De Willy Vandersteenprijs bekroont het beste Nederlandstalige album van het voorbije jaar en is een initiatief van Stripgids en auteursvereniging Sabam. De jury koos uit meer dan 200 strips unaniem Yasmina en de aardappeleters van Wauter Mannaert (°1978), uitgegeven bij Dargaud i.s.m. Ballon Media. Mannaert krijgt 5.000 euro, geschonken door Sabam for Culture, en een opdrachttekening van de vorige winnaar, Wilbert Van der Steen.
De prijs werd vrijdagavond 13 september uitgereikt op het Stripfeest.
Yasmina en de aardappeleters vertelt het verhaal van de 11-jarige Yasmina, die samen met haar papa samenwoont in een klein appartementje in de stad. Vader verdient niet veel en geld voor eten is er niet. Gelukkig is Yasmina een vindingrijke foodie. Ze plukt kruiden in het wild en krijgt elke dag verse groenten toegestopt van haar vrienden van de volkstuintjes of ze ‘leent’ het van de excentrieke bovenbuurvrouw. Met dat alles tovert ze elke avond een vijfsterrenmaaltijd op tafel. Tot de volkstuinen plaats moeten maken voor een experimenteel aardappelveld.
Het persbericht:
‘Je moet het maar doen, een strip over patatten maken’, was een opmerking die aansloeg tijdens de jurering. Vooral het hoofdpersonage Yasmina werd gesmaakt door de jury. Yasmina is fris, actiebereid, hartverwarmend, dynamisch en komisch. Dat geestelijke vader Wauter Mannaert koos voor een hoofdpersonage met andere roots, zonder dat het opvalt of dat de aandacht er speciaal naar toegetrokken wordt, juicht de jury toe.
Stripauteur Wauter Mannaert tekent dit avontuur in een heel eigen stijl en ritme, die aanspreken bij een groot publiek. Tegelijkertijd schuwt hij het spelen met zijn lay-out niet. Het verhaal speelt zich af in een herkenbare wereld – wat een troef is voor deze strip -, is grafisch sterk en ook maatschappelijk relevant. Mannaert brengt met ‘Yasmina en de aardappeleters’ een verhaal in de geest van Willy Vandersteens beste vertellingen. Hij is er in geslaagd een oud format op een nieuwe manier tot het lezerspubliek te brengen. Pluim ook voor de uitgever: het boek is erg mooi uitgegeven.
Een nieuw hartverwarmend personage is geboren!
Met Yasmina en de aardappeleters bekroont de jury een actievol verhaal met op de achtergrond een sociaal en maatschappelijk relevant thema dat een eigentijds personage introduceert in de stripwereld. Een nieuw hartverwarmend en innemend personage is geboren. Leve Yasmina! De jury hoopt dus stiekem dat ‘Yasmina’ een langlopende reeks wordt.
De jury stond ook voor de loodzware taak om uit meer dan 200 Nederlandstalige titels een laureaat te kiezen. Van kinderstrip tot en met de graphic novel en de experimentele strip, van grote uitgeverij tot de kleintjes. En niet te vergeten, de eigen beheer-uitgaves. De jury prijst dan ook het enthousiasme en de doorzettingskracht van al deze mensen om zoveel mooie Nederlandstalige stripparels in de winkelrekken te krijgen.
De Willy Vandersteenprijs is een initiatief van Stripgids in samenwerking met Sabam for Culture en de erven Vandersteen. De jury bestond dit jaar uit:
• (niet-stemgerechtigd) voorzitter Helena Vandersteen
• Merho (geestelijke vader van ‘De Kiekeboes’)
• Geert Briers (Boek.be)
• Robin Vinck (Stripjournaal)
• Delphine Frantzen (stripauteur)
• en Caroline van der Lee (Voorzitter Stichting AAstrips)
Het medium interactieve strip is volop in ontwikkeling. Met Screendiver is er nu een centrale plek waar makers en lezers een overzicht krijgen van welke comics er allemaal zijn. In de toekomst kun je er ook lezen hoe je ze kunt maken. Een gesprek met Remco Vlaanderen, hoofdredacteur van de site: ‘Screendiver moet dé merknaam worden voor innovatieve, interactieve comics.’
Het beeldverhaal ondergaat een revolutie in de digitale en virtuele wereld. Naast papier kunnen we tegenwoordig ook strips lezen op smartphones, tablets en al langer op de pc. Digitale strips, ook wel motion comics of interactieve comics genoemd, zijn volop in ontwikkeling. Het zijn stripverhalen verrijkt met animatie, muziek en geluidseffecten. Vaak zijn ze op een bepaalde manier interactief omdat er een handeling van de lezer is vereist. We hebben het dus niet over papieren strips waarvan er ook een digitale versie beschikbaar is om te lezen op je tablet of telefoon, zoals bijvoorbeeld de dienst Yieha van Ballon Media en Standaard Uitgeverij. Het gaat om stripverhalen die speciaal gemaakt zijn voor digitale consumptie. Nieuwe, uitdagende producties waarbij de makers vaak nieuwe manieren van vertellen uitproberen.
‘Door gebruik te maken van muziek, tekst, en door te spelen met tijd, ontwikkelen de makers eigenlijk een soort van nieuwe visuele taal die anders is dan die van de papieren strip maar daar wel op voortborduurt,’ aldus Remco Vlaanderen. Vlaanderen is sinds 2005 werkzaam als producent en redacteur bij Submarine Channel: een internationaal distributie- en productieplatform voor innovatieve digitale mediaproducties waarin nieuwe manieren van vertellen worden onderzocht, zoals interactieve documentaires en interactieve comics. De website Screendiver.com is een van hun projecten, een platform dat in het leven is geroepen om interactieve strips te promoten.
‘Screendiver is echt bedoeld als platform om mensen bewust te maken van deze vorm van comics. We willen zo een groter publiek voor dit medium genereren, want veel mensen kennen interactieve comics simpelweg nog niet. We zien het als onze missie om ervoor te zorgen dat het medium veel bekender wordt. Vorig jaar hadden we een expositie met baanbrekende motion comics in het ABC Architectuurcentrum Haarlem tijdens en na de Stripdagen. Screendiver is de volgende stap,’ aldus Vlaanderen die als hoofdredacteur een van de drijvende krachten achter Screendiver is.
Pioniers
Volgens Vlaanderen leven we in interessante tijden: ‘Het is alsof we bezig zijn iets nieuws uit te vinden. De makers die met digitale strips bezig zijn voelen zich ook pioniers, denk ik. We zijn aan het ontdekken hoe het oude medium strip zich vernieuwt onder invloed van digitale platforms. Er is nog zoveel mogelijk en er valt nog zo veel te ontdekken! Op dit moment zijn bijvoorbeeld veel interessante stripmakers bezig met hoe ze virtual reality kunnen gebruiken in stripverhalen. Misschien blijkt dit uiteindelijk niet te kunnen, maar vooralsnog is het is dus heel boeiend om te kijken of het kan en hoe dan. In dat soort experimenten ben ik als maker en producent erg geïnteresseerd. Natuurlijk zijn interactieve comics niet per se beter dan gewone strips, maar als je beeldverhalen maakt die op een scherm gelezen moeten worden dan is het gek als je alleen een statische strip zou maken. Je werkt immers met een multimediaal platform. De elementen die je toevoegt mogen geen decoratie zijn, maar moeten echt essentieel zijn en het verhaal ondersteunen. De meest ideale interactieve comic zou niet meer goed werken als je een gebruikt element weg zou halen. Als je bijvoorbeeld het geluid weghaalt zou je dat echt moeten missen.’
Een mooi voorbeeld van de meerwaarde van audio bij een strip is The Land of the Magic Flute, Fons Schiedons vrije bewerking van Mozarts Die Zauberflöte. Tijdens het lezen zijn soms fragmenten van Mozarts opera te horen die achtergrondinformatie geven over de personages. Zonder de audio is de leeservaring dus niet compleet.
Sutu
Een ander goed voorbeeld van de mogelijkheden die het medium biedt, is de strip These Memories Won’t Lastvan de Australische stripmaker en interactive designer Sutu. Sutu, pseudoniem van de in 1981 geboren Stuart Campbell, is een van toonaangevende pioniers op het gebied van motion comics. Kenmerkend aan zijn strips is dat de technische middelen altijd in dienst staan van het verhaal en nooit alleen maar aanwezig zijn als gimmick. These Memories Won’t Last kun je gewoon in je internetbrowser lezen. De striplaatjes en teksten zitten aan elkaar vast via een rode draad die tegen de scrollrichting in beweegt. Je leest de strip dus alsof je verticaal langs een levenslijn beweegt. De strip is een prachtig, kort verhaal over Sutu’s grootvader die aan de ziekte van Alzheimer lijdt. Als de lezer te lang bij een beeld blijft hangen, vervaagt dit langzaam. Een mooie visuele metafoor voor geheugenverlies.
Sutu wijst nieuwe makers graag op een belangrijke valkuil bij het maken van interactieve comics: ‘Waar je voor moet oppassen is dat mensen moeten uitzoeken hoe ze je verhaal precies dienen te lezen. Het ontwerp moet intuïtief te volgen zijn. Soms draven makers door wat interactiviteit betreft, waardoor lezers het verhaal niet goed meer kunnen volgen, gefrustreerd raken en hun interesse verliezen.’
Interactieve comics centrale
Het idee voor Screendiver werd geboren tijdens het Zwitserse internationale stripfestival Fumetto in 2014 waar een expositie aan motion comics was gewijd. Daarom waren er ook enkele pioniers van dit medium aanwezig, zoals Ezra Claytan Daniels, Sutu en Jason Shiga. Tijdens een paneldiscussie bleek dat zij nogal moeite hadden met de distributie van hun projecten. Zo zijn interactieve graphic novel apps moeilijk terug te vinden in de App Store van Apple, en zijn interactieve strips overal verspreid op het web. Je moet dus goed zoeken. De makers en Vlaanderen zaten daarover te praten en toen werd het idee geboren om één centrale plek te creëren, een distributieplatform waar bezoekers alle producties bij elkaar kunnen vinden. Sinds januari 2017 is Screendiver officieel online, al is het project nog lang niet af.
Stripcollectie
Men wil met de site dus laten zien wat voor moois er allemaal te lezen is op het gebied van interactieve comics. De belangrijkste functie is daarom het overzicht met comics dat wekelijks wordt aangevuld met nieuwe titels. Op dit moment staan er een kleine veertig projecten in het overzicht. De meeste comics zijn niet op de site te lezen. Er wordt van deze producties een inleiding gegeven en een link naar waar de strips gelezen kunnen worden of de apps ervoor gedownload. Bezoekers kunnen het materiaal selecteren op genre, digitaal platform en of de strips geschikt moeten zijn voor alle leeftijden of alleen volwassenen.
De comics die nu worden genoemd komen in allerlei soorten en maten. Van webexperimenten, comics die uit animated gifs bestaan tot met strips met een virtual reality element. Vlaanderen licht de keuze voor de comics op de site als volgt toe: ‘Momenteel zijn we aan het uitzoeken hoe breed we willen gaan maar, in eerste instantie moet het een platform zijn voor producties zoals we die zelf maken: onafhankelijk gemaakte producties, indie comics die niet-gelieerd zijn aan grote Amerikaanse uitgevers. Ook de geselecteerde commerciële projecten die voor een groot publiek zijn gemaakt, zijn nog steeds onafhankelijke producties. Daarnaast wilden we ons concentreren op comics met een vorm van interactiviteit die specifiek voor het web zijn gemaakt. Dus geen klassieke motion comics die eigenlijk vooral filmpjes zijn. Overigens is vernieuwend niet per se een vereiste bij de selectie. Het is niet zo dat ieder project dat we erop zetten, iets nieuws moet toevoegen.’
Juist door de nadruk op onafhankelijke makers, hoopt Screendiver een tegenhanger te zijn voor grote commerciële distributieplatforms voor lineaire digitale comics, zoals Comixology en Marvel comics.
Abwaesser
Niet alle strips op Screendiver zijn verhalend. Een goed voorbeeld van een niet-verhalende webcomic is bijvoorbeeld Abwaesser, een serie korte verhalen en experimenten van Yung Kiwi, pseudoniem van de Zwitserse illustrator Michael Kühni. Het project is als het ware een speeltuin waarin Kiwi allerlei experimenten doet met het medium interactieve comics. Met iedere aflevering probeert hij nieuwe dingen uit. Soms zijn het poëtische strips met veel humor, een andere keer een vormexperiment waarin Kiwi speelt met de layouts en animaties.
Seksueel geweld
Een van de strips waar Vlaanderen heel enthousiast over is heet Priya’s Shakti. Het is een interactieve, atypische superheldencomic met een sociale boodschap die tieners gendergelijkheid wil bijbrengen en waarschuwt voor seksueel geweld. De ervaringen van verkrachtingsslachtoffers zijn in het project verwerkt in animaties, die door een augmented reality app geactiveerd worden. Als je je tablet of telefoon boven het boek houdt en via deze speciale app leest, komen de stripplaatjes tot leven met animaties.
‘Volgens mij is Priya’s Shakti de meest succesvolle interactieve comic ooit. De app is al iets van 500.000 keer gedownload. En er was veel media-aandacht voor, juist vanwege de maatschappelijke relevantie. Het eerste deel is gemaakt naar aanleiding van een groepsverkrachting in een bus in New Delhi, India. Eind vorig jaar is deel twee uitgekomen. Die gaat over wraakacties waarbij vrouwen zuur in het gezicht gegooid krijgen. Volgens mij is dit project zo succesvol omdat het heel mooi is getekend. Het is goed gemaakt en gaat over een zeer urgent en actueel onderwerp.’ De strip is zowel beschikbaar als papieren uitgave als digitaal.
Manifest
Er valt dus al veel te lezen op de site. Het doel is om Screendiver uit te laten groeien tot een community voor lezers en makers. Daarom staat er ook een manifest van de Amerikaanse schrijver, tekenaar en art-director Ezra Claytan Daniels op. In zijn manifest gaat hij op uitdagende wijze dieper in op wat er nu eigenlijk onder motion comics wordt verstaan. Daniels gebruikt overigens graag de term digitale comics, want als makers en uitgevers allerlei vage benamingen gaan gebruiken, maakt dat de producties moeilijk vindbaar.
Daniels: ‘De parapluterm digital comics moet alles omvatten van statische webcomics tot de meest ambitieuze interactieve comics.’ Toch is er onder de makers nog enige discussie over welke term nu het beste de lading dekt. Vlaanderen: ‘Ik gebruik liever de term interactieve comics in plaats van motion comics, omdat die laatste benaming weer de associatie oproept met geanimeerde strips op YouTube.’
Hoe je ze ook wilt noemen, Daniels deponeert in zijn manifest enkele voorwaarden, al was het maar om makers uit te dagen. Daniels vindt bijvoorbeeld dat digitale strips de beperkingen van het papier moeten overstijgen en juist nieuwe mogelijkheden moeten onderzoeken. De makers moeten daarom ook rekening houden met het uiteindelijke platform waarop de strip gepubliceerd gaat worden. ‘Een maker van digitale comics moet de mogelijkheden van het bedoelde platform volledig onderzoeken en uitbuiten,’ aldus Daniels in het manifest. ‘Kijk naar de technologie van jouw platform en denk hoe jouw verhaal dat kan gebruiken om een meeslepender ervaring te creëren. Als jouw strip bedoeld is om op telefoons gelezen te worden, ontwerp de kaders op een manier die het kleine, verticale scherm omhelzen in plaats van ermee vechten.’
Bezoekers van de site kunnen het manifest ondertekenen, van commentaar voorzien en delen.
How to
Uiteindelijk moet Screendiver ook een plek worden waar makers terecht kunnen voor informatie. Vlaanderen: ‘Er zijn veel stripmakers die dit soort dingen willen creëren, maar niet goed weten waar ze moeten beginnen. Zeker bij jongere makers is er veel interesse voor. Van de studenten die ik lesgeef aan de St. Joost in Den Bosch, willen vier van de 18 leerlingen interactieve strips maken. Op dit moment is de directory met strips het belangrijkste, maar we willen uitbreiden op het gebied van educatie en informatie geven over hoe je deze producties zou kunnen maken. Door bijvoorbeeld aandacht te besteden aan tools, de programma’s en gereedschappen die je nodig hebt. Niet alle stripmakers zijn immers even technisch onderlegd. Daarnaast willen we in de toekomst ook ‘making of stories’ maken. Denk aan interviews met de stripmakers en het tonen van concept art. Laten zien hoe deze producties tot stand zijn gekomen en wat de makers willen bereiken met hun werk. Ook dat soort dingen zijn super interessant voor mensen die ook dit soort dingen willen maken.’
Tips voor de juiste tools staan straks in de sectie met artikelen, waar ook stukken over het medium staan en video-interviews met makers als Sutu en Scott McCloud. De Amerikaan McCloud is misschien nog wel het best bekend door zijn drie theoretische boeken over strips, zoals Understanding Comics, en is een van de mensen die zich dus als stripmaker en theoreticus met het medium bezighoudt. In zijn boek Reinventing comics legde hij een visionaire basis voor digitale comics. In de video vertelt hij immer enthousiast over de mogelijkheden van het oneindige digitale canvas.
Iedere dag vers
Iedere werkdag wordt er op Screendiver nieuw materiaal van de Rotterdamse kunstenaar/animator/webpionier Han Hoogerbrugge gepubliceerd. De interactieve cartoon ProStressbestaat uit drie plaatjes waarin Hogerbrugge op eigen wijze commentaar levert op de actualiteit, beroemdheden, politici en populaire cultuur.
Op dit moment staat Screendiver dus nog deels in de kinderschoenen, maar Vlaanderen is optimistisch over de toekomst van motion comics en de site: ‘Over vijf jaar moet de community van makers en lezers flink gegroeid zijn en moet de directory zeer uitgebreid zijn. Mensen die inspiratie en toffe interactieve comics zoeken moeten dan eigenlijk meteen aan Screendiver denken. Het moet dé merknaam zijn voor innovatieve, interactieve comics.’
De Nederlandse stripmaker Wilbert van der Steen wint met de graphic novel Zon de Willy Vandersteenprijs 2017.
Gefeliciteerd, Wilbert! Dat is natuurlijk wel even een applausje en felicitatie waard.
Hieronder het persbericht:
De Willy Vandersteenprijs bekroont het beste Nederlandstalige album van het voorbije jaar en is een initiatief van Stripgids en auteursrechtenorganisatie Sabam For Culture. Van der Steen krijgt 5.000 euro en een opdrachttekening van de vorige winnaars, Gerben Valkema en Eric Hercules. Die wonnen vorig jaar de prijs met Elsje maakt geschiedenis.
De prijs werd donderdagnavond uitgereikt in het Suske en Wiske-Kindermuseum in Kalmthout, dat dit jaar haar 20-jarig bestaan viert.
Zon is het verhaal van bastaardjongen die door zijn moeder verafschuwd wordt, maar door zijn opa op handen wordt gedragen omdat hij het familiebedrijf kan overnemen.
‘Na rijp beraad, sloten koffie en een pittige discussie beslisten we om de prijs toe te kennen aan Zon van Wilbert van der Steen, uitgegeven bij Blloan. Wilbert is, voor alle duidelijkheid geen familie van Willy’, aldus juryvoorzitter Helena Vandersteen. ‘De jury prijst de grafische kwaliteit en originaliteit van het album, net als het aangrijpende verhaal. Ondanks het feit dat de prijs uitdrukkelijk gericht is op het beoordelen van albums op zich, kijkt de jury toch uit naar een vervolg en ontknoping van deze familiesaga.’
Levende scène
Dat de Nederlandstalige stripwereld nog levend en wel is, toont het aantal strips die in aanmerking kwam voor de Willy Vandersteenprijs aan. ‘De jury beoordeelde niet minder dan 150 albums, en stelde daarbij vast dat de stripscene in de Lage Landen bijzonder vitaal is: klassieke uitgeverijen durven vernieuwende paden in te slaan – vaak met interessante spin-offs van klassieke reeksen of one-shots door verrassende auteurs – en er blijven ook nieuwe uitgevers opstaan die met vakliefde en visie tornen aan de gevestigde orde.’
Een keuze maken tussen de talrijke strips is moeilijk. Zeker als een andere strip tot op het einde meedingt voor de Willy Vandersteenprijs. ‘De jury prijst de pregnante verhalende kracht van veel werk en het lef van auteurs om ook heel persoonlijke verhalen aan het papier toe te vertrouwen. Een speciale vermelding wordt daarbij gemaakt van het verstilde strippareltje Wills Kracht van Willem Ritstier,’ besluit Helena Vandersteen.
De Willy Vandersteenprijs is een initiatief van Stripgids in samenwerking met Sabam For Culture en de erven Vandersteen. De jury bestond dit jaar uit (niet-stemgerechtigd) voorzitter Helena Vandersteen, David Steenhuyse (hoofdredacteur Stripspeciaalzaak.be), Charel Cambré (stripauteur en laureaat van de Willy Vandersteenprijs 2015), Seb van der Kaaden (uitgeverij Personalia/Stripglossy), Koen Clement (directeur Europalia) en Esther Wouda (scripcoach/writer/producer bij Gloworm film)
De organisatoren danken het Suske en Wiskemuseum en de provincie Antwerpen voor de gastvrijheid en de steun bij de organisatie van de prijs.
Zelf heb ik twee keer in de jury van de Willy Vandersteenprijs gezeten. Dat waren twee boeiende en gezellige ervaringen. Het is een stripprijs waar een mooi geldbedrag mee gemoeid is en die gericht is op strips uitgekomen in Nederland en België. Kortom, een prijs die het medium serieus neemt.
Tijdens de stripdagen Breda 2014 maakte ik deze video met Van der Steen, toen nog druk met de reeks Ayak + Por.
Het tweede nummer van Stripgids volume 3 ligt in de schappen. Centrale gast is Judith Vanistendael.
Ik mocht Frits Jonker interviewen over zijn werk als letteraar.
Hieronder het officiële persbericht:
Stripgids gaat verder op de ingeslagen, avontuurlijke weg. Het tweede nummer ‘nieuwe stijl’ brengt opnieuw een waaier aan interessante onderwerpen, over het verleden en het erfgoed van de strip, maar ook over vandaag én over de toekomst van de 9e kunst.
Dat tweede nummer ligt vanaf maandag 30 oktober in de winkel: maar liefst 148 pagina’s dik, boordevol voorpublicaties, kortverhalen, essays, columns en interviews. Centrale gast is Judith Vanistendael, een van onze redactieleden en een van Brussels’ finest.
Special guest: Judith Vanistendael Judith Vanistendael schenkt haar lezers prachtige en authentieke verhalen, zoals haar debuut De Maagd en de Neger, het Eisner-genomineerde Toen David zijn stem verlooren het recente Mikel. In haar katern biedt ze een inzicht in haar carrière en netwerk. Met onder meer schrijvers die strips lezen (onder meer Lize Spit, Arnon Grunberg en Kristien Hemmerechts), een duoreportage met Jeroen Janssen in de Heyvaertwijk, een portret van Judiths eerste atelier (De Geslepen Potloden in Schaarbeek), de verschillende stripscholen (Gent en Brussel) én een videoreportage.
Bovendien maakte Judith voor de abonnees een exclusieve, gesigneerde tekening en, in een beperkte oplage, een risografie, die samen een tweeluik vormen. De riso is voorbehouden aan onze Steun XL-abonnees. Meer info over abonneren vind je hier.
En verder in het blad:
De start van een nieuwe reeks waarbij we telkens een land belichten. Voor de eerste aflevering maakt Joost Pollmann een verslag van zijn verkenning van de Duitse strip. Of, auf Deutsch: Bildergeschichten.
Wouter Adriaensen signaleert een belangrijke erfgoedontdekking: mogelijk de missing link tussen de ‘mannekesbladen’ en de hedendaagse strip.
Hellhole Brussels is op stripvlak véél meer dan het jaarlijkse Stripfeest / Fête de la BD en andere toeristische trekpleisters, toont Kurt Snoekx overtuigend aan.
Mark Cloostermans gidst de lezer door het enigszins als ‘taai’ en ‘moeilijk’ geldende oeuvre van Andreas’ ‘Capricornus’.
Wat maakt ‘Urbanus’ zo’n succesvolle reeks?
Merho treedt voor Stripgids op als gids.
Welke strips leest Stef Lernous, boegbeeld van Abattoir Fermé?
Voortaan berichten we ook over het ambacht dat stripmaken is. Frits Jonker laat ons meekijken bij zijn werk als letteraar.
Jan Smet houdt geheel onverwacht een orgie met de overbekende, brave Disneyfiguren.
Onze vaste columnisten Walter Pauli en Philippe Capart.
Op bezoek in het atelier van Dick Matena.
Nieuw werk en (voor)publicaties van Pieter Fannes, Phaedra Derhore, Tobias Schalken, Randall Casaer, Marc Legendre, Frederik Van den Stock, Nanoe Carremans en KIM.
De cover werd gemaakt door alleskunner Dirk Stallaert, het edito is – zoals het hoort voor een striptijdschrift – opnieuw niet geschreven, maar getekend, ditmaal door Pieter De Poortere, bekend van onder meer Boerke.
Stripgids 2 kost 14,99 euro en is verkrijgbaar in een strip- of boekenwinkel in de buurt of via www.stripgids.org.
Vanaf vandaag ligt de nieuwste nieuwe Stripgids in de stripwinkels in België en Nederland.
Hieronder het persbericht dat alles duidelijk maakt:
Stripgids, het striptijdschrift dat de Vlaamse stripjournalistiek emancipeerde en aan de basis ligt van de Bronzen Adhemar/Cultuurprijs voor de Strip en het Stripgidsfestival Turnhout, vervelt. De nieuwe redactieploeg – met Judith Vanistendael, Simon Spruyt, Nix, Marc Legendre, Karl Van den Broeck en Roel Daenen – presenteert vandaag het nieuwe nummer.
Dat ligt vanaf 15 juni in de winkel: 132 pagina’s dik, mooier en, uiteraard, boordevol voorpublicaties, kortverhalen, essays, columns en interviews. Over het verleden en het erfgoed van de strip, maar ook over vandaag én de toekomst van de 9e kunst. Centrale gast is Nix, Vlaanderens meest ondernemende stripauteur. Voor Strip Turnhout, de uitgever van Stripgids, betekent dit een nieuwe (door)start.
Stripgids verschijnt voortaan twee keer per jaar (juni – november) en wordt ook betalend. Het blad heeft ook een grondige make-over gekregen, met een groter formaat (33cm op 22cm), mooier papier en 132 pagina’s dik. In elk nummer zit voor de abonnees ook een exclusieve, gesigneerde tekening van Nix.
Special guest: Nix
In dit eerste nummer is Nix de centrale gast. Nix, Marnix Verduyn voor de burgerlijke stand is tekenaar van onder meer ‘Kinky & Cosy’, stripauteur én ondernemer,. Hij kreeg carte blanche in een katern van 32 pagina’: van Veto tot The Kinky & Cosy Experience. “Mijn humor is milder geworden, maar ik blijf een alternativo,” aldus Nix.
En verder in het blad:
• Een uitgebreid interview van Rik Van Puymbroeck met Johan De Smedt (Creative & Concept Director bij Standaard Uitgeverij/WPG) over de wedergeboorte van het Vlaamse striperfgoed. De Smedt is het brein achter de sensationele restyling van oude reeksen als Suske en Wiske (Amoras), Jerom (J-Rom) en De Rode ridder (Red Rider).
• Graphic journalism in Vlaanderen? Iedereen kent Joe Sacco die journalistiek beoefent met de tekenpen, maar hoe zit het met ‘graphic journalism’ in Vlaanderen? Onder meer Jeroen Janssen en Nathalie Carpentier steken hun neus aan het venster, aldus Karl Van den Broeck.
• Wouter Adriaenssens maakt naar aanleiding van een tentoonstelling in het Belgisch Stripcentrum een tour d’horizon van de Vlaamse stripscene en stuit, zoals te verwachten was, op een hardnekkige spreidstand tussen het commerciële en het artistieke.
• Guust Flater wordt 60 en dat wordt gevierd. Wij – Belgen – vinden hem ongeveer de grootste aller tijden, maar wat vindt de eminente Britse kunstcritica Cynthia Rose van het geesteskind van Franquin?
• Strips worden overigens vandaag allang niet meer enkel op papier geconsumeerd. Screendriver blijkt het nieuwe, ambitieuze forum voor digitale, interactieve comics. Vergeet het swipen, denk aan strips die met de lezer in interactie gaan.
• Columns van Walter Pauli en Philippe Capart
• Op bezoek bij Charel Cambré, Otto-Jan Ham, een analyse van het jongste album van ‘Blake & Mortimer’, een artikel over censuur, het begin van de reeks ‘De Oertijd van de strip’, de oproep voor de eerste scenariowedstrijd van Stripgids, een uitgebreide nieuwsrubriek en nog veel, véél meer!
Stripgids biedt uiteraard ook een forum aan een hele reeks tekenaars. Met nieuw werk en (voor)publicaties van:
• Lukas Verstraete
• Jente Van Loven
• Wilbert Van der Steen
• Gabri Molist
• Charlotte Dumortier
• Annis El Hamouri
• Nanoe Carremans
• KIM blijft ook in de derde reeks van Stripgids op post.
Het edito is – zoals het hoort voor een striptijdschrift – niet geschreven, maar getekend. Redactielid Simon Spruyt verbeeldde de start van Stripgids op een wel erg indringende manier.
Exclusief kunstwerk
Wie zich abonneert op Stripgids krijgt bij elk nummer een genummerde en gesigneerde tekening. In dit eerste nummer is dat van Nix. In samenwerking met het Nationaal Museum van de Speelkaart in Turnhout, maakte Nix ook een litho. Die wordt in een beperkte oplage verkocht en vormt een tweeluik met de tekening voor de abonnees. In elk nummer van Stripgids zal voortaan een uniek kunstwerk zitten, telkens vervaardigd met een ander ambachtelijke druktechniek.
Infofiche
• Stripgids #1 h telt 132 p.
• Afmetingen: 33cm H x 22cm B
• Papier: Munken Pur 120g (binnenwerk) en Munken Polar 300g (covers)
• Afwerking: genaaid
• Gewicht: circa 750g
• ISBN-nummer: 9789078814085
• ISSN-nummer: 1783-4287
• NUR-360
• Prijs: 9,99 euro. Te verkrijgen in een strip- of boekenwinkel in de buurt. Of via www.stripgids.org.
Helemaal neutraal ben ik niet wat Stripgids betreft: voor de vorige reeksen schreef ik vaak een artikel en werkte ik altijd prettig samen met toenmalig hoofdredacteur Toon Horsten. Ook voor de nieuwe incarnatie schreef ik een stuk, namelijk dat over Screendiver. Ik heb Stripgids altijd het beste striptijdschrift van de Benelux gevonden. Hopelijk blijft dat zo.
Stripgids, mijn inziens nog steeds het beste striptijdschrift van de Benelux, krijgt een doorstart. De vzw Strip Turnhout laat daarover het volgende weten:
Het Vlaams Fonds voor de Letteren trekt voor de komende vier jaar middelen uit die de toekomst van het blad verzekeren. Die toekomst ziet er echter helemaal anders uit. Dit zijn de voornaamste punten van verschil:
Een nieuwe, meerkoppige Stripgids-redactie is aangetreden, met Nix, Judith Vanistendael, Simon Spruyt, Marc Legendre, Roel Daenen, en Karl van den Broeck. Hun eersteling op papier verschijnt begin mei, het tweede nummer goed zes maand later. Het tijdschrift zal ook (veel) korter op de bal spelen, met een (ver)nieuw(de) website die dagelijkse aanvoer van strip(nieuws) zal verzekeren.
Het klassieke, Stripgids Festival in Turnhout verdwijnt in zijn huidige vorm. Stripgids wil daarentegen zijn werking in heel Vlaanderen verder verdiepen. Turnhout blijft daarbij de uitvalsbasis. Ook een vaste waarde blijft de belangrijkste, driejaarlijkse Vlaamse stripprijs, de Bronzen Adhemar. Die wordt opnieuw uitgereikt in 2018. Concreet zal Stripgids, in samenwerking met het VFL en met andere partners in 2017 de behoefte en de haalbaarheid onderzoeken van een nieuw, grootschalig evenement dat alle stripactoren in heel Vlaanderen bijeen brengt. Samenwerking is daarbij het sleutelwoord.
Turnhout, en meer bepaald de Warande, blijft evenwel de basis van Stripgids, als lid van het Warandemodel en als partner van de Bibliotheek van Turnhout. Hier is immers ook het Vlaams Documentatiecentrum voor de Strip gevestigd. Het potentieel van dit centrum wordt op dit moment nog niet ten volle benut. Daartoe wil Stripgids overleg starten met zowel Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz, de Vlaamse erfgoedcellen en het steunpunt FARO over de rol die dit documentatiecentrum kan spelen in het Vlaamse cultureel-erfgoedbeleid. Met name de komst van het nieuwe Erfgoeddecreet en de subsidieronde (2018) bieden daartoe kansen.
Nog in Turnhout zal Stripgids tentoonstellingen blijven organiseren, i.s.m. de Warande en met andere partners. Deze expo’s bereikten de voorbije jaren ook een internationaal publiek (Michel Vaillant, Lucky Luke, Laurent Durieux).
In samenwerking de universiteiten roept Stripgids vanaf 2018 de Vlaamse Scriptieprijs voor Strips in het leven. Daarmee wil Stripgids zowel het academisch onderzoek naar strips aanjagen, als een vertaalslag maken van dat onderzoek.
Eric Hercules en Gerben Valkema winnen de Willy Vandersteen prijs 2016. Deze prestigieuze prijs wordt toegekend voor het stripalbum Elsje maakt geschiedenis.
Via deze weg feliciteer ik Hercules en Valkema van harte! Twee heel aardige mannen die al jaren een heel erg leuke strip maken. Goede grappen en heel tof getekend.
De Willy Vandersteenprijs gaat traditioneel naar het beste Nederlandstalige stripalbum van het voorbije jaar. Alle in Vlaanderen en Nederland verschenen, oorspronkelijke Nederlandstalige albums komen in aanmerking.
De winnaar krijgt een tekening van de vorige laureaten scenarist Marc Legendre en tekenaar Charel Cambré en een geldsom van 5.000 euro van de Belgische auteursvereniging Sabam.
De prijs werd ingesteld door het Vlaams-Nederlandse huis deBuren te Brussel, Stripdagen Haarlem en Strip Turnhout, en is de belangrijkste striponderscheiding in het Nederlandse taalgebied.
Uit het verslag van de jury:
‘Elsje is een typisch voorbeeld van de klassieke familiestrip: toegankelijk, grappig, fris en helder getekend. De reeks Elsje toont aan dat de familiestrip allerminst met uitsterven is bedreigd.
Tekenaar Gerben Valkema vindt aansluiting bij de Franco-Belgische stijl. Goede verhoudingen, een arsenaal aan gezichtsuitdrukking, de vlotte fysiek doet zelfs denken aan grootmeester Franquin.
De scenario’s van Eric Hercules zijn bijzonder grappig, spontaan en verfrissend. Hij maakte van Elsje een knuffelbaar en ook prikkelbaar meisje waarvan je wel moet houden.’
De samenwerking tussen tekenaar Gerben Valkema en schrijver Eric Hercules begon meer dan 15 jaar geleden bij Studio Jan Kruis voor de strip Jan, Jans en de Kinderen en leidde in 2006 tot het stripfiguur Elsje. Elsje wordt als dagstrip gepubliceerd in de dagbladen van De Persgroep, de HollandMedia-Combinatie en de NDCgroep. Ook verschijnt Elsje tweewekelijks in het stripblad Eppo. Elsje ontving in 2012 al de Stripschappenning voor beste jeugdalbum.
Van Elsje liggen er 16 albums in de winkel, uitgegeven door Don Lawrence Collection. Elsje is vertaald in het Duits, Frans, Noors, Gronings, Deens, Brabants, Engels en Zweeds.
De jury bestond dit jaar uit (niet-stemgerechtigd) voorzitter Helena Vandersteen, bibliotheekmeedewerker Lieve Scheers, de tekenaars Steven de Rie en Luc Morjaeu, stripwinkel-uitbaatster Ineke Horst en Stripgidsmedewerker Roel Daenen. Net als de vorige keer was ik nu ook gevraagd om zitting te nemen in de jury maar door het werken aan mijn boek Mijn vriend Spider-Man ontbeerde ik dit jaar de tijd om zitting te nemen en alle uitgaven goed bij te houden.
Volgens de jury lagen er in de finale stemronde vier titels ter tafel, en de jury houdt eraan ook de drie andere albums te vermelden: De man van nuvan Hanco Kolk en Kim Duchateau, In the Pines van Eric Kriek en De tuin van Daubigny van Luc Cromheecke en Bruno De Roover. De scenaristen en tekenaars van elk van deze albums hebben met overtuiging en succes hun eigen grenzen verlegd. Deze albums tonen aan dat het genre ‘graphic novel’ springlevend is en dat lezers nog mooie dingen mogen verwachten. Aldus de jury.
Allemaal interessante titels die ook zeker de prijs hadden kunnen winnen, wat mij betreft. Al gun ik het Gerben en Eric natuurlijk ook van harte.
Vorig jaar bezocht ik Gerben Valkema in zijn atlelier:
In Het is maar om te lachen:Hoe cartoonisten de wereld veranderen, worden tien Vlaamse (en twee Franstalige) cartoonisten geïnterviewd over hun vak. Een boek vol boeiende gesprekken met professionals die de laatste tijd vaker dan ooit onder vuur lijken te liggen.
Aan het woord komen Gal, Ian, Ilah, Kim, Lectrr, Wauter Mannaert, Marec, Pirana, Steve, Zaza en Nicolas Vadot & Cécile Bertrand. De meeste cartoonisten kende ik wel, doch niet allemaal. Ik lees nu eenmaal niet elke Belgische krant en was door de selectie blij verrast. Het is aangenaam kennismaken met mensen als Gal en Marec. De interviews zijn uitgevoerd door diverse journalisten en publicisten. Roel Daenen stelde de bundel samen.
De portretfoto’s zijn van Bart van der Moeren. Verwacht bij zijn foto’s geen stripmakers aan tekentafels, maar bijvoorbeeld een Lectrr met een groot legoschip in zijn handen en Wauter Mannaert met een enorme roestige zaag op de keel. Je kent Van der Moerens werk wellicht uit Stripgids dat samen met Uitgeverij Polis de bundel produceerde.
Je moet wel dapper in je schoenen staan om tegenwoordig nog cartoonist te durven zijn. De aanslagen op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo in Parijs op 7 januari 2015 liggen nog vers in het geheugen en de overdreven reactie van moslimextremisten komen uiteraard uitvoerig aan bod in de bundel. ‘Niemand heeft het recht om niet beledigd te worden,’ zegt Zaza in het interview. Maar, choqueren mag niet het doel zijn van een cartoon. Het gaat Zaza erom dat de grap goed is: ‘Dat vond ik zo jammer bij de Deense cartoon van Kurt Westergaard. Miljoenen mensen zijn de straat op gegaan voor een cartoon die niet eens grappig was. Een tekening van de Profeet met een bom rond zijn hoofd is een aanklacht, geen grap. Als je delicate onderwerpen aansnijdt – zoals religie, gehandicapten of euthanasie – dan moet je ervoor zorgen dat je grap steengoed is. Je bent dat verplicht aan de gevoeligheid van het onderwerp.’
Wel geeft Zaza toe dat hij sinds de aanslag vorig jaar voorzichtiger is geworden: ‘Ik heb kinderen, dus helaas wel, ja.’ Een spijtige, maar begrijpelijke ontwikkeling.
Doodsbedreiging
Lectrr maakte naar aanleiding van die aanslag een cartoon waarin een extremist met een groot mes een potlood probeert te kortwieken, maar moet tot zijn spijt concluderen dat de punt daar alleen maar scherper van wordt. Een prachtige cartoon die de hele wereld over ging. Het leverde de cartoonist welgeteld één bedreiging van een moslimextremist op, via mail. ‘Ik teken zelf om bepaalde redeneren Mohammed niet. Maar ik heb Mohammed niet afgebeeld en toch een doodsbedreiging gekregen. Dus is die grens al opgeschoven: je mag niet meer met de jihadisten lachen. Als je daaraan toegeeft, schuift het op en mag je niet meer met vrouwen met een hoofddoek lachen. En voor je het weet, mag je enkel nog lachen met kale, blanke mannen. Een samenleving is, als je het als cartoonist bekijkt: met iedereen lachen. Ook met gehandicapten, vooral met gehandicapten, want dat is “inclusief” denken. Iedereen erbij,’ aldus Lectrr.
Doel
Het lijkt nu misschien alsof het hele boek om de lange tenen van islamieten draait, maar dat is gelukkig niet zo. Het is een onderwerp dat wel heel actueel is en daarom besproken wordt, maar ook komen de carrières van de cartoonisten uitgebreid aan bod, hoe zij omgaan met censuur en zelfcensuur en de functie en doel van hun werk. Dat doel is meestal de lezer een spiegel voorhouden of een ander licht op de zaak doen schijnen. Volgens Ilah behelst haar doel als cartoonist ook meer dan alleen mensen aan het lachen te maken: ‘Ik wil hen met mijn werk laten nadenken.’
Wauter Mannaert ziet het allemaal nog iets utopischer: ‘Het doel van wat je doet, moet toch verzoening zijn, hoe utopisch dat ook klinkt. Op de een of andere manier moeten we naar een maatschappij evolueren waarin we samenwerken.’
Het werk van de cartoonisten kan gezien worden als een pleidooi voor nuance en reflectie en interessant aan Het is maar om te lachen is dat je kunt zien hoe ieder dit pleidooi vormgeeft. Van alle cartoonisten zijn voorbeelden in het boek opgenomen. Al hadden het er wat mij betreft wel meer afbeeldingen bij gemogen.
Het fijne aan dit soort boeken is dat er ruimte is. Als een antwoord een hele pagina in beslag neemt, is dat geen probleem. Dat is vaak met interviews in kranten en tijdschriften, waar artikelen maar een X-aantal woorden lang kunnen zijn, wel anders. De bundel wordt ingeleid door Roel Daenen. Columnist Dave Sinardet sluit hem af met een nawoord over de kracht van (politieke) cartoons.
Kortom, Het is maar om te lachen geeft mooi inzicht in het werk en denkwereld van Belgische cartoonisten. Door de nadruk op de aanslagen op Charlie Hebdo, is het tevens een document dat de huidige stand van zaken weergeeft.
De Britse stripmaker Andrew Wildman is vooral bekend als tekenaar van de Transformers-strips. Nu is zijn eerste graphic novel uit. Horizon gaat over persoonlijke ontwikkeling en het overwinnen van je angsten. ‘Ik wil mensen niet ergens van overtuigen, maar ze een kans geven hun eigen mogelijkheden te zien.’
We spreken Andrew Wildman tijdens de eerste editie van Dutch Comic Con in Utrecht. Wildman is een van de buitenlandse stripmakers die daar twee dagen zijn fans ontmoet en tekeningen maakt. Terwijl wij in de rustige greenroom zitten op de eerste verdieping, zijn beneden duizenden stripliefhebbers en cosplayers zich aan het vermaken. Al meer dan dertig jaar is Wildman professioneel illustrator. Hij werkt in de game- en animatie-industrie als ontwerper van personages en omgevingen. Ook was hij storyboardtekenaar voor de sciencefictionserie Doctor Who. Wildman: ‘Ik vind het heel fijn om storyboards te maken. Het publiek ziet het eindresultaat weliswaar niet, maar het is ontzettend interessant om met regisseurs samen te werken en uit te dokteren hoe dingen in beeld gebracht gaan worden.’
Als stripmaker werkte hij aan series als Thundercats en de X-Men-comic die voortkwam uit de animatieserie. In de jaren negentig tekende Wildman miniseries over Spider-Man en Venom. Wildman: ‘Spider-Man was waarschijnlijk mijn favoriete personage toen ik jong was. Toen ik hem eindelijk als professional mocht tekenen was dat een fantastische kans, maar eigenlijk is Spider-Man verschrikkelijk om te tekenen. Door het masker zie je zijn gezicht niet, dus kan ik maar weinig gezichtsuitdrukkingen laten zien en die vind ik juist fijn om op papier te zetten. Ook het webpatroon op Spider-Mans kostuum is vervelend om te tekenen. Het is niet moeilijk, maar wel heel saai. Mijn doel was om aan the Avengers te werken. Captain America tekenen zou te gek geweest zijn. Het dichtstbij kwam ik met een project dat Force Works heet en dat aan Avengers gerelateerd is. Dat vind ik nog steeds het beste werk dat ik voor Marvel heb gedaan.’
Transformers
Als stripmaker is hij vooral bekend van Transformers. Jarenlang tekende Wildman deze op de animatieserie gebaseerde comic. Eerst voor Marvel UK, de Britse afdeling van Marvel Comics, later voor de Amerikaanse uitgeverij zelf en tot slot voor uitgeverij IDW. ‘Of ik een speciale band heb met robots en Transformers? Jawel, maar voornamelijk omdat ik een lange tijd aan deze serie heb gewerkt en omdat deze strip mijn doorbraak was in de comicswereld. Maar toen ik gevraagd werd om Transformers te tekenen, had ik er nog nooit van gehoord. Eigenlijk had ik ook geen zin om robots te tekenen.’
Toch wist Wildman een duidelijke stempel op de strip te drukken. Samen met schrijver Simon Furmangaf hij de robots menselijkheid. ‘Toen ik aan de Amerikaanse versie begon, heb ik mij sterk laten inspireren door de comic Machine Man van Barry Windsor-Smith. Fantastisch werk dat mij duidelijk maakte dat je veel detail kunt stoppen in het tekenen van mechanische dingen. Het viel me op dat veel collega’s de Transformers als robots tekenden. Ik zag ze als personages, met net zo veel menselijkheid als jij en ik. Dus begon ik hun gezichten erg expressief te maken. Veel lezers vonden dat maar niks, maar genoeg mensen vonden dat wél goed. Furman en ik zagen allebei in dat Transformers diepgang hebben. Om die reden kreeg ik er lol in.’
Persoonlijke ontwikkeling
Eind jaren negentig ging het slecht met de Amerikaanse comicsindustrie – Marvel Comics ging zelfs failliet. ‘Tot dat moment ging het best goed met me bij Marvel. De top had ik nog niet bereikt, maar ik was onderweg. Toen stortte de boel in. Elke serie waar ik aan begon, werd stopgezet. Het leek alsof mijn carrière tot een eind kwam. Ik had persoonlijke problemen en kreeg daar begeleiding voor. Die hulp bleek nogal krachtig en effectief. Hierdoor werd ik me voor het eerst bewust van zaken als coaching en persoonlijke ontwikkeling. In de loop der jaren heb ik seminars bezocht en ben ik zelf een coach geworden. Dat leidde onvermijdelijk tot nieuwe inzichten over mijn eigen leven en wat er voor anderen mogelijk is.’ Zelfvervulling en persoonlijke ontwikkeling fascineren Wildman en deze thema’s behandelt hij ook in Horizon, zijn eerste graphic novel en zijn debuut als schrijver.
Horizon Horizon draait om de vijftienjarige Alisanne. Ze wordt gepest op school en heeft een moeilijke relatie met haar moeder. Als ze in slaap valt, komt ze in een droomwereld terecht waar ze de confrontatie met haar eigen angsten moet overwinnen en uiteindelijk zal ontdekken wie ze is. Ze krijgt hulp van het speelgoedkonijn dat ze ooit van haar vader kreeg. ‘Dat konijn is de mentor van de held, hij is de Obi-Wan Kenobi in mijn verhaal. De huizenhoge robot waar Ali het tegen op moet nemen, representeert niet alleen haar angst, maar is ook een metafoor voor gedrag dat we telkens herhalen.’
Met Horizon hoopt Wildman de ogen van zijn lezers te openen: ‘Ik wil mensen niet ergens van overtuigen, maar ze een kans geven hun eigen mogelijkheden te zien. We willen altijd meer, we willen meer kunnen bereiken of lekkerder in ons vel zitten. Vaak voelen we ons begrensd en denken we dat die doelen niet haalbaar zijn. Coaching of het lezen van een inspirerend werk, opent soms je ogen voor wat er allemaal mogelijk is. Wij zijn zelf het grootste obstakel voor wat we in het leven kunnen bereiken. Het enige wat je tegenhoudt zijn je eigen, beperkende vooraannames en gedachten. Zodra je die kunt doorbreken, is er van alles mogelijk. Dat is het thema van Horizon.’
Ironisch wellicht, maar het waren juist Wildmans eigen aannames die de productie van deze strip tegenhielden. Hij ondernam meerdere pogingen om de strip te maken. Eerst met andere schrijvers, maar dat werkte toch niet. ‘Omdat het om mijn verhaal ging wilden die schrijvers niet te veel hun eigen ideeën opdringen. Hierdoor hadden ze niet de vrijheid het verhaal goed te schrijven. Toen opperde een vriendin van me dat ik het zelf moest schrijven. Ik antwoordde haar dat ik geen auteur ben, maar dat vond ze onzin. Ze zei dat ik degene ben die de personages door en door kent. Dat heeft me erg geholpen. Mijn grootste obstakel bij het schrijven van Horizon was dus mijn eigen idee dat ik een tekenaar was en geen schrijver.’
DIY
Wildman gaf Horizon uit in eigen beheer zodat hij deze op beurzen kan verkopen en exemplaren ter promotie kan opsturen. ‘Voordat ik het boek zelf uitbracht heb ik het wel naar één uitgeverij gestuurd, maar ze snapten niet helemaal wat ik ermee wilde bereiken. Ik wist dat ik deze strip wilde maken of ik nu een uitgever zou vinden of niet. Dus waarom niet gewoon de strip eerst afmaken? De kans dat het boek dit jaar door een echte uitgeverij wordt uitgebracht ziet er veelbelovend uit. Mocht dat toch niet gebeuren dan is het ook wel goed zo en blijf ik de strip zelf uitbrengen.’
Plotseling staat Wildmans vrouw bij onze tafel. Ze vertelt met lichte paniek in haar ogen dat er een lange rij met fans voor zijn tafel staat en dat ze niet weet wat ze met ze aan moet. Het gesprek ronden we af en Wildman gaat naar beneden om nog meer Transformers te tekenen.
Cabaretier en schrijver Kees van Kooten zou een boek met zijn favoriete cartoons samenstellen en deze toelichten. Toen kreeg hij een zware hartaanval en veranderde de aard van het boek. Toch valt er voor de stripliefhebber veel te genieten in Leve het welwezen.
‘Nee, ik ben geen stripliefhebber,’ geeft Kees van Kooten ruiterlijk toe. ‘Maar ik waardeer sommige strips zeer. Little Nemo van Winsor McKay, vind ik fabuleus. Wat daarin gebeurt is bijna Dali-achtig. Verder hou ik van Le Petit Nicholas van Sempé, Kuifje ken ik natuurlijk en de fabelachtige productie van Dick Matena. Maar gewone stripverhaaltjes met bijvoorbeeld Michel Valliant, nee, daar heb ik nooit iets mee gehad. Zelfs Tom Poes niet. Prachtig wat Toonder deed, zeker tekstueel, maar een grote vermoeidheid overviel mij bij het lezen van die verhalen. Een uitzondering moet ik maken voor Kapitein Rob en dat komt omdat ik geabonneerd was op de Ketelbinkie krant. En Cowboy Henk van Kamargurka en Herr Seele, door die strip liggen mijn vrouw Barbara en ik onder de tafel van het lachen. Absurdisme ten top! Daar zijn de Belgen altijd ontzettend sterk in,’ vertelt Van Kooten enthousiast telefonisch vanuit zijn vakantiehuisje in Frankrijk.
De Nederlandse cabaretier en schrijver Kees van Kooten (Den Haag, 1941) behoeft weinig introductie. Jarenlang was hij samen met collega Wim de Bie op de televisie te zien en stimuleerde het duo de lachspieren van een groot aantal kijkers. Typetjes als de Vieze Man, de Turk Mehmet Pamuk en het Haagse duo Jacobse en Van Es zijn legendarisch. ‘We zijn wat Jacobse en Van Es betreft zeker geïnspireerd door tekenaar Jaap Vegter: die heeft ook veel van dat soort halve penozetypes getekend. Hij kon heel goed plat-Hagenaarse types tekenen, hun lichaamstaal en doen en laten neerzetten.’ Naast televisie maken schreef Van Kooten ook een stapel boeken. Hij schopte het zelfs tot stripfiguur in de reeks ‘De Kiekeboes’. In het album ‘De taart’ speelt verslaggever-ter-plaatse Koos Van Keeten namelijk een rolletje.
Wanneer een humorist pur sang als Van Kooten een boek schrijft over cartoons en cartoonisten, is dat natuurlijk verplicht leesvoer voor de stripliefhebber. De oorspronkelijke opzet van Leve het welwezen was het samenstellen van een bloemlezing nationale en internationale cartoons die Van Kooten echt goed vindt, voorzien van toelichting en commentaar. Het boek zou dus vergelijkbaar zijn met Van Kootens Mijn Plezierbrevier (2006) waarin hij komische verhalen selecteerde en vertaalde en Zo Wordt U Gelukkig (2010) waarin de humoristische poëzie van de Amerikaanse dichter Billy Collins centraal staat.
Poëtisch schokje
Van Kooten: ‘Ik was op zoek naar de cartoons die mij een poëtisch schokje bezorgen, omdat ze een herkenbare situatie schetsen waar je zelf vaak in ondergedompeld bent geweest. Als voorbeeld geef ik mijn favoriete cartoon uit de bundel, de tekening van Gluyas Williams (1888-1982) van de man die uit zijn bed stapt. Hij wil in zijn pantoffels stappen, maar die staan nog de verkeerde kant op. De cartoon toont wat ik een lekje in de werkelijkheid noem: een klein missertje. In het dagelijks leven gebeuren dingetjes waar je verstild in je eentje om moet lachen. Deze alledaagse dingetjes krijgen nooit de aandacht die ze verdienen en als iemand dan de moeite neemt om ze dan zo mooi, zo fantastisch smaakvol uit te werken, vind ik dat grote kunst.’
Van Kootens enthousiasme voor mooi tekenwerk en slimme cartoons wordt uit ons gesprek direct duidelijk. Vol bewondering praat hij over de gewassen tekeningen van Chas Addams (1912-1988), de cartoonist die ook de Addams Family bedacht, en de cartoons van Saul Steinberg (1914-1999) die als Roemeense immigrant de Amerikaanse cultuur met haar diners, architectuur en ambtenarij fabuleus in illustraties wist vast te leggen en te becommentariëren: ‘Hij is de tekenaar die op andere tekenaars het meeste invloed heeft gehad.’
Een slecht hart
Toch is Leve het Welwezen een ander boek geworden: tijdens de voorbereiding ervan kreeg de schrijver een zware hartaanval. Dankzij vijf bypasses voelt hij zich beter dan ooit tevoren: ‘De cardioloog zei dat ik een ontzettend slecht hart had. Dat heb ik me nooit gerealiseerd en gewoon alles gedaan. Maar door het slechte hart pompte het bloed te weinig rond en met die bypasses is dat nu sterk verbeterd, dus ik voel mij heel goed.’
Het boek gaat zowel over het herstel van Van Kooten in het ziekenhuis als over cartoons, want op een handige wijze weet de humorist beide onderwerpen slim aan elkaar te verbinden. ‘Tijdens mijn verblijf in het ziekenhuis leefde ik eigenlijk twee en een halve week in een cartoon. Al die situaties waren cartoonesk,’ zegt Van Kooten. Ook brengt hij cartoons ter sprake door de heer Hartman te introduceren: een medepatiënt die ook aan zijn hart is geopereerd. De 85-jarige Hartman – de naam is bedacht door Van Kooten uit piëteit – is oud-werknemer bij de Nederlandse spoorwegen. Hij heeft een boekje dat vol staat met cartoons die eerder in het vakblad van de NS hebben gestaan. Hartman, die Gummbah een viezerik vindt en moderne cartoons maar niets, kan hartelijk lachen om de grappen uit de jaren vijftig terwijl Van Kooten die juist als belegen en flauw bestempelt. Een confrontatie tussen beide heren kan niet uitblijven. De dialogen tussen hen zijn op zichzelf al erg humoristisch, en ze stellen Van Kooten daarnaast in staat om verschillende cartoons en verschillende soorten humor te behandelen. Wat dat betreft is de confrontatie een gelukkig toeval die mooi uitpakt voor het boek. ‘De dialogen met meneer Hartman heb ik natuurlijk wel een beetje gepolijst en wat sneller gemaakt, maar verder is het allemaal gebeurd zoals het er staat. Dat noem ik keepersgeluk, toevallig geluk. Daar heb ik in mijn leven niet over te klagen gehad. Het feit dat mijn dochter Kim erbij was toen ik de kleinkinderen naar school bracht en die hartaanval kreeg, dat is het grootste geval van keepersgeluk.’
Examen
In Leve het welwezen gaat Van Kooten in op de aard van humor. Eigenlijk is het snappen van een grap een soort van examen doen, vindt de auteur. Hij schrijft: ‘Wie om een grap lacht, lacht uiteindelijk om zichzelf. Dat wil zeggen: hij lacht van tevredenheid over zijn getoonde begrip.’ Een interessante gedachte die impliceert dat humor ook angst met zich meebrengt. Van Kooten: ‘Jazeker. Denk maar aan een moppentapper op een verjaardag. Iemand zegt op een gegeven moment: “Ik weet een mop” en dan zie je iedereen gespannen naar voren buigen. Niet zo zeer om snel iets te lachen te hebben, maar omdat ze bang zijn dat ze de grap niet zullen begrijpen. Mensen zijn altijd bang geweest in gezelschap als iemand moppen vertelt. Of ze lachen overdreven hard om te laten merken dat ze hem doorhebben, of ze zwijgen en knikken fijntjes en dan zie je ze intussen denken. Als ik een mop/cartoon niet meteen doorheb, zit ik toch met een lichte schaamte. En dan vraag ik me af of ik de grap niet even aan mijn kleinzoon Roman moet voorleggen, want misschien kan hij hem uitleggen. Maar liever niet, want je wilt niet voor gek staan.’
The New Yorker
Overigens schuilt er in zekere zin ook een soort meneer Hartman in Van Kooten, want hij heeft grote bezwaren tegen de huidige trend die in cartoonland heerst. Vooral het tijdschrift The New Yorker en cartooneditor Bob Mankoff krijgen ervan langs: ‘Ik was erg teleurgesteld en werd steeds ontevredener over de kwaliteit van de cartoons in The New Yorker. Als je vroeger met je cartoon in The New Yorker stond had je het gemaakt. Die gouden jaren met Sam Cobean, Saul Steinberg, James Thurber, Chas Addams en noem ze allemaal maar op, die zijn voorgoed voorbij. Ik begrijp dat de humor is veranderd en daar moet ik ook in meegaan. Mankoff selecteert gemakzuchtig en harteloos materiaal en zelf maakt hij ook saaie en bloedeloze cartoons. Visueel voegt hij niets aan de tekst toe. Het grote verschil tussen toen en nu is denk ik dat er een ontzettende druk op de cartoonisten rust omdat ze in een hogere frequentie moeten produceren. Daarnaast was de tijd waar mijns inziens de mooiste cartoons in verschenen redelijk zorgeloos. We hadden natuurlijk wel de naweeën van de Tweede Wereldoorlog en de oorlog in Vietnam. Er gebeurde genoeg rotzooi, maar niet in de mate waarin we er nu kennis van nemen. Tegenwoordig voelen tekenaars zich gedwongen niet meer puur amusement te bieden, maar geëngageerd en becommentariërend te gaan tekenen. En zo ben ik redelijk verbaasd over het ontbreken van de smaakvolle, fijnzinnige, goed getekende cartoons, die niets met de politieke of actuele, economische of financiële werkelijkheid te maken hebben.’
Zwarte Piet
Daarbij heeft de auteur een hekel aan afgekloven clichés: ‘Geen kwaad woord over Ruben Oppenheimer hoor, maar ik zag van hem weer Zwarte Piet aan de mijter van Sinterklaas genageld alsof die het kruis van Christus is. Kijk, in de wereld van de cartoons wordt net als in de popmuziek gedoubleerd en gepikt. Hoeveel cartoons zijn er immers niet gemaakt over het onbewoonde eiland, over de dronken man en de dikke vrouw? Maar hoe vaak hebben we de kruisiging niet geparodieerd gezien? Eigenlijk kan die grap dus niet meer en zeker niet na Monty Python’s Life of Brian. Met die film is daar een punt achtergezet.’
Het Sempégevoel
Wat vindt Van Kooten dan wel een goede cartoon? ‘In het verband met het werk van Peter van Straaten gebruik ik in het boek het begrip teruglachen. Een goede cartoon moet jou beschamen. Je moet eigenlijk denken: “Jezus, wat is dat goed! Waarom ben ik daar niet eerder opgekomen?” Neem bijvoorbeeld een cartoon van Jerry Marcus, die overigens niet in de bundel is opgenomen. We zien een man en een vrouw die allebei in bed een boek zitten te lezen. Gezellig, gezellig, denk je als kijker in eerste instantie, maar dan kijkt de man op zijn horloge en zegt: “Ik moet weer naar huis.” Dan lach je terug, want je denkt dat het een getrouwd stel is, maar dan blijken het minnaar en minnares te zijn. Je verwacht dat die twee alleen even met elkaar neuken en dat de man dan weer naar zijn vrouw gaat, zoals dat in de praktijk gaat, maar in plaats daarvan toont Marcus ons een nieuwe kijk op zo’n relatie, die vergelijkbaar is met hoe een getrouwd stel doet. Een nieuwe kijk op een standaardsituatie zet je aan het denken en daarom vind ik het een goede cartoon. Je voelt zelfs dat je een beetje een rode kop krijgt, omdat je zo dom bent geweest om de situatie alleen op een heel burgerlijke manier te bekijken.’
De auteur heeft een voorkeur voor cartoons die je laten doordenken; cartoons waarvan de grap niet in een keer evident is. En een voorkeur voor visuele cartoons, het liefste ook nog zonder onderschrift, zoals het werk van Sempé. ‘Die maakt eigenlijk blije schilderijtjes. Ik ken niemand die in zijn eeuwige jongensachtigheid zo ontroerend meisjes van vijftien in een balletklasje tekent of jongens die met zijn zessen hand in hand in de golven springen. Dat zijn geen moppen, maar situaties die vertederen en waar je om moet glimlachen. En er zijn niet meer zoveel tekenaars die een stemming willen weergeven in plaats van grappen te maken. Denk maar aan de covers die Sempé tekende voor The New Yorker. Dan zie je op zesenveertig hoog een poes voor het raam spinnen en op de achtergrond staat iemand viool te spelen. Dat soort idyllische situaties noem ik het Sempégevoel.’
Tijdgebrek
Nu de 75-jarige cabaretier weer op de been is en hersteld, gaat hij echter het cartoonboek niet meer maken. ‘Door de hartaanval en door het ouder worden, besef ik dat de tijd opraakt. Je beseft wat je allemaal niet meer zult afmaken of zien, en in welke mate je aan de zijlijn komt te staan. Als je de tijdlijn uitzet van hoeveel ik nog heb en wat ik allemaal nog moet doen, wordt duidelijk dat er geen tijd is voor luimelen, lobbelen en in de hangmat liggen. Ik moet nog een hoop afspraken met mezelf nakomen. Dit boekje was er een van, maar ik ga niet meer pogen het ultieme cartoonboek te maken, omdat ik een ander idee heb dat me ook een paar jaar gaat kosten. Daar kan ik verder nog niets over zeggen. Ook zijn Wim de Bie en ik, en Wim voornamelijk, druk met het ordenen van ons archief. Ik wil niet te hoog van de toren blazen, maar qua hoeveelheid is het onbeschrijfelijk wat we in al die jaren gedaan hebben. We willen bijvoorbeeld nog eens iets doen met de schrijverijen uit Het Parool waarmee we begin jaren zestig begonnen zijn. Deze zijn nog niet gebundeld en uitgezocht. Dat kost ook veel tijd.’
Hoewel Leve het welwezen dus een ander boek geworden is dan beoogt, valt er voor de strip- en cartoonliefhebber een hoop te genieten. Niet alleen spreekt Van Kooten tussen het herstel van zijn operatie door, op intelligente wijze over het medium en humor, ook zijn z’n favoriete cartoons in de bundel opgenomen en eindigt het boek met korte, gevatte biografieën van de cartoonisten. De laatste strip in het boek is van Jaap Vegter (1932-2003) die een uitspraak van de auteur verbeeldde.
Van Kooten: ‘Vegters tekeningen zijn ongelooflijk mooi uitgewerkt. De houdingen van mensen, het lopen, het staan, zitten, het kijken, het lachen en het nichterige. Ook heeft hij er geweldige teksten bij geschreven. Als je wilt weten hoe iemand aan een cappuccinomachine staat, of hoe iemand zijn hondje laat schijten op de straat maar ondertussen doet alsof ie het niet doorheeft, dan moet je de tekeningen van Jaap Vegter bekijken. Toen ik de Groenman Taalprijs kreeg toegekend, was de beloning dat een zin van mij door Vegter zou worden geïllustreerd. Daar heeft hij heel lang over gedaan. Toch, op de uitreiking was hij klaar en kreeg ik die tekening ingelijst: “Schrijven is zitten blijven tot het er staat!” Jaap zuchtte: “Ja, maar tekenen is nog veel meer zitten blijven tot het er staat!” zegt Van Kooten lachend.
Kees van Kooten. Leve het welwezen Uitgeverij De Harmonie, € 19,90
De afgelopen dagen was er nogal veel gedoe rondom vrouwelijke stripmakers. Die werden namelijk volledig genegeerd in de shortlist voor de grote prijs van stripfestival Angoulême. Dit is het belangrijkste stripfestival van Europa.
De Grand Prix de la ville d’Angoulême is een jaarlijkse prijs die uitgereikt wordt aan een auteur van voor het geheel van zijn oeuvre en voor zijn bijdrage aan het stripverhaal. De winnaar is de juryvoorzitter in het volgende jaar.
De jury had dertig stripmakers uitgekozen die kans maken op deze oeuvreprijs, maar kon geen enkele vrouw bedenken die ook op die lijst thuis zou horen. Dat was veel stripmakers een schop tegen het zere been, en mensen als Daniel Clowes, Joann Sfar en Riad Sattouf bedankten voor de eer en wilden niet meer op de lijst staan.
In Le Mondezei Franck Bondoux, de directeur van het festival: ‘Het idee van de prijs is om een auteur te onderscheiden voor zijn gehele oeuvre. Als je naar de lijst kijkt, zie stripmakers die een zekere mate van volwassenheid van een zekere leeftijd staan. Helaas zijn er maar weinig vrouwen in de geschiedenis van het beeldverhaal. Dat is de realiteit. Als u naar het Louvre gaat, zal u daar ook weinig werk van vrouwen aantreffen.’ Ook deze uitspraak was tegen een zeer been. Nu heeft Bondoux gelijk dat vrouwen jarenlang in de minderheid waren wat strip maken betreft. Maar de laatste pakweg tien jaar zijn vrouwelijke stripmakers steeds prominenter aanwezig. En dan heb ik het vooral over vrouwen als scenarist en/of tekenaar, want aan de productie kant hebben vrouwen altijd een grote rol gespeeld bij het maken van strips. Als inkleurder, letteraar en redacteur bijvoorbeeld.
Maar ook als ‘auteur’ kent de stripgeschiedenis aardig wat vrouwen, al zijn het in verhouding wel minder dan mannen. Check deze lijst maar eens. Of deze top 50 stripvrouwen van CBR uit 2015. Ik kan me niet voorstellen dat hier geen vrouw tussen zit die kans maakt op zo’n oeuvreprijs.
If one wants to judge the Festival’s actions with regards to female authors in this day and age, one should turn towards its Official Selection (which takes into account books published during the past year). In this year’s Festival, female authors represent a quite significant proportion of the Selection (25% of books whereas their representation among all comic book authors is of less than 15%).
Nooit meer slapen
Ik werd vrijdagmiddag geïnterviewd door Adinda Akkermans voor het programma Nooit meer slapen. Van ons 15 minuten durende gesprek is een klein fragment in het radio-item gebruikt. Adinda sprak ook met Aimée de Jongh, een van de Nederlandse stripmakers die zich fel uitsprak tegen deze hele kwestie. Tegen Wouter Adriaensen van Stripgids zei ze: ‘Ik vond het belachelijk. Het is natuurlijk wel zo dat er in de westerse stripwereld nauwelijks vrouwen zijn met het oeuvre van ‘een Alan Moore’. Maar er staan ook tekenaars op de lijst die net zo lang bezig zijn als bijvoorbeeld Marjane Satrapi. Die had er gewoon bij moeten staan. En aangezien er ook enkele Japanse tekenaars genomineerd zijn, verwondert het mij des te meer dat veel belangrijkere vrouwelijke stripmakers uit dat land er niet bij staan.’
In de toekomst zie ik haar naam ook nog wel eens op de shortlist van de Grand Prix staan, al is het daar nu nog wel even te vroeg voor.
Maaike Hartjes had wel min of meer begrip voor het feit dat het stripfestival stripmaaksters over het hoofd heeft gezien, aldus NRC: ‘Aan de ene kant begrijp ik hoe dit kan gebeuren. De stripwereld was tot voor kort een mannenbolwerk. Maar de afgelopen vijf jaar is er een emancipatieslag gemaakt. Er zijn heel veel vrouwelijke striptekenaars bij gekomen. Daarom vind ik dat het stripfestival niet weg kan komen met zo’n lijst met alleen maar mannen.’
De redactie van Stripgidsvroeg mij om eens kritisch te kijken naar de Nederlandse uitgaven van Marvel Comics door Standaard Uitgeverij. En om deze bij nieuwe lezers te introduceren.
Sinds oktober dit jaar kunnen striplezers de superhelden van Marvel weer in het Nederlands lezen. Standaard Uitgeverij geeft namelijk de comics van Marvel in vertaling uit. Is dat een slimme zet?
Een hele generatie groeide tussen 1979 en 2007 op met de comics van Marvel dankzij de Nederlandse uitgaven van Juniorpress. Uitgeverijen Z-Press Junior Media en Nona Arte volgden voor korte tijd. Daarna was het lang stil, maar sinds oktober dit jaar brengt Standaard Uitgeverij Nederlandstalige uitgaven van Marvel uit.
Op 7 oktober kwamen de series Iron Man, All new X-Men, Uncanny Avengers en The Superior Spider-Man uit, een maand later gevolgd door Thor: God of Thunder, Captain America, Wolverine en Guardians of the Galaxy. Deze laatste serie was voor Standaard waarschijnlijk een no-brainer: sinds de gelijknamige filmhit uit 2014 van James Gunn is het team van Guardians of the Galaxy populair bij het lees- en filmpubliek. Ook wat de andere titels betreft heeft Standaard gekozen voor helden die dankzij hun bioscoopavonturen bij een groot publiek bekend zijn.
Marvel toen, Marvel NOW!
Standaard stapt in bij het moment dat Marvel NOW! genoemd wordt. Marvel NOW! is een lichte herstart van het Marvel Universum, die in oktober 2012 plaatsvond na de gebeurtenissen van het verhaal Avengers versus X-Men. In dit crossover-verhaal staan The Avengers tegenover de X-men door de komst van de Phoenix-kracht op de aarde. The Avengers zien hier een bedreiging in, de X-Men een nieuwe kans voor de mutanten, het ras dat al jaren met uitsterven bedreigd wordt. Na Avengers versus X-Men is er een nieuwe status-quo in het Marvel Universum. De samenstellingen van de superheldenteams zijn anders. Bijvoorbeeld: X-Men Wolverine, Havok en Rogue maken nu deel uit van The Avengers. Ook de stripmakers zijn aan, voor hen, nieuwe reeksen gekoppeld om de boel eens goed op te schudden.
De comicseries beginnen weer opnieuw bij nummer 1. Dit is meer een marketingtrucje dan dat er echt inhoudelijke noodzaak is om weer opnieuw te beginnen met tellen. Nummers 1 worden nu eenmaal goed verkocht. Aangezien veel superhelden al jaren bestaan – de meeste Marvelhelden werden begin jaren zestig bedacht – kennen ze een lange geschiedenis die nieuwe lezers kan afschrikken. Lezers zijn daarom minder snel geneigd om Spider-Man #666 te kopen, maar Spider-Man #1 klinkt als een nieuwe start. De stripmakers hebben dan ook hun best gedaan om met Marvel NOW! een nieuw verhaal te beginnen dat weinig tot geen voorkennis vereist. Al geldt voor alle comics dat het geen kwaad kan om de Marvel-films en televisieseries te kijken voor wat achtergrondinformatie.
Papa Captain America
Omdat de series All New X-Men en Uncanny Avengers direct te maken hebben met de uitwassen van Avengers versus X-Men, is het handig om deze twaalfdelige serie eerst te lezen. In All New X-Men, geschreven door Brian Michael Bendis en getekend door Stuart Immonen, reist Henry McCoy terug in de tijd om de oorspronkelijke X-Men in hun jonge jaren te bezoeken. Hij probeert zijn teamgenoten ervan te overtuigen mee te komen naar de toekomst om Cyclops weer op het rechte pad te brengen en te voorkomen dat hij de ondergang van de mutanten veroorzaakt. In deze serie leven de jonge versie van de X-Men dus naast hun oudere versies en dat levert veel explosief en plezierig leesvoer op.
Voor de andere series pakt de nieuwe start van Marvel NOW! goed uit, omdat die zo goed als losstaan van wat er precies in Avengers versus X-Men is gebeurd. Zo belandt Captain America door toedoen van Arnim Zola in een onherbergzame wereld die Dimensie Z wordt genoemd. Hij neemt daar het zoontje van Zola onder zijn hoede en beschermt hem tegen de barbaarse Phrox. Schrijver Rick Remender zorgt er met dit adoptieve ouderschap en het verblijf in een barbaarse dimensie voor dat we nieuwe kanten ontdekken van Captain America. Ook komen we meer over de relatie met zijn vader te weten. John Romita Jr. – een van de beste Amerikaanse striptekenaars – zorgt ervoor dat het er allemaal heel mooi uit ziet. Ook de soloavonturen van Wolverine, Iron Man en Thor zijn prima door nieuwe lezers te volgen omdat ze alle drie een losstaande missie te vervullen hebben die weinig te maken heeft met wat er in de andere series gebeurt.
Van de acht series vind ik All New X-Men en Captain America het leukste en interessantst. Maar ook Guardians of the Galaxy biedt veel humor en heeft dezelfde sfeer als de film. Als groot liefhebber van de held Spider-Man vind ik de reeks The Superior Spider-Man verschrikkelijk om te lezen: superschurk Doctor Octopus heeft een breinwissel veroorzaakt waardoor zijn bewustzijn nu in het hoofd en lijf van Peter Parker/Spider-Man zit, terwijl Parker gevangen zit in het doodzieke lichaam van Octopus en uiteindelijk sterft. Octopus wil bewijzen dat hij als superheld beter is dan de echte Spider-Man. Schrijver Dan Slott grossiert in het bedenken van grote concepten maar slaagt er zelden in om deze tot boeiende verhalen te smeden. Hij gaat vooral scheef bij bekende personages die opeens niet meer handelen zoals we van ze gewend zijn. Superior Spider-Man is voor lezers die al jaren Spider-Man volgen daarom een behoorlijke koude douche. Lezers die niet bekend zijn met Spider-Mans verleden zullen minder moeite hebben met deze verhaallijn.
Minstens één jaar Standaard Uitgeverij heeft een licentie op de Marvelstrips voor één jaar, met een optie voor een tweede. Ze richten zich vooral op jongere lezers, want de meeste diehardfans hebben de strips al in de oorspronkelijke versie gelezen. Iedere Nederlandse uitgave van 72 pagina’s bevat drie Amerikaanse comics en extra beeldmateriaal zoals covers en illustraties. Ze kosten €6,99 per stuk. Een goede deal aangezien losse Amerikaanse comics steeds meer in prijs stijgen. Nieuwe nummers verschijnen met een frequentie van twee maanden in een oplage van 8000 exemplaren.
De prima vertaling en redactie is in handen van James Vandermeersch en Peter de Bruin. De Bruin is een oude bekende voor Nederlandse lezers. Hij vertaalde voorheen ook voor Juniorpress en is tegenwoordig vertaler bij RW, de uitgeverij die strips van DC Comics en Vertigo op de Nederlandse markt brengt. Vooralsnog zijn er geen plannen om een brievenrubriek op te nemen of de comics te openen met een redactionele introductie, zoals Juniorpress dat vroeger deed.
Inmiddels is in Amerika Marvel NOW! alweer ten einde. Na wederom een groot event, dit keer Secret Wars, is de status quo van het Marvel universum weer veranderd en radicaler dan bij Marvel Now!. Alternatieve universa zijn samengevoegd met het Marvel Universum, Thor is tegenwoordig een vrouw en Spider-Man staat aan het hoofd van Parker Industries en opereert op een globale schaal. De series zijn wederom bij nummer 1 begonnen en er zijn weer een paar nieuwe series bijgekomen met nieuwe personages. Of we deze nieuwe verhalen ook in de toekomst in het Nederlands kunnen lezen, hangt natuurlijk helemaal af of Marvel NOW! hier goed gaat verkopen.
Dit artikel is gepubliceerd in Stripgids #44 (2015).