Woensdag 27 november stond ik tweemaal in een collegezaal vol met journalisten in opleiding over mijn ervaringen als blogger te praten. Dat heb ik wel vaker gedaan, maar het blijft iedere keer erg leuk om te doen.
Omdat ik altijd een Q&A doe, is het iedere keer een verrassing welke vragen de studenten zullen stellen. Er zaten dit keer enkele opvallende stripgerelateerde vragen tussen. Eentje verraste me, maar beantwoordde ik graag: Wat vind ik zo fascinerend aan strips? Gelukkig heb ik het antwoord al eens gepubliceerd.
Een andere vraag was waarom ik tijdens mijn verblijf in Amerika niet over strips had geschreven. Het antwoord daar op is dat ik toen eigenlijk niet met strips bezig was. Ik was achttien en negentien toen ik in Berkeley woonde. Net vers van de middelbare school af en nog steeds aan het dromen van een carrière in Hollywood. Als Spielberg Jr. droeg ik altijd een baseballcap van de New York Yankees. En die baard wilde ook al aardig groeien. Helaas bleek de filmacademie in Amerika een te dure opleiding, waardoor ik mijn geluk in Nederland ging beproeven. Pas later besloot ik stripjournalist te worden. Hoewel ik al eerder stukken over het beeldverhaal had geschreven voor onder andere Myx stripmagazine en online al actief was als stripblogger, besloot ik pas na mijn vertrek bij Intermediair in 2008 om me volledig op dit onderwerp te richten als freelance journalist.
Nog een stripgerelateerde vraag: of ik zelf ook strips wilde maken. Een begrijpelijke vraag en het antwoord daarop is niet eenduidig. Een tijd geleden heb ik een scenario geschreven voor Fred de Heij dat in een Pulpmanis gepubliceerd. Ook schreef ik samen met Matt Baaij een animatiereeks over Bunbun voor Intermediair. Ideeën voor verhalen komen altijd wel in me op, en ik heb ooit een opleiding scenarioschrijven gevolgd, maar vooralsnog heb ik weinig tijd gehad om me op fictie te storten. Wie weet wat de toekomst op dat vlak nog in petto heeft. Al ben ik geen stripjournalist die liever stripmaker had willen worden.
Uiteraard werden er ook heel veel vragen gesteld over het bloggen. Bekende vragen als: Waarom heb je voor deze lay-out gekozen? Heeft het blog nog werk opgeleverd? Hoeveel tijd besteed je per week aan het bloggen? Hou je rekening met een doelgroep? Hoe zorg je voor afwisseling op je blog? Kun je ervan leven? Etc., etc. Aangezien ik al deze vragen al eens op een bepaalde manier beantwoord heb in de rubriek Bloggen op mijn site, ga ik daar nu niet de antwoorden van herhalen. En wie geen zin heeft om ernaar te gaan zoeken (foei!) raad ik aan om de volgende keer bij het college te komen zitten. Da’s ook wel zo gezellig.
Lang heb ik uitgekeken naar de nieuwe editie van Stripgids, want daarin staan twee interviews van mijn hand: een gesprek met Martin Lodewijk en een interview met niemand minder dan de Amerikaanse comictekenaar John Romita Jr. JRJR is een van mijn grote helden wat stripmaken betreft en het was dan ook een jongensdroom om hem eens te mogen interviewen.
De eerste comics die ik als achtjarige onder ogen kreeg, waren Romita Jr.’s Spider-Man-verhalen. Dankzij de intrigerende plots van Roger Stern en Romita’s fantastische tekenwerk, begon mijn fascinatie met de stripheld die tot vandaag de dag voortduurt.
Het was natuurlijk het mooiste geweest als we elkaar face to face hadden gesproken, want dat praat altijd het makkelijkst, maar dit keer werd het een telefoongesprek van ruim anderhalf uur. Je kunt het als stripjournalist erger treffen, al was het gesprek niet gespeend van plagerijtjes van het lot. Tijdens ons gesprek werd de verbinding geregeld verbroken. Er bleek een flinke storm te waaien rond Romita’s huis op Long Island. Halverwege het interview gaf de accu van mijn telefoon de geest en moest ik halsoverkop verhuizen naar een andere werkkamer en telefoon om het gesprek voort te zetten. Dat mocht allemaal de pret niet drukken: na het gesprek heb ik nog dagenlang met een brede grijns op mijn gezicht rondgelopen. Mijn helden spreken en inhoudelijke gesprekken over hun werk te voeren was een van de belangrijkste redenen voor mij om stripjournalist te worden. Voor het grote geld, welwillende groupies en korte werkweken hoef je het namelijk niet te doen.
Aanleiding voor ons gesprek was de film Kick-Ass 2. De stripKick-Ass is namelijk een creatie van schrijver Mark Millar en John Romita Jr. Uiteraard heb ik John ook heel veel vragen over Spider-Man gesteld.
Storytelling
Wat mij betreft is John Romita Jr. een van de groten van de Amerikaanse strip. Zijn werk is een schoolvoorbeeld van hoe je de grammatica van het medium moet gebruiken om duidelijk een verhaal te vertellen. Hij is een visuele verteller: de camera staat altijd op de juiste plek en hij laat zijn personages overtuigend acteren. Zijn storytelling verloopt heerlijk soepel, omdat hij een heel natuurlijk vertelritme aanhoudt. Je kunt zijn strips volgen zonder de tekst te lezen.
Een mooi voorbeeld daarvan vind ik deze scène uit Amazing Spider-Man vol. 2 #37, waarin Tante May ontdekt dat Peter Spider-Man is. Peter kwam de avond ervoor doodmoe thuis na een gevecht tegen de schurk Morlun dat hem bijna zijn leven kostte. Tante May komt binnen en ziet Peters Spider-Man-kostuum in stukken op de grond liggen.
Ik vind het prachtig om Mays reactie te zien. Ze is duidelijk geschokt door deze ontdekking. Zonder tekst te gebruiken zijn de stripmakers in staat om aan de lezer te communiceren wat er in May omgaat. Tegelijkertijd laten ze genoeg open voor een eigen interpretatie. Hoe ze precies met deze schokkende ontdekking omgaat, zien we later in het volgende nummer van Amazing Spider-Man. Daarin voeren May en Peter een prachtig geschreven gesprek van moeder tot zoon. Dat nummer behoort tot een van de beste karakterstudies binnen deze reeks, want de relatie tussen May en Peter wordt hierin heel mooi uitgediept.
Familievriend Dat de Spider-Man personages net als echte mensen kunnen voelen, vindt JRJR trouwens ook. Van alle striphelden tekent hij Spider-Man het liefste, vertelde hij mij.
‘Ik teken Spider-Man het liefste, want ik voel me erg vertrouwd met hem. Natuurlijk omdat mijn vader hem tekende toen ik nog jong was, maar ook omdat Peter Parker woonde in Forest Hills en dat is vlakbij waar ik ben opgegroeid. Spider-Man is een tiener uit Queens en dat maakte hem reëel genoeg om als kind uit Queens over hem te fantaseren. Toen ik de kans kreeg om hem te tekenen, heb ik geprobeerd door te zetten wat mensen juist zo aanspreekt in het personage en dat is zijn realisme. Hij is de anti-Superman, want hij woont in een bestaande stad terwijl Superman een complete fantasiefiguur is.’
In de loop der jaren is Romita’s relatie tot Peter Parker wel veranderd.
‘Peter heeft zich langzaam ontwikkeld en is in de loop der jaren veranderd. Dit betekent niet dat het per se slechter of beter is, maar omdat ik er nu niet aan werk, voel ik me minder met Peter verbonden. Ik heb het gevoel dat de Peter Parker uit mijn tijd meer hart en ziel had dan de andere interpretaties, maar dat komt vast omdat ik er toen aan werkte. Net als de versie van Stan Lee en mijn vader, was mijn Peter Parker een fan van Tante May, hij voelde zich verbonden met haar en zijn familie.’
JRJR is mijn favoriete Spider-Man tekenaar. Het is dus geen toeval dat zijn werk al vaak voorbij is gekomen in deze rubriek.
Oorspronkelijk zou het interview met Romita september in Stripgids staan, vlak na de release van Kick-Ass 2 in de bioscopen. Dat gebeurde niet, omdat het septembernummer nooit is verschenen. Stripgids heeft namelijk een make-over gehad. Het blad is nu twee keer zo dik en heeft een nieuwe, mooie lay-out gekregen. Daar staat tegenover dat het nu maar vier keer per jaar verschijnt in plaats van vijf keer. Het interview met Romita staat dus in het winternummer, evenals mijn interview met Lodewijk, dat door het uiteindelijk niet verschijnen van de Daddy Vinci Code, ook was uitgesteld. Gelukkig kwam van uitstel geen afstel en is dit lange interview van 4000 woorden ook in Stripgids te lezen.
Binnenkort publiceer ik de interviews ook hier. En van Romita’s werk gaan we uiteraard nog veel meer zien. Ik hoop dat hij na Kick-Ass weer met Spider-Man aan de slag gaat, mits Peter Parker dan gewoon weer in het kostuum zit natuurlijk. Het tekenwerk van Romita Jr verdient de beste schrijvers.
Stripgids #36 bevat trouwens ook boeiende interviews met Neil Gaiman en Bronzen Adhermar-winnaar Marc Legendre. Ook dit Nix verslag over zijn avonturen in China waar aan 500 animatiefilmpjes rond zijn Kinky en Cosy werden gemaakt en staat het nummer vol met informatie over het aanstaande Stripgids Festival in december.
Stripfestival Breda was dit jaar in het laatste weekend van oktober. Uiteraard heb ik het stripfestijn ook een dag bezocht. Het was een prima werkdag voor deze stripjournalist. Een selectieve impressie.
Laat ik eens op tijd gaan, dacht ik dit jaar. Om tien uur ’s ochtends gingen de deuren open van het Chassé Theater en er stond al een aardige rij fans te wachten. Gelukkig had ik een persticket en kon ik redelijk snel naar binnen. Daar vond ik al een flinke rij mensen voor de Eppo-stand, vooral voor de mannen achter Storm. De fans wilden kennelijk een mooie tekening in hun nieuwe album en waren bereid daarvoor te wachten. Ik vermoed dat veel fans al een aardige verzameling tekeningen hebben verzameld. De Eppo-uitgever boft met die trouwe lezers die de kassa’s goed laten rinkelen. Het deed me denken aan de hype rond de iPhone: mensen stonden van de week in dikke rijen om de nieuwe telefoon voor 700 euro aan te schaffen. Gekkenhuis. Voor dat geld kun je een leuke start maken met je stripverzameling.
Douwe Dabbert Rob van Bavel, hoofdredacteur van Eppo maar ook de directeur van stripfestival Breda, had het druk, maar had even de tijd om kort te praten over de rubriek Stripplaatje onder de loep en mij het nieuwe album van Douwe Dabbert te geven waar ik een aflevering over ga schrijven. Uitgeverij Barabas, onderdeel van stripwinkel Barabas, bracht op het festival het tweede deel van de luxe reeks van Douwe Dabbert uit. Deze albums worden in een kleine oplage op de markt gebracht. Wie de hele reeks wil kopen betaalt maar liefst €149,95 per deel. Daarom ben ik erg blij dat de Don Lawrence Collection de reeks van Thom Roep en Piet Wijn ook als reguliere albums uitgeeft die slechts 7,95 per stuk kosten. Ik vind de verhalen over Dabbert erg leuk, maar ben niet een fan die 150 euro voor een verhaaltje over heeft.
Ook nam ik het eerste deel van Ward mee. In Eppo sla ik de vervolgverhalen altijd over totdat ik ze in hun geheel kan lezen. Ik ben benieuwd wat de samenwerking tussen Willem Ritstier en Marissa Delbressinevoor strip heeft opgeleverd.
Op stripbeurzen is het voor mij veel praten met stripmakers en uitgevers. Nieuwe boeken die interessant zijn voor een bespreking of interview krijg ik mee. Soms kan ik er wat mee, soms ook niet. Het hangt er een beetje van af welk tijdschrift er ruimte voor heeft. Als ik het album niet in de VPRO gids kwijt kan of elders, maar ik vind het toch interessant, dan doe ik er online iets mee middels een artikel of een video.
Ik sprak onder andere uitvoerig met de mannen van Syndikaat die Struikelenvan Pieter Rosseel presenteerden dit weekend. Struikelen is het verhaal van vier twintigers in hun laatste maanden op kamers in Gent. Dit is het stripdebuut van de Vlaamse Rosseel die na zijn studie architectuur er toch voor koos om stripmaker te worden.
Een boeiend gesprek had ik met Eelco Koper die op de beurs een gratis preview van zijn comic Superheldenaan het uitdelen was. In januari komt het eerste nummer uit. Koper straalt van de ambitie om de Nederlandse lezer op goede superheldenstrips te trakteren. Hij wil iedere maand een comic van 40 pagina’s uit brengen die slechts 2 euro gaat kosten. In de comic zal niet alleen een verhaal staan van zijn eigen creatie Cat-Man, ook zullen onder andere Savage Dragon van Erik Larsen, Mudman van Paul Grist en Ultra Duck van Edgar Delgado en Humberto Ramos hun opwachting maken. Koper wil de verhalen in delen publiceren, wat zijn uitgave de comicvariant van de Eppo zal maken. Het wordt wel superhelden Nederlandse stijl: Savage Dragon gaat Woeste draak heten; Mudman wordt Modderman. Uiteraard vind ik dit als comicliefhebber, een heel tof initiatief.
Leuk aan deze editie van Breda vond ik de kennismaking met Kristof Spaey. We kenden elkaar al via Facebook, maar nu hij druk zat te tekenen in de stand van Het Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde, precies ook de mensen achter Strike & Stroke, konden we elkaar eens de hand schudden. Meteen kocht ik de trilogie Misschien Nooit Ooit, getekend door Spaey en geschreven door Marc Legendre. (Legendre krijgt overigens dit jaar de Bronzen Adhemar, de belangrijkste Vlaamse stripprijs, tijdens het Stripgids festival uitgereikt.) Spaey tekent in een realistische en toegankelijke stijl. De strip ziet er op het eerste gezicht aantrekkelijk uit, evenals de hoofdpersonages. Overigens vertelde de tekenaar dat hij modellen gebruikt voor de personages. Terwijl we aan het babbelen waren, tekende Kristof op ieder schutblad een van de drie hoofdpersonages uit het verhaal. Ik heb daar video-opnames van gemaakt en zal die binnenkort publiceren. (Ja, dames, wij mannen kunnen heus wel multitasken, als het maar leuke activiteiten betreft.)
Een andere leuke eerste ontmoeting was met de Vlaamse Catherine Dejonghe. Deze dame houdt zich eigenlijk pas sinds een jaar met het beeldverhaal bezig, maar heeft zich dankzij een prominente aanwezigheid op Facebook en het organiseren van onder andere een megasigneersessie in Vlaanderen, al goed in de picture gespeeld. Ze straalt dan ook veel enthousiasme voor het medium uit. (Zie hier de foto’s die ze tijdens het stripfestival maakte.) Naast haar zat Michel die speciaal uit België naar Breda was gekomen om een originele tekening te bemachtigen van de Amerikaanse tekenaar Terry Dodson. Het was nog maar de vraag of het ging lukken, want Dodson schijnt soms heel veel tekeningen op zo’n dag te maken, maar soms ook bijna niets. Het hangt van zijn bui af. Ik hoop dat Michel die dag met een mooie tekening naar huis ging.
Betaald signeren Een groot verschil tussen Amerikaanse tekenaars en hun Nederlandse collega’s is dat ze geld vragen voor een illustratie. Eigenlijk is dat ook niet meer dan normaal. In plaats van een dag te kunnen werken aan hun strips, zitten ze op een beurs te signeren. Als je je bedenkt dat veel van hun tekeningen later op Ebay verkocht worden voor goed geld, is het niet gek dat ze er zelf ook iets voor willen terug zien.
Eigenlijk is het heel gek dat Nederlandse tekenaars zo’n heel weekend gratis zitten te werken. Goed, ze verkopen er meer albums mee, maar toch: hulde dat ze bereid zijn dit te doen. Vaak zien ze elke beurseditie dezelfde fans aan hun tafel verschijnen voor een nieuwe tekening. Veel stripliefhebbers bezoeken juist de stripbeurzen omdat ze hun favoriete tekenaar kunnen ontmoeten, dus die stripmakers brengen veel bezoekers in de tent en een goede omzet voor de beursorganisatie. Ik heb daarom nooit begrepen waarom de organisatie achter de Stripdagen in Gorinchem de tekenaars geen vergoeding geeft of in ieder geval hun onkosten vergoedt als ze het hele festival hard zitten te tekenen.
(Het standaardantwoord op die vraag is overigens dat daar geen geld voor is. Er wordt door de beursorganisatie geld verdiend dankzij die stripmakers en die mogen daar wat voor terugkrijgen. Natuurlijk maakt de organisatie een hoop kosten, dus mocht het niet betaald kunnen worden uit de verhuur van kraampjes, dan kan er wellicht sponsoring voor gevonden worden. Voor mij is deze situatie een mooi voorbeeld van hoe de Nederlandse stripsector minder professioneel is dan die in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Ik zeg niet meteen dat ik een antwoord op dit soort kwesties heb maar het kan geen kwaad om ze aan te blijven wakkeren. Omdat iets altijd al zo was, hoeft niet te betekenen dat het altijd zo moet blijven.)
De stripmakers die ik gisteren sprak maakten allemaal een goedgeluimde indruk. Gerard Leeverzat zijn nieuwste albums te signeren. Een paar jaar geleden heb ik hem geïnterviewd over de autobiografische strip, maar dit was de eerste keer dat we elkaar face to face spraken. Omdat hij te druk is met andere projecten, maakt Gerard tegenwoordig nog maar een aflevering per jaar van zijn stripdagboek Gleevers dagboek. Jammer natuurlijk, want het is een erg leuke strip. Aan de andere kant moet je ook weer niet eeuwig doorgaan met een reeks. Wat mij betreft gaan sommige reeksen echt te lang door. Maar goed, zolang de tekenaar er nog plezier in heeft en de lezers ook, wat is daar dan eigenlijk mis mee.
Aimée de Jongh signeerde haar nieuwste Snippers-album. De tweede alweer. Overigens zijn daar ook luxe harde kaft-edities van uitgekomen.
Tientallen portretten
Bij Marq van Broekhovenkocht ik zijn bundel stripcolumns De wereld die strips heet. Hansha, een collega-tekenaar vroeg aan hem of Marq een portret van hem wilde tekenen. Hansha had een schetsboekje vol met portretten, allemaal gemaakt door andere tekenaars. Ook dat staat natuurlijk op video en zal ik laten zien in een nog te verschijnen Daily Webhead-aflevering.
Naast Marq zat Mars Gremmen, die de vaak ijzersterke redactiecartoon in Eppo maakt en waar zojuist het tweede album over Trix bij Strip2000 verscheen, sexy cartoonmeiden te tekenen voor de liefhebbers. Ik had Gremmen nog nooit ontmoet, dus vond het erg leuk om eens met hem te praten.
Ook heb ik kort kennisgemaakt met de mensen achter Strips2Go en de eerste drie nummers meegenomen. Kan ik eindelijk eens zien wat daar in staat, want tot nu toe had ik nog geen pagina ervan gezien. Wel jammer dat Strips2Go verstopt zat ergens aan het einde van de beurs in de Jupilerzaal.
Het was fijn even koffiedrinken met Kenny Rubenis. We kennen elkaar al een paar jaar, maar hadden nooit eens sociaal rond de tafel gezeten. Rubenis maakt leuke, soms ontwapenende strips die hij als smallpress uitgeeft. Ook werkt hij veel in opdracht.
Avondeten deed ik met stripvrienden Matt Baaij en Rob van Barneveld. Een verse collega van Syndikaat, Chiel te Bokkel, voegde zich bij ons gezelschap. Dat werd natuurlijk melig placemats voltekenen in het restaurant. (En ja, ook daar is videomateriaal van gedraaid.)
Tig spareribs later was het tijd om met de Fyra naar huis te gaan. Onderweg las ik wat columns van Van Broekhoven – die ik je bij deze echt kan aanraden. Over stripliefde gesproken. Ook las ik een preview van The lost tales of Lemuria. Deze comic is geschreven door Sytse Algera (De Vries) en getekend door Apryadi K en behoort tot het science fiction/fantasy genre. Het schilderwerk van Apryadi Kusbiantoro doet denken aan de strip Storm. Algera, die ook bij de organisatie van stripfestival Breda zit, timmert als scenarist aardig aan de weg. Van De Vries zijn inmiddels twee albums verschenen die in Eppo werden voorgepubliceerd. Ik ben benieuwd hoe deze nieuwe serie door de Eppo-lezers ontvangen zal worden.
Terugkijkend op deze editie van de beurs kan ik zeggen dat het voor mij als stripjournalist een goede dag was, al heb ik niet iedereen kunnen spreken die op mijn lijstje stond. Volgend jaar zal ik bij de smallpressers beginnen, want daar valt volgens mij nog een hoop moois te ontdekken.
Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk? Jules Calis, 28 jaar, illustrator en journalistiek striptekenaar.
Welke strip(s) is/zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
Sowieso journalistieke strips die dicht op de werkelijkheid zitten (en dan bedoel ik vooral het tekenwerk, als het heftig of realistisch is werkt het op mij beter, dan een meer cartoonachtige journalistieke strip), werken van Patrick Chappatte, werken van Joe Sacco, strips door Dan Archer die ik als journalistiek striptekenaar ook hoog in het vaandel heb staan en uiteraard Maus.
Daarnaast: Storm, Blueberry, IRS en Blacksad.
En DMZ door Brian Wood en voornamelijk Ricardo Burchelli.
Waarom is/zijn dit je favoriete strip(s)? Wat vind je er zo goed aan?
Journalistieke strips grijpen je als lezer echt bij je lurven. Je beseft dat de verhalen echt zijn gebeurd. De boeken van Joe Sacco hebben ook nog eens zo’n impact omdat het echt pillen zijn die je leest en je veel als lezer incasseert. Niks geen heldendom maar de rauwe werkelijkheid. BAM dit is oorlog! Storm is een heerlijke strip om je mee te laten voeren naar de meest bizarre werelden en avonturen. Blueberry is een perfecte anti-held, verhalen zitten goed in elkaar, zijn avontuurlijk en daarnaast een ontzettende inspiratie voor me. IRS en Blacksad, want ik heb ook een voorliefde voor crime-noir en detectives.
De noir stijl (vooral bij Blacksad en enigzins zie ik het ook erg terugkomen bij Blueberry) geven contrast aan de platen en komen dus ook op de lezer af. Ook iets waar ik me meer in zou willen verdiepen qua techniek. DMZ trouwens omdat ik het idee van een tweede Amerikaanse Burgeroorlog uniek vond en de eerste vier verhalen ook erg sterk zijn. De Nachtuil verdient trouwens ook nog een eervolle vermelding!
Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
De eerste van de favorieten was Storm en de legende van Ygdrassil. Toen was ik nog een manneke van 6 en vond dinosauriërs te gek. Daarna natuurlijk veel strips gelezen maar nooit echt geweldig gefascineerd geraakt. Wel bizar omdat ik me herinner dat ik echt veel meer plaatjes keek en de tekst bijna niet las.
Pas rond mijn twintigste begon ik andere strips te ontdekken, waarderen, analyseren en bestuderen. Mogelijkheden begon ik meer te begrijpen. Vanaf mijn 25e ben ik echt weer begonnen met tekenen, illustreren en verhalen maken. Door tips van anderen, bibliotheken, stripwinkels, stripdagen en beurzen heb ik veel meer strips leren kennen.
Tot slot wil ik graag nog even de foto nader toelichten. Ik las als manneke van 8 af en aan en af en aan: Alain Chevallier, De dolende rijder. Ik weet niet waarom ik er zo door gefascineerd was. Toen was ik ook nog behoorlijk autofan en ik denk dat ik de actie me ook wel aansprak. Anyway, ooit ben ik dat album kwijtgeraakt en ook dat drong pas een half jaar geleden tot me door. Uiteindelijk vond ik het album in de tweedehandsbak van de Utrechtse stripwinkel Blunder, dus die heb ik meteen meegenomen en dolblij dat ik het weer heb.
In de rubriek Stripliefde vertellen iedere dinsdag en vrijdag striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.
Het credo ‘Geen nieuws, is goed nieuws’ oftewel ‘Goed nieuws is geen nieuws’ gaat helaas nog steeds op voor het grootste deel van de berichtgeving in de media. De kranten staan vol met narigheid en negen van de tien keer zijn het berichten waar je eigenlijk niets mee kan. Je kan namelijk zelf de brandhaarden in de wereld niet blussen, maar ondertussen beïnvloedt dat slechte nieuws wel je humeur.
Dat heeft alles met de cirkel van betrokkenheid en invloed te maken. Het slechte nieuws, waar je dus niets tegen kunt doen, geeft je een gevoel van machteloosheid. Denk maar aan al die berichtgeving over de economische crisis. Je maakt je zorgen over je baan of bent bang dat je nooit meer werk zult vinden, en ondertussen kun je als individu niets aanrichten tegen de crisis.
Ik zeg niet dat je je hoofd in het zand moet steken, want bah, beestjes in je haar, maar een tijdje zonder negatief nieuws kan geen kwaad. Lees alleen nog de cultuurbijlagen in de krant, dat scheelt al een hoop. (Maar sla de stukken over de culturele instellingen die de nek worden omgedraaid door het bezuinigende kabinet wel over.) Bekijk het NOS journaal een tijdje niet en zoek nu.nl al helemaal niet op.
Een kwestie van filteren
Want echt machteloos ben je niet tegen het nieuws: je kunt zelf kiezen wat je wel en niet leest. Waar je geen boodschap aan hebt, kun je wegfilteren, negeren. Vaak horen we toch maar het halve verhaal in het journaal en huppelen van de ene hype naar de andere, dikwijls zonder closure. En hoe vaak zijn die hypes niet gebakken lucht omdat er toch zendtijd gevuld moet worden? Al die losse eindjes maken de binnenkant van je brein maar tot een grote warboel.
Filteren is handig en ook gemakkelijk toe te passen op bijvoorbeeld sociale media. Het werkt immers prima voor Twitter: je volgt alleen maar mensen en thema’s die je interessant vindt. De ruis hou je uit je Twitterstroom. Mocht je onverhoeds last krijgen van een eikel of iemand die zich op Twitter (of Facebook) eikelig gedraagt, dan heeft in discussie gaan vaak weinig zin, weet ik uit ervaring. Om van de lastpak af te zijn, blokkeer je z’n geneuzel net zo makkelijk en zie je die niet meer terug in je twitterstroom. Echt, het leven duurt te lang om naar het gezeur van eikels te moeten luisteren.
Journalistieke strips
Natuurlijk zijn we nieuwsgierig naar wat er in de wereld gebeurt en hoe bepaalde conflicten zijn ontstaan. Mocht je willen weten wat er in bepaalde brandhaarden echt aan de hand is, dan kun je, in plaats van actualiteiteprogramma’s te kijken, wellicht beter de journalistieke strips van Joe Sacco lezen. Die verbleef op plekken als de Gazastrook, Bosnië, Irak en won prijzen met de strips die hij daarover maakte: geen oorlogsstrips vol heldendaden waarin geweld en militaire macht centraal staan en verheerlijkt worden, maar strips vol persoonlijk verhalen van de burgers die zowel de levensbeslissende momenten beschrijven als het leven van alledag. Ook geeft hij vaak de nodige achtergrondinformatie waardoor je opeens begrijpt hoe bepaalde conflicten zijn ontstaan.Daar is bij de meeste nieuwsprogramma’s helemaal geen tijd voor, die berichten alleen het nieuws van de dag.
Eind vorig jaar verscheen Reportages bij Oog & Blik/De Bezige Bij. Hierin neemt Sacco de lezer mee van de smokkelaarstunnels in de Gazastrook naar het oorlogstribunaal in Den Haag, van het Amerikaanse leger in Irak naar de gestrande Afrikaanse vuchtelingen op Malta. De reportages verschenen in verschillende kranten en tijdschriften, waaronder Time en The Guardian.
Een waarschuwing is wel op zijn plaats: hoewel Sacco prachtig werk maakt, kunnen zijn verhalen er behoorlijk in hakken. Mocht je dus net zo vrolijk door het leven willen gaan als de dame uit de Sigmund-strip, dan zou ik je adviseren Sacco’s strips net zo min te lezen als de onheilspellende koppen in de krant. Aan de andere kant is het nieuws in Sacco’s bundel wel oud nieuws en oud nieuws is in feite geschiedenis en daarom al een stuk minder schadelijk voor de geestelijke gezondheid.
Kun je die recente Minneboo leest over Haasnog herinneren waarin ik meende Kuifje te herkennen in één van de personages? Ger Apeldoorn, eindredacteur van Eppo en samensteller van de nieuwsrubriek V@ria, heeft mijn blogpost ook gelezen en haalde deze aan Eppo #14.
Ja, inderdaad er staat Michel in plaats van Michael, maar laten we nu even niet de kniesoor uithangen.
Jules Calis heeft grote ambities als het gaat om het maken van journalistieke strips. Eind april gaat hij naar Kabul om een verslag te tekenen van het Sound Central Festival, het enige alternatieve kunstfestival in Afghanistan. Hij kan echter nog wel wat hulp gebruiken, namelijk in financiële vorm. Daarom heeft hij er een crowdfundingproject van gemaakt. ‘Voor reportages en achtergrondverhalen vind ik de journalistieke strip ideaal.’
Wat zijn je plannen precies?
Ik vertrek 29 april voor 7 tot 10 dagen naar Kabul waar ik het Sound Central Festival zal bezoeken als verslaggever: ik ga ter plekke schetsen, interviews houden en een reportage over maken in de vorm van een journalistieke strip. Zeer waarschijnlijk heb ik al een Nederlandse krant bereidt gevonden om het te publiceren.
Waarom wil je dit project uitvoeren?
Ik kwam via de Facebookpagina van ISAF bij een bericht van de BBC over het South Central Festival 2012. Het festival werd toen voor de tweede keer georganiseerd. Na wat verder erover te lezen kwam ik erachter dat de Nederlandse ambassade in Kabul ook dit festival financieel steunt. Maar ik kon geen enkel bericht erover vinden in de Nederlandse media, behalve een NOSop3 bericht uit 2011 (waarschijnlijk aangeleverd door een persbureau). Voor mij zijn er twee dingen die een rol spelen: voorop staat het verhaal en het evenement en op de tweede plaats het medium de journalistieke strip. Ik vind het een erg bijzonder en moedig evenement en ook in Nederland zou ik het graag in de media willen zien. En als niemand anders het doet, dan doe ik het.
Ik zou ook graag tussen alle ellende en negatieve berichtgeving wat meer positieve berichtgeving en tekenen van hoop willen zien/lezen. Dit soort berichtgeving blijft vaak in de kranten beperkt tot een foto of een heel kort bericht.
Wat hoop je ermee te bereiken?
Ik hoop ten eerste op een verruiming van de blik van lezers. Dat men ziet dat het daar niet alleen maar oorlog en ellende is en dat er mensen en initiatieven zijn die ondanks moeilijkheden toch dingen doen waar ze in geloven. Sowieso ben ik gefascineerd door hoe mensen omgaan met intense situaties en hoe sommigen proberen een verschil te maken. Het uitgangspunt van de reportage is mensgericht. Er zullen vragen naar voren komen als: Wat beweegt mensen om dit festival te organiseren? Wat betekent het voor de bezoekers? Wat is het belang van het festival? En nog belangrijker: Wat betekent het voor de toekomst van Afghanistan?
Waarom wil je dit in stripvorm doen?
Ik heb een fascinatie voor strips en in het bijzonder journalistieke strips. Ik ben er voorstander van dat journalistieke strips uiteindelijk ook daadwerkelijk als journalistiek medium ingezet gaan worden (wat gelukkig ook langzaam maar zeker gebeurt, alleen in Nederland gaat het wel erg langzaam!). Ook dit heb ik nog in geen enkele krant eerder gezien. Daarnaast zijn in Nederland nu ook veranderingen en experimenten gaande in de journalistiek dus lijkt het me ook een prima tijdstip om de journalistieke strip in de kranten, ook eventueel digitaal, te presenteren.
Is strip maken niet een heel trage vorm van journalistiek bedrijven?
Het is zeker een trage vorm van journalistiek. Nieuwsberichten middels journalistieke strips zouden bijvoorbeeld niet haalbaar zijn, maar voor reportages en achtergrondverhalen vind ik het ideaal. Ik ben ook niet goed in artikelen schrijven, maar ik heb wel al behoorlijk wat pagina’s ervaring met journalistieke strips.
Maar voor een bijzonder verhaal wil ik ook een bijzondere vorm gebruiken die in eerste instantie niet zo voor de hand ligt. Daarom dus de journalistieke strip.
Heb je de ambitie om de Joe Sacco van de Lage Landen te worden?
Mijn inspiratievoorbeelden zijn zeker tekenaars als Joe Sacco, maar ook Patrick Chappatte, Ted Rall, David Axe, Dan Archer, Susie Cagle, om er maar wat te noemen. Zij die het ook echt met eigen ogen willen zien, tekenen dingen waarvan ze vinden dat mensen het moeten weten en het ook daadwerkelijk doen. Tuurlijk laten we eerlijk zijn, ik heb wel ambitie om naam te maken in de stripwereld en eventueel ook in de journalistiek.
Vanaf dat ik 4 was wilde ik al striptekenaar worden, uiteindelijk ging ik geschiedenis studeren (niet afgemaakt overigens, ik was het op veel vlakken niet eens met de manier van lesgeven en innovatie in het middelbaar onderwijs vond ik achterlopen of te langzaam gaan), daarna naar de kunstacademie waar ik uiteindelijk toch weer terugkwam op strips. Alleen dan wel strips over wat er speelt in de wereld en die een bepaalde impact op mensen kunnen hebben.
Ik heb altijd al interesse gehad voor oorlogen, conflicten en andere heftige situaties, maar als er andere verhalen zijn waarvan ik vind dat ze verteld moeten worden, zou ik dat ook maar wat graag aangrijpen.
Wat is je doelgroep?
Eigenlijk het grote publiek, dus zo ruim en breed mogelijk en niet alleen stripliefhebbers. Mensen zullen niet zo snel een strip kopen, maar let maar eens op hoeveel jonge Metro- en Spits-lezers meteen de strips erbij pakken. Ik ben erg benieuwd wat voor reacties hier straks op komen als het uiteindelijk ook in een Nederlandse krant komt en dat er eventueel ook meer striptekenaars of journalisten mee aan de slag gaan.
Wil je Jules helpen met zijn project? Check dan hier hoe je dat kunt doen. En bekijk de facebookpagina om op de hoogte te blijven.
Stripmaker Martin Lodewijk heeft zijn stripwerk altijd afgewisseld met het illustreren en vormgeven van reclame. In de loop der jaren heeft hij heel wat verschillend reclamewerk gemaakt. Toen ik hem laatst interviewde voor de VPRO Gids, liep hij spontaan naar zijn werkkamer om wat van dat werk te laten zien.
Het interview met Lodewijk dat in vogelvlucht over zijn langdurige carrière gaat en in het bijzonder over Agent 327, verschijnt over twee weken in de VPRO Gids.
Tip: Bekijk de video op groot formaat door op het vierkante rechtsonder in de player te drukken.
De muziek in deze Daily Webhead is natuurlijk weer van Marco Raaphorst.
Maandag interview ik stripmaker/illustrator Typex over zijn aanstaande striproman over schilder Rembrandt van Rijn. Deze zal 4 april bij Oog & Blik/De Bezige Bij verschijnen.
Op dit moment ben ik een digitale versie van dit boek aan het lezen. Inhoudelijk zal ik er nog niets over zeggen, alleen dat het op visueel vlak overdonderend mooi is geworden.
Het boekwerk maakt een hoop vragen bij me los, toch nodig ik graag de bezoekers van dit blog uit om ook een vraag in te sturen. Heb jij ook een vraag aan Typex? Stuur deze dan in via het contactformulier. Wellicht neem ik deze mee in het interview. En is er in het artikel dan geen plaats voor het antwoord, dan zal ik deze toch zeker op mijn blog publiceren.
Woensdag interview ik voor de VPRO Gids de Vlaamse stripmaker Kim Duchateau, in de Nederlandse contreien vooral bekend van Esther Verkest. Het sexy stripfiguurtje wordt in Eppo gepubliceerd, maar zag het licht voor het eerst in P-Magazine. Ik wilde Kim wel eens uithoren over Esther, maar zal natuurlijk ook andere strips van hem ter spraken brengen. Zo maakt hij ook cartoons voor de Morgen, P-Magazine, Knack, de Standaard en ZO-magazine. Van die cartoons kwam vorig jaar de bundel Alles komt los uit.
Dit is een van mijn favoriete cartoons uit de bundel:
Het is een mooi voorbeeld van de sterke beeldgrappen die Duchateau maakt, waarbij hij tot clichés verworden beelden een grappige draai geeft.
Erg leuk zijn de vele verwijzingen naar het beeldverhaal en de grammatica van de strip. Bekende stripfiguren zijn het doelwit van spot. Hierbij heeft Kim vooral een voorkeur voor Disney-figuren, Smurfen en klassieke Vlaamse striphelden als Suske & Wiske.
In zijn overwegend absurdistische cartoons schroomt Kim er niet voor om grof en wrang uit de hoek te komen. Hij varieert dan ook graag op thema’s als kindermishandeling en huiselijk geweld. Ook sociale media als Facebook worden op de hak genomen (gelukkig! laten we dat verschijnsel vooral niet te serieus nemen.)
Soms maakt Kim zich schuldig aan wat flauwe woordgrapjes als een kip die jurylid is van een soort Idols en beweert ‘kippenvel’ te krijgen. Maar die zijn duidelijk in de minderheid.
Om even in Facebook-termen te blijven: Alles komt los, vind ik leuk. Kim. Alles komt los Uitgeverij Oogachtend, € 19,00 ISBN 9789077549759
Daarom Minneboo leest:
Maandelijks krijg ik van veel uitgeverijen stapels strips toegestuurd. Daar zit veel moois tussen, maar niet alles is geschikt voor de bladen en opdrachtgevers waar ik voor schrijf. Toch wil ik deze uitgaven onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen. Verwacht vooral veel recent verschenen strips, met zo nu en dan een album dat ik op dit moment lees en waar ik iets over kwijt wil.
Mensen vragen me wel eens wat ik nu zoal doe op een dag als stripjournalist. Hier een beknopt en selectief overzicht van een paar dagen. De meeste meldingen van geschreven blogposts heb ik achterwege gelaten, want die publicaties hebben jullie natuurlijk allemaal al gelezen. 😉
Woensdag 13 februari
De afgelopen dagen hard gewerkt aan de HAFF bijdrage in de VPRO Gids. Vandaag een beetje rustig dagje.
Werkbezoeken aan de American Book Center en Lambiek. Met Klaas van de winkel een Daily Webhead video opgenomen.
Kwam bij Lambiek Maikel Verkoelen nog tegen van World of Dik. Hij logeerde een weekje in Amsterdam. Ben benieuwd naar zijn nieuwe album waar hij langere verhalen voor aan het maken is.
Leeshuiswerk: Action Comics van Grant Morrison. Een nieuwe, frisse kijk op superpadvinder Superman.
Donderdag 14 februari Mokerontwerp bestaat 5 jaar en viert feest. Samen met Linda de mannen bezocht. Onder andere leuke gesprekken gevoerd met Frits Jonker die die avond kwam drummen (!) en Piet Schreuders, de artdirector van de VPRO Gids. Schreuders heeft een boek geschreven over de locaties in Londen waar The Beatles allemaal zijn geweest. Dat deed me denken aan mijn zoektocht naar Spider-Man in New York van een paar jaar geleden. Kwam ook Yuri Jonker, de broer van Frits, letteraar en tekenaar, tegen. Moet maar eens in zijn werk duiken.
Vrijdag 15 februari
Rudi de Vries bij De Wereld Leert Door gekeken en over geblogd. Het is de eerste keer dat ik DWLD heb gekeken en waarschijnlijk de laatste: wat een oppervlakkigheid weer. Ze gaan bij dit soort programma’s niet dieper dan de gemiddelde espresso: informatie als vermaak.
Eindelijk de nieuwe Zone op de deurmat. De honderdste. Leuk verhaal van Natasja van Loon over de geschiedenis van de Zone, een aandoenlijke bijdrage van Rood Gras en een mooie vertelvondst in de strip van Frederik van den Stock.
Maandag 18 februari
Bezoek festivalkantoor van het Imagine Filmfestival. Met de directeuren besloten dat ik in tegenstelling tot vorig jaar geen lezing zal geven. Aanvankelijk zou ik wellicht iets met het thema psychotic women gaan doen. Een thema dat mij erg aanspreekt: alleen mijn datinggeschiedenis zou al genoeg stof tot spreken opleveren. Aangezien de schrijfster van het boek over dit onderwerp al een lezing gaat geven, gaat het feest niet door.
Martin Lodewijk belde op om onze interviewafspraak een weekje te verzetten.
Drie delen Haas gelezen.
In de avond bracht Esther van Uitgeverij Xtra de nieuwe Natte maan en Fast Forward van Serge Baeken langs. Service! (En ja, daar ga ik dus nog over schrijven.)
Dinsdag 19 februari Recensie over Haasgeschreven en gepubliceerd. Blij verrast door de kwaliteit van deze strip.
Woensdag 20 februari
Samen met collega freelancer Liselotte Doeswijk geluncht in de Balie. Ze vertelde met dat ze voor Sonic Acts gaat bloggen.
Leeshuiswerk die dag: Scarlet Spider (erg vermakelijk!), Superior Spider-Man #4 (Het blijft bagger. Ik kan niet wachten tot Dan Slott de zak krijgt bij Marvel.)
Donderdag 21 februari
Weer feest, dit keer in de Melkweg: Zone 5300 en Schokkend Nieuws zijn allebei honderd nummers oud. Behalve de filmvertoning van Universal Soldier heb ik zo’n beetje alles gemist van de leuke korte filmpjes in de bioscoop. Ook van de band heb ik niets gehoord. De hele avond gezellig met stripmakers en vrienden in het theehuis van de Melkweg staan praten. Daar zijn die feestjes immers voor.
Het oor van Gogh, een aflevering van Agent 327 gelezen voor research. Ik denk dat dit mijn favoriete avontuur van ‘het geweten van Nederland is’. Weer een strip over Van Gogh trouwens. Die schilder spookt de laatste maanden, sinds het boek van Barbara Stok, vaak door mijn hoofd en ik kom hem overal tegen.
Pitch geschreven voor twee nieuwe afleveringen van Stripplaatje onder de loep.
Zaterdag 23 februari Minneboo leest over de nieuwe cartoonbundel van Peter de Wit geschreven. In de middag naar de Jordaan afgereisd voor de opening van de Peter Pontiac expositie. Kort voor de opening even met Peter een video-interview gedaan over de expo en over zijn ziekte. Toen we het kantoor uitliepen was de galerie al helemaal gevuld met bezoek wat het maken van shots van zijn tekenwerk erg moeilijk maakte. Nou ja, je moet het doen met wat je kunt krijgen. Bij thuiskomst meteen achter Final Cut Pro gekropen en in een ruim uur de reportage gemonteerd en op YouTube gezet.
Zondag 24 februari De nieuwe Stripgids van kaft tot kaft gelezen. Vooral de interviews met Manu Larcenet en Jacques Tardi waren zeer informatief. Ik denk dat Stripgids het beste volbloed striptijdschrift van de Benelux is. Dat zeg ik niet omdat ik er soms voor schrijf, maar het is juist andersom: ik ben er voor gaan schrijven omdat ik het zo’n goed blad vind. Meteen een idee gepitcht aan Toon Horsten, de hoofdredacteur.
De dag eindigde natuurlijk met een verse aflevering van de serie Fringe die ik sinds twee weken aan het kijken ben. Heerlijke ongeloofwaardige doch vermakelijke onzin.
Maandag 25 februari
Interview met Martin Lodewijk voor de VPRO Gids voorbereid: me verdiept in de bibliografie van Lodewijk, en verschillende albums van zijn hand gelezen, waaronder Agent 327 en January Jones.
Wat doe je als stripliefhebber op een druilerige zaterdagmorgen in Amsterdam? Dan bezoek je de stripwinkel. Vandaag was dat Lambiek in de Kerkstraat. Ik was benieuwd hoe het met de mannen ging en ik wilde meteen wat kerstcadeautjes inslaan. Terloops ontdekte ik dat stripjournalistiek zo zijn nut heeft.
In VPRO Gids #50 stond een artikel van mijn concullega Oliver Kerkdijk over Edgar P. Jacobs. Over zijn leven is zojuist een striproman verschenen, getiteld Het Jacobs teken, én er is een nieuw avontuur uit van Blake en Mortimer. Abel Schoenmaker, al jaren een vaste medewerker van Lambiek, vertelde me dat klanten sinds de publicatie van dat artikel specifiek naar deze uitgaven vragen.
Nu wil ik zo vaak en divers mogelijk het beeldverhaal onder de aandacht brengen. Mijn blog is daarin een handig stuk gereedschap omdat ik er recensies, besprekingen en video’s kan plaatsen. Soms behandel ik een strip door deze uitgebreid te recenseren, soms wordt het een Minneboo leest en zo nu en dan maak ik een video-interview met een stripmaker. Weet je gelijk wie er achter die mooigetekende pagina’s schuilgaat. En het is leuk om, in het geval van Lodewijk bijvoorbeeld, een stripmaker enthousiast over zijn werk te horen praten.
(Boris en ik hebben ook nog een Daily Webhead opgenomen over het schetsboek van Jim Woodring dat net is binnengekomen. Die komt over ruim een week online.)
Toch vraag ik me soms af of al die moeite wel zin heeft. Of een artikel over een strip, of een interview met een maker, de interesse van mensen in het medium vergroot. Zo’n opmerking als die van Abel bevestigt voor mij dat stripjournalistiek wel nut heeft. En hij niet alleen.
Meer media
Toen ik donderdag dr. Rudi de Vries interviewde over zijn promotieonderzoek over de Nederlandse stripcultuur, vertelde hij me dat de media de laatste jaren meer aandacht hebben voor het beeldverhaal. Een positieve ontwikkeling, want hoe meer mensen weten wat voor mooie albums er verschijnen, hoe meer ze geneigd zullen zijn die albums ook aan te schaffen. Voor zichzelf en voor anderen. Tenminste, dat hoop ik dan maar, want de sector is zeker gebaat bij hogere verkoopcijfers.
Mooie boeken Zelf heb ik daar vandaag mijn bescheiden steentje aan bijgedragen. De dagelijkse worsteling van Manu Larcenet heb ik bij Lambiek meegenomen. Dit album is recent verschenen in de reeks Oog & Blik Classics en zeer de moeite waard. Daarbij een deel van The Boys aangeschaft – een bijzondere stripreeks over het superheldengenre waar ik voor mijn verjaardag een eerste deel van Paul had gekregen. En Kid Eternity van schrijver Grant Morrison en tekenaar Duncan Fegredd. Ik ben sinds het fantastische boek Supergods in het bijzonder geïnteresseerd in het schrijfwerk van Morrison. (Die blogpost over een quote van hem eerder deze week komt dan ook niet zomaar uit de lucht vallen.)
En we hebben nog wat stripcadeautjes aangeschaft. Maar welke hou ik even voor me, want het moet wel een verrassing blijven natuurlijk.