemen, wordt in de video overigens niet vermeld.
Superheldenverhalen zijn soms echte kostuumdrama’s en niet alleen omdat de helden en schurken zich uitdossen in kleurrijke outfits: grappen over Spider-Mans kostuum zijn een rode draad in de verhalen over ons favoriete Webhoofd.
Ik zou deze rubriek wekenlang kunnen vullen met grappen over het wassen van een superheldenkostuum en de vreemde gebeurtenissen die het omkleden van de held in het openbaar kan opleveren. Eerder besteedde ik al aandacht aan hoe Peter Parker altijd zijn eigen Spider-pakken in elkaar zet, want die kun je niet zomaar in een feestwinkel aanschaffen, nietwaar? Nou waarom eigenlijk niet, dachten Stan Lee en Steve Ditko, al kun je je afvragen of zo’n feestkostuum net zo lekker zit als een opmaat gemaakte outfit. Niet dus, blijkt uit Amazing Spider-Man #26 (juli, 1965).
De comic ervoor is heeft Peter zijn kostuum moeten achterlaten om zo uit de klauwen van de Spiderslayer te ontsnappen. Eenmaal thuisgekomen wacht hem een onaangename verrassing, want Tante May heeft zijn reservekostuum gevonden:
Daar weet Peter zich weer goed uit te praten, maar nu May zijn kostuum heeft verstopt, zit er voor hem niets anders op om een tijdelijke oplossing te bedenken. Een kostuumwinkel biedt uitkomst:
De grap is natuurlijk dat dit pak niet lekker zit en telkens losschiet en omhoog kruipt, waardoor Peter het geregeld vast moet webben. Dat laatste is een geluk bij een ongeluk, want als the Green Goblin onze held gevangen neemt, lukt het hem niet om zijn masker af te trekken door het web aan de binnenkant.
Overigens zijn dit soort kostuumgrappen typisch iets voor Spider-Man wiens schrijvers graag een beetje voor lul zetten. Wordt vervolgd dus…
In Kick-Ass 2, sinds afgelopen zomer in de bioscopen en vanaf 11 december uit op DVD en Blu-ray, maken we opnieuw kennis met de reallife superheld die zijn naam aan de film gaf. De film is gebaseerd op de gelijknamige strips getekend door John Romita Jr. Al sinds 1976 tekent hij voor Marvel Comics, de uitgeverij waar ook zijn vader, John Romita Sr.carrière maakte. ‘Na 37 jaar heb ik nog steeds een brandend verlangen om de beste tekenaar in de comicsindustrie te zijn.’
‘Het mooiste aan mijn vak vind ik dat ik thuis kan werken. Zo was ik in staat om mijn zoon op te zien groeien en meer tijd te spenderen met mijn vrouw,’ zegt de Amerikaanse stripmaker John Romita Jr. lachend vanuit zijn huis in Long Island. ‘Maar zonder gekheid, het mooie aan strips maken vind ik zowel de verhalen die we vertellen als het tekenen zelf. Het is bijzonder om jezelf zo in je werk te kunnen verliezen en tegelijkertijd controle over het proces te houden. Strip is een groots medium dat al zover is ontwikkeld dat iedereen in de industrie eigenlijk trots moet zijn op waar we zijn op dit moment.’
John Romita Jr. (New York, 1956) is een van de beste tekenaars werkzaam binnen de Amerikaanse strip. Hij tekent gemiddeld twee comics per maand. Zijn werk is een schoolvoorbeeld van hoe je de grammatica van het medium moet gebruiken om duidelijk een verhaal te vertellen. Hij is een visuele verteller: de camera staat altijd op de juiste plek en hij laat zijn personages overtuigend acteren. Romita: ‘Kijk, er zijn tekenaars die een betere of mooiere stijl hebben dan ik, daarom blijf ik hard werken. Na 37 jaar heb ik nog steeds een brandend verlangen om de beste tekenaar in de comicsindustrie te zijn.’
Zijn gehele professionele leven werkt Romita voor Marvel Comics. Hij heeft zo’n beetje alle belangrijke helden van de uitgever getekend, zoals Captain America, Iron Man, Daredevil, Thor, the X-Men, the Punisher en the Avengers. Gedurende zijn carrière heeft hij ook veel Spider-Man-verhalen gemaakt. Daarmee trad hij in de voetsporen van zijn vader, John Romita Sr., die na Steve Ditko in de jaren zestig zijn eigen stempel op het Webhoofd drukte. Sr.’s elegante en toegankelijke tekenstijl zorgde ervoor dat het personage nog populairder werd.
De eerste comics die ik als achtjarige onder ogen kreeg, waren Romita Jr.’s Spider-Man-verhalen. Dankzij de intrigerende plots van Roger Stern en Romita’s fantastische tekenwerk, begon mijn fascinatie met de stripheld die tot vandaag de dag voortduurt. Nu ik hem jaren later voor het eerst over zijn werk en carrière spreek, kan de fanboy in mij een gelukzalige grijns niet onderdrukken. Men spreekt immers niet iedere dag met zijn held. Dat tijdens het gesprek een storm rond het huis van John de telefoonverbinding geregeld verbreekt, mag de pret niet drukken.
Kick-Ass
Aanleiding voor ons gesprek is de film Kick-Ass 2 van regisseur Jeff Wadlow, die nu in de bioscoop draait. Zoals zo veel superheldenfilms begonnen de avonturen van Kick-Ass op de strippagina van een Amerikaanse comic. Samen met de Schotse stripschrijver Mark Millar creëerde Romita Jr. de populaire en ultra gewelddadige strip waarin middelbare scholier Dave Lizewski zich serieus afvraagt waarom niemand in het echte leven ooit een superheld is geworden en besluit het eens uit te proberen. Zonder noemenswaardige training gaat hij in een groen pak, skimasker en wapenstokken de misdaad te lijf. Ondanks dat hij harde klappen oploopt, is zijn optreden als Kick-Ass al snel zo populair dat er meer reallife superheroes opduiken, waaronder Big Daddy en zijn dochter Hit-Girl. In tegenstelling tot de andere ‘superhelden’, die vooral in hun outfit paraderen en dekens aan daklozen uitdelen, weet dit duo echt van wanten. Vooral de jonge tiener Hit-Girl hakt zonder met haar ogen te knipperen gangsters in stukken. Samen met Kick-Ass berokkenen ze de maffia veel schade.
De tweede film is gebaseerd op de strips Hit-Girl en Kick-Ass 2. Na de dood van Big Daddy in deel 1, heeft Hit-Girl haar voogd moeten beloven nooit meer voor held te spelen en probeert als normaal meisje door te gaan op de middelbare school. Ondertussen sluit Kick-Ass zich aan bij het eerste superheldenteam Justice Forever. Het zoontje van de maffiabaas wil wraak op Hit-Girl en Kick-Ass omdat ze verantwoordelijk zijn voor de dood van zijn vader. Hij heeft de ambitie de grootste superschurk aller tijden te worden, noemt zichzelf The Motherfucker en huurt enkele nare huurmoordenaars in, waaronder Mother Russia: een ex-KGB agente die qua moordlust niet onder doet voor The Terminator.
Vrijheid Kick-Ass is een zogenoemd creator-owned project van Millar en Romita Jr., dat wil zeggen dat zij de rechten van de personages behouden. Romita: ‘Je hebt als maker de volledige vrijheid bij dit soort projecten. Het zijn onze creaties, daarom voel ik me meer verankerd in het verhaal en geniet ik meer van deze personages dan wanneer ik stripfiguren van anderen krijg aangereikt. Gedurende mijn carrière heb ik Spider-Man heel wat jaren getekend en toch voel ik me meer verbonden met het Kick-Ass-personage dan met Spidey. Overigens moet je bij de vrijheid die je als maker hebt wel oppassen dat je niet te ver gaat. Ik heb creator-owned projecten gezien die onnodig pornografisch of gewelddadig zijn.’
Nu zijn de Kick-Ass-verhalen ook niet bepaald zachtzinnig. In de strip Kick-Ass 2 gaat The Motherfucker flink tekeer: in een scène schiet hij zonder reden een stel kinderen en buurtbewoners dood. Even later verkrachtten hij en zijn handlangers een vriendin van Kick-Ass. Wat wilden de stripmakers hier eigenlijk mee uitdragen?
‘De verkrachtingsscène hebben we redelijk tactvol in beeld gebracht, vind ik. We suggereren de daad, maar je ziet haar niet, want we snijden er vlak voor weg. Wat het doodschieten van de kinderen betreft: we wilden daarmee de extreme psychotische aard van de schurk tonen. Ik ben het niet per se eens met dit kleine vignet, maar ik heb het wel uitgevoerd voor Mark. In al het werk dat ik ooit samen met Mark heb gedaan, was dat de enige scène waar ik niet heel blij mee was. Als vader had ik er moeite mee om dit te laten zien. Het geweld is explicieter dan ik zou willen.’
In de filmversie zit de scène met de kinderen overigens niet. Wel het begin van de verkrachtingsscène, maar die loopt met een sisser af omdat The Motherfucker zich er niet hard voor kan maken. Sowieso is het geweld in de filmversies meer afgezwakt dan in de strip. Desondanks distantieerde acteur Jim Carrey, die de leider van Justice Forever gestalte geeft, zich van zijn rol omdat hij de film te gewelddadig vond en hij dit niet kon verkroppen na de bloederige shooting die december vorig jaar op de Sandy Hook basisschool in Connecticut plaatsvond. Romita, die net als Millar als adviseur aan de films verbonden is, geeft aan Carreys visie te respecteren maar voegt toe: ‘Interessant genoeg speelt hij een personage dat juist zijn antigeweldstandpunt uitdraagt, want Colonel Stars and Stripes is een hervormde huurmoordenaar die niet meer in wapens gelooft. Nu Carrey afstand doet van de rol, mist hij de kans daar gebruik van te maken.’
Op dit moment zijn de heren druk met de stripreeks Kick-Ass 3. Samen met Millar maakte Romita Jr. al eerder het Wolverine-verhaal Enemy of the State, waarin de gebrainwashte superheld het tegen al zijn collega’s opneemt. Kennelijk beviel de samenwerking goed, want toen Millar een nieuw idee had benaderde hij Romita om er samen aan te werken.
‘Mark kwam met het oorspronkelijke idee voor Kick-Ass, al ging het verhaal toen meer over de vader en het dochtertje, Big Daddy en Hit-Girl. Toen we er aan werkten verschoof de focus naar het personage Kick-Ass. Ik heb karakterontwerpen, modelsheets en schetsen gemaakt en daar zijn we mee aan de slag gegaan.’
Millar schrijft volgens Romita een mengvorm van plot en volledige scriptbeschrijvingen: ‘Mark is zo’n goede schrijver dat hij me alleen het strikt noodzakelijke geeft en daar ga ik dan mee aan de slag. Co-schrijver is misschien te veel gezegd, maar ik vind mezelf wel een co-storyteller. Met mij is het anders dan bij de meeste tekenaars, want storytelling is voor mij het allerbelangrijkste element van het strip maken. Op dat vlak voeg ik meer aan het verhaal toe dan de gemiddelde tekenaar. Mark is heel genereus met zijn complimenten en zegt dat ik 80% van het werk verricht, maar daar ben ik het niet helemaal mee eens. Volgens mij is het een 50-50 deal.’
Romita werkt normaliter in wat de Marvel-methode wordt genoemd: de auteur schrijft het verhaal op als een synopsis of plotbeschrijving en niet als een volledig uitgeschreven script. Wanneer de strip is getekend worden de teksten toegevoegd. Zodoende heeft Romita als verhalenverteller een dikke vinger in de pap. Vaak plaatst hij buiten de stripkaders ook suggesties voor dialogen.
Verhalenverteller
Wanneer John een plot of script krijgt, maakt hij aantekeningen van wat hij wil gaan tekenen. Die fase heet thumbnailing, maar in plaats van kleine schetsen te maken schrijft John korte aantekeningen van wat hij wil gaan tekenen. ‘Op deze manier weet ik hoeveel pagina’s ik kwijt ben en dat het allemaal zal passen binnen de hoeveelheid die we hebben. Zo kan ik het vertelritme, de vorm en de grootte van de plaatjes bepalen en weet ik waar ik bijvoorbeeld een dubbele pagina kan plaatsen. Daarna ga ik meteen met het tekenwerk aan de slag. Ik teken direct op het artboard.’
Hier spreekt een man met ervaring, toch maakt de stripmaker met grote staat van dienst een zeer bescheiden indruk. Romita wordt alom geprezen vanwege de manier waarop hij verhalen visualiseert. Daar is hij ook trots op maar hij blijft kritisch op zijn tekenwerk.
‘Mijn verteltechniek heeft als uitgangspunt het vermijden van gaten in de vertelling. Ik wil dat de tekeningen zo duidelijk zijn voor de lezer dat de dialoog bijna een fijn extraatje is die het geheel mooi afmaakt, als de slagroom op de taart. Duidelijkheid gaat vóór mooi tekenwerk. Ik vind het belangrijker dat een striplezer kan zeggen dat hij erg genoten heeft van het verhaal dan dat hij zegt erg genoten te hebben van het tekenwerk. Mijn verteltechniek komt eigenlijk voort uit het feit dat ik in het begin niet zo’n goede tekenaar was en dit wilde compenseren door goed te letten op hetgeen waar ik wel controle over had, namelijk de storytelling. Die heb ik ontwikkeld door het werk te lezen dat mijn vader met Stan Lee maakte toen ik nog jong was. Ik heb ook veel geleerd door veel naar films te kijken, en er waren redacteuren bij Marvel die storytelling erg belangrijk vonden. Mensen als Jim Shooter (jarenlang de hoofdredacteur bij Marvel) gaven veel aanwijzingen. Bijvoorbeeld dat je telkens helder moet laten zien waar iets zich afspeelt, door geregeld een establishing shot te gebruiken.’
Voor referentiemateriaal in zijn strips gebruikt John vaak de interieurs van de huizen en bedrijven waar hij over de vloer komt. Hij vist veel observaties op uit zijn geheugen, en neemt ook foto’s. ‘Als mijn vrouw bijvoorbeeld haar dokter in de stad bezoekt, dan gebruik ik mijn telefoon om foto’s te nemen voor referentieshots van ziekenhuizen, gangen, en dat soort dingen. Dat is vooral handig omdat ik dit soort plekken van een bepaald gezichtspunt nodig heb of omdat ik specifieke voorwerpen nodig heb die ik niet altijd online kan vinden.’ Romita modelleert ook stripfiguren naar mensen uit zijn omgeving. Een berucht voorbeeld is Typhoid Mary, een zeer kwaadaardige vrouw uit Daredevil, die Romita baseerde op zijn ex-vrouw. Wellicht was dit een reactie op een vervelende scheiding? ‘Het was een moeilijke relatie en daarom was de scheiding fijn, want een bevrijding. De pen is machtiger dan het zwaard, zeg maar. Ik heb mijn wraak gekregen.’
De zoon van
Romita volgde een tweejarige opleiding reclametekenen aan Farmingdale University. De eerste stappen op het pad van striptekenaar waren bescheiden. Hoewel Sr. als artdirector bij Marvel werkte en Johns moeder Virginia daar trafficmanager was, is JRJR zonder de hulp van zijn ouders in 1976 bij de uitgeverij begonnen. Ze wilden zo beschuldigingen van nepotisme vermijden. Romita Jr. maakte als vakantiemedewerker schetsen en pin-ups op de redactie, en toen men zijn talent herkende, mocht hij voor de Britse afdeling van Marvel, Marvel UK tekenen. Amerikaanse comics werden in twee delen in zwart-wit tijdschriften uitgegeven en Romita JR maakte daarvoor een extra cover en de splashpage: de openingspagina die meestal bestaat uit een grote plaat. Daarna werkte hij een tijdje als productie-assistent op het kantoor van Marvel. Zijn eerste echte klus was een zespagina lange Spider-Man-verhaal in annual #11 (1977): ‘Chaos at the Coffee Bean’, geschreven door Scott Edelman. Die was ook de redacteur van de serie Iron Man en vroeg JRJR deze serie te tekenen.
Het was voor John moeilijk om onder de schaduw van zijn vader vandaan te komen: ‘Doordat mijn vader ook voor Marvel werkte dachten veel mensen dat ik door nepotisme aan de bak was gekomen. Daarom moest ik extra hard werken om mezelf te bewijzen, aan mezelf en ook aan mijn vader. Gelukkig had ik een sociaal leven buiten de stripwereld met fantastische vrienden en een fijne familie waar ik me bij kon ontspannen. Het was in het begin geen pretje en ik weet nog dat ik in die dagen veel woede voelde. Als ruwe bolster uit New York heb ik menigmaal mijn handen strak in mijn zakken moeten houden. Je zou kunnen zeggen dat ik genoeg mensen ben tegengekomen die een flinke klap hadden verdiend. Daarom fitness ik nog steeds, om me mentaal en fysiek sterk te houden. Het is interessant hoe fitness zo intrinsiek verbonden is aan strips, want om het menselijk lichaam te kunnen tekenen, moet je fysiek fit genoeg zijn om lange uren achter elkaar te kunnen werken. En daarom moet je mentaal ook fit zijn. Mijn vader zei al: “Er is altijd iemand die beter is dan jij, iemand die slimmer is, sterker en er beter uitziet. Dus raak gewend aan wie en wat je bent, deal daarmee en bewijs jezelf daarna zo goed mogelijk.” Wat mij betreft is dat het meest diepzinnige wat je een kind kunt meegeven. Mijn vader is een briljante tekenaar en hij is nooit arrogant geworden. En als hij zo goed kan zijn en toch bescheiden, mag ik van mezelf niet minder verwachten.’
Spider-Man Redelijk vroeg in zijn carrière kreeg Romita de kans om Amazing Spider-Man te tekenen. Eerst verhalen van Denny O’Neil, daarna die van Roger Stern. Deze samenwerking leverde comics op die nu nog steeds als een huis staan. Omdat veel ervan verbonden zijn aan Peter Parkers werk bij the Daily Bugle, zijn de fantastische avonturen van het Webhoofd geaard in de realiteit. Hoe bereidde Romita zich voor op het tekenen van Spider-Man?
‘Ik ben uitgegaan van wat mijn vader daarvoor had gedaan. Ik was toen nog geen vaardige tekenaar dus probeerde ik na te doen wat hij had gedaan. Uiteraard faalde ik daar in, maar ik kon alleen doen wat op dat moment in mijn mogelijkheden lag. Ik weet nog dat ik me compleet overweldigd en geïntimideerd voelde, maar het is me gelukt om er doorheen te komen. Uiteindelijk werd mijn werk steeds beter,’ zegt hij lachend. De werkrelatie met Stern noemt Romita fantastisch. ‘We waren allebei erg jong en beginnelingen. We wisten wat ons aansprak. Roger was toen meer een redacteur dan een schrijver. We werkten samen op de redactie van Marvel dus we spraken elkaar veel.’
In de loop van zijn carrière kwam Romita telkens weer terug bij Spider-Man. ‘Ik teken Spider-Man het liefste, want ik voel me erg vertrouwd met hem. Natuurlijk omdat mijn vader hem tekende toen ik nog jong was, maar ook omdat Peter Parker woonde in Forest Hills en dat is vlakbij waar ik ben opgegroeid. Spider-Man is een tiener uit Queens en dat maakte hem reëel genoeg om als kind uit Queens over hem te fantaseren. Toen ik de kans kreeg om hem te tekenen, heb ik geprobeerd door te zetten wat mensen juist zo aanspreekt in het personage en dat is zijn realisme. Hij is de anti-Superman, want hij woont in een bestaande stad terwijl Superman een complete fantasiefiguur is. Met Kick-Ass hebben we hetzelfde gedaan als met Peter. Kick-Ass woont ook in de buurt waarin ik ben opgegroeid. Die vertrouwdheid spreekt mij aan en maakt het voor mij echter. Eigenlijk is Kick-Ass nog realistischer dan Spider-Man, want er zitten geen superhelden in. Het zijn echte mensen die superhelden proberen te zijn.’
In de loop der jaren is Romita’s relatie tot Peter Parker wel veranderd. Tegenwoordig wordt Spidey geschreven door Dan Slott, en is hij niet eens meer Peter Parker, maar zit de geest van Doctor Octopus in zijn lijf. ‘Dat valt me wel tegen, maar je weet dat Peter uiteindelijk weer terug zal komen,’ zegt de stripmaker. ‘Peter heeft zich langzaam ontwikkeld en is in de loop der jaren veranderd. Dit betekent niet dat het per se slechter of beter is, maar omdat ik er nu niet aan werk, voel ik me minder met Peter verbonden. Ik heb het gevoel dat de Peter Parker uit mijn tijd meer hart en ziel had dan de andere interpretaties, maar dat komt vast omdat ik er toen aan werkte. Net als de versie van Stan Lee en mijn vader, was mijn Peter Parker een fan van Tante May, hij voelde zich verbonden met haar en zijn familie.’ Dat John dit zo aanspreekt is niet zo gek, want hij komt over als een echte familieman. Liefdevol spreekt hij over zijn kinderen, vrouw en familie. ‘Ik zou uiteindelijk graag weer met Spider-Man aan de slag gaan, want ik geniet echt van hem.’
11 september
In de begin jaren van deze eeuw tekende Romita de Spider-Man-verhalen geschreven door J. Michael Straczynski. De aflevering over de terroristische aanslagen op 11 september 2001 (Amazing Spider-Man, vol. 2 #36) beschouwt hij als een hoogtepunt uit zijn carrière. Zelfs de superhelden van Marvel konden de aanslagen niet voorkomen en Spider-Man en zijn collega’s helpen de brandweermannen met het zoeken en bergen van slachtoffers.
Op New Yorker Romita maakten de aanslagen een enorme indruk: ‘Verhalen die inspelen op de actualiteit zijn altijd een onderdeel geweest van comics. Stan Lee schreef al over rassenstrijd en drugsproblemen. Ik heb het over alcoholisme gehad in Iron Man en kindermishandeling in de verhalen van Peter Parker en Daredevil. Toch, de laffe aanvallen en brute moorden op 11 september 2001, veranderden ieders leven en visie. Voor mij werd bevestigd dat vrijheid nooit veilig is. Ik wil niet te veel ingaan op politiek, maar jarenlang voelde ik me erg ontstemd, verpletterd, vol haat en woede vanwege deze aanvallen op Amerika. We zijn een vrije natie waar iedereen zijn zegje kan en mag doen, en er is een bepaalde groep mensen die het land haten waar ze wonen. Ik realiseerde me door 11 september dat, ondanks het feit dat het merendeel van de Amerikanen goedhartige mensen zijn, we gehaat worden vanwege onze vrijheid. Dit besef verankerde in mijn geest het idee dat ik me niet meer kan ontspannen, dat ik overal moet letten op wat ik doe, waar ik me ook begeef. Overal loert het gevaar om de hoek. Dat stelde me erg teleur, maar je moet dit idee wel omarmen. Het spreekt voor zich dat je niet zomaar een gevaarlijke weg of wijk in Los Angeles of New York kan inlopen, want misdaad is in elke grote stad. Maar nu is dat gevoel van onveiligheid overal: op vliegvelden, in iedere stad ter wereld, en dat brak mijn hart.’
Gevraagd naar waar Romita nog meer trots op is, antwoordt hij: ‘Er zijn verschillende redenen waarom ik trots ben op bepaald werk. Op emotioneel niveau ben ik trots op het 11 September-verhaal, wat ouderwetse storytelling betreft ben ik trots op Man without Fear, een geüpdatet origin story van Daredevil. Met dit verhaal lukte het me om alles goed te doen: alles wat ik leuk vond om te doen kon ik kwijt in de storytelling. En Frank Miller is een briljant schrijver. Wat betreft moderne verteltechnieken en commercieel succes, ben ik erg blij met Kick-Ass.’
Impressionisme
In de toekomst hoopt John weer te gaan schilderen, iets wat hij sinds de kunstacademie niet meer gedaan heeft. ‘Zodra ik stop met mijn deadlinewerk wil ik dat weer oppikken. Ik weet ook precies wat ik wil gaan maken en in welke stijl. Ik vind de menselijke anatomie fascinerend, daarom vind ik het heerlijk om het menselijk lichaam te illustreren. Tegelijkertijd vind ik jammer dat ik dit de afgelopen 37 jaar alleen in een realistische stijl heb kunnen doen. Daarom wil ik graag een impressionistische stijl met een realistische combineren in portretschilderen. Ik wil het realisme niet volledig elimineren, maar ik wil graag ruimte voor fantasie in de beelden laten en daarom gaat het impressionisme een rol spelen. Ik heb al zoveel zin om eraan te beginnen dat ik het bijna kan proeven!’
Dit interview is gepubliceerd in Stripgids #36 (2013).
Spider-Man kent een zeer uitgebreide selectie aan schurken die hem het leven zuur maken. J. Jonah Jameson is wellicht de gevaarlijkste opponent van allemaal, want hij weet de publieke opinie tegen Spidey op te zetten.
Als hoofdredacteur en eigenaar van de krant The Daily Bugle schreef hij jarenlang haatvolle artikelen waarin hij het Webhoofd zwart maakt en vaak in verband brengt met allerlei misdaden die de held gepleegd zou hebben.
Jameson was er al bij vanaf het eerste uur en maakte zijn opwachting in Amazing Spider-Man #1(maart 1963). Behalve naargeestige artikelen ging hij ook de boer op om het publiek te waarschuwen voor het gemaskerde gevaar: Spider-Man zou een slechte invloed hebben op de jeugd omdat hij een gemaskerde man is die het recht in eigen hand neemt. ‘Children my try to imitate his fantastic feats! Think what would happen if they make a hero out of this lawless, inhuman monster! We most not permit it!’ schreeuwt Jameson bij een bijeenkomst. Dan komt de aap uit de mouw: in plaats van een schurk als Spider-Man te aanbidden, kan de jeugd beter een voorbeeld nemen aan zijn zoon, John Jameson. Die is een echte held, vindt Jonah, want zijn zoon is een dappere testpiloot die op het punt staat met een raket de ruimte in te vliegen.
De ironie van het lot wil dat deze testvlucht mislukt en dat Spider-Man degene is die John Jameson van een wisse dood redt. Niet dat dit heethoofd Jameson doet afkoelen. In tegendeel: zijn haatcampagne tegen Spider-Man gaat door.
Ondertussen lukt het Peter Parker niet om een fatsoenlijke baan te vinden. Zijn showbizzdagen als Spidey zijn geteld door de negatieve campagne die Jameson voert. Maar goed, hij kon toch de cheques niet inwisselen die zijn uitgegeven aan Spider-Man. (Gemaskerde mannen die geld komen halen bij de bank worden doorgaans niet vriendelijk ontvangen.)
In Amazing Spider-Man #2 looft Jameson een groot bedrag uit voor de fotograaf die in staat is om een goede foto van the Vulturete schieten –de nieuwste superschurk in New York. Als Peter dat te horen krijgt, besluit hij dat hij als Spider-Man in staat moet zijn dat soort lucratieve plaatjes te schieten. Zijn eerste confrontatie met the Vulture verliest onze held, maar het levert hem wel een vol rolletje film op. Zo ontmoet hij Jameson voor de eerste keer.
Vanaf dit moment is Peter Parker de fotograaf die spectaculaire actiefoto’s weet te schieten en met name van zijn alter ego Spider-Man die Jameson weer gebruikt om zijn haatartikelen mee te illustreren. Overigens is Jameson in deze eerste scènes nog niet de vrek die hij later wel blijkt te zijn. Hoe goed Peters foto’s ook zullen zijn in de toekomst, Jameson zorgt ervoor dat hij altijd maar de helft betaald van wat ze werkelijk waard zijn.
In Amazing Spider-Man #10 wordt eindelijk onthuld waarom Jameson zo’n hekel aan het Webhoofd heeft. Hij is namelijk jaloers:
In de jaren die volgen doet Jameson er alles aan om Spider-Man uit te schakelen en te ontmaskeren. Niet alleen blijft hij zijn krant te gebruiken voor zijn haatcampagne, ook laat hij Spider-Slayers bouwen om het Webhoofd een kopje kleiner te maken. Ook is hij verantwoordelijk voor de creatie van the Scorpion: een superschurk die in zijn loopbaan veel slachtoffers maakt. Je kunt je afvragen wie van de twee nu echt een gevaar is: Spider-Man of Jameson.
Desondanks heb ik een zwak voor de man. Jameson mag dan vaak overkomen als een lafaard, een kniert en heethoofd, soms treedt hij op als echte vaderfiguur voor Peter en ondanks zijn fouten blijft hij een journalist in hart en nieren die de waarheid boven tafel probeert te krijgen. Nou ja, afgezien van het Spider-Man stokpaardje dan, want dat maakt de scherpe journalist eigenlijk blind voor de feiten.
Als the Hobgoblin dreigt te onthullen dat Jameson achter de creatie van the Scorpionzit, besluit Jameson zelf te bekennen en zijn bekentenis in de krant af te drukken. Jameson laat zich door niemand chanteren. Dat kost hem zijn baan als hoofdredacteur van de Bugle, een krant waar hij zielsveel van houdt. In deze scène uit AMS # 50 komt Spider-Man erachter wat Jameson van plan is en probeert hem tegen te houden. Dus ondanks het feit dat Jameson Peter het leven zuur maakt met zijn nare stukjes, geeft hij ook om zijn baas. Het is een complexe relatie.
Natuurlijk heeft Spidey wel gelijk dat Jameson een hypocriet is: als Hobgoblin Jamesons geheim niet bekend zou maken, zou de hoofdredacteur nooit zijn bekentenis hebben getikt. Maar toch…
Overigens is Jameson tegenwoordig de burgemeester van New York en zijn Peter Parker en hij familie van elkaar omdat tante May getrouwd is met Jamesons vader, maar dat is een verhaal voor later. Nu sluit ik graag af met een montage van de hoogtepunten van J. K. Simmons’ optreden als Jameson uit de drie Spider-Man-films van Sam Raimi:
Aangezien de Amsterdam Fashion week weer bijna ten einde is en ik niets met mode heb, zoek ik ook deze week mijn heil in Spider-Man-comics. Hoewel Peter Parker nog nooit door iemand gezien is als mode-icoon, is het Spider-Man-kostuum dat hij draagt een fashion-statement op zich.
Sterker nog: toen Steve Ditko Spider-Man ontwierp op de tekentafel maakte hij een visueel in het oogspringend, mysterieus en tijdloos ontwerp. Het rood-blauwe Spider-Man-kostuum met het webmotief is een van de dingen die deze superheld zo aantrekkelijk maakt. Ik vind het dan ook een van de mooiste superheldenkostuums ooit ontworpen.
En dan te bedenken dat Peter Parker deze in één plaatje bedacht en in elkaar naaide in Amazing Fantasy #15 (zie deze aflevering van Spidey’s web.) Geniaal mannetje die Parker.
Een paar jaar later in Amazing Spider-Man #231 (Augustus 1982) tonen schrijver Roger Stern en tekenaar John Romita Jr. dat het wel wat meer moeite kost om zo’n kostuum te maken.
Wat ik in het bijzonder leuk vind aan deze scène is hoe trots Peter is op zijn noeste arbeid. En hoe Peter, al ware hij een model, zijn kostuum in de spiegel aan de wereld demonstreert. Eerlijk gezegd heb ik een dergelijke scène nog nooit bij andere superhelden gezien.
Goed, Iron Man ontwierp en maakte zijn eigen harnas. Da’s ook tof natuurlijk. En in het Marvel Universum is Melvin Potter de man om te bezoeken als je een kostuum nodig hebt. Maar Peter Parker, de renaissanceman met de spinnenkracht, naait gewoon zijn eigen kostuum in elkaar.
Mijn Spidey-kostuum
Ik kan me nog heel goed het moment herinneren dat ik deze comic kocht in de Nederlandse versie van De Spektakulaire Spiderman # 43 (1983). Ik moet een jaar of tien geweest zijn. Spider-Man kende ik al een paar jaar en wanneer ik weer wat zakgeld had gespaard, ging ik naar stripwinkel het Gele Teken in Hoorn om tweedehands Spidey-comics te kopen. De Nederlandse inderdaad, want eind jaren tachtig kon je nog bijna niet aan Amerikaanse comics komen. Voor één gulden vijftig kon je een exemplaar kopen. Veel zakgeld had ik niet, dus ik kocht altijd de strip die me op dat moment het meeste aantrok. Vaak was een bepaalde tekenaar of de schurk tegen wie Spider-Man het moest opnemen doorslaggevend. (Pas later sloeg de verzamelkoorts bij mij toe en wilde ik gewoon de hele reeks compleet hebben.)
Omdat ik graag een Spider-Man-kostuum wilde hebben voor carnaval, kocht ik op een druilerige donderdagmiddag deze specifieke comic omdat ik vond dat je hierin goed kon zien hoe Peter zijn kostuum maakte en hoe het eruit zag. (De eerdere aangeschafte fotocover was eigenlijk een nog beter voorbeeld.) Mijn moeder en mijn vaders vriendin (voordat je gekke dingen gaat denken: mijn ouders waren toen al gescheiden) hebben samen aan dat kostuum gewerkt. Zij het dat ze allebei een deel van het maakproces voor hun rekening namen en niet in één ruimte samenwerkten.
Het resultaat is zoals je kunt zien echte huis-tuin-en-keukenkunstnijverheid: als basis gebruikten we een blauwe pyjama waar de rode stukken stof op werden genaaid. Het webpatroon hebben we er met een dikke zwarte stift op getekend. Voor het masker gebruikten we het uitgeknipte broekje van een maillot.
Ik geef toe dat het resultaat niet zo indrukwekkend was als het kostuum uit de strips, maar ik was er toen maar wat blij mee.
Sommige mensen doen er een heel leven over om volwassen te worden. De een groeit op met stuipen, de ander met grote sprongen of geleidelijk. In wezen groeit Peter Parker in 11 pagina’s op, namelijk de lengte van het verhaal waarin Spider-Man zijn debuut maakt. Voor Peter is één moment cruciaal in de reis naar volwassenwording, namelijk de dood van zijn Oom Ben.
Spider-Man zag in 1962 het levenslicht in de comic Amazing Fantasy #15 en is het geesteskind van schrijver Stan Lee en tekenaar Steve Ditko. Het verhaal verscheen als een afterthought van Lee. Hij wilde dit verhaal graag publiceren, maar zijn baas Martin Goodman zag het hele Spider-Man gedoe niet zo zitten. Lee heeft het toen stiekem in het laatste nummer van Amazing Fantasy gestopt, want een serie die ophoudt, kun je geen kwaad meer doen. Amazing Fantasy was een comicreeks waarin verschillende korte verhalen stonden, wat de geringe lengte van de origin story kan verklaren, die zoals gezegd slechts 11 pagina’s bevat. Maar met die 11 pagina’s schreven Lee en Ditko superheldengeschiedenis. Laten we er eens goed naar kijken.
Spider-Man is het verhaal van de wees Peter Parker, die liefdevol door zijn Oom Ben en Tante May wordt opgevoed totdat het leven een tragische wending neemt.
Lee vertelt het verhaal nogal schetsmatig: scènes duren slechts enkele plaatjes of zelfs één plaatje – alleen het nodige wordt verteld. Tegenwoordig is de vertelling in comics wel iets anders. Er worden minder plaatjes gebruikt per pagina, waardoor er per aflevering ook minder gebeurt.
De eerste scènes zijn puur expositie, een introductie van het personage. In slechts vijf korte scènes wordt duidelijk dat Peter Parker gewaardeerd wordt door zijn oom, tante en leraren, maar dat hij een sociale outcast is als het gaat om zijn klasgenoten. Hij wordt door hen bestempeld als boekenwurm en ziet er ook zo uit: hij draagt een bril, een vestje en een das; dikwijls draagt hij studieboeken onder zijn arm.
Wanneer Peter een wetenschappelijke demonstratie bezoekt, komt er een klein spinnetje tussen de radioactieve straling terecht. Voordat deze sterft, spring hij op Peters hand en bijt hem. Peter voelt zich onwel en loopt verdwaasd naar buiten. Daar wordt hij bijna aangereden door een auto, maar de tiener weet net op tijd weg te springen. Uit pure reflex kruipt hij langs een muur omhoog. Als Peter het dak bereikt, grijpt hij zich vast aan een stalen pijp die hij met gemak verkreukelt door zijn nieuwverworven speciale kracht. Al snel legt Peter het verband tussen de spinnenbeet en deze krachten. Heel snel en kort legt Lee dus uit wat Peters nieuwe krachten zijn.
Als Peter even later langs een worstelring loopt ziet hij dat er honderd dollar betaald wordt aan iedereen die het drie minuten in de ring tegen Crusher Hogan durft op te nemen. Dit lijkt Peter een mooie kans om zijn krachten te testen. Thuis kleedt hij zich om: hij draagt een masker voor het geval dat hij verslagen wordt, want hij wil niet langer worden uitgelachen. Peter springt in de ring en weet Crushers aanval te ontwijken. Hij pakt de worstelaar beet en neemt hem mee naar de nok van de tent. Het publiek is enthousiast en een televisieproducent belooft van hem een ster te maken. In de volgende scène naait Peter een kostuum in elkaar, ontwerpt hij webvloeistof met bijbehorende webschieters en bedenkt hij de naam Spider-Man. Dat dit allemaal heel makkelijk gaat, zien we gemakshalve maar even door de vingers. Bij de update van Brian Michael Bendis voor ultimate Spider-Man duurt het allemaal wat langer voordat Parker zijn nieuwe identiteit bedacht heeft. Het webvloeistof is bijvoorbeeld een uitvinding van zijn overleden vader en niet van zichzelf.
Het feit dat Peter niet meteen de held uithangt nu hij speciale krachten heeft gekregen vind ik een frisse benadering van het genre: waarom zou je ook automatisch tot de conclusie komen dat je je superkrachten in moet zetten voor het goede in de wereld. Welnee, er zelf beter van proberen te worden is een veel natuurlijke reactie dan de held te spelen. Toch zal Peter er eentje worden, tegen wil en dank wellicht, maar daarvoor moet hij eerst een belangrijke levensles leren.
Na een optreden in een televisieshow staat Spider-Man in de gang van de kleedkamers. Een dief wordt achtervolgd door een agent, maar Peter is te druk met zichzelf bezig om de dief tegen te houden. De agent vraagt waarom hij de dief niet heeft doen struikelen, waarop Spider-Man antwoordt: ‘Sorry pal! That’s your job! I’m thru being pushed around – by anyone! From now on I just look out for number one – that means – me!’.
Wanneer hij op een avond thuiskomt van een optreden staat er een politieauto voor de deur. Een agent vertelt dat zijn oom een inbreker betrapte en door hem is doodgeschoten. Peter rent naar zijn kamer, trekt zijn Spider-Man-pak aan en slingert naar een pakhuis bij de haven, waar de schurk zich ophoudt.
Spider-Man schakelt de dief uit met een harde vuistslag. Dan ziet hij tot zijn grote schrik dat de inbreker dezelfde dief is die hij enkele dagen geleden heeft laten gaan. De politie vindt de dief hangend aan een paal, terwijl Spider-Man even verderop door schuldgevoel overspoeld wordt. Als hij de dief had gestopt toen hij de kans had, dan was zijn oom nooit vermoord. Peter voelt zich verantwoordelijk voor de dood van zijn geliefde oom Ben. Stan Lee sluit zijn epos af met de volgende woorden:
And a lean, silent figure slowly fades into the gathering darkness, aware at last that in this world, with great power there must also come … great responsibility! And so a legend is born and a new name is added to the roster of those who make the world of fantasy the most exciting realm of all!
In dit korte verhaal maakt Peter Parker een verandering door: van een egoïstische tiener verandert hij in een superheld die zijn verantwoordelijkheid neemt. Door de dood van zijn oom leert hij dat grote krachten een grote verantwoordelijkheid met zich meebrengen. Dat Peter zich schuldig voelt voor de dood van Ben, maakt hem alleen maar meer gedreven om van nu af aan zijn krachten voor het goede in te zetten.
Je hebt klootzakken, enorme klootzakken en je hebt Norman Osborn. Hij is toch wel de grootste klootzak in Spider-Mans wereld.
De gewiekste zakenman en uitvinder is als the Green Goblin Spidey’s gevaarlijkste vijand: als eerste wist hij het Webhoofd te ontmaskeren (Amazing Spider-Man (AMS) #39-40) en met die kennis heeft hij geprobeerd systematisch het leven van Parker te verzieken. In 1973 vermoordde Osborn zelfs Peters grote eerste liefde Gwen Stacy door haar van de Brooklyn Bridge af te gooien.
Osborn is megalomaan, een sadist, meedogenloos en geestelijk gestoord. In dat opzicht staat de schaal van vernietiging die the Green Goblin aanricht in groot contrast met zijn carnavaleske uiterlijk: hij ziet eruit als een trol met puntmuts en puntschoenen en behalve energiestralen uit zijn vingers gooit hij lustig met pompoenbommen. Met zijn kostuum zou the Goblin zeker de hoofdprijs op een Halloweenfeestje winnen. Maar vergis je niet: achter dit groteske uiterlijk gaat een ziek, crimineel meesterbrein schuil.
De strijd tussen Spider-Man en the Green Goblin is een zeer persoonlijke oorlog. Osborn is de vader van Peters beste vriend Harry en toen Osborn stierf doordat hij gespietst werd door zijn eigen goblin glider (een vliegend apparaat in de vorm van een vleermuis), nam Harry de mantel van zijn vader over. Peter en Harry streden meerdere keren tegen elkaar voordat bleek dat Norman op miraculeuze wijze zijn verwondingen had overleefd. Oborn bleek zelfs het meesterbrein te zijn geweest achter de verschrikkelijke kloonsaga. Maar goed, daar hebben we het niet meer over.
Dat Osborn geniet van zijn wandaden blijkt uit deze scène uit Spider-Man’s Tangled Web #13. Enkele van Spidey’s vijanden komen samen in een kroeg voor superschurken: The Vulture, Kraven Jr. en Osborn. Iedereen schept op over wat hij de Muurkruiper allemaal heeft aangedaan, maar Norman Osborn, die wint dit potje wie het verste kan pissen met verve:
Eerste ontmoeting
Oorspronkelijk kreeg Spider-Man voor het eerst met the Green Goblin te maken in Amazing Spider-Man #14 (juli 1964). The Goblin wil baas van de New Yorkse onderwereld worden en denkt het meeste indruk te maken door Spider-Man te vernietigen. Hij lokt de muurkruiper in de val door zich voor te doen als een medewerker van een filmmaatschappij om Spidey uit te nodigen om in een film te spelen. Onze held ziet dat wel zitten, want met het geld dat hij ermee gaat verdienen kan hij tante May financieel uit de brand helpen. De filmlocatie is een afgelegen grot. Uiteraard zijn Spider-Mans tegenspelers geen acteurs maar de echte misdaadgroep The Enforcers en lopen zijn dromen van een filmcarrière uit op een robbertje knokken waardoor de Hulk, die toevallig in de grot uitrust, wakker wordt.Dit verhaal is dus niet alleen het debuut van the Goblin, ook ontmoetten Spidey en de Hulk elkaar voor het eerst.
Lange tijd was niet bij de lezer bekend wie achter het masker van the Green Goblin school. Uiteindelijk bleek dat dus de vader van Peters beste vriend te zijn. Hier hadden Stan Lee en tekenaar Steve Ditko onenigheid over. Lee wilde dat het een bekende van Peter zou zijn, Steve wilde dat het een willekeurig persoon was die we voor die tijd nog niet kenden. Achteraf blijkt natuurlijk dat Lee gelijk had: dat de strijd tussen Peter en Norman een persoonlijke is, maakt het allemaal veel interessanter.
Overigens werd in 1997 de geschiedenis van Peter en Norman aangepast. In een speciale event maand kwam er van de verschillende series van Marvel een speciale comic uit met een -1 nummering. Alle verhalen spelen zich af voor Fantastic Four #1, het officiële begin van het Marvel Universum. Zo kwam er ook van de serie Peter Parker: Spider-Man zo’n verhaal uit dat wat meer achtergrond geeft over industrieel Osborn. Let wel: dit verhaal speelt dus voordat Peter Parker gebeten wordt door de radio-actieve spin die hem zijn krachten geeft. Één scène springt er voor de Spider-Man-fans in het bijzonder uit. Hierin ontmoeten Norman Osborn en Peter Parker elkaar voor het eerst op een wetenschapsbeurs die door Osborn gesponsord wordt:
De scène werkt vooral goed omdat we weten wat er in de toekomst nog allemaal ligt te wachten op deze twee mannen die elkaar nu zo vriendelijk toespreken. Als Osborn knipoogt naar Peter met de uitspraak dat ze goede vrienden kunnen worden of felle rivalen, weten wij al waar het op uit zal draaien. Rivalen dekt de lading eigenlijk niet, aartsvijanden is een beter woord. Met dit verhaal, waar Peter Parker overigens nergens verder een rol speelt behalve deze scène, is er een klein beetje informatie toegevoegd aan de canon. Interessant aan dit soort toevoegingen is dat ze eigenlijk geen echt nieuwe informatie mogen bevatten die de personages in een heel ander daglicht stellen, want het moet wel allemaal netjes passen in de Spider-Man-geschiedenis zoals we die al kennen.
Over Norman Osborn kan ik nog veel meer vertellen en we zullen hem nog vaker in deze rubriek tegenkomen. Je bent dus gewaarschuwd.
Sinds ik ben gaan bloggen heb ik een haat-liefderelatie met het reactieformulier. Of eigenlijk: met reageerders.
In beginsel ben ik voor het gegeven dat mensen kunnen reageren op blogposts. In het positieve geval levert dat interessante reacties op die de blogpost verrijken, soms door aanvullende informatie voor de lezer en blogger, soms doordat de reageerder eigen ervaringen deelt met de wereld of een compliment geeft. (Complimenten zijn als chocoladekoekjes voor een blogger en motiveren om meer te schrijven.) Allemaal mooi, maar je ziet te vaak dat mensen hun zure ei kwijt moeten: het zijn immers vaak de energiezuigende zeurpieten die reageren. GeenStijl is daar groot mee geworden. Het grote nadeel van negatieve reacties: ze zetten de toon voor de rest van de discussie en in sommige gevallen zorgen die reacties ervoor dat de discussie een heel andere kant op gaat en eigenlijk niet meer slaat op de blogpost zelf. Dat laatste is helemaal spijtig want een blogger legt ziel en zaligheid in zijn stuk en dan komt er een zuurpruim langs die al dat mooie werk eigenlijk teniet doet.
Lettercols in commercial, entertainment publications are PROMOTIONAL INSTRUMENTS (and entertaining, if done right). Like it, don’t like it, or whatever. If you’re a professional with the brains God gave a goat, you know this and you act accordingly. This isn’t journalism.
Ideally, you select letters positive letters, especially thoughtful, thought-provoking letters, including some, OCCASIONALLY that express thoughtful criticism along with positive comments. A critical letter that is clearly biased or dumb enough to incite the readers to rebut it, if only in their own minds, works too. Publishing 101.
Stan told me that when John Romita replaced Steve Ditko on Spider-Man, the mail was overwhelmingly negative. Stan ran only the rave letters, almost without exception. Soon, the mail became overwhelmingly positive. And, P.S., people got used to John’s style and sincerely started grooving on it. This happened, in part, because the lettercols promoted the new look. That helped to start a movement.
P.S. That wouldn’t have worked if John’s work wasn’t really good. Trying to promote in a lettercol something that’s really lousy usually is a non-starter.
Ik zie een overeenkomst tussen die reacties van lezers op de brievenpagina en de reacties van bloglezers. Veel negatieve reacties lokken meer negatieve reacties uit; veel positieve reacties zorgen dat mensen positief tegen de zaak aan gaan kijken. Als je als blogger zelf zou bepalen welke reacties je onder een stuk plaatst, dan zou je dus de flow van deze reacties kunnen manipuleren. Dat doen bloggers in de prakijk meestal niet, want we leven nog in het vage idee dat internet democratisch is en dat iedereen gehoord moet worden. Onzin natuurlijk. Je kunt als blogger negatieve reacties van lezers met een GeenStijl-mentaliteit gewoon weren van je blog. Hun reacties leveren namelijk niets positiefs op en kosten doorgaans veel te veel tijd. Tijd die je beter kunt besteden aan inhoudelijke reacties waar je nog iets van opsteekt.
Misschien gaat het weren wat te ver voor sommigen, maar dan zou ik ze in ieder geval negeren. Al loop je dan wel de kans dat die negatieve comments die nergens op slaan toch de rest van de discussie sturen.
Let wel: het gaat me niet om reacties van mensen die kritisch zijn over wat je schrijft en dat op een beschaafde, constructieve manier laten weten. Daar heb je wel wat aan als blogger. Aan azijnpissers die alleen maar hun plasje willen doen, niet.
Gewoon je comments uitzetten
Dat neemt overigens niet weg dat je vrij bent als blogger om je commentformulier op een gegeven moment op slot te zetten of helemaal achterwege te laten. Een blog is nog steeds een blog als er niet gereageerd kan worden.
Dat onderwerp leverde sowieso heftige discussies op tijdens #blogpraat. Daar heb ik een paar dingen van geleerd:
Voor mij werken discussies op Twitter niet. Ik vind 140 tekens te weinig om me genuanceerd uit te kunnen drukken. Zonder nuance heb je niet veel aan een discussie. Kortom: wat levert al dat gepraat je eigenlijk op?
Ook discussieren via een commentformulier gaat me steeds meer tegenstaan. Sommige reageerders hebben je stuk niet goed gelezen of verkeerd geïnterpreteerd waardoor een discussie daarna flink loos kan gaan. Tekst en te snel lezen kunnen tot een hoop onduidelijkheid leiden. Als ik een stelling met iemand wil bespreken, spreek ik liever met die persoon af. Voorbeeld: Marco Raaphorst en ik waren flink heen en weer aan het antwoorden op elkaar op mijn blog terwijl we elkaar die avond ook zouden zien, want we gingen samen naar de debatavond in de Balie over journalistiek. Tegenover elkaar zitten praat een heel stuk makkelijker. Je kunt iemand zien, je hoort de nuances in zijn stem en ondertussen kun je ook nog gezellig een glas drinken met elkaar. Ik geef dus weer de voorkeur aan gezichtscontact en laat discussies op het web links liggen, want het kost me simpelweg te veel tijd. Tijd die ik aan andere dingen wil besteden.
Karin, Marco en ik reageren vaak op elkaars blogpost door zelf een blogpost te schrijven. Ik ben van mening dat, wanneer je een blogpost schrijft, jezelf meer de tijd gunt. Dat levert overwegend genuanceerdere teksten op dan via een reactieformulier. En zo ontstaat ook nog eens een mooie ketting aan blogposts die naar elkaar verwijzen.
En als mensen zelf geen blog hebben en toch wat aan je kwijt willen, kunnen ze altijd een mailtje sturen.
Wat betekent dit voor mijn blogpraktijk? Dat ik zo nu en dan gewoon de comments uitzet. Als ik een blogposts schrijf, dan staat daar in principe alles in wat ik te zeggen heb. Ik heb vaak geen zin om dan met Jan en alleman tot het oneindige in discussie te gaan. Daar word ik simpelweg niet gelukkig van en het kost me te veel tijd.
Marvel Comics: The Untold Story van Sean Howe, doet precies wat de titel belooft, namelijk de geschiedenis van Marvel uit de doeken doen. Howe laat geen enkele steen ongemoeid en naast de prachtige anekdotes van creatieve uitbarstingen, heel wat narigheid van de uitgeverij die ons Spider-Man, de Hulk, Fantastic Four, Iron Man en heel wat andere boeiende superhelden bracht. Op dit moment verslind ik het boek.
Deze week heb ik het hele hoofdstuk over Jim Shooter gelezen. Shooter was in de jaren tachtig editor-in-chief bij Marvel, oftewel: de hoofdredacteur van alle titels die uitkwamen. Ik heb altijd veel bewondering voor Shooter gehad, niet in de laatste plaats omdat ik als kind en later de strips die onder zijn supervisie uitkwamen erg goed vond, maar Howe schroomt niet om de minder goede kanten van Shooters perfectionistische karakter te beschrijven. Goh, die man heeft wel een paar rare fratsen uitgehaald zeg. Hij liet professionele tekenaars, mensen die echt wel weten hoe je en scène moet visualiseren, vaak pagina’s overdoen. Zoals ik het begrijp, werd hij door een groot deel van de staf gehaat.
Marvel Comics: The Untold Story is op vele momenten smullen maar voor een fanboy als ik ook erg ontluisterend: levende en dode striplegendes worden weer gewoon feilbare mensen. Des te meer wordt duidelijk dat de uitgeverij jarenlang gerund werd door directeuren die de ballen verstand van strips hebben. Marvel is namelijk jarenlang van het ene conglomeraat naar het andere doorverkocht en zeker in de periode dat het bedrijf naar de beurs ging, moesten aandeelhouders tevreden worden gehouden. Meer winst was het credo en dat ging altijd ten koste van de kwaliteit van het product en vooral ten koste van het werkplezier van de creatieven die het product maken.
Chris Claremont, de schrijver die zestien jaar lang van X-Men een succesvolle serie maakte, werd op een gegeven moment zonder bedankje aan de kant geschoven. De Amerikaanse stripgeschiedenis zit vol met dat soort nare voorbeelden, met als grootste voorbeeld wellicht wel Jack Kirby die jarenlang streed met Marvel om zijn originele tekeningen terug te krijgen. Goed, Kirby draaide op een gegeven moment wel door en claimde dat hij zo’n beetje het hele Marvel universum in zijn eentje had bedacht en dat Stan Lee’s rol nihil was in de creatie van Spider-Man, Fantastic Four en De Hulk. Wanneer er tegenstrijdige berichten zijn over hoe iets heeft plaatsgevonden, meldt Howe beide versies van de geschiedenis.
Vroeger verdienden de stripmakers die interessante personages bedachten nooit het geld dat die personages opbrachten. Alles viel contractueel onder ‘work for hire’ dus de uitgeverij bezat de copyrights. Stan Lee bedacht veel van zijn superhelden in samenwerking met mensen als Kirby en Steve Ditko, maar de rechten van al die superhelden liggen bij Marvel. Mensen als Kirby en Ditko verdienden dus niets aan de mega-opbrengsten van de Marvel-films bijvoorbeeld.
Dankzij alle vunzige details die Howe bovenhaalt, gaat de glans wel een beetje van Marvel af.
Natuurlijk: de comicsindustrie is een commerciële onderneming. Tegenwoordig wordt er veel meer geld binnengehaald met licenties en films over de superhelden dan de strips zelf. Wie ook nu nog Marvel Comics leest, krijgt door de vele crossovers, herstarts van series en ander stuntwerk het idee dat de marketingafdeling van de uitgeverij de strips schrijft.
Zo is men nu weer eens aan het stunten met Spider-Man. Na Amazing Spider-Man #700 zullen ze de serie stoppen en met Superior Spider-Man beginnen. En er wordt gehint dat Peter Parker de overgang misschien niet overleeft. Alweer. Scribent Dan Slott promoot zijn verhalen flink op Twitter, maar ondertussen zijn de fans onrustig en angstig over wat de marketingmensen nu weer hebben bedacht. Want, dat het hier vooral om marketing gaat mag duidelijk zijn. (Ook al beweert Slott in een interview met Newsarama.com – spoilers! – dat de veranderingen in Amazing Spider-Man niet plotseling uit de lucht komen vallen en dat dit event al lang geleden gepland is.) Alle eventcomics, iets waar Shooter wel zo’n beetje mee begonnen is trouwens, hebben maar een doel voor ogen: meer boekjes verkopen.
Marvel NOW!
De veranderingen in Spider-Man zijn onderdeel van de Marvel NOW!-Campagne: schrijvers en tekenaars van de ene serie worden opeens op een andere serie gezet. Superheldenteams worden lekker door elkaar gehusseld om een nieuwe dynamiek in de verhalen te brengen. Zo bevat het nieuwe team van The Avengers enkele X-Men, terwijl in X-Men er een tienerversie van Jean Grey rondloopt. (Grey stierf eerder in 2004 en schijnbaar ook in de jaren tachtig). Series worden stopgezet en krijgen een doorstart zoals Superior Spider-Man.
Het lijkt allemaal wat op naar wat DC Comicseen jaar geleden heeft gedaan: alle bestaande series stopzetten en met nieuwe 52 series bij nummer 1 beginnen. Een nieuw instapmoment om de mythe van hun superheldenstal te volgen. Nu zou dat ook meteen wat aanpassingen van deze helden betekenen, een soort van modernisatie waardoor de personages meer van deze tijd zijn.
Hoewel ik niet voor alle 52 nieuwe series kan spreken, viel de vernieuwing in Batman mij behoorlijk tegen. Deze week las ik de eerste bundel nieuwe Batman-verhalen The Court of Owls. Afgezien van een paar aanpassingen van zijn kostuum, dat nu wat meer lijkt op het pak uit de films van Christopher Nolan, zie ik weinig vernieuwing in de wereld van Bruce Wayne.
Spoilers!
Toch is het volgen van dergelijke verhaallijnen het leukst als je de comics per deeltje koopt. Dat doe ik al jaren niet meer: ik lees altijd trades die een paar maanden later uitkomen. Verzamelde comics zijn goedkoper dan ieder deeltje los kopen. Maar je betaalt daar als fan wel een prijs voor: over veel van de belangrijke plotpunten in Spider-Man hoor ik al via het web. Dat hoort nu eenmaal bij deze tijd en bovendien is het niet zo’n ramp: wat er gaat gebeuren zegt nog niets over hoe het gaat gebeuren.
Of Spider-Man nu sterft en hoe je de strip ook noemt waarin hij de hoofdrol speelt: uiteindelijk worden de ergste fouten, euh veranderingen, toch wel weer teruggedraaid, dus ik maak me er nog niet heel druk om.
Sommige fans wel trouwens: ik vind het altijd een genot om boze, verbaasde en andersoortige reacties online te lezen. De vele haatvideo’s over Brand New Daywaren indertijd zeer vermakelijk en ook SevenWebheads maakte een onderhoude vlog over het laatste nummer van Spider-Man. Wie niet wil weten wat voor twists Dan Slott heeft bedacht, moet vooral de video niet kijken. Voor de rest: enjoy!
Ode aan stripmakers
Nog even terugkomend op het boek van Sean Howe: ik vind Marvel Comics: The Untold Story voor fanboys en stripliefhebbers zeker een aanrader. Ondanks alle nagerigheid is het boek toch vooral het verhaal van de stripmakers die de superhelden van Marvel al jaren tot boeiende personages maken. Het is een ode aan hun bloed, zweet, tranen en geniale uitspattingen.
Een nadeel van het boek is wel dat er geen illustratiemateriaal in staat. Dat heeft van alles met copyrights te maken. Gelukkig heeft Howe een zeer levendig Tumblr-blog en Facebook-pagina waarop allerlei juweeltjes uit de archieven van Marvel te zien zijn.
Sean Howe. Marvel Comics: The Untold Story Harper Collins. SBN: 9780061992100; ISBN10: 0061992100
Al vijftig jaar geniet Spider-Man een enorme populariteit die verder reikt dan het stripminnend publiek. Hoe hebben de schrijvers van Marvel Comics hem al die jaren bij de tijd en relevant gehouden? En konden ze zelf de échte held nog van zijn klonen onderscheiden?
Begin juli kwam The Amazing Spider-Man van Marc Webb uit in de bioscoop, een hervertelling van de oorsprong van Spider-Man. Het filmverhaal is grotendeels gebaseerd op de ‘Ultimate’ comics-lijn: in 2000 besloot uitgeverij Marvel Comics het webhoofd een nieuwe start te geven en het ingewikkelde web van jarenlange continuïteit door te snijden. Een verse, moderne versie van Peter Parker werd bedacht en geschreven door Brian Michael Bendis en voor het merendeel getekend door Mark Bagley. Ultimate Spider-Man luidde een alternatieve versie van het Marvel universum in en is een geslaagde poging van de uitgever om het webhoofd een frisse start te geven en om jonge lezers aan te spreken. Dat valt namelijk niet altijd mee als je decennia lang verhalen over dezelfde held vertelt die langzaam ouder wordt.
In principe kennen de verhalen in het Marvel universum een doorlopende continuïteit: wat in de jaren zestig gebeurde, is onderdeel van Spider-Mans geschiedenis anno nu.
Alle voorgaande strips vormen de achtergrond voor huidige ontwikkelingen. Lastig voor de schrijvers die daar rekening mee moeten houden. En de lezer heeft bijna encyclopedische kennis nodig om alle verhaallijnen bij te houden.
Geboorte van Spider-Man Spider-Man zag in 1962 het licht in de comic Amazing Fantasy #15 en is het geesteskind van striplegende Stan Lee en tekenaar Steve Ditko. In dit korte verhaal van 11 pagina’s maken we voor het eerst kennis met Peter Parker. Een slimme jongen die niet populair is bij zijn klasgenoten en dikwijls wordt gepest door Flash Thompson. Peter is wees en wordt liefdevol opgevoed door zijn oom Ben en tante May. Wanneer de tiener wordt gebeten door een radioactieve spin verandert zijn leven voorgoed: hij bezit de evenredige kracht en snelheid van het achtpotige beestje, kan aan muren kleven en heeft een instinct dat hem waarschuwt voor gevaar. Peter besluit zijn superkrachten te gebruiken om er zelf beter van te worden. Hij bedenkt de identiteit Spider-Man en ontwikkelt zijn eigen webvloeistof en bijbehorende webschieters.
Al snel is Spider-Man een succes in de showbizzwereld. Na een van zijn televisieoptredens wordt een dief achtervolgd door een bewaker. De schurk rent rakelings langs Spider-Man, maar die steekt geen poot uit en laat hem ontsnappen. Een televisiester heeft immers wat anders aan zijn hoofd dan het vangen van boeven. Wanneer Peter een paar weken later thuiskomt, blijkt dat een inbreker oom Ben heeft vermoord. Peter trekt zijn kostuum aan om de schurk in te rekenen en ontdekt dat de inbreker dezelfde dief is die hij eerder had kunnen tegenhouden. Als Peter toen iets minder egoïstisch was geweest, had zijn oom nog geleefd. Onze held heeft een zeer wijze levensles geleerd: het bezit van grote kracht gaat gepaard met grote verantwoordelijkheden. Vanaf nu zal Spider-Man die verantwoordelijkheid serieus nemen.
Schuldgevoel Deze ogenschijnlijke simpele moraal is al vijftig jaar de ruggengraat van het Spider-Man-concept. Iedere keer als Parker de brui wil geven aan zijn heldenactiviteiten, wordt hij op de een of andere manier weer aan dit credo en zijn dode oom herinnert. Het schuldgevoel blijft zwaar wegen bij Parker, het maakt hem een meer menselijke held.
Spider-Man is daarom het beste voorbeeld van de nieuwe soort superheld die schrijver Stan Lee begin jaren zestig introduceerde. De helden van het Marvel universum zijn feilbaar en soms tragisch. Het zijn personages die zowel de strijd aan gaan met superschurken als met hun innerlijke demonen, helden die geplaagd worden door alledaagse problemen en wier superkrachten niet per se een zegen hoeft te zijn. Lee introduceerde dus een meer menselijke superheld. De teamleden van de Fantastic Four lagen bijvoorbeeld in het begin vaak met elkaar overhoop; Iron Man kampt al jaren met een drankprobleem; de Hulk is een onbegrepen monster.
Ook Peter Parkers leven gaat niet over rozen: aan superkrachten heb je niet zo veel om de huur te betalen, tenzij je banken gaat beroven natuurlijk. Zijn liefdesleven is dankzij Spider-Man vaak een puinhoop en in het begin van zijn carrière moest hij nog wel eens een gevecht voortijdig afbreken om zijn zieke tante haar medicijnen te bezorgen. In de verhalen gaat het dan ook niet om wie er deze aflevering een kopje kleiner gemaakt moet worden, de persoonlijke perikelen van de hoofdrolspelers staan centraal.
Fris aan het Spider-Man verhaal was het idee dat een tiener ook de held kon zijn en niet alleen de rol van sidekick hoefde te spelen. Parker was zelf de hoofdrolspeler in de strip en niet veel ouder dan de beoogde lezer die veel herkent in de sociale outcast, de boekenwurm die er naar verlangt geaccepteerd te worden. Interessant is dat Spider-Man in dit opzicht met dezelfde problemen worstelt als Peter, want het webhoofd is een buitenstaander die wordt gewantrouwd door het grote publiek.
Overigens blijven het natuurlijk wel fantastische avonturenverhalen met kleurrijke personages en schurken. Het hebben van spinnenkrachten zal een wensdroom zijn voor menig lezer. En met het ontwerp van Spider-Mans outfit sloeg tekenaar Steve Ditko de spijker op zijn kop. Ook dat verklaart deels het succes van Spidey.
Vrienden en familie
Juist omdat het in de Spidey-verhalen meer gaat om de man achter het masker en er dus eigenlijk sprake is van soapverhalen, speelt de supporting cast een belangrijke rol. Vanaf het eerste uur waren daar J. Jonah Jameson, de sigarenkauwende hoofdredacteur en uitgever van de Daily Bugle die het webhoofd haat en Spider-Man foto’s koopt van Peter; zijn secretaresse Betty Brant die Peters eerste vriendinnetje zou worden; tante May en schoolgenoten als pestkop Flash Thompson en de mooie Liz Allan. Al snel kwamen daar nieuwe personages bij: Gwen Stacy, Peters eerste grote liefde die door de Green Goblin vermoord zou worden; Harry Osborn, zoon van de Goblin en later Peters beste vriend. En natuurlijk de prachtige Mary Jane Watson, feestbeest en ooit mevrouw Spider-Man.
In tegenstelling tot veel andere stripfiguren worden de Marvel-personages langzaam ouder. Peter haalde in Amazing Spider-Man #28 zijn middelbareschooldiploma en ging studeren. Hij verliet het ouderlijk huis en werd kamergenoot van Harry Osborn. Dat had te maken met het feit dat een deel van de lezers niet kinderen maar studenten bleken te zijn. Stan Lee wilde dat zijn held zoveel mogelijk aansloot bij de beoogde lezersgroep.
Huwelijk
In de loop der jaren heeft Peter meerdere relaties gehad. Toch bleven Mary Jane en hij altijd een beetje om elkaar heen draaien. In de jaren tachtig bekende MJ dat ze al vanaf het begin wist dat Peter Spider-Man was, hierdoor ging hun relatie een diepere fase in. In 1987 leek het een logische stap om hen te laten trouwen. Dat gebeurde in Amazing Spider-Man Annual #21.
Een langzaam ouder wordende Peter Parker creëert een interessant spanningsveld: het spreekt de lezers aan die met Peter meegroeien, maar een te oude Spider-Man vervreemdt zich van de jonge lezers. Dat de personages zich ontwikkelen is noodzakelijk om nieuwe verhalen te kunnen bedenken en de reeks nieuwe impulsen te geven. Tante May is tegenwoordig getrouwd met de vader van J. Jonah Jameson en een stuk minder hulpbehoevend dan de versie uit de jaren zestig. De voormalige uitgever van de Bugle is nu de burgemeester van New York, maar zijn haat voor Spider-Man is er niet minder om geworden.
Toch mogen Peter, de supporting cast en hun omstandigheden niet te veel veranderen, om zo hun herkenbaarheid te behouden. In de basis moet het concept in tact blijven.
Dit dilemma heeft er voor gezorgd dat de mensen van Marvel op sommige momenten hebben geprobeerd om Peter weer terug naar zijn wortels te brengen. Vaak met rampzalige gevolgen.
Kloonfestijn
Hoewel Spider-Man meerdere kleine updates heeft gehad, zoals een nieuwe baan, nieuwe vriendin en een uitbreiding van zijn superkrachten, zijn er twee belangrijke grote veranderingen die bijzondere aandacht verdienen.
In de jaren negentig vond de toenmalige hoofdredacteur van de Spider-Man-titels, Danny Fingeroth, dat Peter te veel was afgeweken van zijn wortels. Zijn huwelijk met Mary Jane zou hem te oud maken voor de beoogde jonge doelgroep. Ook was Peter niet meer de pechvogel die hij eerst was. Daarbij voelde de lange geschiedenis van Peter als een last voor de schrijvers. Ze wilden Spider-Man weer terugbrengen naar de versie uit de eerste verhalen gepubliceerd in de jaren zestig tot midden jaren zeventig, waarvan de meeste uit de pen kwamen van Stan Lee. Ze wilden terug naar de Peter Parker die altijd pech had, de Peter met een getroebleerd liefdesleven en geldproblemen en die minder ervaren was als superheld. De redacteuren van Marvel besloten om Parkers leven volledig op zijn kop te zetten en bedachten het volgende scenario.
Een doodgewaande kloon (uit een verhaal uit 1975) van Peter Parker kwam terug naar New York omdat tante May ernstig ziek was. Hij noemde zichzelf Ben Reilly en had jaren rondgezworven door Amerika. Niet veel later bleek dat Reilly eigenlijk Peter Parker was en dat de getrouwde held die we sinds midden jaren zeventig kenden een kopie bleek te zijn. Mary Jane was zwanger en samen met de kloon van Peter verhuisde ze naar Oregon om een nieuw leven te beginnen. Reilly zou als Spider-Man New York beschermen.
Marvel dacht Spider-Man zo een frisse start te geven, maar had geen rekening gehouden met het feit dat de meeste lezers waren begonnen te lezen na de verhalen van Stan Lee. Nu bleek opeens dat de Peter Parker die ze al twintig jaar volgden, niet de echte Spider-Man was. Daar waren ze niet blij mee. Daarom besloot Marvel de boel later weer om te draaien en te onthullen dat Ben Reilly toch de kloon was, en de in Portland wonende Peter Parker het enige echte webhoofd. Achter het bedrog zat niemand minder dan Norman Osborn, als de Green Goblin de belangrijkste vijand van Spider-Man.
Osborns dood in de jaren zeventig (hij stierf vlak nadat hij Peters geliefde Gwen Stacy had vermoord) bleek toch niet zo permanent te zijn als verwacht. Een deus ex machina die zijn weerga in het Marvel universum niet kent en een noodzakelijke twist om de volledig ontspoorde Kloonsaga weer in goede banen te leiden. Osborn vermoordde Ben Reilly en Peter Parker werd weer Spider-Man. Mary Jane kreeg een miskraam. Tenminste dat liet Osborn haar denken, dus kon Peters leven weer doorgaan als voorheen. Maar niet voor lang.
Rumoerige scheiding
In de meest controversiële verhaallijnen tot nu toe, One More Day en Brand New Day, werd wederom een poging gedaan om Spider-Man te verjongen. In 2007 vond men bij Marvel dat Peter door zijn huwelijk te ver afstond van de lezers en claimden dat ze alle mogelijke verhalen wel hadden verteld over de getrouwde held.
Nadat Peter zich publiekelijk ontmaskerd had in de verhaallijn Civil War, kende iedere schurk de geheime identiteit van Spider-Man. Een kogel bedoeld voor Peter raakte tante May. Niemand in het Marvel universum kon haar leven redden. Daarom sluiten Peter en Mary Jane in Amazing Spider-Man # 545 een deal met de duivel Mephisto. In ruil voor het leven van tante May zou Mephisto op magische wijze het huwelijk tussen Peter en Mary Jane tenietdoen. De trouwerij had nooit plaatsgevonden.
Hierdoor was Peter Parker ongeveer teruggebracht tot het basisconcept: een vrijgezelle nerd met een leven vol problemen. Hij woonde zelfs weer even bij tante May in huis. Ook handig: de magische spreuk van Mephisto maakte Peters publieke ontmaskering ongedaan en bracht Harry Osborn terug uit de dood. Logisch, want Harry is bijna net zo belangrijk in de wereld van Peter Parker als tante May. Uiteraard waren de fans niet blij met Parkers scheiding. Op YouTube zijn filmpjes te zien waarin fans hun ongezouten mening laten horen, mensen hun achterwerk afvegen met de betreffende strip en Joe Quesada, toen editor-in-chief en een van de breinen achter de veranderingen, uitschelden. Er werden zelfs comics in brand gestoken!
De gepassioneerde reacties van de fans is fascinerend, maar ook logisch: lezers leven jarenlang mee met hun held. Spider-Man en zijn supporting cast zijn als het ware oude bekenden. Je blijft de strips lezen omdat je nieuwsgierig bent naar hoe het met hen gaat.
We zijn inmiddels een paar jaar verder. Brand New Day gaf het leven van Spider-Man een nieuwe impuls. Er werden nieuwe schurken en personages geïntroduceerd. Al moet gezegd worden dat veel oude schurken tegenwoordig weer de boventoon voeren. Ook Mary Jane is inmiddels terug in Peters leven, hoewel niet als zijn geliefde. En ook nu zal Peter Parker weer ouder worden. Zolang Marvel zowel jonge, nieuwe lezers als de oudere fans wil blijven bedienen, zullen verjongingskuren in de toekomst noodzakelijk blijven, en op veel kritiek kunnen rekenen.
Regisseur Marc Webb biedt een frisse kijk op de mythe van Spider-Man, maar dit avontuur steekt niet overal even perfect in elkaar.
Als je dan toch na vijf jaar al een filmreeks gaat rebooten en je ook weer de oorsprong van Spider-Man uit de doeken doet, moet je het radicaal anders aanpakken dan je voorganger. Niemand zit immers te wachten op een herhalingsoefening. Die boodschap moet regisseur Marc Webb in zijn achterhoofd hebben gehouden toen hij aan The Amazing Spider-Man begon. Zijn Spider-Man is duisterder dan die van Sam Raimi: geen sprookjesachtige shots van New York tijdens magic hour, nee, nachtscènes waarin het Webhoofd letterlijk in de schijnwerpers van de politie staat die jacht op hem maakt. Het is allemaal wat ruiger: Peter Parker wordt op het schoolplein hard in elkaar geschopt door Flash Thompson, de politie weet het Webhoofd met scherp te raken en behalve oom Ben valt er nog een ander dodelijk slachtoffer in de privé-sfeer.
Webb houdt een aardige balans tussen de emoties, actie en humor, waardoor de film ondanks de zware emotionele lading, niet te veel de emo kant op gaat.
In The Amazing Spider-Man treffen we een nerdy en geniale Peter Parker aan die in het laboratorium net zo op zijn plek is als op een skateboard. Hij is het buitenbeentje van de school, het favoriete slachtoffer van pestkop Flash Thompson. Maar zijn leven is niet volledig kommer en kwel: hij krijgt een relatie met de beeldschone klasgenoot Gwen Stacy die niet voor hem onderdoet qua intelligentie.
Jaren geleden is Peter bij zijn oom Ben en tante May gaan wonen. Zijn ouders waren hun leven niet meer zeker door het geheime project waar ze aan werkten. Wanneer Peter een mysterieuze koffer ontdekt die van zijn vader was, gaat hij op zoek naar de reden van de verdwijning van zijn ouders. Zo maakt hij kennis met Dr. Curt Conners, de voormalige partner van zijn vader die hun werk bij Oscorp heeft voortgezet. Daar wordt Peter ook gebeten door een bijzondere spin waardoor hij spinnenkrachten verwerft. Wanneer Conners door een van zijn experimenten verandert in een levensgrote hagedis, is het aan Peter Parker om hem tegen te houden.
Meer Ultimate dan Amazing
Meer zal ik niet van de plot verklappen, maar favoriete personages als J. Jonah Jameson, Mary Jane Watson of Harry Osborn, die allen prominent aanwezig waren in de trilogie van Raimi, ontbreken. Webb tapt uit een ander vaatje. Op de titelrol staat dan wel dat de film gebaseerd is op de Marvel comic Amazing Spider-Man door Stan Lee en Steve Ditko, Webb haalde de meeste mosterd uit de serie Ultimate Spider-Man van Brian Michael Bendis, die in 2000 moderne verhalen rondom de muurkruiper begon te vertellen. Sommige scènes zijn duidelijk geïnspireerd door die Ultimate-verhalen, ook wat betreft de sfeer van de film en het uiterlijk van Peter Parker moet ik bij The Amazing Spider-Man meer denken aan het schrijfwerk van Bendis dan dat van Lee. Niet zo gek ook, want zoals gezegd moesten ze het wel anders aanpakken om de reboot bestaansrecht te geven en waarom dan niet gebruik maken van de geüpdate versie van 12 jaar geleden? Maar los van het bronmateriaal hebben Marc Webb en de scenaristen hun eigen draai aan de wereld van Peter Parker gegeven en flink lopen sleutelen aan zijn oorsprong om er een goedlopend filmverhaal van te maken.
Verbetering
Het grote probleem van het oorspronkelijke Spider-Man-verhaal in Amazing Fantasy #15 (1962) is altijd de dood van oom Ben geweest. Doordat Peter een overvaller laat gaan omdat hij vindt dat dit niet zijn werk is, en die schurk later zijn geliefde oom vermoordt, leert hij dat het hebben van grote krachten gepaard gaat met een grote verantwoordelijkheid. Ik heb het echter altijd erg toevallig gevonden dat een schurk die eerst een televisiestudio overvalt een paar weken later inbreekt in het huis van de Parkers en daar Ben vermoordt. De scenaristen van de film hebben de dood van Ben en de overval op een meer logische wijze samengebracht.
The right men for the job De casting van Andrew Garfield is voortreffelijk: hij zet een ontwapenende, eigentijdse Peter Parker neer. In tegenstelling tot Tobey Maguire weet hij overtuigend te huilen en aangezien het emogehalte van deze film behoorlijk hoog is, komt dat goed uit. Webb besteedt namelijk veel tijd aan de relatie tussen Peter en Gwen en de persoonlijke perikelen in het leven van Peter Parker. Niet onterecht natuurlijk, want daar draaien de Spider-Man verhalen doorgaans om.
Ook de casting van Martin Sheen als oom Ben is een schot in de roos. Juist omdat Ben relatief weinig screentijd heeft, is het fijn dat acteerveteraan Sheen met weinig een boeiend en warmhartig personage kan neerzetten. Ook over Emma Stone als beeldschone en slimme Gwen Stacy zal je mij niet horen klagen. En ook Dennis Leary is als inspecteur Stacy goed gecast en maakt indruk, al had ik graag wat meer van hem gezien.
Monsterlijk
De film gaat mank bij de schurk in het verhaal: Rhys Ifans zet een zeer menselijke Curt Conners neer. Ooit verloor hij deze wetenwschapper zijn rechter arm en hij hoopt deze terug te laten groeien door zijn genetische structuur met die van een hagedis te mengen waardoor hij in The Lizard veranderd. Deze monsterlijke verschijning weet niet te overtuigen en slaat een modder figuur. Daarbij ziet zijn kop, een vreemde mengeling van een hagedis en een menselijk gezicht, er niet uit. The Lizard kan niet tippen aan vorige schurken als Doctor Octopus, prachtig gestalte gegeven door Alfred Molina, noch aan Willem Dafoe die overtuigend de gespleten persoonlijkheid van Norman Osborn wist uit te drukken.
Slecht ontwerp Webb heeft op sommige momenten in de film te veel haast: Peter steelt zijn web simpelweg van Oscorp, al ontwerpt hij de schieters wel zelf. Op een slapstickscène in de badkamer na, waarin Peter uit onwennigheid te veel kracht gebruikt en de kraan kapot trekt en de deurkruk al snel van de deur haalt, heeft Spidey wonderbaarlijk weinig moeite om een geoliede vechtmachine te worden. Iets meer oefening had de overgang van doorsnee nerd naar superheld geloofwaardiger gemaakt. Ook het Spider-Man-pak ziet er uit alsof men een ondoordachte, vlugge schets van de ontwerper heeft gebruikt. Waarom gaan rommelen aan een ontwerp dat al vijftig jaar prima dienst doet in de strips?
Aangezien het verhaal dat gesponnen is in deze film nogal wat losse eindjes bevat – de geschiedenis van Peters ouders is niet volledig uit de doeken gedaan, ook de moordenaar van oom Ben loopt nog vrij rond – mag een vervolg niet uitblijven.
Eindoordeel: The Amazing Spider-Man is een onderhoudende film die op de emotionele momenten meeslepend is, bevolkt wordt door een goede cast en strakke actiesequenties bevat. Helaas is de schurk minder boeiend en is het scenario op sommige punten wat slordig.
Te zien vanaf 28 juni in 3D en Imax 3D.
Voor de liefhebber: hier alvast een scène uit de film, waarin Spidey’s bijdehante humor goed naar voren komt:
Met nog anderhalve maand te gaan voordat The Amazing Spider-Man op het witte doek slingert, wordt de spanning extra opgevoerd door de filmmaatschappij: een clip van maar liefst vier minuten is op de Amerikaanse buis en op het interpret te zien.
Niet dat we heel veel nieuws zien: ze hebben vooral eerdere trailers door elkaar gehusseld. Goed, het fragment begint met een nieuwe sequentie op een brug waarin Spider-Man een kind uit een vallende auto redt. Daarna is het vooral een kwestie van déjà vu, vermengd met een paar spectaculaire webslinger shots.
Waar we vooral weinig van zien is The Lizard, de schurk uit de film. Logisch, want daar moeten we vooral nieuwsgierig naar blijven. Waar ik nu al te veel van heb gezien, is Peter Parker die zijn masker afdoet. Een van de makken van Ultimate Spider-Man, de reeks waar deze film op gebaseerd is, is dat schrijver Brian Michael Bendis Peter Parker om de haverklap laat ontmaskeren. Er is bijna niemand die niet weet dat Peter Parker en het webhoofd dezelfde persoon zijn. Iets wat ik altijd een zwaktebod heb gevonden. Het ziet ernaar uit dat de film van Marc Webb op dezelfde toer gaat.
Maar daarbij speelt voor mij nog iets: Ultimate Spider-Man is niet de ‘echte’ Spider-Man, maar een alternatieve versie van het webhoofd, dus laat deze verfilming me meer koud dan de serie van Sam Raimi waar tien jaar geleden (!) het eerste deel uitkwam en die gebaseerd was op de reeks Amazing Spider-Man. Raimi gebruikte de verhalen van Stan Lee en Steve Ditko als basis, Webb het alternatieve universum dat door Brian Bendis is geschapen. Bendis heeft een goede reputatie als het om strips schrijven gaat, maar liet met de verhaallijn over dood van Peter Parker toch behoorlijk wat steekjes vallen. Sommige van zijn beslissingen en aanpassingen op het Spidey-concept waren heel slim, met anderen was ik minder gelukkig als lezer.
Uiteindelijk maakt het niet uit: er bestaan nu eenmaal verschillende versies van het Spider-Man-verhaal en die kunnen heel goed naast elkaar bestaan. Jonge lezers zullen zich misschien beter kunnen vinden in de Peter Parker van Bendis, ik hecht meer waarde aan Peter die ik al sinds jaren ken. Mocht de film van Webb tegenvallen, dan duik ik weer gewoon met mijn hoofd in de strips en doe probeer ik The Amazing Spider-Man te vergeten.