Categorieën
Strips

Marq denkt door: Een interview met Marq van Broekhoven

‘Als het echt ijdelheid was geweest dan had ik mezelf wel beter getekend.’ Stripmaker Marq van Broekhoven denkt wat af. In het tweede album Marq Denkt verstript hij wederom overpeinzingen en jeugdherinneringen. Autobiografische strips, zijn ze pure ijdelheid of levert al dat navelstaren nog leuke verhaaltjes op?

Van Broekhoven is bij het grote publiek vooral bekend door zijn strip Peer de Plintkabouter. De strookjesstrip over de obstinate stripkabouter stond voorheen onder andere in de gratis krant Metro, totdat er te veel boze brieven bij de redactie binnenkwamen. Ook verscheen Peer een jaar in De Telegraaf en in stripalbums. Ander werk van Van Broekhoven, met Anton Damen als co-auteur, is de stripreeks over Fritz Pitz en het horrorsprookje Bubbels. De verhalen van Marq Denkt zijn echter van een heel ander slag. Het zijn persoonlijke relazen.

Marq Denkt gaat over een jeugdherinnering of wat me op dat moment bezighoudt,’ vertelt de tekenaar en basisschooldocent. Waar denkt Van Broekhoven dan zoal aan? In het tweede album denkt hij aan een oud filmproject over moordlustige toiletpotten, het maken van een dagboekstrip, zijn gezin, aan de monsters waar hij als kind bang voor was en hoe lastig het is om “nee” te verkopen aan vertegenwoordigers. Het einde is nog lang niet in zicht: ‘Ik heb een hele waslijst aan onderwerpen. Die lijst groeit sneller dan ik die kan verstrippen.’ Van Broekhoven heeft een voorkeur voor het verhalen van jeugdherinneringen: ‘Het leukste eraan is dat als je eenmaal begint, er weer van alles bovenkomt. Ik moet wel oppassen dat de verhalen niet alle kanten op meanderen.’

IJdel duurt het langst
Autobiografische en dagboekstrips zijn – net als de meeste weblogs overigens – natuurlijk pure ijdelheid, toch? ‘In mijn geval zeker. Ik vind mezelf interessant genoeg om een strip over te maken,’ bekent Van Broekhoven. ‘Maar ik geef ook een draai aan die ijdelheid, want de strip bevat genoeg zelfspot. Als het écht ijdelheid was geweest dan had ik mezelf wel beter getekend.’Zoals we van autobiografische strips mogen verwachten, zijn de verhalen in Marq Denkt verankerd in de werkelijkheid; ze behandelen vaak herkenbare situaties. Wat de strips van Van Broekhoven onderscheidt van andere dagboekstrippers is zijn unieke blik op de wereld. Het zijn vooral zijn gevoel voor humor en Van Broekhovens sarcastische visie die de verhalen op een hoger plan tillen en de moeite waard maken.

Mislukkingen
Van Broekhoven zet zichzelf graag neer als antiheld. Veel van de verhalen gaan over zijn mislukkingen en de pech die hij op zijn levenspad aantreft. Zo wordt hij in een van de verhalen uit Marq Denkt # 2 pas door de redactie van stripmagazine Myx gevraagd een dagboekstrip te maken als de “echte tekenaar niet kan”. Omdat Van Broekhoven de opdracht wereldkundig heeft gemaakt, is iedereen op zijn hoede. Er gebeurt daardoor niets noemenswaardig om te verstrippen.

Ook het filmproject Obstipation, dat verhaal over die moordlustige toiletpotten, werd nooit afgemaakt. En als de tekenaar wordt gevraagd als sneltekenaar bij een stripquiz tijdens het evenement Strips in Stereo, vallen weken voorbereiding in het water doordat hij ziek wordt. Al deze verhalen gaan dus over wat had kunnen zijn, maar door een speling van het lot nooit is gebeurd.Astrale koorden
In een van de overpeinzingen in het tweede album stelt Van Broekhoven zich erg kwetsbaar op. In ‘Marq Denkt niet normaal meer’ beschrijft hij het moment waarop hij opeens vreemde “darmvormige tentakels” uit de kruinen van zijn collega’s zag komen. Deze worden ook wel astrale koorden genoemd en zijn verschillend van kleur. Van Broekhoven zag de koorden als een soort wegwijzers. ‘Ik begon zelf te interpreteren wat de kleuren zouden betekenen.’ In de strip meent hij te kunnen zien wanneer een jongen en meisje soulmates zijn. Ook wijst hij een sollicitante af omdat haar koord er troebel uit ziet. In de film Donnie Darko (Richard Kelly, 2001) ziet de hoofdpersoon de astrale koorden ook. Van Broekhoven refereert aan deze filmscène in zijn strip, maar benadrukt dat hij de koorden zag voordat hij ooit van de film had gehoord.Uiteindelijk raakte Van Broekhoven overspannen van de astrale koorden en zat een halfjaar thuis.De stripmaker heeft er geen moeite mee om dat soort privé-gebeurtenissen publiekelijk te maken. Saillant detail is dat niemand in zijn directe omgeving een opmerking durfde te maken over deze strip. ‘Dat viel me wat tegen. Ik heb de astrale koorden daarom ook getekend op het omslag. Ik wilde het verhaal uitlichten en iets mysterieus op de cover hebben.’

Niets dan de waarheid?
Van Broekhoven zweert dat alle verhaaltjes werkelijk zijn gebeurd. ‘Maar ik dik het hier en daar wel een beetje aan natuurlijk.’ Dat niet alleen, de stripmaker schijnt ook niet zo’n best geheugen te hebben. ‘Dat wordt wel eens in mijn omgeving gezegd,’ bekent hij met brede grijns. ‘Ik maak de strip zoals ik me de voorvallen herinner, dus daar kunnen best foutjes in zitten. Ik herinner me dingen vaak mooier of interessanter dan dat ze werkelijk waren.’Dichterlijke vrijheid komt in de beste autobiografische strips voor. De toch vaak saaie werkelijkheid moet immers een onderhoudend verhaal opleveren. Net als de verhaaltjes, is de vrije, krasserige tekenstijl die Van Broekhoven voor Marq Denkt gebruikt (en waar je van houdt of niet) een constructie. De stijl suggereert dat de tekenaar alles spontaan op papier heeft gekwakt, maar in werkelijkheid schets hij de tekeningen in grote lijnen eerst in potlood. ‘Het is een beetje een fake stijltje,’ geeft hij toe. ‘Ik ga over rechte lijnen nog eens krassen om de lijn zoekend te maken.’Gevraagd naar welk publiek hij voor ogen heeft voor Marq Denkt, antwoordt Van Broekhoven de verhaaltjes vooral voor zichzelf te maken: ‘Ik ga ervan uit dat het plezier dat ik er zelf van heb, is af te lezen aan de strip en dat anderen er daardoor ook plezier aan beleven.’ De lezer zij overigens wel gewaarschuwd, want een groot deel van de verhalen refereert aan films of speelt zich af in de Nederlandse stripwereld. Ook het maken van strips is een veelvoorkomend thema. Deze verhalen zullen vooral de lezers boeien die daarin geïnteresseerd zijn.Hoewel Van Broekhoven het tekenen van Marq Denkt leuker vindt dan het maken van strookjesstrips, heeft hij ook de ambitie om van de Plintkabouter een lang verhaal van 44 pagina’s te maken: ‘Uiteindelijk ben ik toch vooral een verhalenverteller, geen grappenmaker.’

Van Broekhoven, Marq. Marq Denkt #2
Uitgeverij Silvester
ISBN: 978-90-5885-328-8

Dit interview verscheen ook op EeuwigWeekend.nl.

Categorieën
Film Mike's notities Strips

2008 in vogelvlucht

‘Oh nee hè… niet weer een eindejaarslijstje,’ zul je wellicht denken. Jawel, hoor. Onderstaand lijstje pende ik voor EeuwigWeekend.nl waar alle redactieleden hun topervaringen op het gebied van media, cultuur en welzijn samenstelden. Zie hier alle bijdragen.Oplettende lezers zullen volgende week enkele items terugzien op mijn lijst van Beste Films van 2008.
1. The Dark Knight (Christopher Nolan). Over The Dark Knight heb ik al uitgebreid geschreven in deze recensie. Nolan heeft met zijn tweede Batman-film een cinematografische opera gemaakt: bombastisch, gewelddadig, en alles met een adembenemende vaart. RIP Heath Ledger die een fantastische, grimmige Joker neerzette. The Dark Knight doet mijn fanboy-hart sneller kloppen.2. Maus van Art Spiegelman. Het lezen hiervan heb ik jaren uitgesteld, omdat ik – hoe stom dat ook klinkt – geen zin had in een strip over de holocaust. Ook al won Spiegelman hier de Pulitzer Prize mee en werd de strip alom geroemd om de originele wijze waarop dit zwaarmoedige onderwerp behandeld wordt. (Spiegelman zet de nazi’s neer als katten en de joden als muizen en maakte daardoor een boeiende parabel.) Dit jaar heb ik eindelijk Maus gekocht en gelezen: Alle prijzenswaardige woorden die deze graphic novel heeft gekregen, zijn terecht. Prachtig boek waarin Spiegelman de ervaringen van zijn joodse vader tijdens de holocaust verhaalt. Voor iemand die de holocaust niet heeft meegemaakt blijft het moeilijk voor te stellen hoe die tijd was; Maus geeft echter een goede indruk van wat de vader van Spiegelman heeft meegemaakt in die tijd en hoe hij door die ervaringen veranderd is. Aanrader voor een ieder die van betere strips houdt. 3. Interview met Tim Burton. Mijn grote regieheld Tim Burton was dit jaar te gast op het Amsterdam Fantastic Film Festival. Ik zat bij het publiekelijk interview. Hoewel de vragen die gesteld werden nogal belegen waren, was het fantastisch om mijn held in levende lijve te zien en grappen te horen tappen. Wat mij betreft een van de hoogtepunten van dit jaar. Zie hier mijn weergave van het gesprek.
4. Californication, tweede seizoen. Fantastische serie. Ik ben geneigd om Californication Sex & The City voor mannen te noemen, maar eigenlijk doe ik daar het geesteskind van Tom Kapinos tekort mee. Alle stoute jongensdromen worden in deze serie beleefd door schrijver Hank Moody (David Duchovny). Ook al monden de beste bedoelingen soms uit in rampzalige situaties, uiteindelijk houdt Moody hoop dat alles nog goed kan komen. Iedereen die durft te beweren dat mannen niet romantisch zijn: kijk naar fucking Californication! Deze week de twaalfde en laatste aflevering van deze prachtserie gezien. Dat wordt weer afkicken tot het volgende seizoen.
5. De graphic novel Freddie & Me van Mike Dawson. Een autobiografische strip waarin Dawson zijn volwassenwording aan de hand van z’n passie voor Queen verhaalt. Daarbij filosofeert de stripmaker over hoe het geheugen werkt en hoe je autobiografische scènes in stripvorm verwerkt. Intelligente strip die boven het gemiddelde uitstijgt en waar ik mij door onderwerp en uitvoering, zeer verwant mee voel. Een tijd geleden schreef ik een webcomicreview van de online voorpublicatie.
6. Iedereen die durft te beweren dat mannen niet romantisch zijn: kijk naar fucking Zack & Miri Make a Porno! Deze nieuwe flick van Kevin Smith wist me tussen de grappen door te ontroeren. Nu is een nieuwe film van Smith voor mij altijd een feest – de man is een van de meest originele Amerikaanse filmmakers. Dit keer wist Smith het genre romcom volledig naar zijn hand te zetten en view askew-waardig te maken, al worden Jay & Silent Bob node gemist. Een uitgebreide recensie van deze flick volgt nog. Eerst het geheel maar eens laten bezinken.
7. De blockbuster Iron Man. Iron Man van Jon Favreau is een verrukkelijke film met spektakel, maar vooral veel humor. De film is een mooi bewijs dat het leven van een superheld niet vol met kommer, kwel en hartzeer hoeft te zitten. Belangrijkste factor voor het succes van deze flick is acteur Robert Downey jr. die Tony Stark op een lichtvoetige, nonchalante manier speelt. Tegelijkertijd geeft hij de eigenzinnige playboy/uitvinder een nuchterheid en daarmee geloofwaardigheid mee. De film maakte mij nieuwsgierig naar de stripheld Iron Man en dit jaar las ik een paar verrassend goede verhalen over deze held, zoals Demon in a bottle waarin Stark tegen zijn drankprobleem vecht. Voor mij is Iron Man op stripgebied de ontdekking van het jaar, want ik heb nooit geweten dat Tony Stark zo’n boeiende held kon zijn. Zie hier de recensie van Iron Man.)
8. Een mac-jehova hoop ik nooit te worden, maar toen ik ongeveer halverwege dit jaar overstapte van pc naar mac, ging er een andere wereld voor me open. Ik heb me jarenlang tegen deze overstap verzet, maar mijn ambitie in digitale montage maakte dat ik toch voor een mac moest kiezen. Geen spijt van gehad. Al vind ik wel dat bij de mac het design soms boven gebruiksgemak wordt gesteld. Ook het heilige geloof van maccers in de power van deze computers is ook wat overtrokken. Geen enkel systeem is onfeilbaar. 9. Bloggen, websites en beyond. Dit jaar enkele nieuwe stappen op het vlak van webcommunicatie gezet: EeuwigWeekend.nl, twitter en intensiever gaan bloggen. Het werken op internet blijft grenzeloos plezierig.10. Tot slot nog een algemeen stukje welzijn, namelijk rookvrij uitgaan. Ik weet dat er veel ophef is over het feit dat er sinds 1 juli dit jaar niet meer in de horeca gerookt mag worden. En hoewel ik best begrijp dat de kleine cafés hier onder lijden, ben ik als niet-roker maar wat blij dat ik niet meer uitgerookt wordt als ik uitga.En dan nog een persoonlijke noot: de video waar ik meest tevreden over ben is mijn reportage van 24 Hour Comics Day. Leuk weekend, goede sfeer in stripwinkel Lambiek en vooral leuke deelnemers die het filmpje opluisterden. Verder vond ik het ook interessant om shots te draaien vanaf de verkeerstoren op Schiphol.
Uiteindelijk is het toch een liefdevol 2008 geworden. Of dit jaar ook heroïsch was, laat ik liever aan het oordeel van anderen over.
Lees ook:

Nu we het er toch over hebben: wat waren jouw hoogtepunten dit jaar?

Categorieën
Film Frames Strips

Filmframes: X-Men

Met de eerste X-Men-film van Bryan Singer (2000) begon de huidige renaissance van superheldenfilms en andersoortige stripverfilmingen. Singer sloeg met zijn serieuze benadering de spijker op zijn kop. Hij bracht niet alleen de striphelden X-Men geloofwaardig tot leven, zijn film wist ook de filmstudio’s ervan te overtuigen dat de stripwereld een schatkamer aan bronmateriaal voor succesvolle blockbusters bevat. Het personage Wolverine belichaamt voor mij de visie van Singer. Tijdens de introductie van dit personage werd mij duidelijk dat Singer de strips perfect begrepen had. Een analyse, frame voor frame.

Ik zat in Tuschinski in Amsterdam toen ik X-Men voor het eerst zag. Het grote witte doek bleek een toepasselijk canvas voor deze grootse stripverfilming. Fan van de strip zijnde, was ik een extra kritische toeschouwer. Eerdere stripverfilmingen waren flauwe aftreksels geweest van hun papieren bronnen. De homo-erotische nachtmerrie die Batman & Robin heette van drie jaar eerder lag nog vers in het geheugen.Er had echter geen groter verschil kunnen zijn met Singers visie van X-Men. Hij bracht dit superheldenteam op een serieuze toon tot leven. Hij behandelde de thematiek van de Angst voor de Ander op subtiele wijze, maar vergat niet de wonderbaarlijke wereld der mutanten de nodige flair te geven. (Ik kan overigens een artikel vol schrijven met kritiek over de elementen waarmee deze stripverfilming tekortschiet, maar dat is niet de strekking van dit stuk, dus laat ik de mindere zaken buiten beschouwing.)

“Wolverine, aangenaam”
Er is één significante scène waarin voor mij duidelijk werd dat Bryan Singer het oorspronkelijke materiaal tot op de letter begrepen had. Het is de introductie van Wolverine.Wolverine (Hugh Jackman) wordt gepresenteerd als loner. Logan, zijn echte naam, kan zich zijn verleden niet herinneren. Aangezien herinneringen en acties bepaldend zijn voor onze identiteit, staat een mens zonder verleden als het ware los van zichzelf. Logan heeft zich afgekeerd van de wereld en leeft slechts op overlevingsdrift. Hij geeft schijnbaar om niemand, zelfs niet om zichzelf.Logan vecht in een donderkooi om geld te verdienen. Wat zijn noodlottige uitdagers niet weten, is dat hij over mutantengaven beschikt. Wolverines lichaam geneest razendsnel. Zijn skelet is omgoten met een onbreekbaar staal, adamantium genoemd. Ook bezit hij in iedere hand een drietal klauwen van dat goedje.De jonge mutante Rogue (Anna Paquin) komt op zijn pad. Ook zij is op de vlucht voor zichzelf sinds ze heeft ontdekt dat levensenergie overneemt van iedereen die ze op de huid aanraakt. Waar Rogue juist verlangt naar een fysieke aanraking van een ander, is het Wolverine die aan het begin van X-Men menselijk contact vermijdt: hij slaat andere mensen letterlijk van zich af.
In de donderkooi
Wanneer Rogue de bar in een uithoek van Amerika betreedt, staat Logan in de kooi te vechten. Singer introduceert onze held stapsgewijs en laat in ieder shot een glimp van hem zien. Rogue ziet Wolverine vanaf de rug, hij leunt tegen de kooi in afwachting van zijn volgende tegenstander. Singer hult Logan de eerste shots in silhouet. Logan is slechts een schim, een ruw idee van wat een mens is. Hij is als een gevangen beest: fysiek opgesloten in een kooi en mentaal gevangen in zijn eigen negatieve zelfbeeld. De idee dat hij losstaat van de rest van de wereld wordt in het beeld benadrukt door de kleurcontrasten tussen zijn zwarte silhouet en de sterke blauwtinten op de achtergrond.
Wanneer we Logan eindelijk in het gezicht kunnen kijken, kadreert Singer de acteur plagerig achter een paal van de kooi. Pas tijdens het gevecht wordt het gezicht van Wolverine onthuld. Agressie en de waanzin van de situatie zijn van zijn gelaat af te lezen. In een paar snelle bewegingen verslaat Wolverine zijn tegenstander.Ik voelde vlinders in mijn buik tijdens deze scène. Het was een meesterlijke zet om Logan op deze dramatische wijze en in deze karakteristieke situatie te introduceren.
Mijn enthousiasme werd groter bij de scène die erop volgde. Als Wolverine aan de bar zit, wordt hij door een verslagen tegenstander beschuldigd van vals spel. Op het moment dat Logan zichzelf verdedigt en de man vastgrijpt, glijden de adamantium klauwen uit zijn vuist.



De middelste klauw drukt dreigend tegen de keel van de man aan, gereed om diens hals te doorklieven. Wolverine wordt echter tegengehouden als de barman een geweerloop tegen zijn hoofd drukt.

Herkenbare rauwdouwer
In twee gewelddadige scènes (en een dialoogscène daartussen waarin Wolverines taalgebruik typerend spaarzaam is) heeft Singer het personage grotendeels neergezet. Hij is heel herkenbaar als de cynische en agressieve rauwdouwer die ik uit de strips ken. Hugh Jackman belichaamt voor mij Wolverine. Zijn wolfachtige manen accentueren het beest in hem, maar zijn niet te grotesk om de geloofwaardigheid voorbij te schieten. Jackman heeft een direct, fysieke aanwezigheid en maakt met een enkele blik of gebaar de gemoedstoestand van het personage duidelijk.Overigens mag de kracht van het filmgeluid niet ongenoemd blijven. Het geluid van glijdende messen op het moment dat de digitale klauwen van Wolverine uit zijn hand schieten, maakt hun aanwezigheid in de verhaalwereld reëel.

Buitenbeentjes
Na deze krachtige introductie kan de ontwikkeling van Wolverine van loner naar aangepaste held beginnen. Rogue zit als verstekeling bij hem aanboord en samen komen ze bij de X-Men terecht. Singer introduceert de wereld van Charles Xavier (Patrick Steward) en zijn mutantenschool door de ogen van buitenstaander Wolverine. Net als de bioscoopbezoeker beziet hij met verbazing de school waarin pubers met hun nieuwe krachten leren omgaan. Zijn rake cynische opmerkingen zorgen ervoor dat het superheldengegeven met een lichte knipoog wordt benaderd, zonder dat de politieke thematiek die ten grondslag ligt aan het mutantendebat, minder serieus wordt.Opoffering
De voltooiing van Logans ontwikkeling wordt geïllustreerd in de actievolle climax rond en op het Vrijheidsbeeld. Rogue is dodelijk gewond geraakt door de helse machine waaraan Magneto (Ian McKellen) haar heeft vastgekoppeld. Ze is op sterven na dood. Logan grijpt haar vast en drukt Rogue tegen zich aan.


Hierdoor nemen haar mutantengaven zijn helende krachten over. Dit betekent echter dat Logan deze kwijt raakt en dat zijn heftige wonden weer opengaan. Hij offert zijn kans op genezing op om Rogue een overlevingskans te geven.


Dat Logan uiteindelijk toch weer geneest (de overname is namelijk maar tijdelijk) doet niets af aan het feit dat hij een significante verandering heeft ondergaan. Logan is weer om anderen gaan geven.

Stripplaatjes
De shots op het vrijheidsbeeld zijn stripachtig in die zin dat het beeld bijna geen achtergrond bevat. We zien alleen de twee personages op de voorgrond en hier en daar een deel van het Vrijheidsbeeld. De emotionele scène is teruggebracht tot haar essentie. Logan en Rogue zijn de spil van het universum op dit moment – alleen hun verhaal telt. De soundtrack van Michael Kamen bereikt op dit moment zijn romantische climax, waarmee nog eens wordt onderstreept dat X-Men draait om menselijke emoties en niet zozeer om een robbertje knokken rond het vrijheidsbeeld.De film eindigt met Logans tijdelijke vertrek bij de X-Men. Nu hij zijn eigen waarde weer heeft teruggevonden (met zijn deelname aan de X-Men bouwt hij aan zijn toekomst), wordt het tijd om het mysterie dat zijn verleden is te ontrafelen. De man die op de motor het beeld uitrijdt, voelt hoop en is daardoor compleet anders dan de beestachtige vechtersbaas die we in de donderkooi ontmoetten.

Dit artikel verscheen ook op EeuwigWeekend.nl.
Lees ook:

Categorieën
Strips

Barends bekijkt het: Mijmeringen over 300 van Frank Miller

Laatst was ik op bezoek bij Merel Barends. Ze is illustrator en stripmaker, en dus beroepsmatig bezig met het beeldverhaal. We kwamen daarom, niet verwonderlijk, te spreken over strips. Barends vertelde me dat ze het werk van anderen minutieus bestudeert en daar aantekeningen van maakt. Een vluchtige lezing van een der verslagen maakte voor mij duidelijk dat deze uitvoerige analyses zeer geschikt waren voor online publicatie. De rubriek Barends Bekijkt ’t was geboren. In deze eerste aflevering een analytische blik op 300 van stripgod Frank Miller.
Het artwork
Het artwork is een ware lust voor het oog: Miller gebruikt uitsluitend spreads en splashpages die de linker en rechter pagina beslaan. Daarmee schept hij ruimte in de compositie – een verademing als je ‘t vergelijkt met de standaard comic-lay out, die naar mijn smaak, hoe vaardig de tekenaars en designers ook zijn, toch vaak te volgepropt zitten met informatie. De weldadige rust van uitgestrekte hemels en verre uitzichten in 300 werken sfeerverhogend, met name tijdens de veldtocht, en door het contrast worden de logischerwijs vollere actiescènes extra dynamisch.Schaduwen
Miller gebruikt inktzwarte, scherpe sjabloonschaduwen die dramatisch werken en bovendien door het clair-obscur de focus van de lezer onnadrukkelijk maar effectief dicteren.Verder is er veel oker en rood – een beter palet had ik voor dit verhaal niet kunnen verzinnen. Het is niet baanbrekend of wereldschokkend, maar het werkt als ‘n tiet. Daarbij is het vast geen toeval dat de Grieken zich in hun eígen beeldend werk hoofdzakelijk van karmozijn, oker, purper en zwart bedienden.Okertinten
Daarbij is de inkleuring niet met de botte (Spartaanse) bijl gebeurd: Lynn Varley hanteert het penseel niet alleen met een jaloersmakende virtuositeit, maar weet de inkleuring ook plottechnisch betekenis te geven. Zelfs per panel zitten er logica en lijn in het kleurgebruik. Ze houdt rekening met lichtval, sfeer, compositie…De okertinten suggereren zinderende hitte (aan het eind van een hete Griekse dag – eigenlijk lijkt de lichtval door praktisch het hele verhaal heen op de rand van zonsondergang, of zonsopgang) en de koperen flakkerende kampvuren. Vermiljoen is de – terecht gekozen – herkenningskleur van de Spartaanse mantels. Het benadrukt natuurlijk de bloeddorst en strijdlust van de dragers – en het bloed zelf. Scharlakenrood laat op strategisch gekozen plekken (zoals de cover) de lettering van het papier knallen. In contrast met de dappere Spartanen hullen de Perzen zich in luxe goudkleuren en doorwrochte stofdessins. O, o, o, how faggy! (zullen Leonidas & de zijnen wel weer gedacht hebben.)The great wave
Varley zet koelere tinten in voor nachtelijke schaduwen, slagregens en zee. Zo te zien vooral grijzen met wat blauw erdoor, hier en daar gemengd met ‘n toefje oker om een groen waas op te trekken (god, ik klink als Bob Ross).Overigens grappig om te zien dat de woeste golven van de zeestorm – zoals honderden woeste golven vóór Miller – zijn gebaseerd op Hokusais Golf aller Golven. Ik kan me in elk geval niet voorstellen dat de overeenkomst geen opzet is geweest – hoewel The Great Wave inmiddels wel in het collectief geheugen van alle beeldend kunstenaars zal zitten.

Übermacho
Wat het verhaal betreft… Veel recensenten schreven het al naar aanleiding van de film: 300 is een fascistoïde flick geworden, waar de Berlijnse bruinhemden voor in de rij hadden gelegen. Ik ervaar die sensatie in de comic minder nadrukkelijk, hoewel ze wel degelijk aanwezig is.De protagonisten zijn übermacho’s, vechtmachines die dolblij zijn als ze eindelijk een echte oorlog voor de kiezen krijgen maar tegelijkertijd, o paradox, klagen over de bruut verstoorde rust in hun stadstaat. Ze putten zich uit in militaire mantra’s over eer, trots en opoffering, maar lijken zich daar, o paradox, in de praktijk bijzonder weinig van aan te trekken. Dat begint al bij Xerxes’ boodschapper die – tegen alle ook nu nog heersende regels van fatsoen in – met delegatie en al wordt afgemaakt. En noem me een sentimentele softie, maar ik begrijp niet helemaal wat eer, trots en opoffering te maken hebben met het na afloop van de strijd mechanisch doodsteken van op de grond creperende tegenstanders (‘No mercy – no prisoners’).‘Vrijheid’
En dan nóg roepen dat de Spartaanse kerels de enige vrije mannen zijn die de wereld ooit gekend heeft, en dat de invasie vanuit Perzië een doodsbedreiging is voor vrijheid, beschaving en broederschap. Dat deze vrijheid letterlijk alleen is weggelegd voor de fysiek sterksten, wordt gemakshalve vergeten. Welke beschaafde samenleving smijt iets te zwakke zuigelingen van een rotspunt af? Welke beschaafde samenleving martelt kleine kinderen met honger en slaag? Athene – bakermat van de westerse wereld, toenmalig epicentrum van wetenschap, kunst en filosofie – wordt afgedaan als een stad vol homo’s en zwakkelingen.Strip versus film
De voordelen t.o.v. de film: gelukkig dragen ze in de comic niet van die stomme leren Tarzan-slipjes maar lopen ze, historisch correct, in hun blote piemel rond. En dat hele subplotje van de Spartaanse verrader en die akelige koningin (die met ‘r geplukte wenkbrauwen en anorectische botstructuur helemaaaaaal niet lijkt op ‘t stoere, keiharde wijf dat Miller naast Leonidas’ gezet heeft) is er door de filmmakers bij geduimzuigd. Om hitsige pubers te plezieren en/of om vrouwen naar de bioscoop lokken?As if.Ik snap nog net wel dat jongens ‘t aardig vinden om zich met opgepompte moordenaars te vereenzelvigen, maar wat moet ik in Zeus z’n naam sympathiek vinden aan zo’n pseudo-feministische tuttebel die op last van ‘r man vast en zeker al een stuk of vijf koters in het ravijn gepleurd heeft? Ik hoef geen kinderen, maar mocht ik toch onverhoopt een zoontje krijgen en mijn man stuurt dat op z’n tiende zonder enige aanleiding naar Glenn Mills, dan liggen toch echt de volgende morgen de scheidingspapieren op z’n nachtkastje. Keurig naast een kopje koffie met strychnine.Maar ik dwaal af.Bottom line is: 300 is een oogstrelend beeldverhaal. Tempo en techniek, expressie en kleurgebruik – alles is van het hoogste niveau. Ik voel zelfs verbondenheid met de personages, waar ik me aan de filmversies daarvan voornamelijk heb zitten ergeren.Meer Merel Barends?

Categorieën
Strips

Eisner is uit: Mooi statement voor stripliefhebbers

Eindelijk is het eerste nummer van Eisner uit! Het tijdschrift met literaire stripverhalen, zeg maar mini graphic novels. Het doel van het magazine, zoals aan mij werd uitgelegd door Jean-Marc van Tol en uitgever Joost Nijsen, is om literatuurminnende lezers kennis te laten maken met strips voor volwassenen.Er zit zichtbaar veel liefde in Eisner. De uitgave is mooi verzorgd. Op het omslag – een portret van Will Eisner getekend door Erik Kriek – is op sommige plekken zelfs spotvernis aangebracht: de brilglazen van Will Eisner zijn glimmend, evenals het logo. De passie voor het beeldverhaal wordt ook door de redactie uitgedragen, namelijk in het openingsverhaal van Jean-Marc van Tol. Hierin zien we hoe de redactie van Eisner verantwoording aflegt aan diverse Nederlandse literatoren. Door de uitgangspunten van de makers in stripvorm uit te leggen, getuigt uitgeverij Podium van humor en originaliteit. Het verhaal biedt ook de nodige luchtigheid tussen de wat zwaardere bijdragen in Eisner. Ook met strips voor volwassenen valt immers een hoop te lachen.Gebakken lucht
Zoals altijd het geval is bij dergelijke eclectische anthologieën, verschillen de verhalen wat betreft tekenstijl en onderwerpkeuze. Voor mij zijn bijdragen als ‘Dossier Kunstacademie’ van Daniel Clowes, ‘Jager & Schilder’ van Tom Gauld en ‘Verdwaald’ van Hisko Hulsing en Ingmar Heytze, een schot in de roos.Clowes, zelf een voormalig kunststudent, geeft in zijn strip op voortreffelijke wijze af op de gebakken lucht die men op kunstacademies verkoopt. Wie deze vier pagina’s gelezen heeft denkt wel twee keer na alvorens zich in te schrijven op de academie.‘Jager & Schilder’ is op een prachtig verfijnde wijze gevisualiseerd. Tom Gauld weet heel goed het onderlinge verband tussen stripplaatjes te gebruiken om zijn vertelling te optimaliseren.Striprecensies
De grootste ontdekking die ik deed in dit eerste nummer van Eisner was de boekrecensie van Milt Gross. Deze Amerikaan had eind jaren dertig een vaste rubriek in een controversieel politiek tijdschrift. In deze rubriek getiteld ‘I won’t say a word about..’, gaf hij een roman in één strippagina weer. In Eisner is zijn bespreking van The Grapes of Wrath van John Steinbeck opgenomen.Verder bevat Eisner bijdragen van Typex, Peter Pontiac, Robert van Raffe, Leo Vroman, Marcel Ruijters, Milan Hulsing en Jeroen de Leijer. Mocht je overigens nog nooit van de geselecteerde stripmakers gehoord hebben, dan is dat geen probleem. Aan iedere strip gaat een korte inleiding vooraf. Eisner is immers bedoeld als introductie van stripmakers.Voorpublicatie
Niet ieder opgenomen verhaal is aan mij besteed. Maar wellicht spreken de bijdragen ‘Puppeteers from Hell’ van Jeroen de Leijer en ‘Een drankje met iets erin’ van Robert van Raffe anderen wel aan. De grote vraag is echter waarom het eerste hoofdstuk van De Kleien Stad wordt voorgepubliceerd in Eisner. Dit album is Milan Hulsings bewerking van de roman Al-Khaldiya en zal volgend jaar uitkomen. Niets afdoende aan het tekenwerk, want dat is prachtig, lijkt een voorpublicatie mij niet gepast om de toch al beperkte ruimte die Eisner met zijn 72 pagina’s heeft, op te vullen.Staalkaart
Het is goed dat Eisner er is, want er moet meer aandacht komen voor de grafische roman, of de volwassen strip, zo je wil. Iedere poging om het prachtige medium de strip positief onder de aandacht te brengen moet geprezen worden! Dankzij de uiteenlopende selectie is Eisner als eerste kennismaking met de graphic novel geslaagd. Er staat voor ieder wat wils in. (Hoe compleet de staalkaart uiteindelijk wordt, is afhankelijk van de selectie in de nummers die komen gaan.)Ik vraag me alleen wel af of met een prijs van vijftien euro de drempel niet te hoog is om een magazine aan te schaffen dat je slechts enkele samples voorschotelt, terwijl je voor nagenoeg hetzelfde bedrag een heuse graphic novel in de kast hebt staan.Maar laat ik deze recensie niet te somber eindigen: Ga Eisner kopen! Al zou je het alleen maar doen om het initiatief te ondersteunen en om je passie voor de graphic novel te tonen. Met Eisner onder je arm maak je immers een mooi statement.Eisner verscheen 7 november. Het tweede nummer staat voor maart 2009 gepland.
Eisner. Uitgeverij Podium. ISBN 978 90 5759 098 6
Bekijk ook de video over Eisner.
Deze bijdrage verscheen ook op EeuwigWeekend.nl

Categorieën
Strips

De Zondagmorgen op Mike’s Webs – afl. 102: 40 jaar stripwinkel Lambiek

Goedemorgen! Bovenstaande prent werd gemaakt door niemand minder dan Erik Kriek, de bedenker van Gutsman comics die dit jaar de Stripschapsprijs in handen mocht nemen. De illustratie is gemaakt ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van stripantiquariaat Galerie Lambiek. Dat heugelijke feit moest natuurlijk gevierd worden. De viering was gisteren, in de stripwinkel zelf en in hotel Hans Brinkers. Ik had erg zin in het feestje. Helaas vond een griepvirus dat ik beter thuis kon blijven.
Daarom vanaf deze plek, snotterend achter mijn mackie mijn felicitaties aan Boris (‘The Dude’ op de kaart), Klaas (‘The Fossil’), Abel, Lot, Rick en vooral Kees Kousemaker (‘The Vault Keeper’) – de man die in 1968 Lambiek opende. Sinds een paar jaar heeft Boris Kousemaker het runnen van de winkel overgenomen van zijn vader Kees. Behalve een stripwinkel is Lambiek ook een galerie waar origineel stripwerk gekocht kan worden. Ook vinden er speciale evenementen plaats, zoals laatst nog de 24 Hour Comic Day (zie hier de video van dit evenement).Was jij wel op het feestje? Laat via de comments weten hoe het was.
Zware tijden voor stripwinkels
Stripwinkels kunnen de laatste jaren moeilijk het hoofd boven water houden. Dit is deels te wijten aan de opkomst van online winkels. Deze kunnen strips voor een lagere prijs verkopen dan normale winkels omdat ze minder kosten. Deze week kondigde de webwinkel Bol.com nog aan ook de grootste leverancier van strips te willen worden. De economische crisis zal de stripverkoop ook niet doen toenemen. Hetzelfde geldt natuurlijk voor platenzaken, die ook steeds meer uit het straatbeeld verdwijnen. ‘Mensen komen in de winkel om te bladeren, maar kopen daarna hun strips online,’ liet Boris Kousemaker mij laatst weten.Lambiek zal voorlopig zijn deuren wel open houden, want de winkel loopt in verhouding tot kleinere stripwinkels goed.Update: De redactie van de site Stripster.nl vroeg stripmakers de jarige Lambiek te eren met een prent. De resultaten (van o.a. Jean-Marc van Tol en Willem Verburg) staan hier.Update 2: In het AD stond een kort maar krachtig interview met Kees Kousemaker.
Linkjes: Leuke hoedjes en olifantenpaadjes
Tot slot nog een drietal posts op andere weblogs die het lezen waard zijn. Hallie Lama heeft er sinds zijn 24 Hour Comic kennelijk zin in gekregen en heeft op zijn blog een veertien pagina’s tellende strip geplaatst met de titel Smoesjes. Over een mannetje met een heel leuk hoedje en een Beer die broodjes smeert. Check it out.
Jaap Stiemer fotografeerde een reeks Olifantenpaadjes voor EeuwigWeekend.nl. Dat zijn ingesleten paden, gemaakt door mensen die graag hun eigen route bepalen.

Stiemer schrijft:

‘Olifantenpaadjes kennen we allemaal, we gebruiken ze ook allemaal. Meestal zijn het paadjes in het gras, lemen linten van burgerlijke ongehoorzaamheid, geulen en voren waarin tegendraadsheid kolkt. Lak aan de gebaande paden. Maar ook gemakzucht. Rechtdoor in plaats van dat minieme bochtje.’

Tot slot nog het droevige nieuws dat auteur, regisseur en producent Michael Crichton is overleden. Hij stierf dinsdag 4 november aan kanker. Crichton schreef o.a. Jurassic Park en The Andromeda Strain. Hij zat ook deels achter de hitserie ER. De Ultieme Filmblog besteedde er aandacht aan. Dat was weer de Zondagmorgen op Mike’s Webs. Ik neem nog een verse kop cappuccino en duik weer in een horrorflick. Prettige zondag!

Categorieën
Strips

Batman is stiekem Spiderman!

Tja, Batman is zo’n bekend stripfiguur, daar hoef je geen speciale moeite voor te doen om je (illegale) dvd aan de man te brengen. Zet maar wat op de verpakking, mensen kopen de film toch wel. Hoewel: “Bruce found a basement under his villa that turned him into another person: Spiderman.”?! Misschien toch wel handig om te weten waar je het over hebt.Bovenstaande foto kreeg ik doorgestuurd van Hallie Lama en is afkomstig van de site Engrishfunny.com.Rechtzaak om naam Batman
Dit is echter niet het enige vreemde Batman-bericht deze week. Woensdag meldde de Vlaamse krant De Standaard dat de burgemeester van de Turkse stad Batman de producenten van de Batman-films wil aanklagen omdat deze de naam van de stad hebben gebruikt zonder zijn toestemming. Dat Batman een stripfiguur is dat al meer dan zeventig jaar bestaat weet de burgemeester kennelijk niet. Tenzij hij een Joker is natuurlijk: Turkse stad Batman wil makers Batman-film aanklagenDe burgemeester van de stad Batman in het Zuid-Oosten van Turkije gaat de makers van de Batmanfilms voor de rechtbank dagen. De man zegt, zo meldt nieuwsagentschap Dogan dat de filmmakers gebruik maakten van de naam van zijn stad zonder toelating.’Er is maar een Batman op deze wereld’, zei burgemeester Huseyin Kalkan. ‘Zonder ons daarvan te verwittigen namen de Amerikaanse makers van de film de naam van onze streek.’De stad Batman is de hoofdstad van de gelijknamige provincie en telt zo’n 230.000 inwoners. De films over Batman, wat in het Engels zoveel betekent als ’vleermuisman’, zijn gebaseerd op strips die al bijna zeventig jaar bestaan.De eerste Batmanfilm verscheen in 1943. De burgemeester van Batman zei dat hij desnoods naar de Verenigde Staten trekt om een proces te beginnen.

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Video: Another 24 Hour Comics Day 2008

Daar is ie dan: de videoreportage over 24 Hour Comics Day in stripwinkel Lambiek.

Lees ook het verslag van dit evenement met daarin linkjes naar de comics.De video werd ook op EeuwigWeekend.nl gepubliceerd.

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Video: Interview Rob van Barneveld over Rood Gras

Tijdens de 24 Hour Comics Day in Lambiek sprak ik met Rob van Barneveld. Van zijn strip Rood Gras is recent het eerste album verschenen. Menno Kooistra schreef er een recensie over op EeuwigWeekend.nl. Hieronder de video:

Lees meer Rood Gras op de site van Rob.
Lees meer over 24 Hour Comics Day in Lambiek.

Categorieën
Strips

24 Hour Comics Day 2008 in stripwinkel Lambiek

Wereldwijd vond op zaterdag 18 en zondag 19 oktober voor de vijfde keer de 24 Hour Comics marathon plaats. In stripwinkel Lambiek te Amsterdam voor de vierde keer. Zo’n vijfentwintig stripmakers deden mee.
(Bekijk hier het videoverslag van deze bijzondere dag.)
24 Hour Comics is bedacht door stripmaker/goeroe Scott McCloud. Tekenaars worden geacht binnen 24 uur een strip van evenzoveel pagina’s te tekenen. De tekenaar mag van tevoren geen verhaal bedacht hebben en moet dus net zo blanco als een vers vel papier aan het project beginnen. Net als vorig jaar waren de bekende gezichten aanwezig, waaronder Jeroen Funke van Lamelos, Sandra Kleine Staarman, Suzan Bongers, Rutger Ockhorst, Mattt Baay, Johan de Rooij en Aimee de Jongh. Hallie Lama was net als vorig jaar een half uurtje te laat, maar binnen de kortste keren weer op schema. En daarna vóór op schema. Vorig jaar tekende hij zijn strip De Olijke Paling af in zo’n 11 uur. Rob van Barneveld zou deze keer de helft van de tijd gaan tekenen. Op zondag probeerde hij elders zijn eerste officiële strip Rood Gras aan de man te brengen. Daarvoor wilde hij wel een beetje uitgeslapen zijn, vandaar dat hij de ruimte slechts 12 uur zou verlichten met zijn aanwezigheid. Nieuwe gezichten
Ook vielen er een paar nieuwe, frisse gezichten in de grote groep tekenaars te ontwaren. Zo begon Emma Ringelberg vol goede moed aan haar eerste 24 Hour Comic. (Ringelberg heeft de laatste twee grafstemmingen ‘Stilleven’ en ‘Zombie’ getekend.) Bij aanvang wist ze nog niet precies waar haar strip over zou gaan, behalve dat ze haar inspiratie zou halen uit Alice in Wonderland van Lewis Carroll.
Illustrator Maarten Janssens deed ook voor het eerst mee. Hij wilde vooral wat storyboards gaan uitwerken voor het toekomstige tweede deel van Bloeddorst. Zijn verhalen zaten dus vol met blood, gore en goed geproportioneerde dames. Oude rockers
Terwijl de tekenaars in de galerie-ruimte hard aan het werk waren, zaten de mensen van Lambiek achter hun Macs om het materiaal in te scannen en online te zetten.
Iedere stripmaker had zijn eigen muziek meegenomen. Menigeen zat dan ook met oordopjes in te werken. Uit de boxen van Jeroen Funkes iPod kwam in de avond het geluid van Brian Wilsons album Smile. Tegelijkertijd werkten de Maccers (of zoals Jeroen Mirck zou schrijven ‘de Macademici‘ hard door onder het genot van het oeuvre van The Rolling Stones. Het waren dus vooral de oude rockers die de stripmakers wakker moesten houden.
Zo nu en dan liep een verdwaalde klant de winkel binnen. ‘Het is ’s avonds vooral een kwestie van dronken lui buiten houden,’ vertelde Klaas van Lambiek me tijdens het drinken van een verse kop koffie. Want koffie was er natuurlijk genoeg. Evenals soep en Italiaans eten. Een etmaal lang tekenen dient immers niet op een nuchtere maag te geschieden.Zondag 11:00 uur
Zondagochtend vroeg waren veel tekenaars al klaar. Hallie Lama had rond 5 uur naar tevredenheid een punt achter zijn comic gezet. Mattt Baay volgde niet veel later. Hoewel hij door bleef tekenen om zijn werk te verfijnen, want dat bleek de beste manier om wakker te blijven. Rutger Ockhorst was ook ruim op tijd klaar, evenals oudgedienden De Jongh en Sigrid de Jong.Niet iedereen haalde de eindstreep met een volledige strip. Janssens moest bekennen dat hij het niet had gehaald: ‘Het was een uitputtingsslag,’ vertelde hij toen hij een uur voor het einde buiten een peukje stond te roken. Emma Ringelberg had op het moment van de deadline nog wat pagina’s in potloodlijnen staan, maar keek terug op een geslaagde eerste keer.Er heerste een euforische stemming toen Klaas en Abel om 11 de vierentwintig uur afkondigden. Champagne en handdrukken volgden snel. De exodus van stripmakers liet niet lang op zich wachten.Onderstaande foto’s werden gemaakt door Robin Schouten van Stripster.nl.

Tekentafel van Marissa Delbressine.

En Marissa Delbressine zelf.

Sandra Kleine Staarman in actie.

Viktor Venema aan het werk.

Videoreportages op het web
Ik was dit jaar in de stripwinkel aanwezig om een videoreportage van het blijde gebeuren te schieten. Deze is volgende week te zien op Mike’s Webs en Eeuwig Weekend.nl.Tussen de bedrijven door heb ik uit nieuwsgierigheid op youtube even gezocht op het onderwerp. Er zijn online al aardig wat video-impressies van over de hele wereld te vinden. Zoals deze van Karianne Hylkema die vorig jaar Lambiek en het stripmuseum in Groningen bezocht. In de video komen onder andere Klaas Knol van Lambiek en Jeroen Jager aan het woord om de ontstaansgeschiedenis van dit evenement uit te leggen.
Een aardige impressie van het gebeuren in het buitenland is de vijftigste aflevering van Stuck in Vermont. Sommige enthousiastelingen maakten tijdens voorgaande edities een verslag per uur. Deze hebben echter een hoog je-had-erbij-moeten-zijn-om-het-leuk-te-vinden gehalte.

Een pagina uit de 24 Hour Comic van Hallie Lama.

Een pagina uit Emma Ringelbergs 24 Hour Comic.

Enkele 24 Hour Comics van dit jaar kun je vinden via de volgende linkjes:

Lees ook:

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Video: Eisner komt eraan!

Eerste nummer literair stripmagazine Eisner uit in novemberIn november brengt uitgeverij Podium het eerste nummer van Eisner uit, het eerste Nederlandse tijdschrift met literaire stripverhalen. Hierin staan beeldverhalen voor volwassenen, van onder meer Daniel Clowes, Peter Pontiac, Jeroen Janssen en Jean-Marc van Tol.Van Tol (Fokke & Sukke) is tevens adviseur van de redactie: ‘Het uitgeven van strips en graphic novels is in Nederland een hels karwei. Dat moet je als je een normale uitgever bent natuurlijk niet doen. Je weet van tevoren dat het een verliesgevende zaak is!’

Video interview
In de video vertellen uitgever Joost Nijsen en Van Tol waarom Eisner er toch komt, wat ze nu precies bedoelen met de term ‘literaire’ strips en welke stripmakers er in het eerste nummer zullen staan.

En verder…
Ik maakte bovenstaande video voor Nu.nl, in opdracht van FaceCulture. Vandaar het embleem van Nu.nl in het beeld.
Zoals Joost Nijsen in de video al aangeeft is het uitgeven van een dergelijk tijdschrift een gok, want de markt voor literaire strips is niet groot. Ik hoop dan ook dat Eisner een lang leven is beschoren. De tijd zal het uitwijzen. Toch kijken sommige boekhandelaren reikhalzend uit naar het eerste nummer. Laatst zag ik dat ze bij Selexyz Scheltema in Amsterdam al een plaatsje hebben gereserveerd voor Eisner:Overigens, mocht je het als stripliefhebber nog niet gehoord hebben: volgend jaar beginnen ze ook weer met de Eppo. Al zul je daar geen graphic novel-achtig werk aantreffen, maar wel strips als Storm, Agent 327 en Franka. Juist ja, dezelfde stripfiguren die er vroeger ook al in stonden.

Categorieën
Striprecensie Strips

Batman – City of crime: De stad als kwaadaardige entiteit

Het is uiterst moeilijk om na zeventig jaar Batman-verhalen de Dark Knight nog vanuit een verse invalshoek te benaderen en iets nieuws over deze stripheld te vertellen. David Lapham is dat met Batman: City of Crime wat mij betreft gelukt. Bijzonder aan City of Crime is dat de stad zelf als kwaadaardig wezen wordt voorgesteld. Een poel der corruptie en kwaadaardigheid die Batman in toom probeert te houden. Als zwangere tieners van het toneel verdwijnen en een rijkeluisdochter die Bruce Wayne persoonlijk heeft gekend dood wordt aangetroffen, gaat Batman op onderzoek uit. Hij moet het opnemen tegen een compleet nieuwe entiteit die The Body wordt genoemd. Bekende Batman-schurken als The Penguin, Mr. Freeze en The Ventriloquist zijn tevens in de macht van deze Body, die niet voor niets in naam doet denken aan de film Invasion of the Body Snatchers. Overigens is het concept Gotham City als kwaadwillend monster niet nieuw. Dit idee werd eerder toegepast in het verhaal Dark Knight/Dark City in Batman # 452 t/m 454. Lapham maakt de tegenstelling tussen de stad en haar beschermer echter heel duidelijk in zijn zorgvuldig gekozen woorden:

‘Gotham City – six million people reside within her confines. [..] Her roots burrow straight down into hell. A serpentine maze of narrow streets and allyways trap every sin, every vice, every murderous thought and deed. Keeping them secretly hidden to fester and rot and grow. Layer upon layer, piled so high, that, at times, this city, founded on the site of a mad house, seems gleefully willing to consume herself. And go laughing all the way. She is truly sick, she needs a pill. She needs medicine. He is that medicine. But the city is clever. She will not take it willingly.’

Undercover
Ook wordt de zelfkant van Gotham uitvoerig getoond als Bruce Wayne undercover gaat in de wijk Crown Point. Het komt niet vaak voor in de verhalen van Batman dat Wayne zonder masker moet optreden om een mysterie te ontrafelen. Hij gaat undercover bij een aannemer die tevens de baas lijkt van bovengenoemde wijk. Alleen zo weet Wayne tot de onderste krochten van de stad door te dringen. Goed om te zien dat het detective-aspect van Batman weer eens benadrukt wordt.
Keukentafel
In het begin van City of Crime, dat een bundeling is van Detective Comics # 801 t/m 808, 811 t/m 814, zitten twee interessante scènes die dit uitzonderlijke verhaal voor mij tot een nog hoger plan brengt. In de eerste gaat Batman op bezoek bij de moeder wiens dochter wordt vermist. We zien de duistere ridder in zijn theatrale verschijning aan de keukentafel van een gewoon gezin zitten. Zij schenkt een kop thee in terwijl ze de verdwijning van haar dochter bespreken. Vanuit visueel oogpunt had het contrast tussen de bijna bovennatuurlijke Batman en de alledaagse omgeving niet groter kunnen zijn. De taak die Bruce Wayne zich gesteld heeft wordt echter in deze plaat heel duidelijk weergegeven: hij neemt het op voor de normale burger in Gotham. Batman zal alles in zijn macht doen om het verlossende nieuws te brengen waar de moeder van het vermiste kind zo naar smacht. Robin
Voor de conversatie in de keuken hebben Batman en Robin mensen gered uit een brandend pand. Dat we de Dark Knight en de Boy Wonder de brandweer zien assisteren, de helden uit de echte wereld, geeft de stripfiguren een extra dosis geloofwaardigheid. Ook wordt mede dankzij deze scène het personage Robin op een meer realistische wijze neergezet.
De aanwezigheid van Robin in de wereld van Batman heeft voor mij altijd iets onnatuurlijks gehad – de jonge kleurrijke acrobaat zij aan zij met een volwassen man die zich schuilhoudt in de schaduw. Robin wordt in dit verhaal echter tot menselijke proporties teruggebracht. Robin treedt in dit verhaal op zoals het een sidekick betaamd: als hulpje van Batman die hem op zijn eigen – enigzins beperkte – manier bijstaat in het redden van mensen en bestrijden van de misdaad. Later in het verhaal zal Robin waken over The Ventriloquist die in een ziekenhuisbed ligt. Als er gevaar dreigt, schakelt hij Gordon in. De tiener gaat dus niet in zijn eentje volwassen schurken te lijf die vele malen sterker zijn dan hijzelf.
Grimmig
City of Crime toont ons een grimmige wereld waarin het lijden van de bewoners van de grote stad enorm is. Daarbij passend wordt geweld onverbloemd getoond; niet alle onschuldige slachtoffers kunnen worden gered. Ook Batman is immers maar een mens. David Lapham toont met zijn versie van Gotham City een wereld waarin Batman thuishoort, een stad waarin hij tot zijn recht komt.Batman: City of Crime verscheen als bundel reeds in 2006 maar is nog steeds goed verkrijgbaar. Daarom behandel ik deze strip in de onofficiële reeks ‘Op de plank’. Een reeks met recensies over culturele artefacten die op een bepaalde manier opvallen of die ik om persoonlijke reden bijzonder vind. Waarom zouden immers alleen recente boeken, cd’s en films een recensie verdienen? Batman: City of Crime. Lapham, David, Ramon Bachs en Nathan Massengill. DC Comics, 2006. ISBN 9781845763367.