Als journalist ben ik veel bezig met het medium strip, ook op mijn blog. Maar dat hoeft gelukkig niet alleen maar door albums te recenseren.
Waarom ik blog? Omdat ik het leuk vind en omdat ik een sterkte behoefte voel me via dit medium uit te drukken. Ook is het een perfecte manier om via een andere weg strips onder de aandacht te brengen. En dat vind ik erg belangrijk. (En nee, gelukkig zijn er veel blogs en sites waar dit gebeurt. Ik ben zeker niet de enige die over strips publiceert.)
Eigenlijk ben ik niet zo fan van recenseren. Dat klinkt misschien gek, want ik schrijf veel recensies van strips en films, maar het is toch zo. Ik vind dat een goede recensie aan bepaalde kenmerken moet voldoen, bepaalde regels volgt en een specifiek stramien. Daarbinnen kun je een veel spelen als schrijver, maar toch heb vaak zin om mij aan die regels te onttrekken.
Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen: zodat ik uitgaven kan behandelen op een andere manier, bijvoorbeeld door het over een tekenstijl of tekenaar te hebben of over een bepaald thema. Soms is het al voldoende om gewoon een cover te plaatsen en een korte synopsis van het verhaal te geven.
In ieder geval biedt de rubriek mij de kans op een meer persoonlijke wijze over een strip te schrijven. Die persoonlijke benadering hoort ook bij online publiceren en zorgt ervoor dat mijn stukken weer net iets anders zijn dan die van andere schrijvers. (Hoop ik.)
Zeker bij langlopende reeksen is het soms fijn om iets anders te schrijven dan een recensie, want bij doorlopende verhalen kopen de fans de albums toch wel, en een beginnende lezer zal toch bij eerdere delen moeten beginnen. Dan is het vaak dus al voldoende om aan te geven dat er een nieuw deel uit is, zonder heel diep op details in te gaan.
Tenminste, dat vind ik. En door de variatie hou ik het voor mezelf ook leuk om die grote stapel strips door te werken. Ik merk in de praktijk echter dat niet voor iedereen de strekking van een artikel duidelijk is. Hoewel ik onder Minneboo leest een duidelijke disclaimer publiceer over het doel van de rubriek, worden die stukken toch vaak gezien en op Facebook aangeduid als recensies.
Tja. Ik weet niet wat daar de oplossing voor is. Ik denk dat mensen al snel denken dat als je over een album schrijft dat het een recensie is en ik weet eerlijk gezegd niet hoe ik die visie kan veranderen.
Misschien is zo’n disclaimer niet genoeg.
Misschien maakt het uiteindelijk ook niet veel uit, behalve dan dat ik laatst een reactie onder een stuk kreeg van iemand die wilde weten wat ik nu van het betreffende album vond.
Misschien hebben de lezers wel vooral behoefte aan recensies.
Wat vind jij en waar heb jij vooral behoefte aan als stripliefhebber en bezoeker van dit blog?
Vandaag lees ik in de NRC Next Carrièrebijlage over de mannen van Opposuits, die maatpakken hebben bedacht met bijzondere prints of felle kleuren. Ik heb altijd meewarig naar de mannetjes in pakken gekeken: ik zou nooit geassocieerd willen worden met zo’n kantoordwangbuis en alle negatieve connotaties die dergelijke uniformen bij me oproepen, laat staan dat ik in zo’n ding rond zal lopen, maar als ik lees dat Opposuits binnenkort komt met Superman- en Batmanpakken, begin ik te lachen. Dat klinkt zo fout dat het weer goed wordt. Zo fout dat je met zo’n kostuum dus lekker de draak kunt steken met de kantoorcultuur en politici die denken dat een het dragen van een maatpak ze een bepaalde glans geeft. (Of zoiets, geen idee eigenlijk waarom je zo gek moet zijn om een maatpak te dragen. En zo fris zijn die dingen niet, want je kan ze niet even in de was gooien maar moet ze laten stomen. Dat zal niet iedere week gebeuren waardoor de stof van de meeste maatpakken op een gegeven moment vol zit met oud zweet. Er lopen dus veel politici en zakenlui rond waar een luchtje aan zit.)
Maar goed… Eindelijk kostuums die me wel aanstaan en misschien ook goed staan. Een apart soort uniform dat een stripjournalist niet zou misstaan.
Als blogger heb ik soms het gevoel dat ik een spagaat verkeer: is mijn site een persoonlijk blog waarbij ik autobiografische momenten spaar of schrijf ik voor een strip- en filmminnend publiek? Eigenlijk allebei. En daarbij probeer ik het laatste op zo’n persoonlijk mogelijke manier te doen.
Kijk, er zijn genoeg websites en blogs online te vinden waar je het laatste stripnieuws en recensies kunt lezen. Zeker de laatste paar jaar zijn er veel boeiende blogs bijgekomen, vaak gevuld door een heel team redacteuren. Hetzelfde gaat op voor filmblogs en daarvan zijn er nog veel meer.
Ik hoef niet zonodig met de meute mee te lopen en de waan van de dag na te jagen. Dat doe ik wel als freelancer, want de publicaties waar ik voor schrijf zijn graag bij de tijd. Op mijn site kan ik echter van alles doen en laten wat ik wil. In theorie althans.
Wanneer ik strips behandel, doe ik dat graag zo persoonlijk mogelijk. Je krijgt mijn visie van het betreffende album of reeks. Dat maakt mijn artikelen anders dan de recensies op andere stripblogs. Ook behandel ik graag een stripmaker door een video over hem of haar te maken of een interview te doen. Ook unieke content dus.
Wel is het soms lastig om een keuze te maken tussen de grote hoeveelheid strips die uitkomen. Welke strip behandel ik wel, welke niet? Niet altijd is een boek mijn smaak, maar vind ik het toch belangrijk dat die strip onder de aandacht wordt gebracht. Ik krijg ook vaak verzoekjes van organisatoren om hun beurs of evenement onder de aandacht te brengen. Of ik daar gehoor aan geef hangt helemaal af van wie het vraagt en of ik het evenement boeiend vind. Toch blijft dat ook lastig.
Daarnaast heb ik de neiging, of beter gezegd behoefte, om mijn leven op een bepaalde manier te registreren via mijn blogposts. Bijhouden wat er speelt, wat mij fascineert en verwondert. Dat doe ik via mijn fotoblog Daily Webhead en dit blog. Filmframes is daar een voorbeeld van: het verzamelen van beelden uit de films die ik zie. Een rubriek die moeilijk bij te houden is, want ik kijk meer dan dat ik tijd heb om te bloggen. En daar gaat het dus vaak mis: hoe je het ook wendt of keert, het blog zal altijd een incompleet plaatje zijn. Je kunt niet alles bijhouden. Moet je ook niet willen, denk ik.
Toch: gisteren bladerde ik door mijn map met oude foto’s en dacht dat ik veel beeldmateriaal heb dat ik graag op Daily Webhead zou delen. Het gaat om foto’s die ik maakte voordat dat blog bestond. Erg leuk om plaatjes uit het verleden terug te zien. Het bekijken bracht een hoop herinneringen terug. Die foto’s online gaan zetten gaat behoorlijk wat tijd kosten. De vraag is of ik dat de moeite waard vind. Weer iets om te overwegen dus. Net als de vraag of ik de blogposts van Mike’s Webs, mijn allereerste blog, op deze wordpress-site ga importeren.
Stripjournalistiek is een opkomend genre in de journalistiek. Ik heb het dan over stripmakers die journalistieke verhalen maken, niet het werk wat ik doe, namelijk als journalist over strips schrijven.
Joe Sacco kan gezien worden als de grondleggers van het genre. Hij verbleef in brandhaarden als de Gazastrook, Bosnië, Irak en won prijzen met de strips die hij daarover maakte. Ook Josh Neufeld is een bekende naam in de stripjournalistiek. Hij maakte onder andere A.D.: New Orleans After the Deluge, over de vernietigingen van New Orleans door orkaan Katrina. Ook tekende hij een verhaal over de grens tussen Canada en de VS. Neufeld geeft vrijdag 17 april een masterclass tijdens de conferentie Verhalende Journalistiek.
Hoe vertel je het best mogelijke verhaal in strip? In deze praktische workshop legt Neufeld stap voor stap uit hoe hij te werk gaat. Op basis van concrete nieuwsgebeurtenissen helpt hij je tot een krachtig stripverhaal te komen. De workshop staat open voor schrijvende, video en radiojournalisten die de basics van stripjournalistiek onder de knie willen krijgen maar al wel enige bekendheid met het genre hebben. Deelnemers worden uitgenodigd om zelf te komen met ideeën voor verhalen. Het kan gaan om een geschiedenisverhaal, memoires, een biografie of iets anders dat valt binnen de criteria van non-fictie striptekenen.
Kaartjes voor de masterclass kosten 80 euro tot 8 April. Daarna kost ze € 90 per stuk.
Het lijkt mij een interessante dag waar ik zeker een kijkje ga nemen. Stripjournalistiek is hot en een mooie aanvulling in de kranten- en tijdschriften media. Het biedt de lezer ruimte en rust om zich eens in een bepaald onderwerp te verdiepen. De stripmakers laten juist goed zien hoe bepaalde gebeurtenissen normale burgers raken. Hoe het is om in een rampen- of conflictgebied te leven. Dingen die je zelden goed uitgelicht ziet in het nieuws. Ook worden situaties vaak duidelijk uitgelegd zodat je weet hoe dingen zijn ontstaan. Daarom vind ik de boeken van mensen als Neufeld, Sacco en Guy Delisle, die interessante strips maakte over zijn verblijf in Jerusalem en Shenzhen, een goede aanvulling op het nieuws van alledag.
Na de aanslagen op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo zijn cartoonisten uit binnen- en buitenland aan het tekenen geslagen om hun solidariteit te betuigen met de slachtoffers en om een potlood te heffen tegen de beknotting van vrijheid van meningsuiting. Zowel in het Stripmuseum Groningen als het Persmuseum in Amsterdam is er nu een expositie waarin deze cartoons in worden vertoond.
In de gratis toegankelijke entree van Het Nederlands Stripmuseum hangen ruim 100 tekeningen en twee affiches onder het motto: Cartoons: Freedom of Expression.
Daarnaast is een hele wand gevuld met krantenpagina’s met de berichtgeving over de gebeurtenissen in Parijs. Naast het herdenken van de cartoonisten en het tonen van onze solidariteit gaat het expliciet om het protest tegen de beknotting van de vrijheid van meningsuiting.
Erik Noomen, de hoofdredacteur van Nieuwe Revu, vroeg me een voorbeschouwing te schrijven over de aanstaande Stripdagen Haarlem. Dat artikel staat deze week in het blad (#21 – 21 t/m 27 mei).
Een leuke klus! Aan het woord komen Pat Mills, Mark Retera en Ruben Steeman.
Voor in staat onder het voorwoord van Erik altijd de rubriek ‘Achter de schermen’ en daar mocht ik dit keer ook een bijdrage aan leveren:
De oorspronkelijke tekst die ik voor ‘achter de schermen’ inleverde was overigens iets langer, maar ik snap goed dat het ze stripbier nog even wilden vermelden:
De stripdagen Haarlem is het belangrijkste stripevenement van Nederland. Het vindt midden in de stad plaats, midden in het leven waar de strip hoort te zijn en niet ergens op een aftands industrieterrein. Je komt er een divers publiek tegen en niet alleen die gasten met linnentasjes die naar havermoutpap ruiken.
De afgelopen tijd was ik druk met een interview met de Britse stripauteur Pat Mills, die tijdens de Stripdagen Haarlem aanwezig zal zijn.
Mills heeft er een handje van om in zijn strips duidelijk zijn visie op de wereld naar voren te laten komen – wat zijn werk extra boeiend maakt, naast het feit dat het onderhoudend leesvoer is. In dit fragment uit Judge Dredd: The Cursed Earth laat Mills de futuristische rechter/smeris Dredd commentaar leveren op de staat van de wereld en in het bijzonder de potentiële uitkomst van de Koude Oorlog die toen nog niet opgewarmd was. Dit verhaal verscheen namelijk in 1978 in 2000 AD.
Graag wilde ik deze afbeelding van Mike McMahon bij mijn artikel plaatsen omdat het een mooi voorbeeld is van Mills manier van vertellen. De digitale versie die ik had was echter van een te inferieure kwaliteit om af te kunnen drukken. Gelukkig bood vriend Matt Baaij uitkomst. Matt heeft namelijk enkele Nederlandse uitgaven van Juniorpress van Dredd, waaronder dit verhaal. De vertaling van de tekst was echter te mager en veel minder krachtig dan de oorspronkelijke versie. Dus bood photoshop uitkomst: ik mailde Matt het Engelstalige plaatje en hij plaatste de tekst in zijn hoge resolutie scan.
Papier
Wat het plaatje voor mij extra bijzonder maakt is dat je de textuur van het papier duidelijk kunt zien. Ook hou ik erg van de oude druktechniek waarbij kleuren nog gemaakt worden door een raster te gebruiken oftewel puntjes af te drukken. Ik ben een grote fan hoe tegenwoordig strips worden geprint en het ruime kleurenpalet dat makers tot hun beschikking hebben, maar mijn nostalgische hartje gaat sneller kloppen bij het zien van dit soort ouderwets werk. Wat dat betreft zal ik ook altijd papier boven digitaal kiezen.
Als ik nooit was gaan bloggen dan had ik in de afgelopen jaren tijd gehad om minstens drie romans te schrijven. Wat kost het bijhouden van een blog toch veel tijd. Ik beschouw mijn blog als mijn levenswerk, oftewel werk waaraan ik het grootste deel van mijn leven zal wijden.
Mijn blog is niet mijn magnum opus. Die rol is weggelegd voor een van de boeken die ik in de toekomst nog hoop te schrijven. Ik zie mezelf niet snel stoppen met bloggen, misschien blijf ik dat wel de rest van mijn leven doen. Ik doe dit om mensen te informeren over strips, zaken die me bezighouden en om voor mezelf een soort van dagboek bij te houden.
Kunnen publiceren wat ik wil, wanneer ik wil en op mijn eigen plek, geeft me vaak een gevoel van eindeloos geluk.
Daarnaast doe ik mijn freelance schrijfwerk, dat gekenmerkt wordt door zeer drukke perioden en rustige perioden. De laatste twee weken heb ik het heel druk met een voorbeschouwend artikel over de Stripdagen Haarlem voor Nieuwe Revu, een interview met de legendarische Britse stripschrijver Pat Mills, een column voor Schokkend Nieuws en enkele striprecensies. Tussendoor had ik enkele afspraken met zeer interessante mensen.
Tijd is daarbij altijd de beperkende factor: meer dan vijf uur schrijven op een dag zit er niet in. Daarom blog ik over bepaalde zaken niet, of blijven post van de nieuwe rubriek filmframes uit, omdat uiteindelijk het freelance werk voorgaat.
Ieders tijd is schaars, daarom ben ik dankbaar, beste lezer, dat je mijn blog bezoekt en dat je de tijd neemt mijn stukken te lezen of te scannen en soms wellicht te reageren en van gedachten te wisselen over de blogpost die je net hebt gelezen of de video die je zag. Of om gewoon hallo te zeggen. Dat mag natuurlijk ook.
Ik ben overigens wel benieuwd wat jou hier brengt. Ervan uitgaande dat je een reguliere bezoeker bent en niet iemand die toevallig via Google is binnenkomen vallen. Sinds een maand of twee hou ik namelijk mijn statistieken niet meer bij en weet ik dus niet welke artikelen goed scoren qua bezoekersaantallen. Ik ben gestopt deze bij te houden omdat ze in de eerste plaats weinig zeggen over hoe de inhoud op mensen overkomt en in de tweede plaats omdat het niet geïnteresseerd zijn in de statistieken een grenzeloze vrijheid in het publiceren geeft, die ik voor enkele cijfertjes niet wil opgeven.
Marco heeft zich voorgenomen een maand lang iedere dag een metablog te schrijven. Oftewel: bloggen over het bloggen. Ik probeer dat tot een minimum te beperken, want ik vind dat je gewoon moet bloggen en er niet over moet praten, maar de serie van Marco vind ik tot nu toe erg interessant. Hij weet iedere dag weer te verrassen met zijn invalshoek. Dat is ook een van de reden dat ik zijn blog al jaren volg.
Op de cover van Eppo #8 staat een mooie Batman-illustratie van Greg Capullo. Ik ben erg blij met deze cover, want Batman op de Eppo, da’s toch niet mis.
Omdat de Vleerman van Gotham 75 jaar is geworden, mocht ik een artikel schrijven vol met Bat-feiten. Romano Molenaar, de enige Nederlandse stripmaker die Batman voor DC Comics tekende, komt aan het woord over de aantrekkingskracht van deze stripheld. Het was een groot plezier om voor het stripblad over een van mijn favoriete superhelden te schrijven. Spider-Man blijft wat mij betreft nummer één, maar voor Batman hou ik altijd de tweede plek gereserveerd.
Dit jaar bestaat het fenomeen bloggen 20 jaar. Dat vond Karin Ramaker een mooie aanleiding om verschillende Nederlandse bloggers drie vragen voor te leggen. Aan mij stelde ze deze vragen ook. In het begin aarzelde ik. Hoewel ik het een sympathiek project vind, vroeg ik me af of ik nog iets te zeggen had over bloggen. Juist wel zo bleek, want ik bevond me net in een transitiefase. Door Karins vragen te beantwoorden kreeg ik de gelegenheid voor mezelf wat zaken op een rijtje te zetten. Aangezien dit ook belangrijk is voor de richting die mijn blog vanaf nu inslaat, publiceer ik hier de antwoorden ook.
Bedankt Karin dat je me hiervoor vroeg en voor het feit dat je vragen mij nieuwe inzichten verschaften.
1. Wat is de voornaamste reden dat je een blog bijhoudt?
De reden om te bloggen is in de loop der jaren veranderd. Eigenlijk schrijf ik mijn hele leven al artikelen, verhalen en dat soort dingen. Lekker rammen op een oude typemachine. Op de basisschool gaf ik samen met vriendjes diverse krantjes uit. Als tiener en twintiger hield ik een dagboek bij. Eerst in schriftjes, later digitaal op mijn pc. Tijdens mijn studie filmwetenschap ben ik journalistiek werk gaan doen, wat eigenlijk in het verlengde lag van wat ik al deed. Ik ben in 2006 begonnen met bloggen omdat ik als freelancer bepaalde ideeën voor artikelen niet bij opdrachtgevers kwijt kon maar die artikelen toch wilde schrijven. Bloggen was het perfecte medium om mijn activiteiten als schrijver en videomaker voort te zetten en een prachtige mogelijkheid om heel snel en direct mijn fascinaties met de wereld te delen. Online publiceren was een spannend en nieuw avontuur. Al snel werd mijn blog een platform om veel over strips te schrijven. Ik had de hoop dat ik als stripjournalist het medium bij een breed (online) publiek onder de aandacht kon brengen en dat er dan meer mensen strips zouden gaan lezen. Daarnaast was mijn blog een onderdeel van mijn site michaelminneboo.nl en dus tevens portfolio om potentiële opdrachtgevers te laten zien wat ik kan en wat ik voor ze kan betekenen.
De laatste tijd besef ik het promoten van de strip toch enigszins een donquichoteske missie is. Over strips zal ik altijd schrijven, want dat is nu eenmaal een van mijn grootste interesses, maar recent heb ik besloten dat mijn blog weer een plek wordt waar ik dingen ga publiceren waar ik zin in heb, zonder rekening te houden met de Nederlandse stripwereld. Al een tijd publiceerde ik namelijk stukken waarvan ik vond dat ik ze moest publiceren: nieuwtjes over strips, aankondigingen van exposities en nieuwe uitgaven, besprekingen, dat soort dingen. Daardoor werd het bloggen onderdeel van mijn dagelijkse werk en ging het me tegenstaan. Eigenlijk hoort bloggen geen werk te zijn. Tenzij je voor een bedrijf blogt wellicht. Om de lol er weer in terug te krijgen heb ik besloten al die verplichtingen los te laten. Nu is het blog dus eigenlijk weer terug bij het begin: Minneboo’s fascinaties en verwonderingen.
2. Wat is altijd constant gebleven in je blog en hoe je blogt en wat is door de jaren heen veranderd?
Ikzelf ben de constante factor: ik ben aanjager, schrijver en hoofdredacteur van mijn blog. Constant zijn ook de onderwerpen waarover ik schrijf: strips, media, koffie en film, daarnaast soms wat persoonlijke stukken, maar ik zou mezelf niet als digibitionist willen bestempelen. Daarvoor hou ik privé toch teveel afgeschermd. De manier waarop ik mijn blogposts onder de aandacht breng is wel aanzienlijk veranderd, wat alles te maken heeft met sociale media. Vroeger plaatste je je artikel online en kwamen mensen uit zichzelf of via rss-feeds bij je langs. Nu moet je veel meer werk maken van het onder de aandacht brengen van je content, via Facebook en Twitter. De bloggers zijn dus marketeers geworden. Eigenlijk is dat een ongelukkige ontwikkeling. Maar goed, als je zegt: ‘het maakt me niet uit hoeveel bezoekers ik trek’, dan hoef je er natuurlijk niet aan mee te doen. Aangezien ik geen adverteerders tevreden hoef te houden, hoef ik niet per se te pluggen op Facebook of Twitter. Maar dat niet doen, scheelt wel bezoekers, aangezien iedereen aan een Facebookinfuus lijkt te zitten.
3. Kun je een moment beschrijven waardoor je blog zijn waarde en kracht liet zien?
Over het algemeen gezegd heb ik door het online publiceren contacten gelegd met mensen die ik in het echte leven niet zo snel ontmoet had. De meerwaarde is dat je eens met elkaar afspreekt. Daar zijn mooie vriendschappen uit ontstaan. Verder heb ik werk gekregen via mijn blog: stukken voor de krant geschreven, blogcolleges en lezingen. Daarbij merk ik dat mijn blog in de stripwereld is opgevallen: mijn artikelen en video’s worden gelezen en bekeken door stripmakers en –lezers. De belangrijkste waarde van bloggen is echter een persoonlijke: je gaat er beter van schrijven, juist omdat je het zo veel doet. En daarnaast is het natuurlijk ontzettend fijn om je eigen podium te hebben.
Potverdorie, wat kan Peter van Straaten toch tekenen! Prachtig hoe hij met een schijnbaar snelle toets dit beeld neerzet en met een paar krassige details de omgeving suggereert:
Graag kijk ik aandachtig naar dit soort tekeningen. De houding van de personages: het kindje dat met moeite overeind blijft op zijn schaatsen, de ongeduldige volwassene voor hem. Precies goed. En dan die schurende tekst eronder. Je hoort het vader zo zeggen. Pijnlijk en herkenbaar.
Scheurkalenders
De cartoon staat in Peter’s zeurkalender 2014. Het is de gouden editie, dat wil zeggen een bloemlezing van de tekeningen uit de Zeurkalenders tussen 1994 en 1998, door Van Straaten zelf geselecteerd. Ik heb een nieuwe waardering gekregen voor het fenomeen scheurkalender. In onze wc hangt nu die van Van Straaten, daaronder hangt de scheurkalender van Gerrit de Jager met de cartoons die hij voor Nu.nl heeft gemaakt. Heel andere tekeningen dan die van zijn collega Peter, en een ander soort humor, maar even vermakelijk. Beide mannen hebben een heel eigen stijl en handschrift, en zijn meesters in hun vak.
Een avondje Harmonie Peter’s Zeurkalender kreeg ik mee in een goodiebag toen ik maandag 6 januari De Kleine Komedie verliet na een avondvullend programma verzorgd door uitgeverij De Harmonie. In plaats van simpel de nieuwe catalogus te sturen, organiseerde de uitgeverij een bonte avond waarin auteurs en stripmakers waar binnenkort een nieuwe titel van uitkomt, een stukje voorlazen of tekenden. Erik van Muiswinkel presenteerde heel verdienstelijk en schoof zijn bewondering voor de schrijvers en dichters niet onder stoelen of banken. Al is hij waarschijnlijk net zo enthousiast op een soortgelijk avondje georganiseerd door De Arbeiderspers. Maar goed, dat hoort bij zijn vak en doet verder niets af aan de goede presentatie.
De Kleine Komedie zat vol met mensen uit het boekenvak, journalisten en auteurs van de uitgever. Slim, want als je een auteur uit eigen werk hebt zien voorlezen, ben je waarschijnlijk eerder geneigd als boekhandelaar om exemplaren aan te gaan schaffen. Zo’n optreden schept een band met, of creëert in ieder geval empathie voor de schrijvers. Je moet in tijden van crisis met nieuwe ideeën komen om je waar te presenteren.
Voor een stripjournalist als ik viel er ook inspiratie voor artikelen te halen. Stefan Verwey toonde enkele van zijn krachtige literaire cartoons. In september komt zijn Hoe open ik een boek, uit. Een collectie van zijn beste cartoons, volgens de uitgever. Verwey, die ik eerder al over zijn werk interviewde voor de VPRO Gids, tekent wekelijks een cartoon voor de Gelderlander en de Volkskrant. In september staat hij precies twintig jaar in die laatste krant, dus een goede reden voor de bundel.
Hanco Kolk & Peter de Wit waren ook van de partij. De mannen achter de succesvolle strip S1ngle waren die avond op zoek naar de ideale mannen voor hun strippersonages. Ze vroegen drie mensen uit de zaal om een krabbel op papier te zetten. Kolk maakte van de abstracte lijnen en strepen dan een man voor respectievelijk Nienke, Fatima of Stella. Kolk deed er het zwijgen toe en speelde de geniale tekenaar, terwijl De Wit het woord nam. Mannetje en Mannetje met een twist.
Overigens is dit soort live tekenen voor Kolk niet nieuw, hij deed dit onder andere al eerder tijdens Manuscripta een paar jaar geleden:
Hanco kwam iedere keer weer met mooie vondsten. Misschien moeten we hem maar Hanco Klok gaan noemen in de toekomst.
Ik heb een aantal ideeën opgedaan om te gaan pitchen aan mijn opdrachtgevers. En nee, die deel ik hier dus niet.
Wel jammer dat Peter van Straaten die avond ontbrak.
200 jaar Nederlands beeldverhaal wordt gevierd met een dik naslagwerk, een gelijknamige tentoonstelling in Museum Meermanno en een strip van Margreet de Heer, waarin ze de stripgeschiedenis in grote stappen doorloopt.
Wie met stripmaker Margreet de Heer (Leiden, 1972) spreekt, wordt vanzelf aangestoken door haar enthousiasme voor het beeldverhaal: ‘Tegenwoordig wordt er veel gepraat in stripland over de dood van de Nederlandse strip en dat er geen kansen meer zijn zoals vroeger. Zelf zie ik zaken graag van de positieve kant. De laatste jaren komen er veel lezenswaardige stripboeken van hoog niveau uit, zoals Rembrandt van Typex, Vincent van Barbara Stok en Dansen op de vulkaan van Flo. Als maker ervaar ik de strip als een prettig medium met ontzettend leuke collega’s. En het feit dat de strip niet zo’n hoge status heeft, bevrijdt je eigenlijk van allerlei verwachtingen. Laat de wereld maar denken dat het een ondergeschoven kunstvorm is, want dan kan je als stripmaker tenminste nog eens verrassend uit de hoek komen.’
Kansel
De Heer studeerde twee jaar scenario en regie aan de filmacademie voordat ze voor theologie koos. Een logische keuze voor een kind uit een domineesgezin, zowel vader als moeder staan op de kansel van een protestants hervormde kerk. Na haar studie besloot De Heer echter stripmaakster te worden. Sindsdien maakte ze onder andere stripreportages voor de krant, tekende ze de avonturen van lesbienne Mijntje voor de Zij aan Zij en runde ze een tijd een smallpress-uitgeverij om eigen werk en dat van jong talent uit te brengen. Toch werd ze vooral bekend door drie informatieve stripboeken over respectievelijk filosofie, religie en wetenschap. Van het eerste boek werden in Nederland reeds zevenduizend exemplaren verkocht, ook de Engelse editie loopt goed. Begin volgend jaar verschijnt de reeks in het Koreaans.
Tijdsbeeld
In deze boeken treedt Margreet zelf op als verteller in de vorm van een stripfiguurtje. Toen Museum Meermanno in Den Haag haar benaderde om een strip te maken over 200 jaar Nederlands beeldverhaal, om de gelijknamige tentoonstelling en het boek aan te vullen, zette ze de trend van vertellende stripfiguurtjes door: ‘Voor iedere periode die ik behandel heb ik een kind of een ander personage gekozen dat iets vertelt over zijn of haar favoriete strip van die tijd. Daardoor heb je meteen een focus en ondervang je dat wat je vertelt subjectief en onvolledig is. Het magazine hoefde geen volledige geschiedschrijving te worden, want dat is het grote boek al, maar een leuke strip die gezinnen met kinderen vanaf een jaar of zes aanspreekt. Om een tijdsbeeld te geven van de jaren tachtig, heb ik ervoor gekozen om de overeenkomsten tussen de familiestrips Jan, Jans en de Kinderen en De Familie Doorzon naast elkaar te zetten. In de jaren negentig behandel ik Sjors en Sjimmie. Omdat die strip al in de jaren dertig is begonnen kan ik zo eigenlijk de hele stripgeschiedenis van Nederland in beeld brengen. De recente jaren bespreken was erg lastig, want het is nu nog moeilijk te zeggen wat historisch gezien een belangrijke strip zal zijn. En daarbij: hoe dichter je bij het nu komt, hoe meer vriendjes en vriendinnetjes van mij er zijn en als ik iemand wel behandel, dan is al snel de vraag waarom je die anderen niet behandelt die net zo belangrijk zijn.’
Kennis over de Nederlandse stripgeschiedenis had Margreet onder handbereik. In het verleden werkte ze vijf jaar in stripantiquariaat Lambiek te Amsterdam en deed ze samen met mentor Kees Kousemaker (1942-2010) de redactie van de Comiclopedia: een online naslagwerk waarin zo’n 12.000 stripmakers zijn opgenomen. Samen publiceerden ze in 2005 het boek De wereld van de Nederlandse strip. Kousemaker en de stripwinkel die hij in 1968 opende, spelen ook een rol in Margreets strip: in 1974 bedient de stripwinkelier een vader die strips van de Toonder Studio’s zoekt terwijl hij tevens de langharige hippiezoon wijst op undergroundstrips over drugsgebruik en vrije seks.
Afrekening
Het maken van non-fictie strips met een autobiografisch tintje is een rode draad in De Heers carrière. In 1999 debuteerde ze met How to Get Over Your Ex, een uitgave in eigen beheer waarin ze afrekent met een vorige relatie. ‘Om daaraan te kunnen beginnen heb ik uit mijn hoofd gezet dat ik mooi moest kunnen tekenen. Dat was echt een drempel. Daarom zeg ik altijd tegen beginnende tekenaars dat ze de lat heel laag moeten leggen, anders produceer je niets. Ga gewoon beginnen.’
Door het maken van theaterrecensies in stripvorm voor NRC Next en daarna maandelijkse stripreportages voor Trouw kwam ze op het spoor van non-fictiestrips. De Heer liet zich inspireren door Van nul tot nu, een stripreeks over de vaderlandse geschiedenis die ze als kind las. Ook Understanding Comics van Scott McCloud, die in stripvorm het medium bestudeert en zichzelf als stripfiguur opvoert, inspireerde: ‘Het idee dat je in stripvorm feitelijke informatie kunt doorgeven sprak me aan. Voor Trouw maakte ik een maandelijkse rubriek over een filosofisch of spiritueel onderwerp. In die strips ging mijn persoonlijke stripfiguurtje dat de lezers rechtstreeks aanspreekt en dingen uitlegt, een belangrijke rol spelen.’
Door deze reportages vroeg uitgeverij Meinema De Heer de strip Filosofie in beeld (2009) te maken. Hierin behandelt ze het leven en denken van filosofen als Socrates, Plato, Nietzsche en tv-psycholoog Dr. Phil, en laat ze tevens mensen uit haar omgeving aan het woord over hun denkbeelden. Omdat veel filosofen ontbreken is Filosofie in beeld geen filosofie voor dummies geworden: ‘Het was nooit bedoeld als puur educatief boek, eerder als leerzaam onderhoudende strip. Ik wilde bij de oude Grieken beginnen en het structureel aanpakken, maar door ruimtegebrek kon ik niet iedere denker behandelen. Ik neem de lezer mee in mijn hoofd en toon mijn kijk op de zaken. Eigenlijk leg ik die aan mijzelf uit. Dat daar tussendoor allerlei feiten worden uitgelegd is voor mij bijna bijzaak. Als ik er een genre op zou moeten plakken, noem ik het liever autobiografie, maar dan verkoop het niet.’
Expositie en naslagwerk Strips! 200 jaar Nederlands beeldverhaal geeft een rijk geïllustreerd overzicht van de Nederlandse strip. Van vroege voorlopers als de eindmiddeleeuwse centsprenten, naar Meester Prikkebeen, bekende striphelden als Dick Bos, Kapitein Rob en Tom Poes tot en met het huidige tijdperk van de graphic novel. Stripkenners Willem van Helden, Rob van Eijck, Jos van Waterschoot en Joost Pollmann behandelen ieder een periode, onder eindredactie van Hans Matla en Aafke Boerma. Het boek bevat tevens een ietwat arbitraire selectie korte biografieën van stripmakers die wat ons betreft meer makers had mogen bevatten.
De expositie Strips! 200 jaar Nederlands beeldverhaal loopt tot en met 2 maart 2014. Margreets strip is exclusief bij Meermanno verkrijgbaar. Zie www.meermanno.nl.
Dit artikel is in VPRO Gids #1 (2014) gepubliceerd.