Verrassend nieuws uit Hollywood: de graphic novel Essex County wordt verfilmd. John Dykstra, visual effects supervisor, debuteert met Super Zero als regisseur.
Essex County verscheen vorig jaar in Nederlandse vertaling bij Oog&Blik/De Bezige Bij en is een 500-pagina’s tellend epos van de Canadese stripmaker Jeff Lemire. Lemire vertelt in drie verhalen de levenswandel van verschillende personages, beginnend bij de twaalfjarige Lester die, na het overlijden van zijn ouders, noodgedwongen bij zijn oom moet wonen. De jongen verkleedt zich graag als superheld. Hij vindt weinig aansluiting bij zijn oom, maar des te meer bij de oudere Jimmy Lebeuf met wie hij denkbeeldige ruimtewezens bestrijdt. Lebeuf was de sterspeler van het Canadese ijshockeyteam tot een hersenbeschadiging zijn carrière beëindigde.
John Carr schreef een script op basis van de strip.
De film zal live-action gedraaid worden maar er zal ook flink gebruikgemaakt worden van special effects. In het verhaal van Lemire vloeien fantasie en werkelijkheid naadloos in elkaar over en dat is hopelijk in de film ook het geval.
John Dykstra
Als het om special effects gaat, heeft John Dykstra een behoorlijke staat van dienst. Recent was hij nog visual effects designer van X-Men First Class, maar hij werkte ook mee aan Spider-Man 1&2, en Star Wars Episode IV: A New Hope. Voor die film ontwikkelde hij samen met anderen, waaronder Alvah J. Miller en Jerry Jeffress de Dykstraflex, een camera die computergestuurd is waardoor een camera minutieus telkens dezelfde beweging maakt. In de tijd voor digitale effecten werden veel beelden samengevoegd. Door de Dykstraflex kon dus telkens een nieuwe laag worden opgenomen, van bijvoorbeeld voorbijvliegende ruimteschipmodellen.
Of al die kennis van visuele effecten ook een goede acteursregisseur maken gaan we zien als Super Zero uitkomt. Dykstra werkt in ieder geval met prachtig bronmateriaal: ik vond Essex County een heel goede strip. (Zie hier mijn recensie.)
De filmstijl van Wes Anderson, je houdt ervan of je vindt het niets. Er is volgens mij geen tussenweg. Ik hou erg van zijn films.
The Royal Tenenbaums uit 2001, The Life Aquatic with Steve Zissou uit 2004 vond ik fantastische films vol verbeeldingskracht en bijzondere personages. Evenals The Fantastic Mr. Fox waarin held George Clooney de titelrol voor zijn rekening neemt.
Bijzondere, aparte families en verstoorde familiebanden vormen een terugkerend thema in Andersons oeuvre. Familieleden proberen wanhopig de onderlinge relaties te herstellen. Dat gaat gepaard met veel ongemakken en het besef van onvermogen. Relaties tussen mensen zijn niet kant en klaar en vaak gecompliceerd.
Kijken we naar het leven van Peter Parker, een weesjongen grootgebracht door zijn oom en tante die zich schuldig voelt over de dood van zijn oom ben, dan is het predikaat gebroken familie op zich van toepassing. Ook de onmogelijke liefde tussen Peter en Mary Jane zou Anderson makkelijk naar zijn hand kunnen zetten.
Inmiddels zijn de opnames van de Spider-Man reboot in volle gang. Mark Webb regisseert de film. Voordat hij de klus kreeg, ging het gerucht rond dat Wes Anderson op de shortlist stond. Of dat echt waar is, weet ik niet, maar op YouTube vond ik een video die onderzoekt hoe de reboot eruit zou zien als Anderson daadwerkelijk heer en meester zou zijn over Spidermans web. Ik moest er hard van lachen, maar ben blij dat we volgend jaar een andere film krijgen voorgeschoteld. Tenminste, ik hóóp het.
De Noorse dondergod Thor, al jaren ingelijfd in het Marvel Universum, is de volgende in een rij superhelden die van het witte doek afspat. In 3D nog wel. Kenneth Branagh regisseerde een zeer vermakelijke en romantische blockbuster.
In wezen is Thor een familiedrama; een broedertwist tussen de broers Thor en Loki. Thor is de zoon die de goedkeuring van zijn vader wil, maar hij is nog te ijdel en impulsief om de troon van Odin, Koning van Asgaard, over te nemen. Na een impulsieve daad, ontneemt Odin Thor zijn goddelijke krachten en verbant hem naar de aarde. Ook stuurt hij Thors hamer Mjollnir die kant uit. Pas wanneer de zoon de macht van Thor waardig is, dus als hij ‘volwassen’ is geworden, zal hij Mjollnir weer mogen hanteren. Ondertussen ziet broer Loki zijn kans schoon om uit Thors schaduw te stappen en de macht te grijpen. Thor gaat dus eigenlijk over een superheld die de overgang van puber tot volwassene ondergaat.
Romantisch
De volwassenwording van Thor komt in een stroomversnelling als hij Natalie Portman ontmoet – ze is een wetenschapper die uitzonderlijke hemellichamen onderzoekt. In dat opzicht is niets menselijks deze Noorse god vreemd. Branagh geeft in de film het menselijk drama ruimschoots de ruimte.
Thors hamer zit op magische wijze stevig vast in een berg versteend zand. Dat levert in de film een aardig tafereel op dat duidelijk een knipoog is naar de legende van Koning Arthur: veel stevig gebouwde mannen proberen Mjollnir los te wrikken en op te tillen, maar niemand sterk of waardig genoeg zal het lukken.
Thor is wederom een held uit de koker van striplegende Stan Lee en een van de tekenaars van Marvel, namelijk de even legendarische Jack Kirby. Lee is natuurlijk de man achter creaties als de Hulk, The Fantastic Four, X-Men en Spider-Man. Dit keer tapte de goedlachse schrijver niet uit het vaatje van radioactiviteit of gammastraling om zijn held van buitengewone krachten te voorzien; hij maakte handig gebruik van Noorse mythologie om de wereld van Thor in het Marvel Universum in te voegen.
Stan Lee heeft overigens weer een leuke cameo, al zal ik niet verklappen welke kleine rol hij nu mag spelen. Hij is niet de enige met een cameo overigens. Schrijver J. Michael Straczynski speelt een kleine rol in een bar. Zijn reeks Thor-comics was ook een van de invloeden voor het script.
Het taalgebruik van Thor in de film is bloemrijk, maar niet zo barok als de stripversie. Al is vanaf het eerste moment dat hij voet op aarde zet, wel duidelijk dat Thor er niet echt thuis hoort.
Behalve dat hij zich zeer hoffelijk naar Natalie Portman opstelt – wie in het echte leven de hand van een vrouw vastpakt om een handkus te geven kan waarschijnlijk een klap verwachten – gooit hij ook vrolijk koffiemokken stuk op de grond om aan te tonen dat het hem smaakt.
3D spieren
Een extra pluim voor production designer Bo Welch: Asgaard ziet er fantastisch uit. Ook een zegen is het feit dat 3D-effecten ingetogen worden ingezet. Je komt niet duizelig de bios uit en de film is op meer gestoeld dan alleen visueel effectbejag. (Overigens, als Chris Hemsworth zijn ontblote, zwaar gespierde bovenlijf toont, snap je opeens wel waarom men voor 3D heeft gekozen.)
Kenneth Branagh zal niet willekeurig gekozen zijn om Thor te regisseren. Branagh heeft namelijk enkele filmadaptaties van Shakespeare op zijn naam staan. Koningsdrama’s zijn dus gesneden koek voor hem. Ook maakte hij verfilmingen als Mary Shelley’s Frankenstein een toneelstuk van Chekhov. Ik vermoed dat de producenten door Branaghs naam aan de film te verbinden deze extra allure hopen mee te geven. Ook de casting van acteer zwaargewichten als Anthony Hopkins en Portman geven de film krediet.
De cast zit dan ook stevig in het zadel. Hopkins zit de mantel van Odin als gegoten. Ook de Australiër Hemsworth is geen dom gespierd blondje, en weet Thor de juiste hoeveelheid warmte en humor te geven. Daarmee doet de film recht aan het schrijfwerk van Lee, die ook van goden mensen van vlees en bloed weet te maken.
Minpuntje is wel dat Thors optreden op aarde wel wat langer had gemogen. Ook het gevecht dat daar plaatsvindt stelt ietwat teleur: we hebben in het superheldengenre wel beter vuurwerk gezien. Dat gezegd hebbende: Thor is bijna net zo vermakelijk als de eerste Iron Man, en al is Hemsworth nog geen Robert Downey Jr., ik zie hem graag terug in een volgend avontuur van de Noorse dondergod.
Blijf vooral zitten tot na de aftiteling voor het bruggetje naar de film The Avengers die volgend jaar uitkomt.
Thor draait vanaf woensdag 27 april in de Nederlandse bioscoop, in 3D en IMAX 3D.
Donderdag promoveert Dan Hassler-Forest met zijn proefschrift ‘Superheroes and the Bush Doctrine: Narrative and Politics in Post 9/11 Discourse’.
Hassler-Forest is onderzoeker en docent Engelse taal en cultuur en geeft ook lessen over de graphic novel aan de UvA.Volgens zijn onderzoek ondersteunen superheldenfilms die tijdens het presidentschap van George W. Bush verschenen impliciet diens beleid en liggen conservatieve waarden aan hen ten grondslag.
Aan de ene kant kan het succes van iconische figuren als Batman, Superman en Spider-Man gekoppeld worden aan hun herkenbaarheid, maar superhelden worden ook sterk geassocieerd met Amerikaanse politiek en ideologie. Hun opmars in de periode 2002-2008 moet daarom ook bezien worden vanuit hun ideologische inhoud en de manier waarop het genre is verbonden aan de Amerikaanse cultuur en geschiedenis, aldus het proefschrift van Hassler-Forest.
De onderzoeker was de afgelopen dagen vaak in het nieuws om over zijn onderwerp te praten. In de NRC gaf hij het volgende voorbeeld uit Superman Returns:
“Je zou denken: Superman gaat het conflict in het Midden-Oosten oplossen”, aldus Hassler-Forest. “Maar wat doet-ie? Hij gaat achter bankrovers aan. Zoals Umberto Eco al schreef: Superman houdt zich bezig met de symptomen, maar pakt nooit de onderliggende problemen aan.” Wel ziet Hassler-Forest de film als een manier om met het trauma van 9/11 om te gaan. In de film voorkomt Superman dat een vliegtuig in een vol stadion crasht – opnieuw een ramp, maar deze keer is er de superheld.
Dat Superman, de grootste padvinder onder de superhelden, conservatief is staat als een paal boven water. Hij strijdt immers voor Truth, Justice in the American Way. Ook de films over Iron Man hebben volgens Hassler-Forest de boodschap dat een oerconservatieve, hoogtechnologische en steenrijke supermacht op orde op zaken kan en moet stellen. Ook Bruce Wayne zou dit idee volgens hem belichamen. Uit De Volkskrant: ‘Waarom is Bruce Wayne Batman? Omdat hij enorm rijk is, vrijgesteld, technisch superieur en blank. Hij komt nu en dan uit zijn villa om in te grijpen.’
Ouderwetse rolverdeling
In het stuk in NRC wijst de onderzoeker erop dat de rolverdeling tussen de seksen in de wereld van Iron Man een klassieke is: ‘In Iron Man heeft de mannelijke held een natuurlijke affiniteit met technologie en heeft zijn vrouwelijke assistente een verzorgende rol.’
De uitspraken bieden stof tot nadenken, maar vragen ook om toetsing. Ik ben dan ook erg benieuwd naar het proefschrift van Hassler-Forest en kom er vast nog op terug zodra ik de tekst gelezen heb. Ik kijk al een aantal jaar met veel interesse naar stripverfilmingen en superheldenfilms in het bijzonder.
In 2003 studeerde ik af aan de UvA met mijn scriptie over stripverfilmingen. Hierin onderzocht ik de films Spider-Man, Batman (van Tim Burton) en Hulk. Mijn vraagstelling ging echter niet over de onderliggende ideologie, maar over hoe de vertaling van strip naar film verloopt. Ik onderzocht welke elementen vertaald kunnen worden en welke moeten worden aangepast om een superheldenstripverhaal geloofwaardig op het witte doek te brengen.
Ik kijk met veel plezier terug naar het schrijven van mijn scriptie: ik vond het heerlijk om zes maanden ondergedompeld in de superheldenstrips en – films te zijn en erover te schrijven. Ook heb ik in de loop der jaren vaak genoeg gebruik van de teksten uit mijn scriptie kunnen maken.
(Met dank aan Abel Schoenmaker die me op het promotieonderzoek wees.)
De opnames van de nieuwe Spiderman-film van Marc Webb zijn in volle gang. Dat zal geen enkel Webhoofd ontgaan zijn. Ieder druppeltje informatie wordt door veel blogs en sites overgenomen.
Het meest hilarisch vond ik de uitgebreide analyse van het nieuwe kostuum dat Garfield draagt en waarin dit Spidey-pak allemaal verschilt met de voorgaande outfits. Een hele analyse op basis van een foto terwijl helemaal nog niet zeker is of dit het uiteindelijke kostuum van de held is, of alleen maar een tussenpakje. De scenaristen halen namelijk deels hun inspiratie uit de Ultimate Spiderman-reeks waarin Peter Parker in de eerste delen in een vroege versie van zijn kostuum door de stad slingert voordat hij zijn pak perfectioneert. Het zou ook net zo goed een foute teaser kunnen zijn, want waarom zou de filmmaatschappij de fans niet op het verkeerde spoor zetten?
Van de week waren de eerste beelden vanaf de set te zien. Spiderman rent door de straten van Los Angeles, dat model staat voor New York. Normaliter probeer ik zo min mogelijk van al die non-blogs tot me te nemen, omdat ik zo onbevangen mogelijk in de bioscoopzaal wil zitten als ik in 2012 de film echt kan zien. Maar met films over Spiderman kan ik zelfs mijn nieuwsgierigheid vaak niet bedwingen. Nog los van het feit dat ik het uit professioneel oogpunt in de gaten hou.
Onderstaande beelden stellen niet zo veel voor, toch vond ik het leuk om te zien. Ik vraag me echter wel of in dit soort ‘amateurvideo’s’ niet gewoon gelekt worden door de studio zelf. Ieder stukje aandacht voor de film is immers mooi meegenomen. Ruim een jaar voordat de Spiderman Reboot in de bioscoop komt wordt de hype al opgebouwd.
Scott Pilgrims geweldige leventje is het eerste deel van zes zwart-wit stripverhalen over het leven van de titelfiguur: een 23-jarige Canadese slacker en bassist die verliefd wordt op Ramona Flowers, het bijdehante meisje dat op rolschaatsen postpakketten van Amazon.ca rondbrengt. Voordat hun relatie echter goed kan beginnen, moet Pilgrim het opnemen tegen haar zeven kwaadaardige exen. En ja, die premisse blijkt eigenlijk net zo absurd als dat ze klinkt.
Op het moment dat Pilgrim aan het einde van de strip op het podium staat en een optreden geeft met zijn band, die natuurlijk voor geen meter kunnen spelen, en de eerste kwaadaardige ex richting het podium vliegt om de strijd aan te gaan, barst het absurdisme echt los. De ex wordt bijgestaan door een leger vechtmariekes, maar Pilgrim blijkt plotseling de beste vechter uit de streek te zijn. Ook zijn vrienden blijken magische vechttechnieken te beheersen. Eigenlijk is het volgende gevecht een stijlbreuk met de rest van het verhaal dat zich laat lezen als een tienersoap en binnen de conventies van dat genre redelijk realistisch in elkaar steekt.
Canadese Stripmaker Bryan Lee O’Malley liet zich duidelijk door de Japanse strip inspireren en tekende zijn reeks in een afgeleide Manga-stijl: veel grote, ronde ogen en dito expressieve stijlvormen. In de bovengenoemde gevechtscène krijgen de manga-invloeden de overhand. En daar moet je van houden.
Toch heeft Scott Pilgrims geweldige leventje ook zijn charme, wat soms wordt geuit in leuke tekeningen als deze:
Sitcom
De cast van vrienden zijn uitvergrootte typen zoals we die kennen uit de sitcom. Wallace Wells is een assertieve homo, die er niet voor terugdeinst om de vriendjes van Scotts zusje in te pikken. Het zusje is erg bijdehand en weet het allemaal beter dan haar oudere broer. Ook de gevatte dialogen in Scott Pilgrim lezen alsof ze uit een sitcom afkomstig zijn. En net zoals bij Amerikaanse komedies die op de Nederlandse buis ondertiteld worden, gaat er veel in de vertaling verloren. Sommige grappen slaan hierdoor dood, al kan je wel aan de tekst aflezen hoe deze in het Engels zou klinken om toch nog een indruk te krijgen van wat O’Malley bedoelde.
De personages worden geïntroduceerd met tussentitels. Bijvoorbeeld: ‘Stacy Pilgrim. 19 jaar Jongere zus: Oordeel: een 10 voor tiener.’ Andere tussentitels zijn bewust nonchalant: ‘De volgende dag…. of zo.’ Het is allemaal wat te geforceerd hip naar mijn smaak. Maar goed, deze recensent behoort ook niet tot de doelgroep. Pilgrim is duidelijk leesvoer voor tieners en die zullen zich er vast wel mee vermaken.
Mocht je trouwens denken dat dit soort stijlmiddelen zich prima voor een film zouden lenen, dan zit je er niet ver naast. Scott Pilgrim versus the world kwam eerder dit jaar uit. Aan de trailer te zien hebben ze er een aardig trouwe adaptatie van gemaakt. De strip maakt zeker nieuwsgierig naar de filmversie.
Bryan Lee O’Malley – Scott Pilgrims geweldige leventje
Oog & Blik/De Bezige Bij, € 12,50
ISBN: 9789054929918
The Losers is een actiefilm over de leden van een speciale commando-eenheid die tijdens een missie verraden worden door Max, hun opdrachtgever bij de CIA. Clay (Jeffrey Dean Morgan), Jensen, Rogue, Pooch en Cougar doen alsof ze zijn omgekomen en nemen zich voor wraak te nemen op Max. Tegelijkertijd hopen ze hun naam te kunnen zuiveren. Ze worden daarin bijgestaan door Aisha (Zoe Saldana), een aantrekkelijke detective die zo haar eigen motieven heeft om de mannen te helpen.
Uiteraard heeft Max (Jason Patric) snode plannen met de wereld, van het megalomane soort dat we al te vaak hebben gezien in dit genre. Sterker nog: deze eendimensionale schurk is duidelijk de zwakke schakel in het verhaal. Daarbij wordt hij zo overdreven flauw neergezet door Patric dat er geen enkele dreiging van hem uit gaat. Max zou niet eens door de ballotage komen van de Bond-film producenten, die er op schurkenvlak de laatste film ook flink naast zitten.
Dit genre gaat natuurlijk ook niet om emotionele diepgang. Wel om actie en snedige oneliners en een niet al te serieuze benadering. Daar zit The Losers vol mee, en dat levert een onderhoudende film op.
Stripverfilming The Losers is een adaptatie van de gelijknamige comicserie die onder het label van Vertigo werd uitgegeven door DC Comics. De serie liep 32 nummers lang, werd geschreven door Andy Diggle en voor het grootste deel getekend door Jock. Het uitgangspunt van de serie is losjes gebaseerd op de originele reeks met dezelfde titel, over een groep Tweede Wereldoorlog soldaten. In wezen is de film dus een adaptatie van een losse adaptatie, maar daar merk je weinig van. De filmmakers waren slim genoeg om de krenten uit de strip te halen en verder er een eigen ding van te maken.
Gelukkig zit een van de leukste scènes uit de strip, het stermoment van Jensen (Chris Evans), de hacker van de groep, ook in de film. Wanneer hij zich omsingeld vindt door een stel bewakers doet Jensen alsof hij telekinetische krachten heeft. Iedere keer als hij met zijn hand een schietgebaar maakt, valt er een bewaker dood neer. Dit tot verbazing van de laatste beveiliger die angstig de benen neemt. In het gebouw aan de overkant is het scherpschutter Cougar (Óscar Jaenada) die zijn collega middels zijn geweer van munitie voorziet. Dit wordt zichtbaar gemaakt door een extreme zoom naar het gebouw aan de overkant waar de sluipschutter zit opgesteld. De camerabeweging is letterlijk uit de strip overgenomen.
Knipoogjes Verder bevat de film aardige knipoogjes naar de bron: neervallende schurken blijven soms in een freeze frame hangen, alsof ze even in een stripplaatje vereeuwigd worden. Ook de titelsequentie is niet gespeend van stripkaders. Dat is weliswaar een cliché bij hedendaagse stripverfilmingen, maar past prima bij de over de top stijl van de film. Zelfs van de obligate seksscène tussen Aisha en Clay, de baas van de groep, weten de filmmakers nog wat te maken. Deze is opgenomen alsof het een slechte gangsta rap video betreft waarin vertraging van het beeld tot een maximum wordt uitgebuit: het lange haar van Aisha dat sensueel door de lucht zweeft, heupbewegingen die nog eens extra benadrukt worden. Allemaal trucjes die niet bijster origineel zijn, maar het werk wel.
In feite is de film leuker en luchtiger dan de comic. Er zit meer humor in de rolprent en de personages zijn over het algemeen sympathieker. Heldin Aisha is het beste voorbeeld van de transformatie die de strippersonages hebben ondergaan. In beide versies weet ze prima haar – sorry dames – mannetje te staan. Ze is een vechtmachine. Maar wanneer ze in de strip de avances van Jensen een halt toeroept door te vertellen dat ze als kind oren verzamelde, weet je dat ze dit dodelijk ernstig bedoeld. In de film maakt ze duidelijk een grap als ze dit zegt.
Wat de strip vooral overeind houdt is de strakke tekenstijl van Jock: hij tekent de grimmige, vaak in schaduwgehulde koppen in een trefzekere stijl. Het geweld wordt op grove wijze geserveerd: wanneer personages door hun hoofd worden geschoten, vliegen de stukjes brein van de pagina af.
Van The Losers is het eerste deel bij de Vliegende Hollander in Nederlandse vertaling verschenen.
De film is uit op dvd bij Warner Home Video.
Soms hoor je nieuws waar je vrolijk van wordt: vanaf 3 juli worden vier nieuwe korte Nederlandse animatiefilms vertoond als voorprogramma van Amerikaanse blockbusters. Het is de eerste keer in lange tijd dat animatiefilms van eigen bodem als voorfilm in de bioscoop te zien zijn. Normaliter is er geen plaats voor korte films in de Nederlandse bioscoop.
Tenzij het gaat om een speciaal festival zoals bijvoorbeeld het Klik Animatiefestival, het HAFF of het Imagine: Amsterdam Fantastic Film Festival.
De films die deze zomer in de bioscoop gaan draaien werden geselecteerd als vier beste na een competitie die het Filmfonds uitschreef voor de realisering van ultrakorte animatiefilms van maximaal 2 minuten. Bioscoopexploitant Pathé brengt ze deze zomer in roulatie:
– Pik, regie Erik van Schaaik;
– DirkJan Heerst!, regie Remco Polman en Wilfred Ottenheijm;
– In Other Words, regie Joost Bakker;
– In a Forest, regie Fons Schiedon.
De films worden in digitale projectie vertoond in 70 zalen, in het voorprogramma van grote speelfilmreleases. De eerste titel, Pik is vanaf 3 juli te zien als voorfilm in Pathétheaters in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Eindhoven, Groningen, Helmond, Utrecht en Zaandam. De overige titels gaan in de loop van de zomer in roulatie. Meer informatie over de films en het overzicht van de zalen is binnenkort terug te vinden op de websites van Pathé en het Filmfonds.
De Nederlandse animatiefilm is internationaal regelmatig aanwezig op toonaangevende festivals. Met deze serie animatiefilms die sterk verschillen in stijl en techniek willen het Nederlands Fonds voor de Film en Pathé een groter publiek voor de Nederlandse animatiefilm bereiken. Het Filmfonds heeft zijn budget voor animatie structureel verhoogd, een animatie-intendant ingesteld en animatiefilms van speelfilmlengte in ontwikkeling genomen om zo de Nederlandse animatiefilm een extra impuls te geven.
Zoals de titel DirkJan Heerst!al aangeeft, is dit wederom een animatie met stripfiguur DirkJan in de hoofdrol. (Eerder was er al Het Elixer). Remco Polman en Wilfred Ottenheijm regisseerden deze korte animatie waarin de creatie van Mark Retera niets minder dan een wereldleider wordt.
In Pik, van animatiemeester Erik van Schaaik, geeft een dierenverhaal een kijkje in de verschillende emoties binnen een relatie. Behulpzaam vs Irritant, Onverschillig vs Afhankelijk, uitgebeeld in 2D vs Stop Motion. Een schouwspel tussen twee vrienden en tegelijk een battle of the animators op muziek van Martin Fondse en sounds en foley van Arno Peeters.
De making of van Pik:
In Other Words van Joost Bakker lijkt een bericht in een opwaaiende krant een man en een vrouw dichter bij elkaar te brengen. Bakker tekende de film met houtskool en potlood. Een scène uit Il Deserto Rosso van Michelangelo Antonioni waarbij een man en een vrouw op een aanwaaiende krant gaan staan en zich erover buigen inspireerde de maker. Naast de tekeningen zorgt het muziekstuk van de Catalaanse componist Frederico Mompou voor de tijdloze sfeer van de film.als filmmaker.
In a Forest is van Fons Schiedon. De film neemt de kijker mee in een onverwachte transformatie van de ene realiteit in de andere. Met het visuele lexicon van de thriller introduceert deze ultrakorte animatiefilm een spannende achtervolging door een donker bos die eindigt op een filmset. Gaandeweg wordt het verwachtingspatroon van het publiek uitgedaagd. Een film over geloven in een illusie.
Vroeger perste Hollywood er pas een vervolg uit als de eerste film een succes bleek. Tegenwoordig worden vervolgen al gepland als de cijfers van het eerste vertoningweekend veelbelovend zijn. Sequels waren vroeger dikwijls slechter dan het origineel, op een paar uitzonderingen daargelaten.
Met alle filmtrilogieën en filmseries gaan we er tegenwoordig voor het gemak vanuit dat het vervolg beter is dan het origineel. Vooral in het geval van superheldenfilms, waar men de origin story van de held toch eerder als een struikelblok ziet voor een goede film. Als je de oorsprong eenmaal uit de weg hebt, kunnen we pas echt een goed verhaal maken, wordt er gedacht. Raar, want een interessante superheld valt of staat bij een doordachte oorsprong waarin op boeiende wijze wordt verhaalt hoe de held geworden is zoals hij is en vooral waarom hij zijn krachten ten goede van de mensheid inzet.
Waarom vertel ik dit allemaal? Omdat Iron Man 2tot mijn verbazing tegenvalt. Niet dat het harnas van Tony Stark Robert Downey Jr. niet als gegoten zit, maar dat was in Iron Man ook al het geval. Iedere scène met Downey Jr. is genieten. Ook de specialeffects vallen niet tegen. Alles ziet er piekfijn uit. Toch maakt Iron Man 2 zijn belofte niet waar.
Impotent Jammer, want alleen de cast had al veel potentie. Scarlett Johansson als Natasha Romanoff, ook wel bekend als de Black Widow had veel sensueel vuurwerk kunnen opleveren. Helaas komt ze pas aan het einde van de film in vorm als ze mag afrekenen met een stel slechteriken. Maar dat is dan wel een beetje laat. Samuel L. Jackson speelt Nick Fury, de baas van SHIELD. Zijn rol is vooral die van pratend-hoofd-die-alles-uitlegt. Zelfs David Hasselhoff kwam meer in actie toen hij dit personage gestalte gaf in een slechte tv-film. En Mickey Rourke zet big bad Ivan Vanko adequaat maar op een niet-bijzondere wijze neer.
Het thema van de film lijkt het spiegelbeeld te zijn. Zowel Stark als Vanko zitten met een erfenis van hun vader opgescheept. Vanko wil wraak nemen omdat zijn vader nooit de credits of de financiële vergoeding kreeg voor het mede-opbouwen van het Stark-imperium. Hij bouwt een soortgelijk harnas als Iron Man en voegt er twee elektronische zwepen aan toe. Wapenontwerper en handelaar Justin Hammer lijft hem in om Iron Man te kloppen. Maar als de twee uiteindelijk tegenover elkaar staan, blijft het beloofde vuurwerk uit en loopt alles met een sisser af. Daarbij is de hoeveelheid actie in deze superheldenfilm toch al mager en is potentiële spanning ingeruild voor te veel leuk bedoelde onderonsjes tussen de acteurs.
Het thema dat een uitvinding als het Iron Man-harnas ook ten kwade gebruikt kan worden – het Amerikaanse leger wil dat Stark zijn uitvinding afstaat om als oorlogswapen in te zetten – biedt interessante mogelijkheden en luistert het begin van de film op om later op de achtergrond te verdwijnen als de focus wordt gelegd op de gezondheidsperikelen van Stark.
Vermakelijke tik
Aan de andere kant is het genieten met Sam Rockwell die als de meedogenloze wapenhandelaar Justin Hammer het campy spiegelbeeld van Stark is. En regisseur Jon Favreau deelt zelf ook nog een vermakelijke tik uit in een actiescène. In plaats van de actieheld uit te hangen had hij zich beter kunnen concentreren op het rommelige verhaal. Dan had hij vast de scenarist op tijd naar huis had gestuurd om een versie te schrijven die de potentie van de personages meer benutte. Dan was Iron Man 2 ongetwijfeld meer dan alleen amusant geweest. Dan had het echt een goede film kunnen zijn.
**1/2
Deze recensie staat ook op het filmblog van Zone 5300. Overigens neem ik vanaf nu de sterrenbeoordeling over die we op die site hanteren.
De doorsnee tiener Dave Lizewski vraagt zich af waarom mensen in de echte wereld eigenlijk niet voor superheld spelen en besluit zelf misdaadbestrijder te worden. Kick-Ass is geboren.
Vrijwel ongetraind gaat hij, gekleed in een wetsuit en een masker, de straten op. Al snel blijkt waarom niemand ooit heeft geprobeerd een Batman te zijn, want Lizewski belandt na zijn eerste aanvaring met de misdaad al in het ziekenhuis. Dat houdt hem echter niet tegen, vooral niet als een video van zijn tweede gevecht op YouTube van hem een instant ster maakt.
Kick-Ass zet een trend en krijgt al snel te maken met concurrentie, zoals Big Daddy en zijn 10-jarige dochter Hit Girl die als echte superhelden de schurken van de stad letterlijk een kopje kleiner maken.
Ruig
De comic Kick-Ass is een creatie van schrijver Mark Millar en tekenaar John Romita Jr. De strip is een slimme satire op superheldenstrips en gemaakt voor een volwassen publiek: het geweldsniveau ligt hoger dan de gemiddelde Spiderman-comic en de personages zijn ook veel grofgebekter. De zeer vermakelijke filmversie, die vanaf 15 april in de bioscoop draait, is in dat opzicht een stuk milder.
Juist omdat regisseur Matthew Vaugh zich bedient van gestileerd geweld en zich
genoodzaakt voelt om Quentin Tarantino-achtige fratsen -inclusief Morricone soundtrack – uit te halen om de climax van de film te vergroten, komt het geweld op het witte doek minder hard aan dan de strak getekende lijnen van John Romita Jr. (Het heeft overigens wel iets ironisch dat Vaugh Tarantino citeert aangezien Tarantino’s oeuvre zelf van filmcitaten samenhangt.)
Maar dat is niet het enige verschil. Het filmverhaal wijkt op sommige punten significant af van de strip, wat deels komt omdat de film al in productie was terwijl de comicserie nog gemaakt werd, maar deels ook is te wijten aan Hollywoodconventies.
De film volgt een andere narratieve structuur, waarbij de hoofdpersonages vlak achter elkaar worden geïntroduceerd en het verhaal van Kick-Ass en Hit Girl meer parallel aan elkaar lopen. Ook zitten sommige plotwendingen logischer in elkaar. Als Kick-Ass een onguur type in een drugshol aanspreekt op het feit dat hij zijn ex lastig valt, doet hij dit in de strip omdat de dame in kwestie een verzoek heeft gemaild naar zijn My Space pagina. In de film krijgt hij het verzoek van zijn vriendinnetje en is het een persoonlijke strijd die hij voert.
Modderfiguur
Andere aanpassingen zijn minder geslaagd: dat Lizeweski in de comic niet het meisje krijgt en zelfs wordt afgestraft voor het feit dat hij zich als homo voordeed om vriendjes met haar te kunnen worden, is een vele malen sterker statement dan de romantische afwikkeling in de filmversie. Ook het feit dat Big Daddy in de strip de oorsprong van zichzelf en Hit Girl bij elkaar heeft gelogen, maar dat deze geschiedenis in de film als de waarheid wordt gepresenteerd, maakt dat het thema van de strip zo goed als wegvalt: De strippersonages in Kick-Ass zijn normale mensen die geïnspireerd door strips de superheld proberen uit te hangen, maar die, een enkele uitzondering daargelaten, een modderfiguur slaan. De film eindigt dus nagenoeg toch weer als een standaard superheldenflick.
Dit maakt Kick-Ass overigens niet tot een slechte film. In tegendeel: Kick-Ass is een fijne satire op het superheldengenre die de gemiddelde bioscoopbezoeker twee uur vermaakt. De lezers moeten maar door de verschillen heen kijken.
Aaron Johnson, die recent een zeer overtuigende John Lennon neerzette in Nowhere Boy, is een verdienstelijke Lizewski. Ook Nicholas Cage, die als Big Daddy zijn dialogen op een net zo’n typische manier uitspreekt als Adam West in de Batman tv-serie, zorgt voor een gepaste glimlach.
Maar ster van de film is natuurlijk de 13-jarige Chloë Grace Moretz. Zij weet de kijker ervan te overtuigen dat een meisje van tien een samurai zwaard kan hanteren alsof ze ermee geboren is en in staat is om er een stel maffiosi mee in de pan te hakken. Moretz schopt echt kont.
Deze keer zes films: twee horrorflicks, twee muziekfilms, een docu en een stripverfilming. Enjoy.
Halloween (John Carpenter, 1978)
In dit film ABC mag natuurlijk een film van horrormeester John Carpenter niet ontbreken. Dus Halloween moet erin. Niet alleen omdat deze film je de stuipen op het lijf jaagt, maar ook gewoon omdat ik gek van het fenomeen Halloween ben. Scream queen Jamie Lee Curtis debuteert in deze film. Carpenter componeerde zelf het herkenbare muzikale thema van Halloween.
De plot is simpel: Michael Myers vermoordt op zesjarige leeftijd zijn zus Judith (Sandy Johnson) met een keukenmes. Hij wordt opgesloten in een inrichting, maar ontsnapt vijftien jaar later om jacht te maken op zijn jongere zusje (Curtis) en haar vrienden. Myers psychiater, Sam Loomis (Donald Pleasence), probeert hem te stoppen.
Rob Zombie maakte in 2007 een remake die eigenlijk zo slecht nog niet is. Hij voegde nog wat welkome backstory toe aan Mike Meyers. Maar het origineel blijft natuurlijk het beste.
Hard Candy (David Slade, 2005) Ellen Page speelt de vroeg volwassen Hayley Stark die wraak neemt op een pedofiel (Patrick Wilson). De scène waarin ze hem ‘castreert’ zorgt er bij de mannelijke kijkers voor dat hun ballen pijn doen van afschuw. En dat puur door de kracht van de suggestie, want we zien natuurlijk niet echt hoe ze zijn scrotum toetakelt. Zo hoort horror te zijn.
Page had eigenlijk een Oscar moeten winnen voor deze rol. (Ze werd wel genomineerd voor haar rol in Juno). Ze zou in de echte wereld alle katholieke priesters doen sidderen van angst.
Erg goed gefilmd en spannend tot het einde. (En een prachtige poster trouwens.)
A Hard Day’s Night (Richard Lester, 1964)
De eerste Beatle-film gaat over een fictieve dag uit het leven van de fab four. Hip gefilmd, goede soundtrack en de Beatles kunnen heel verdienstelijk zichzelf acteren. Richard Lester gebruikte de cinema verité stijl om zijn mockumentary vorm te geven: zwart-wit, kleine camera’s en dicht op de actie. Bij vlagen is de film wel wat flauw, maar dat vergeef je dit bijzondere beeld van Beatlemania snel.
Hearts of Darkness (Fax Bahr en George Hickenlooper, 1991)
Films over hoe films gemaakt worden zijn soms nog fascinerender dan de films waar ze over gaan. Hoewel Apocalypse Now zeker een fascinerende film is, hij staat niet voor niets in de A van mijn Film ABC, is het bijna even zo interessant om te zien welke pijn en moeite het Coppola heeft gekost om deze film op het scherm te krijgen. Waanzin voor en achter de camera, gefilmd door Eleanor Coppola die de twee filmmakers Bahr en Hickenlooper jaren later dat filmmateriaal gaf. Ze draaiden er interviews met de cast en crew bij en het resultaat is een van de beste documentaires over film maken ooit.
Hellboy (Guillermo del Toro, 2004)
Van de week zat ik deze film weer eens te kijken en het verbaasde me weer hoeveel ik ervan vergeten was. Iedere keer als ik Hellboy kijk is het een frisse filmervaring. Hellboy is ook niet de beste stripverfilming die ooit gemaakt is, maar toch staat hij in mijn Film ABC. Ron Perlman zet een zeer sympathieke Hellboy neer en laat de dikke laag make-up niet in de weg staan van een goede acteerprestatie. De film bevat prachtige beelden en is zeer sfeervol.
De relatie tussen Hellboy en Liz Sherman werd door de regisseur zelf bedacht en zit niet in de strip, maar wordt op de juiste dramatische manier uitgebuit voor de film. De scène waarin Hellboy als een verliefde schooljongen Liz en John Myers bespioneert als ze samen uit zijn, is zeer aandoenlijk. Fijn dat de ietwat vreemde, maar daardoor juist intrigerende, actrice Selma Blair is gecast als Liz.
Stephen Frears maakte een filmadaptatie van het klassieke boek van Nick Hornby. Hij verplaatste de setting van Londen naar Chicago in Amerika, maar verder voelt dit toch als een aardig getrouwe verfilming. John Cusack speelt de sterren van de hemel en ook bijspelers Jack Black en Todd Louiso zijn een schot in de roos.
Rob (Cusack) runt een snobistisch platenzaakje dat alleen wordt bezocht door de ware puristen. De dwalende dertiger blijkt een verwoed platenverzamelaar (op het ziekelijke af) en categoriseert alles consequent aan de hand van een top vijf, of het nou om muziek, vrouwen of break-ups gaat. Robs leven staat op het punt een grote verandering te ondergaan wanneer zijn vriendin Laura (Iben Hjejle) voor een ander kiest, namelijk voormalig buurman Ian ‘Ray’ Raymond – een koelbloedige maar irritante zweefteef, prachtig gestalte gegeven door Tim Robbins.
Een liefdesfilm voor mannen met een prima soundtrack die in het rijtje thuishoort waar mijn favoriete filmsAlmost Famous (Cameron Crowe, 2000), Chasing Amy (Kevin Smith, 1997) en (500) Days of Summer ook in staan.
In verband met het Imagine filmfestival, zal er de komende weken geen Film A-Z verschijnen. Ik ga deep undercover bij het festival en me voor de Zone 5300 sufbloggen over de films die ik daar zie. Natuurlijk zullen die blogposts ook op deze site gepubliceerd worden, dus zal het hier zeker niet filmloos zijn. Mijn Film ABC is weer terug op vrijdag 7 mei. Dan gaan we verder met de I. Imagine that!
(Liefhebbers van alfabetlijstjes kunnen in de tussentijd terecht bij Marco Raaphorst. Die raakte geïnspireerd door mijn Film ABC en maakte een persoonlijke en interessante Muziek A-Z.)
We zijn alweer bij de G van mijn Film ABC. De G van goede films, of in ieder geval: de films die ik goed vind en die mij op de juiste manier wisten te raken.
Ghostbusters (Ivan Rietman, 1984)
Ik ben zo gek op deze flick dat ik vorig jaar in New York speciaal de bibliotheek bezocht waar een van de scènes is opgenomen.
Ghostbustersis een origineel idee bedacht en opgeschreven door Harold Ramis en Dan Aykroyd, over een stel wetenschappers die hun brood proberen te verdienen met het vangen van spoken. Ze beginnen hun bedrijfje net op tijd, want Gozer de Gozerian staat op het punt om tot onze wereld toe te treden. En dat is niet best.
Het gevolg is een supergrappig script, voor die tijd indrukwekkende specialeffects en bij het opnieuw bekijken van Ghostbusters warme nostalgische gevoelens. Voor spoken ben ik nooit bang geweest, en samen met Peter Venkman, Ray Stantz, Egon Spengler en Winston Zeddmore kan ik hartelijk om hun doorzichtige verschijning lachen.
Daarbij bevat de film belangrijke datingtips, zoals deze: ‘There is no Dana, there is only zuul!’
Pas maar op, voordat je het weet blijkt je date bezeten te zijn door een of ander bovennatuurlijke poortwachter. Gij zijt gewaarschuwd.
The Good, The Bad and The Ugly (Sergio Leone, 1966)
De titel mag dan ook verwijzen naar de drie belangrijke hoofden van wijlen Balkenende IV, maar daar draait deze ultieme spaghettiwestern natuurlijk niet om. Al vindt regisseur Martin Koolhoven deze film van Sergio Leone niet exemplarisch voor de spaghettiwestern omdat:
Die films zijn niet representatief voor de 600 andere spaghettiwesterns die er zijn gemaakt. Meestal “kleine” films, gemaakt met beperkte budgetten. Django van Sergio Corbucci is archetypischer en is ook heel invloedrijk geweest. Het gaat er allemaal veel harder, gemener en smeriger aan toe. Het aantrekkelijke van de spaghettiwestern is dat die niet volgens de normale morele codes van Hollywood zijn gemaakt. (Zie dit artikel op Cinema.nl.)
Dat zal dan wel: ik vind The Good, The Bad and The Ugly gewelddadig genoeg, en een prachtig verhaal over een mysterieuze revolverheld – mooi ouderwets woord is dat trouwens – gespeeld door Clint Eastwood. Samen met twee vreemdelingen, de slechterik (Eli Wallach) en de lelijke (Lee van Cleef) probeert hij een fortuin aan gestolen goud op te sporen. Maar hoe betrouwbaar zijn dieven? Hun zoektocht leidt naar een van de beste climaxen uit het western genre.
www.youtube.com/v/13EUXqIwDkQ
Ghost World (Terry Zwigoff, 2001)
Toen ik de trailer van Ghost Worldvoor het eerst zag, dacht ik dat de film geen bal aan zou zijn. Zo zie je maar hoe een slechte trailer kan bedriegen, want deze stripverfilming is het kijken meer dan waard. Dankzij een gevat script, interessante personages en prima vertolkingen van Thora Birch, Steve Buscemi en Scarlett Johansson voordat ze een echte seksbom werd. (Wordt dat woord nog wel eens gebruikt eigenlijk, ‘seksbom?’ Klinkt als een moslimterroriste in burkini.)
Het is vooral het einde dat deze film magisch maakt. Als Enid de stad verlaat en het verhaaltje uitrijdt in een bus die al jaren is opgeheven. Mooi statement over eigenheid en over je eigen weg in slaan. Overigens is de strip van Daniel Clowes waar de film op gebaseerd is, ook heel goed.
The Graduate (Mike Nichols, 1967)
Er zijn van die films die je altijd bijblijven en je keer op keer kunt zien. The Graduate is voor mij zo’n film. Deze flick van Mike Nichols was mijn eerste kennismaking met acteur Dustin Hoffman en de muziek van Simon & Garfunkel.
The Graduate is een boeiende klassieker die gaat over het verzet tegen de oudere generatie: Benjamin Braddock (Dustin Hoffman) valt na zijn studie in het spreekwoordelijke zwarte gat. Hij leeft in een vacuüm van verveling: dagenlang dobbert hij rond op een luchtbed in het zwembad, zoals hij doelloos door het leven drijft. Benjamins toekomstplannen zijn vaag: ‘Ik wil dat mijn toekomst ánders is’, vertrouwt hij zijn vader tijdens zijn afstudeerfeestje toe. Ondertussen verleidt Mrs. Robinson (Anne Bancroft), en krijgt hij een verhouding met deze oudere vrouw terwijl hij liever een relatie begint met haar dochter Elaine (Katharine Ross). Als hij een einde aan de affaire maakt is Mrs. Robinson het daar natuurlijk niet mee eens en ze zal er alles aan doen om de relatie tussen Benjamin en Elaine te stoppen.
De kinderen willen voor zichzelf een ander leven dan hun ouders die vast zitten in een standaardleven en ongelukkig huwelijk – gedoemd om tot het einde der tijden samen te blijven. Elaine trouwt met een ander, een jongen die wél door haar ouders als ideale schoonzoon wordt beschouwd, maar kiest na de huwelijksvoltrekking alsnog voor Ben.
Het venijn van The Graduate zit aan het einde, want het is nog maar de vraag of Benjamin en Elaine het lot van hun ouders kunnen ontlopen. Wanneer Benjamin Elaine voor het huwelijksaltaar heeft weggeroofd, rijden ze weg in de bus, hun toekomst tegemoet. Het is echter de vraag of ze de valkuilen waarin hun ouders zijn gestapt kunnen vermijden. Als de spanning van het moment uit hun lijven is weggeëbd, zwijgen ze, alsof ze elkaar niets meer te vertellen hebben. Het nummer ‘The Sound of Silence’ onderstreept dit idee.
Groundhog Day (Harold Ramis, 1993)
De tweede film met Harold Ramis en Bill Murray in deze aflevering van mijn film A-Z, dit keer ook geregisseerd door Ramis. Stel je eens voor dat je de ergste dag van je leven telkens overnieuw moet beleven. Bill Murray, die weerman Phil Connors speelt die voor het vierde achtereenvolgende jaar moet afreizen naar Punxsutawney, Pennsylvania, om te zien of de bosmarmot zijn gezicht laat zien of niet, maakt er maar het beste van, krijgt er op den duur lol in en verovert het hart van Andy MacDowell.
Het verhaal gaat natuurlijk over een man die langzaam zijn karakter moet aanpassen en soms zijn daar bovennatuurlijke narratieve middelen voor nodig. Bill Murray speelt perfect de cynische (weer)man die zich niets laat wijsmaken. Een rol die hem op het lijf geschreven is en doet denken aan personages als Frank Cross uit Scrooged. De laatste jaren is er een echte Murray revival, waarin hij tot mijn vreugde ook andere kanten van zijn acteertalent toont.
Groundhog Day won onder meer een BAFTA Award voor beste script, een British Comedy Award voor beste filmkomedie en een Saturn Award voor beste actrice (Andie MacDowell). In 2006 werd de film aan het Amerikaanse National Film Registry toegevoegd vanwege de culturele, historische en esthetische waarde van de film.
Hoewel de film dus over een herhalende dag gaat, is hij mij nog niet gaan vervelen.
Bekijk deze scènes maar eens:
https://youtube.com/watch?v=MMtWAcVy6-w
Volgende week de filmtitels die met een H beginnen. Maar eerst wil ik natuurlijk van jullie horen welke G-films jullie favorieten zijn en waarom.