Etienne is een werkloze privé-detective die een grote geldprijs wint in de lotto. Voordat hij veilig het lot kan inleveren en zijn geld ontvangt is er echter nog van alles mogelijk. Auteur Jean-Claude Denis en stripmakerduo Philippe Dupuy en Charles Berberian laten zien dat de weg naar het geluk vol valkuilen kan zitten.Je lot kan immers gestolen worden wanneer je in de nacht verdwaald rondloopt. Een auto-ongeluk overkomt je ook zomaar. En wie kun je nog vertrouwen met zo’n waardevol stukje papier op zak? Is bijvoorbeeld de interesse die Etiennes ex-vriendin Laetitia toont oprecht of weet ze dat hij een rijk man is geworden? Jean-Claude Denis heeft zijn sporen als stripauteur ruimschoots verdiend in de Franse stripwereld en heeft met Vlak voor het geluk een luchtig verhaal met goed uitgewerkte personages geschreven. Dat deze levensecht lijken is vooral te danken aan de natuurgetrouwe dialogen die Denis ze laat uitspreken. Vaak zorgen de dialogen ook voor een fijne scèneovergang: de tekst van de nieuwe scène verwijst naar of geeft antwoord op de gestelde vraag in de voorgaande dialoog. Overigens is het vertellen over alledaagse taferelen wel aan Berberian en Dupuy toevertrouwd. Zij behoren immers tot de école Pigalle, een groep tekenaars die op lichtvoetige wijze kleinburgerlijke onderwerpen verstrippen. Het stripfiguurtje Meneer Johan van dit duo is daar een mooi voorbeeld van. Televisiesoap
De niet-geïnkte potloodtekeningen van Dupuy en Berberian zijn in een losse stijl getekend en de achtergronden zijn vaak een gedetailleerde, doch snelle schets. Deze semi-cartoonstijl is expressief, maar sprak mij minder aan – je houdt ervan of niet. Berberian en Dupuy hanteren een camerastijl die doet denken aan die van televisiesoaps. Zo zien we op blz. 50 een medium shot van Etienne en Patricia van de Franse kansspelen die hem psychologische bijstand komt verlenen. Patricia zit op een stoel en praat met de winnaar over zijn mogelijke geldbestedingen. De twee daaropvolgende plaatjes zit Patricia in dezelfde houding, haar hoofd en gezichtsuitdrukking zijn vrijwel identiek in alle drie de plaatjes. Het tweede plaatje is een close-up van haar gezicht, maar nog steeds gezien vanuit hetzelfde perspectief als het eerste en derde plaatje. Op de volgende pagina wordt het helemaal wat geforceerd als Etienne achter haar staat en Patricia nog steeds niet haar hoofd naar hem toedraait terwijl ze tegen hem praat. Dit maakt de figuurtjes nogal houterig en de strip op visueel vlak eentonig en beperkt. Jammer van deze saaie cameravoering, want er valt verder veel te genieten van de kleine beeldgrapjes die Berberian en Dupuy in hun tekeningen stoppen. Zoals het zoontje van de vrienden van Etienne die ’s ochtends slaapdronken de kamer binnenloopt met de afstandsbediening van de televisie al in de aanslag, en de twee eendjes die vol verbazing zwemmen naar de auto die zojuist te water is geraakt. Voor de gevederde zwemmers letterlijk een vreemde eend in de bijt. Het zijn dit soort humoristische toevoegingen die het verhaal nog leuker maken en de wrange kantjes ervan ietwat maskeren.Dupuy-Berberian en Jean-C. Denis. Vlak voor het geluk.
Oog & Blik/De Bezige Bij
ISBN 9789054922483Deze tekst staat ook op het kersverse stripblog van Zone5300.
Tag: Strips
Sinds vandaag staat op de site van Zone 5300 – in Nederland dé plek voor strips, cultuur en curiosa – een kersversch stripblog.Het stripblog zal striprecensies, nieuws, achtergrondartikelen en strips brengen. De redactie van het blog wil de liefhebber op de hoogte houden van de huidige ontwikkelingen in de stripwereld. Het blog zal bijdragen bevatten van Tonio van Vugt, Marcel Ruijters, Sandra de Haan en ondergetekende. In de toekomst zullen daar ongetwijfeld nog redactieleden bij komen.Sinds (strip)journalist Jeroen Mirck van zijn site comicbase.nl een archief maakte was het sprokkelen naar stripnieuws en recensies. Hoewel individuele sites wel recensies en stripnieuws plaatsen (denk aan stripster.nl, soms 8weekly, strips in Gelderland en soms EeuwigWeekend.nl) meende de redactie van Zone 5300 dat er nog zeker plaats was voor een nieuw gespecialiseerd stripblog.
Kortom: checken dat blog.
Traditiegetrouw (nou ja, vorig jaar deed ze het ook) tekent Merel Barends over het Imagine filmfestival een stripcolumn voor Zone 5300. Hieronder de eerste.
Barends het festival is al eeuwen bezig, waarom ben je zo laat? Klik voor het antwoord op de stripstrook voor de grotere en leesbare versie.
Lees ook over het Imagine-AFFF:
Leuk is een eigenlijk maar een nutteloos woord: het is een te algemene karakterisering en daardoor nietszeggend. Nietszeggend is juist het tegenovergestelde van wat ik van Argibalds cartoonwerk vind. Toch zou ik zijn nieuwe bundel ‘erg leuk’ willen noemen. Ik zal uitleggen waarom.De cartoons van Willem Bentvelzen, alias Argibald, zijn moeilijk te missen, want hij tekent er lustig op los. Zijn werk verscheen Rails Magazine, Zone 5300 en websites als EeuwigWeekend.nl en Fok.nl. Het beste van zijn eerder verschenen werk staat in Als Vader Abraham van huis is… Het is zijn derde album – smallpress-boekjes niet meegerekend.K-smurfen
Laat je niet misleiden door de cover van de nieuwe bundel, want die is, met zijn afbeelding van neukende smurfen, nogal fantasieloos. Welke cartoonist heeft zich immers nog niet vergrepen aan een smurfengrap? Ook de titel van Argibalds album Als vader Abraham van huis is… is minder sterk dan bijvoorbeeld de titel van zijn smallpress-boekje De eenzaamheid van een drinkontbijt. Die titel vind ik treffende poëzie: één zin die een krachtig beeld oproept. Net zoals een cartoon uit één krachtig beeld moet bestaan om effect te hebben. Genoeg over de cover en de titel van de nieuwe bundel, want ook dit boek mogen wij niet slechts op zijn voorkant beoordelen. Binnenin zal de liefhebber van absurde en ironische humor zich immers prima vermaken met de bonte verzameling mistroostige figuren die Argibald aan de wereld presenteert.Argibald maakt zowel sterke visuele grappen – zoals die over de astronaut die tevergeefs zichzelf ophangt terwijl hij door de ruimte zweeft – als woordgrappen waarin een ironische draai wordt gegeven aan de betekenis van standaarduitdrukkingen. Dat dit in de praktijk leuker is dan ik het hier beschrijf, bewijst wat mij betreft deze cartoon: Argibald varieert op terugkerende thema’s als pedofilie, de droevige kant van het menselijke seksleven en andersoortige intermenselijke relaties, nare artsen, ziektebeelden, spreekkoren, zelfmoord, dierenseks en discriminatie. Geen enkel onderwerp is heilig. Gelukkig maar, want vooral politiekcorrecte gevoeligheden moeten met snedige grappen bestreden worden. Dit is wat mij betreft de taak van iedere goede cartoonist. Argibald voert deze taak vakkundig uit, net als collega’s als Gummbah en Kamagurka waarmee hij geregeld vergeleken wordt.Heerlijke dikke lijnen
Wat betreft zijn absurde gevoel voor humor tapt Argibald zijn inspiratie wellicht uit hetzelfde vaatje, maar hij onderscheidt zich duidelijk door zijn tekenstijl. Argibald tekent zijn toch wat lelijke personages bijkans willekeurig met afwisselend dikaangezette en subtielere lijnen. Deze lijnvoering maakt zijn cartoons grafisch interessant en geven het plaatje net dát beetje extra. Na het lezen van de grap blijft het oog nog even hangen om de illustratie te bestuderen.En dat maakt ze extra leuk!Argibald. Als vader Abraham van huis is..
Uitgeverij Xtra ISBN 978-90-77766-78-1
New York: De beste stripwinkels in Manhattan
New York is een perfecte plek voor stripliefhebbers. Marvel Comics en DC Comics zijn er gevestigd. Maar dat zijn slechts kantoorgebouwen – tekenaars tekenen tegenwoordig immers thuis. Nee, de stripnerd kan zijn hart ophalen aan de stripwinkels die er te vinden zijn in Manhattan. Daarom nu een artikel over de meest aansprekende winkels die ik bezocht tijdens mijn verblijf aldaar. Laten we met een knus en kundig winkeltje beginnen. Ga je mee naar binnen? St. Mark’s Comics
Gelegen in de wijk East Village op #11 St. Mark’s Place, ligt de kelder comic shop St. Mark’s Comics. Een heel uitgebreide winkel met leuke stripdingen als T-shirts, actiefiguurtjes en natuurlijk genoeg comics om aardig wat leesuren mee te vullen. Bij binnenkomst zie je aan de linkerkant een wand vol met de recent verschenen uitgaven. Rechts is een hoek met oudere comics, trades en hardcovers. De eigenaar is een aardige vent. Een Superman-fan (nou ja, moet hij weten) die weet wat hij verkoopt. De collectie bevat een aantal comics die lastig online te krijgen zijn. Ik scoorde er een paar interessante eenmalige Spiderman uitgaven waar ik nog nooit van gehoord had. En een special over John Romita Jr. waarin mijn grote held werd geïnterviewd, een boekwerk vol met interessante schetsen. De eigenaar koopt ook in van particulieren. Daardoor kun je er ook speciale uitgaven op de kop tikken. Zo stonden er van de Marvel MasterWorks-serie oudere drukken. Voor de oudere comics betaal je natuurlijk wel een speciale prijs, maar het is bijzonder om historische uitgaven aan te kunnen schaffen. Nadeel van dit soort winkeltjes is wel dat de comics al door veel handen zijn gegaan van mensen die graag bladeren. Ze zien er dus niet allemaal weer even nieuw uit. Ook is het er behoorlijk stoffig.
Een vergelijkbare winkel is Jim Hanley’s Universe, in de schaduw van het Empire State Building. Net als St. Mark’s Comics kun je hier genoeg trades vinden en randverschijnselen van de comicwereld. Naast het gebruikelijke stripwerk ook opvallend goede boeken over strips. In het geval van Spiderman zijn dat bijvoorbeeld het boek Comic creators on Spider-Man en een overzichtsboek van John Romita Sr. Hier geldt overigens wel dat je bij binnenkomst je (rug)tas dient in te leveren. De winkel is ruim opgezet met lange kasten waarin je rustig kunt snuffelen. Ook de openingstijden zijn gunstig: maandag t/m zaterdag kun je er van 9 uur ’s ochtends tot 11 uur ’s avonds terecht. Zondags van 12 tot 7.
Forbidden Planet
Je ontkomt er niet aan als je in New York of Londen opzoek bent naar een goede, uitgebreide stripwinkel: de keten van Forbidden Planet zit overal. Het is er vooral erg druk op woensdag, vrijdag en zaterdag. De onbedachtzame bezoeker is hierbij dus gewaarschuwd. Ondanks de drukte op zaterdag kon ik er aardig mijn weg vinden, al was ik op sommige momenten meer bezig met mensen te ontwijken dan dat ik me op de strips kon storten. Verder een zeer uitgebreid assortiment aan van alles: van bijzondere actiefiguren, T-shirts, dvd’s en vage mangapoep. Ze hebben ook een aardige kast met independent-uitgaven. Niet alleen superheldenkrachtpatserij dus.
Extra attractie in deze stripwinkel is het bijdehante personeel – allemaal opgeschoten nerds en een enkele nerdette die weten waar ze het over hebben en je met een flinke dosis spot te woord staan. Daar moet je van houden. ‘All the news that is forbidden’
Iedere week geven ze bij Forbidden Planet een klein gekopieerd krantje uit: Weekly Planet. Hierin staat braaf wat er die week uit gaat komen in de typische tongval van het personeel. In het nummer van 4 maart 2009 werd bijvoorbeeld aandacht besteed aan de stripverfilming Watchmen, maar wel op de eigenzinnige FP manier. Auteur Jeff Ayers kaart een paar strips van Alan Moore aan die in zijn ogen stukken beter zijn dan Watchmen. Weet je wat, ik citeer een stukje:
‘The TP edition of Watchmen boasts “One of Time Magazine’s 100 Best Novels” From Hell was robbed. (Also – Watchmen is published by DC Comics, whose corporate parent is? Time Warner, publisher of Time Magazine. Me thinks me smells sumpin fishy. That’s like my mom telling a potential ladyfriend of mine I’m one of her best children. Pick up From Hell. It’s better than Watchmen. And there’s no frickin spandex.’
Waren de Nederlandse stripbladen maar zo wel bespraakt en scherp, want Ayers heeft natuurlijk een punt als het om de bestsellerslijst van Time Magazine gaat. Slim ook om op deze manier From Hell te pluggen, want Watchmen verkoopt heden ten dage toch wel. Midtown Comics verdient een speciale vermelding. Deze winkel heeft in Manhattan maar liefst twee filialen. Eentje vlakbij Times Square (22 West 40th street) en op 459 Lexington Avenue. De eerste winkel bevat twee verdiepingen stripplezier. In tegenstelling tot winkels als St. Mark’s en Jim Hanley’s Universe, zien de comics er hier uit alsof ze vers vanaf de drukker zijn neergezet. Op de tweede verdieping is een ruime collectie losse nummers beschikbaar voor de liefhebber. Het is op de eerste verdieping wel wat krap tussen de stripkasten, maar een kniesoor die daar op let. De winkel is op een doordeweekse dag rustiger dan Forbidden Planet en dus is het makkelijker shoppen. Het personeel is van het type no-nonsense en kundig. Ik vond het daarom prettiger shoppen hier dan in Forbidden Planet. Al valt de t-shirt collectie op Times Square wat tegen. In het filiaal op Lexington hebben ze bij Midtown Comics de T-shirts overigens gewoon aan het kledingrek hangen. In de andere winkels is alles netjes in het plastic verpakt, maar dan kun je weer niet goed zien of de uitgekozen maat je goed staat. Op Lexington stond trouwens een leuke kast vol met aanbiedingen waar een interessante mengelmoes aan comics te koop was toen ik er aan het shoppen was. Midtown verkoopt net als Forbidden Planet independent comics. Ook vond ik er het door mij vurig gezochte Ghostbusters T-shirt. Deze was ook te koop in Forbidden Planet, maar toen alleen in de maten XL en small
.…and taxes
Wat de prijs betreft maakt het niet veel uit in welke stripwinkel je je verslaving bekostigt. Alle prijzen zijn coverprijzen. (Die speciale inkopen in St. Mark’s en aanbiedingen uitgezonderd natuurlijk.) Let er alleen wel op dat je in de States altijd nog btw-belasting betaald over de coverprijs. Alleen bij een heel gunstige wisselkoers is het dus voordeliger om ter plekke je strips daar te kopen en niet in een online shop. Al wil ik bij deze nog wel even benadrukken dat je in de schappen van de stripwinkels in Manhattan dingen kunt vinden waarvan je bestaan niet eens kende. Een duidelijke meerwaarde voor de stripliefhebber op reis. Bovendien kun je dan meteen zo’n guitig blaadje bij Forbidden Planet meenemen. Tot slot nog een paar opmerkingen over mijn bezoek aan MoCCA, geen stripwinkel maar een ‘stripmuseum’ in the big apple.
MoCCA
Het Museum of Comics and Cartoon arts (MoCCA) moet wel het vreemdste stripmuseum zijn wat ik ooit heb bezocht. Het is gevestigd in suite 401 in een kantoorpand op 594 Broadway. Er was bij mijn bezoek vooral origineel werk te zien van Harvey Comics, de uitgeverij van onder ander Casper het Spookje en Richie Rich. Veel kinderspul dus. Er was ook een bescheiden expositie over de graphic novel en stripverfilming Watchmen. Deze expositie bestond voornamelijk uit enkele originele platen van Dave Gibbons. Kortom: het museum stelt niet veel voor, maar het kost dan ook nagenoeg niets om er te toeven. Men vraagt een geldbedrag dat je zelf mag invullen.Achter de balie zat een vriendelijke nerd: brildragend, bretels en een niet al te knap hoofd die waarschijnlijk nog wordt ingestopt door zijn moeder. Naar alle waarschijnlijkheid had hij zelf de objecten in de expositie handmatig en met veel zorg aan de muur geplakt. Eigenlijk is hij de leukste attractie van dit stripmuseum.Wil je toch weten hoe het er daar uit ziet: bekijk onderstaande videoreportage.Lees ook:
Video: Wim de Bie als stripmaker
Tijdens een van mijn zaptochten langs YouTube stuitte ik op deze oude video waarin de onvoltroffen Wim de Bie een stripmaker persifleert.De fictieve striptekenaar Hubert Jegemans wordt door De Bie neergezet als een vies mannetje dat graag naakte vrouwen tekent, want ‘dan komen ze beter uit in de actie.’ Ook zijn debuutalbum De Witte Neger stuitte indertijd op veel kritiek. Het werk zou racistisch zijn. Dit zijn bekende thema’s voor wie de stripwereld een beetje volgt. Vorig jaar werd cartoonist Gregorius Nekschot immers nog gearresteerd omdat zijn werk discriminerend of zelfs haatzaaiend zou zijn. In de video merkt De Bie op dat hij met alles weg kan komen, want stripjes zijn voor kinderen. Als hij dezelfde verhalen als roman zou verkopen, dan zouden er pas echt problemen van komen. Tegenwoordig is het maken van strips dus niet meer zo veilig. Mike Diana kan daarover meepraten. Die is al meerdere keren in aanraking gekomen met de sterke arm van de wet (en de moralistische, fijngevoelige magistraten die deze sterke arm aansturen) omdat zijn werk obsceen zou zijn. Goed, het woord is aan Hubert Jegemans.
Lees ook:
Striprecensie: Pulpman versus Eisner
Pulpman is een stripmagazine uitgedacht door schilder en stripmaker Fred de Heij, en wordt gepubliceerd door uitgeverij Xtra. Het magazine wil vooral een tegengeluid zijn in de stripwereld waarin de term graphic novel de strip uit het verdomhoekje moet halen.Eigenlijk is Pulpman dus het stoute broertje van de Eisner (waar ik eerder deze recensie over schreef). Waar Eisner zich richt op literaire beeldverhalen en vooral een staalkaart wil zijn voor de graphic novel, heeft De Heij met zijn Pulpman een ander doel: ‘[D]e basis blijft het ambacht van de strip. Die is in pulp ontstaan en heeft grote tekenaars voortgebracht. Pulpman zoekt de pareltjes van de pulp.’Pulp belicht vaak het slijk der aarde. Met een scheut humor worden zonder pretenties de handelingen aangekaard die uit de duistere plekjes van de menselijke geest voortkomen. Pulpverhalen gaan over sukkels die ondanks hun goede bedoelingen in nare situaties terechtkomen, over mensen die door overmoed ten val komen en natuurlijk schurken die zich door hun driften laten leiden. Moordenaars, geile pastoors, incestbedrijvers, laffe sergeanten en valse eenden komen in het eerste nummer van Pulpman voorbij. Allen smakelijk verbeeldt door De Heij en geestverwanten.Erotische strip door Fred De Heij uit Pulpman #1.Persoonlijke toon
Als het gaat om pulp weet De Heij waar hij het over heeft. Als illustrator werkte hij voor bladen als Donald Duck en Tina, maar ook voor meer prikkelende bladen als Penthouse. Bij Divina, een subdivisie van Xtra, verscheen recent de pornografische strip ’n Net meisje. Pulpman bevat verder bijdragen van Gerard Leysen, Erwin Noordanus, Daniel Rosseels en Ben Vranken. Hierdoor is het magazine net geen onemanshow, al voert vooral De Heij de boventoon, want naast veel van zijn stripwerk bevat Pulpman ook artikelen van zijn hand over de geschiedenis van de pulp, oorlogstrips en dieren in de strip. Ook recenseert De Heij – niet toevallig natuurlijk – de eerste Eisner en kaart hij een boek en tentoonstelling aan over het werk van illustrator Waldemar Post. Deze teksten schrijft hij vanuit zijn perspectief. Ze hebben een persoonlijk en anekdotisch karakter. Toch kan de lezer tussen de alinea’s over De Heij’s carrière door aardig wat oppikken over het pulpgenre.Zo bevat het magazine een authentieke aflevering van de serie Sally the Sleuth die getekend en geschreven werd door Adolphe Barreaux. De serie wordt kort ingeleid: wie wil nu niet weten hoe de schrijvers het iedere keer weer voor elkaar kregen om penabele situaties te bedenken waar sexy speurneus Sally altijd in haar ondergoed uit gered moest worden?Omdat De Heij zo’n stempel op Pulpman drukt, zullen de mensen die zijn werk niet kunnen waarderen het blad laten liggen. Ik hou wel van de wat neurotische lijnen van De Heij en met zijn voorkeur voor het tekenen van mooie vrouwfiguren kan ik het goed vinden. Overigens zal niemand na het lezen van het magazine twijfelen aan zijn passie voor het genre.
Eisner 2.0
In vergelijking met Pulpman is de Eisner een stuk objectiever, maar niet met minder passie voor de strip gemaakt. Het tweede nummer ligt sinds kort in de schappen en bevat prachtig grafisch werk dat, omdat de uitgever ditmaal gekozen heeft voor glad papier, er mooi gedrukt opstaat. Eisner #2 bevat een divers aanbod aan makers en stijlen en is in dat opzicht dus helemaal anders dan Pulpman dat vooral door één man gedreven wordt. Erik Kriek verstripte in zijn herkenbare krachtige tekenstijl een verhaal van HP Lovecraft – ook pulp toevallig. De leukste bijdrage is van Michiel van der Pol die vol zelfspot jeugdherinnering over zijn seksuele voorlichting verhaalt:Eveneens grappig en vooral mooi getekend is de bijdrage van Bob Wolkers, over een dierenverzorger die niet langer het pispaaltje van de beesten wenst te zijn. Merel Barends, geen onbekende voor vaste Mike’s Webs-lezers, verstripte een scène uit Herman Kochs Het Diner. Barends slaagt erin om in vier pagina’s het centrale conflict uit de roman te verbeelden. Twee stellen voeren een oppervlakkige conversatie aan de dinertafel. Onderwijl slagen ze er niet in om hun gedachten naar de verschrikkelijke daad die hun kinderen hebben begaan te verdrijven:Door de enkele voorpublicaties die erin staan, is Eisner#2 bij tijd en wijlen net zo fragmentarisch als Pulpman, dat enkele vervolgverhalen bevat. De voorpublicaties in Eisner leveren namelijk zelden een afgerond verhaal op en geven een onbevredigend leesgevoel.Met Eisner en Pulpman in je winkelmandje, ben je in het bezit van twee sympathieke publicaties die de twee uitersten van de stripwereld verkennen: die van de literaire strip en de pulp.Pulpman zal elke zes weken verschijnen. Eisner verschijnt driemaal per jaar.Pulpman
Uitgeverij Xtra
ISBN 978-90-77766-80-4
Eisner#2
Podium. ISBN 978-90-5759-378-9
Deze recensie verscheen ook op EeuwigWeekend.nl, die andere leuke site.
Berichtte ik laatst nog dat het gedaan was met de website Ziekehond.nl omdat Paul Stellingwerf wel wat beters te doen had dan tweewekelijks een cartoon online te zetten, nu ziet het ernaar uit dat er toch nog leven zit in die oude hond.
Recent verraste Stellingwerf zijn vrienden, vijanden en fans (want ja, die schijnt hij ook te hebben) met een maar liefst twee cartoons. Hopelijk mogen we binnenkort meer verwachten van Ziekehond.
Ook op NieuwGehoer.blogspot.com is nieuw leven in de brouwerij. Sinds de stripbeurs in Breda is er een nieuwe hoer bijgekomen, ene Drick. Leuk? Kijk en oordeel zelf. Nu maar hopen dat de andere leden, waarvan de meesten in Breda plechtig beloofden weer wat op papier te zetten, striphoeren naar hun woord zijn. We zullen het gaan zien. (Of niet.)Tot slot is er in de buurt van Nieuw Gehoer nog een nieuwe site bijgekomen. Roos Manintveld, vaste fotograaf van dit zooitje ongeregeld, heeft sinds kort haar eigen weblog waar ze fotowerk exposeert. Zoals deze van Gwen Stefani: Roos maakte ook een fotoreeks van Nieuw Gehoer in Breda. Kijk maar.
Watchmen als zaterdagochtendcartoon
Stel je voor dat de graphic novel Watchmen was bewerkt tot een zaterdagochtendcartoon… Een tenenkrommende gedachte wellicht, maar als parodie heel vermakelijk. Kijk maar:De cartoon werd gemaakt door de 21-jarige student Harry Partridge (aka Happy Harry).Met dank aan de Illustere Merel B. die me op deze video wees.
Meer Watchmen?