Categorieën
Bloggen Striprecensie Strips

Recensie: De kunst van Morris

Van sommige boeken kan ik heel blij worden, simpelweg omdat ze bestaan. De kunst van Morris is zo’n boek.

De kunst van Morris is een prachtig naslagwerk waarin het werk van Maurice De Bevere (1923-2001) aandachtig en grondig wordt bestudeerd en de geschiedenis van Lucky Luke uitvoerig uit de doeken wordt gedaan. In 1946 bedacht Morris de legendarische stripheld en tot aan zijn dood in 2001 tekende de Belgische stripmaker ruim zeventig albums over de cowboy. Alles samen zo’n 3000 pagina’s.

lucky-luke-kunst-morris-cov

Meesterlijke tekenaar
De kunst van Morris bevat veel mooie originele tekeningen van de meester en laat goed zien wat Morris nu zo’n geniaal stripmaker maakte. Morris leerde veel van zijn tijd in een animatiestudio en de animatie-invloeden zijn vooral in het begin van zijn stripcarrière goed terug te zien. De tekenaar verdeelde toen vaak één beweging over meerdere stripplaatjes. Iets wat toen vrijwel nog niet voorkwam in de Franco-Belgische strip. Hetzelfde geldt voor zijn gebruik van close-ups, vogelperspectief en het feit dat zijn stripplaatjes net iets hoger waren en meer van formaat varieerden dan het werk van collega’s als Franquin en Jijé. Die gebruikten namelijk veel een vast stramien van vier stroken met drie plaatjes op een pagina. Later kwam Franquin hier ook meer los van en begon vaker te experimenteren.

stripplaatje_luckylukeMorris leerde overigens veel van Jijé en zijn collega’s en liet zich ook beïnvloedden door de makers van MAD. De stripmaker woonde enkele jaren in de Verenigde Staten en pikte dus ook veel op van Amerikaanse stripmakers.

Morris combineerde vaak realistische tekeningen met meer schetsmatige weergaven. Alles stond in dienst van het verhaal wat hij zo duidelijk mogelijk wilde visualiseren. Ook kon hij meesterlijke karikaturen maken van bestaande Hollywoodacteurs. Gaandeweg verfijnde zijn stijl steeds meer en dat zie je ook aan de evolutie van Lucky Luke: die begon als een beetje bol tekenfilmachtig figuurtje vergelijkbaar met de stijl van Betty Boop, maar werd slanker en langer.

lucky-luke-kunst-morris-0270 jaar Lucky Luke
Eigenlijk is de Kunst van Morris een aanrader voor iedereen die van strips houdt en nader wil kijken naar tekentechnieken. En natuurlijk een heel geschikt boek voor de fans van Lucky Luke. Wereldwijd gingen er driehonderd miljoen albums over de toonbank. In 2016 is het ook zeventig jaar geleden dat Morris zijn westernheld voor het eerst op papier zette, dus dat dit dikke boek nu in de winkels ligt is geen toeval. In 1946 verscheen de eerste aflevering in het Franse stripblad Spirou en de Nederlandse versie Robbedoes.

Het is wel mazzel voor ons dat uitgeverij Dargaud brood zag in een Nederlandse uitgave van dit Franse boek. (Dat trouwens heel fijn vertaald is.) Ik ben ze daar dan ook dankbaar voor en schafte het boek direct aan zodra het bij Het Beeldverhaal te koop was. Niet alleen is Lucky Luke een van mijn favoriete striphelden, ook bewonder ik Morris al heel lang. Hij is een van mijn favoriete tekenaars.

Het toffe aan de reeks Lucky Luke is dat je de oude albums telkens weer opnieuw kunt lezen. Niet alleen zie je dan steeds meer nieuwe details in de tekeningen, ook vervelende verhalen nooit. Vooral niet de albums die door René Coscinny werden gepend. Deze albums zijn geniaal en tijdloos.

70-jaar-lucky-luke-tijdlijn

De kunst van Morris is gepubliceerd ter gelegenheid van de tentoonstelling L’Art de Morris, die werd geopend tijdens het 43ste Festival International de la bande dessinée en die van 28 januari tot 16 oktober 2016 te zien was in het Musée de la bande dessinée van Angoulême. De tentoonstelling was samengesteld door Stéphane Beaujean en Jean-Pierre Mercier. Gaëtan Akyüz en Vladimir Lecointre schreven het boek.

De komende vijf jaar wordt de originele reeks van Lucky Luke trouwens volledig heruitgegeven. De 73 originele albums verschijnen in een nieuwe, uniforme stijl: een nieuwe vertaling, nieuwe lettering, nieuwe covers en een opeenvolgende nummering.

Ravon, Borel /Lucky Comics / Hardcover / 312P / € 45  (Digitale versie: € 19,99)
ISBN: 9782884714266

Categorieën
Strips

Ophef over het negeren van vrouwelijke stripmakers

De afgelopen dagen was er nogal veel gedoe rondom vrouwelijke stripmakers. Die werden namelijk volledig genegeerd in de shortlist voor de grote prijs van stripfestival Angoulême. Dit is het belangrijkste stripfestival van Europa.

© Aimée de Jongh
© Aimée de Jongh

De Grand Prix de la ville d’Angoulême is een jaarlijkse prijs die uitgereikt wordt aan een auteur van voor het geheel van zijn oeuvre en voor zijn bijdrage aan het stripverhaal. De winnaar is de juryvoorzitter in het volgende jaar.

De jury had dertig stripmakers uitgekozen die kans maken op deze oeuvreprijs, maar kon geen enkele vrouw bedenken die ook op die lijst thuis zou horen. Dat was veel stripmakers een schop tegen het zere been, en mensen als Daniel Clowes, Joann Sfar en Riad Sattouf bedankten voor de eer en wilden niet meer op de lijst staan.

In Le Monde zei Franck Bondoux, de directeur van het festival: ‘Het idee van de prijs is om een auteur te onderscheiden voor zijn gehele oeuvre. Als je naar de lijst kijkt, zie stripmakers die een zekere mate van volwassenheid van een zekere leeftijd staan. Helaas zijn er maar weinig vrouwen in de geschiedenis van het beeldverhaal. Dat is de realiteit. Als u naar het Louvre gaat, zal u daar ook weinig werk van vrouwen aantreffen.’ Ook deze uitspraak was tegen een zeer been. Nu heeft Bondoux gelijk dat vrouwen jarenlang in de minderheid waren wat strip maken betreft. Maar de laatste pakweg tien jaar zijn vrouwelijke stripmakers steeds prominenter aanwezig. En dan heb ik het vooral over vrouwen als scenarist en/of tekenaar, want aan de productie kant hebben vrouwen altijd een grote rol gespeeld bij het maken van strips. Als inkleurder, letteraar en redacteur bijvoorbeeld.

Maar ook als ‘auteur’ kent de stripgeschiedenis aardig wat vrouwen, al zijn het in verhouding wel minder dan mannen. Check deze lijst maar eens. Of deze top 50 stripvrouwen van CBR uit 2015. Ik kan me niet voorstellen dat hier geen vrouw tussen zit die kans maakt op zo’n oeuvreprijs.

De grote prijs van Angoulême wordt sinds 1974 uitgereikt en sinds dien kregen een vrouw deze, namelijk Florence Cestac in 2000. Nu zet het festival wel eens vrouwen in het zonnetje, zoals ze op de eigen site aangeven, dus het is niet zo dat vrouwen in Angoulême zijn genegeerd in de afgelopen jaren:

If one wants to judge the Festival’s actions with regards to female authors in this day and age, one should turn towards its Official Selection (which takes into account books published during the past year). In this year’s Festival, female authors represent a quite significant proportion of the Selection (25% of books whereas their representation among all comic book authors is of less than 15%).

Nooit meer slapen
Ik werd vrijdagmiddag geïnterviewd door Adinda Akkermans voor het programma Nooit meer slapen. Van ons 15 minuten durende gesprek is een klein fragment in het radio-item gebruikt. Adinda sprak ook met Aimée de Jongh, een van de Nederlandse stripmakers die zich fel uitsprak tegen deze hele kwestie. Tegen Wouter Adriaensen van Stripgids zei ze: ‘Ik vond het belachelijk. Het is natuurlijk wel zo dat er in de westerse stripwereld nauwelijks vrouwen zijn met het oeuvre van ‘een Alan Moore’. Maar er staan ook tekenaars op de lijst die net zo lang bezig zijn als bijvoorbeeld Marjane Satrapi. Die had er gewoon bij moeten staan. En aangezien er ook enkele Japanse tekenaars genomineerd zijn, verwondert het mij des te meer dat veel belangrijkere vrouwelijke stripmakers uit dat land er niet bij staan.’

In de toekomst zie ik haar naam ook nog wel eens op de shortlist van de Grand Prix staan, al is het daar nu nog wel even te vroeg voor.

© Maaike Hartjes
© Maaike Hartjes

Maaike Hartjes had wel min of meer begrip voor het feit dat het stripfestival stripmaaksters over het hoofd heeft gezien, aldus NRC: ‘Aan de ene kant begrijp ik hoe dit kan gebeuren. De stripwereld was tot voor kort een mannenbolwerk. Maar de afgelopen vijf jaar is er een emancipatieslag gemaakt. Er zijn heel veel vrouwelijke striptekenaars bij gekomen. Daarom vind ik dat het stripfestival niet weg kan komen met zo’n lijst met alleen maar mannen.’

Hier het fragment van Nooit meer slapen:

Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatje onder de loep: Monsters onder je bed

Sinds mijn kindertijd kijk ik ’s avonds niet meer onder mijn bed om te checken of daar een onguur type of monster verborgen zit. Gelukkig heb ik die ook nooit gevonden. Calvin en zijn tijger Hobbes krijgen echter antwoord als ze vragen hoeveel monsters er vanavond onder het bed zitten.

stripplaatje_calvin_hobbesDe expressie op de gezichten van het duo is goud waard en prachtig op papier gezet door geestelijk vader Bill Watterson. Calvin and Hobbes, in het Nederlands uitgegeven als Casper en Hobbes, is een legendarische krantenstrip die liep van 1985 tot 1995, waarin de capriolen van de zesjarige Calvin en zijn knuffelbeest Hobbes centraal staan.

Fantasie
Wat mij in het bijzonder aanspreekt aan deze strip is dat Watterson als geen ander de denkwereld van het kind weet te verbeelden. Soms neemt hij de lezer mee in de fantastische avonturen van Calvins alter ego Spaceman Spiff, om vervolgens moeiteloos van dagdroom over te schakelen naar de echte wereld. Als onze astronaut door een vijandig ruimteschip wordt neergeschoten, glijdt Calvin in werkelijkheid slechts over een glijbaan. De fantasie is steevast boeiender dan de werkelijkheid en in een strip is alles mogelijk, zelfs havermoutpap die door de kamer rent om aan Calvin te ontkomen.

Altijd gaat Calvin and Hobbes over hoe de bijdehante, fantasievolle en soms baldadige Calvin de wereld beleeft. De strip fungeert daarin bijna als deur naar je eigen kindertijd, maar dan ook nog eens levendig en grappig getekend. Soms laat Watterson Calvin filosoferen over de wereld waarin we leven en stelt hij bekende levensvragen, zoals wat er met ons gebeurt als we doodgaan en waar baby’s vandaan komen. Vooral de verklaringen waar Hobbes mee op de proppen komt zijn zeer vermakelijk en getuigen van een onnavolgbare logica. Als antwoord op de laatste vraag checkt de tijger het label in Calvins T-shirt en zegt: ‘Je komt uit Taiwan.’

Uitlaatklep
In een interview heeft Watterson gezegd Calvin te gebruiken als uitlaatklep om de spot met zijn eigen obsessies te drijven, om de menselijke aard van commentaar te voorzien en om zichzelf nieuwsgierig te houden naar de echte wereld. De personages weerspiegelen verschillende aspecten van zijn persoonlijkheid. In The Comics Journal zei Watterson hierover: ‘De vader is op bepaalde manieren een parodie op mijn eigen vader. Ook is hij een deel van wie ik ben. Ik ben ook deels de moeder, Susie en alle andere personages. Bij het schrijven van elk personage gebruik ik verschillende aspecten van mijn persoonlijkheid en, als ik mijn werk goed doe, ben ik trouw aan de situatie en aan het personage. […] Het is mijn doel om ieder personage zo compleet en echt mogelijk te maken.’

calvin_hobbes_CoverOf tijger Hobbes, met zijn sardonische gevoel voor humor, nu een imaginair vriendje van Calvin is gebaseerd op een knuffelbeest of dat er meer aan de hand is, laat Watterson slim genoeg in het midden. In de strip is Calvin de enige die Hobbes als levend wezen ziet. Dat levert soms onverklaarbare situaties op, bijvoorbeeld wanneer de vader zijn zoon vastgebonden op een stoel aantreft terwijl er verder niemand in huis is. Calvin beweert dat Hobbes dit gedaan heeft, maar dat is onmogelijk als de tijger slechts een denkbeeldig vriendje is. De stripmaker blijft ons het antwoord schuldig en dat maakt de strip nóg interessanter. Al maakt het voor de lezer uiteindelijk niet uit of Hobbes echt is of slechts in de fantasie van Calvin leeft, want de stripliefhebber is gewend om mee te leven met imaginaire figuren die slechts bestaan in de papierenwereld van de strip.

Comeback
Hoewel Watterson in 1995 na ruim tien jaar een punt achter de krantenstrip zette, is deze nog lang niet vergeten. Jarenlang hoorden we niets van de stripmaker, maar recent dook opeens de poster op die hij maakte voor de film Stripped. Watterson is een van de stripmakers die in deze documentaire over de krantenstrip wordt geïnterviewd. Dit jaar won Watterson de Grand Prix van stripfestival Angoulême en dus volgend jaar de president van de jury. Ook is er in het Billy Ireland Cartoon Library & Museum in Ohio een expositie met zijn werk en dat van collega Richard Thompson te zien. En sinds kort wordt de strip Casper en Hobbes gepubliceerd in de comic Superhelden. Kortom: de fantasiewereld van Watterson is nog springlevend.

Dit artikel is gepubliceerd in stripblad Eppo #10 (2014).