Wat als Gwen Stacy niet gestorven was toen de Green Goblin haar van de Brooklyn Bridge gooide en het Peter was gelukt haar te redden?
Je zou denken, dat we dat nooit zullen weten. Gelukkig is in strips van alles mogelijk. Marvel gaf ooit een maandelijkse comic uit onder de titel What if…? en daarin worden alternatieve gebeurtenissen getoond die afwijken van de ‘officiële geschiedenis’ in het Marvel Universum. Bijvoorbeeld wat er gebeurd zou zijn als Spider-Man in Amazing Spider-Man #1 wel lid was geworden van the Fantastic Four of hoe Peters leven was gelopen als hij wel de dief had tegengehouden die later zijn oom zou vermoorden. In het werkelijke leven kunnen we alleen maar fantaseren over hoe de dingen anders waren gelopen als we andere beslissingen hadden genomen. (Ik lig daar wel eens wakker van, en jij?) In What if..? zijn we er zelf bij.
In de eerste serie worden de verhalen verteld door the Watcher: een buitenaards wezen dat het gebeuren op aarde nauwgezet observeert. De What if-vertellingen zijn versies uit parallelle universa.
Wat maakte nu het verschil? In de oorspronkelijke geschiedenis schoot Spidey een webdraad af die Gwens onderbeen raakte. Dit stopte haar val, maar de schok zorgde er voor dat de arme meid haar nek brak. De reddingsactie was dus mede de oorzaak van haar dood. (Als Spidey geen poging had gedaan, was Gwen trouwens evengoed overleden, want als je van die hoogte het water raakt, voelt het wateroppervlak aan alsof je op beton te pletter slaat.)
Ontmaskering
De Goblin denkt dat ze allebei verdronken zijn en vliegt weg. Dan komen Spidey en Gwen weer boven water en slingert de held zijn geliefde op het droge. Ze blijkt echter niet meer te ademen, maar mond-op-mond beademing zorgt ervoor dat Gwen weer lucht krijgt. Als de schoonheid bijkomt, schrikt ze eerst omdat ze Peter in het Spider-Man-kostuum zit. Ze denkt nog steeds dat Spidey verantwoordelijk is voor de dood van haar vader. Peter biecht zijn dubbelleven aan haar op en vertelt dat haar vader om het leven kwam door de schoorsteen die Doctor Octopus naar beneden gooide. (Zoals we alllemaal hier hebben kunnen lezen.) Gwen draait bij en Peter vraagt zijn lief ten huwelijk.
Voor ze kunnen trouwen moet Peter eerst nog met the Green Goblin afrekenen, want die weet immers ook dat hij Spider-Man is. De eindconfrontatie tussen de twee aartsvijanden vindt plaats in het huis van Osborn, waar zoon Harry getuige van is. Omdat Harry het voor zijn vader opneemt, verdwijnt de waanzin die Osborns geest beheerst door de trose gevoelens voor zijn zoon. Harry vraagt aan Peter of hij ze de kans wil geven de zaken zelf op een rijtje te zetten en daar gaat hij mee akkoord.
Trouwerij
Niets kan het huwelijksgeluk tussen Gwen en Peter nog in de weg zitten? Helaas, Peters leven kent veel tragedie en vlak na het ja-woord komt J. Jonah Jameson samen met de politie de ceremonie verstoren. Voordat Osborn weer normaal ging denken heeft hij Jameson namelijk het bewijs van Spider-Mans ware identiteit gestuurd. De hoofdredacteur van The Bugle komt Peter arresteren voor alle misdaden die Spider-Man heeft gepleegd. Tante May, die beseft dat haar geliefde neef die enge muurkruiper is, valt flauw en heeft mogelijk een hartaanval. Peter slaat op de vlucht om uit handen van de politie te blijven.
Ondanks dat Gwen in deze realiteit blijft leven, is het voor het stel geen ‘ze leefden nog lang en gelukkig’. Arme Peter. Arme Gwen.
What if…? #24. Script: Tony Isabella. Tekeningen: Gil Kane & Frank Giacoia.
Superheldenverhalen zijn soms echte kostuumdrama’s en niet alleen omdat de helden en schurken zich uitdossen in kleurrijke outfits: grappen over Spider-Mans kostuum zijn een rode draad in de verhalen over ons favoriete Webhoofd.
Ik zou deze rubriek wekenlang kunnen vullen met grappen over het wassen van een superheldenkostuum en de vreemde gebeurtenissen die het omkleden van de held in het openbaar kan opleveren. Eerder besteedde ik al aandacht aan hoe Peter Parker altijd zijn eigen Spider-pakken in elkaar zet, want die kun je niet zomaar in een feestwinkel aanschaffen, nietwaar? Nou waarom eigenlijk niet, dachten Stan Lee en Steve Ditko, al kun je je afvragen of zo’n feestkostuum net zo lekker zit als een opmaat gemaakte outfit. Niet dus, blijkt uit Amazing Spider-Man #26 (juli, 1965).
De comic ervoor is heeft Peter zijn kostuum moeten achterlaten om zo uit de klauwen van de Spiderslayer te ontsnappen. Eenmaal thuisgekomen wacht hem een onaangename verrassing, want Tante May heeft zijn reservekostuum gevonden:
Daar weet Peter zich weer goed uit te praten, maar nu May zijn kostuum heeft verstopt, zit er voor hem niets anders op om een tijdelijke oplossing te bedenken. Een kostuumwinkel biedt uitkomst:
De grap is natuurlijk dat dit pak niet lekker zit en telkens losschiet en omhoog kruipt, waardoor Peter het geregeld vast moet webben. Dat laatste is een geluk bij een ongeluk, want als the Green Goblin onze held gevangen neemt, lukt het hem niet om zijn masker af te trekken door het web aan de binnenkant.
Overigens zijn dit soort kostuumgrappen typisch iets voor Spider-Man wiens schrijvers graag een beetje voor lul zetten. Wordt vervolgd dus…
‘I always thought the Vulture was THE Spider-Man villain, because he is the antithesis of Spider-Man: old age and treachery versus youth and enthousiasm. Spider-Man is this young punk kid who often screws around, and the Vulture is this crusty old fart who doesn’t like anybody,’ aldus schrijver Roger Stern die the Vulture de ultieme vijand voor Spider-Man vindt.
Ik ben het volledig met Stern eens dat de tegenstellingen tussen Spider-Man en the Vulture deze oude schurk tot een van de meest interessante tegenstanders van het Webhoofd maakt. Daarom is the Vulture ook een van mijn favoriete schurken uit de Spider-Man-wereld. Er gaat werkelijk een enorme dreiging van deze vreemde vogel uit, en wanneer hij en Spidey met elkaar in de lucht vechten, levert dat altijd boeiende actiescènes op die zich, uiteraard, op gevaarlijk grote hoogten afspelen.
Op visueel vlak is the Vulture, echte naam Adrian Toomes, ook op een mooie manier uitgewerkt. Hij ziet er immers uit als een levensgrote gier: hij draagt en groen pak en heeft enorme vleugels aan zijn armen zitten waardoor hij kan vliegen. Zelfs zijn hoofd lijkt op de kop van zijn gevederde naamgenoot: Toomes is kaal en zijn enorme haakneus lijkt op de bek van een gier. Zijn kromme hals verdwijnt in het bontkraagje van zijn kostuum. Het uiterlijk van the Vulture, vooral de schaduw van zijn enorme vleugels, levert prachtige, expressieve prenten op, zoals deze van Sal Buscema:
Bejaard maar niet afgeschreven
Een bejaarde tegenstander die Spider-Man aankan, vertelt ons ook dat ouderdom niet betekent dat je ook uitgerangeerd bent. In tegendeel: deze krasse knar is zeer vitaal. Goed, the Vulture mag dan een schurk zijn, dat doet mijns inziens niets af aan de positieve boodschap dat bejaarden ook nog een belangrijke rol in de maatschappij kunnen spelen.
Het was Stern die in 1983 eindelijk de achtergrond van the Vulture onthulde. De oude, kale gier vloog namelijk al in de verhalen van Spider-Man rond sinds Amazing Spider-Man #2, maar pas in nummer 241 krijgen we te horen hoe het komt dat Toomes de nare man geworden is die we allemaal kennen en verachten.
Slim is hij trouwens wel die oude Toomes, want hij houdt zich in Amazing Spider-Man #224 schuil in een verpleeghuis waar toevallig Tante May ook een tijdje verblijft. Daar ontmoet ze niet alleen haar nieuwe vriend Nathan Lubensky. Als Peter Parker zijn tante bezoekt herkent hij Toomes meteen en in het gevecht dat volgt door het revalidatiecentrum van het tehuis, bedreigt the Vulture een willekeurige bewoner. Dit blijkt Nathan te zijn, de enige vriend die hij in het tehuis heeft en die hij dus geen kwaad wil doen:
Uiteraard weet the Vulture te ontsnappen en als we hem weer nummers later aantreffen, namelijk #240, houdt hij zich schuil in een bejaardendorp, ergens in het Westen van de Verenigde Staten.
Als Toomes in de krant leest dat Gregory Bestman op een elektronicabeurs in Queens zijn nieuwe spullen vertoond, besluit Toomes terug te gaan naar New York en valt hij Bestman aan op de beurs. Bestman wordt ontvoerd door the Vulture en Spider-Man is niet in staat om Bestman uit de vleugels van de gier te redden. De oude schurk weet te ontsnappen met zijn slachtoffer. Politiehelikopters zetten de achtervolging in en Spidey lift handig met ze mee naar Staten Island. Daar bindt the Vulture Bestman vast op een stoel in een oude graansilo die Toomes gebruikt als schuilplaats. Dan vertelt the Vulture zijn verhaal.
Toomes was een ingenieur en uitvinder die samen met zijn beste vriend, Gregory Bestman een bedrijfje in elektronica begint. Toomes ontwerpt en bouwt een soort van harnas met vleugels waardoor hij in staat is te vliegen. Dit harnas genereert ook een elektromagnetisch veld dat op de een of andere manier Toomes’ fysieke kracht en uithoudingsvermogen een flinke boost geeft. Als hij erachter komt dat zijn zakenpartner systematisch geld achterhoudt en de boel oplicht, wordt hij door Bestman ontslagen. Kennelijk heeft Toomes ooit in vertrouwen een fout contract getekend waardoor hij het bedrijf aan Bestman overdroeg. Toomes neemt wraak: hij verwerkt zijn harnas in een gierkostuum en slaat de hele boel kort en klein. Hij vindt een grote som geld in het kantoor van Bestman en neemt deze mee. Hij besluit zijn nieuw verworven kracht in te zetten voor een carrière in de misdaad.
Interessant aan dit verhaal van Stern is dat the Vulture, tot nu toe eigenlijk alleen geportretteerd als een nare, gehaaide misdadiger die meedogenloos is, opeens een tragische figuur wordt. Je hebt begrip voor het feit dat hij zich belazerd voelde door zijn allerbeste vriend en dat hij daardoor zijn vertrouwen in de mensheid heeft verloren.
Spider-Man hoort het verhaal van Toomes en krijgt zelfs een soort van medelijden met zijn tegenstander. Als Toomes Bestman te pletter gooit vanaf de silo, weet Spidey de schurk te redden door onder hem een webnet te spannen. Daarna slingert hij achter the Vulture aan die het bos is ingevlucht. Wat volgt is deze korte maar krachtige actiescène tussen de bomen:
Ik vind het een mooi detail dat Spider-Man uiteindelijk de Gier in zijn web weet in te sluiten, als een spin die een vlieg vangt.
Met plezier lees ik altijd de kerstverhalen uit het Marvel universum en de Spidey-verhalen in het bijzonder. De vorige keer had Peter Parker in Spidey’s web moeite met uitgenodigd worden voor kerst, dit keer zoeken Mary Jane en hij een plek om te wonen, want op 24 december worden ze uit hun huis gegooid.
Waarom is een erg lang verhaal: huisbaas Jonathon Caesar ontvoerde kort geleden Mary Jane in de hoop haar te overtuigen om met hem te trouwen. Ze wist te ontsnappen, min of meer met de hulp van Spidey. Hoewel Caesar in de bak zit, kan hij nog steeds advocaten voor hem laten werken. Als wraak laat hij de Parkers uit hun appartement in de Bedford Toren zetten. Nou ja, zo lang verhaal is het dus toch niet.
Tante May biedt meteen haar huis aan, maar Peter vindt het een naar idee om na jaren op zichzelf gewoond te hebben, weer bij zijn (surrogaat) moeder in te moeten trekken. En wie kan hem dat kwalijk nemen?
Hoe dan ook, terwijl Peter op zoek gaat naar een nieuw onderkomen, plant een medewerker van het warenhuis Herdling’s zijn eigen wraak. Al 23 Kerstmissen moet hij overwerken van zijn baas, Howell Thurston III en dat zonder overuren betaald te krijgen. Hij heeft schoon genoeg om voor Mr. Scrooge te werken en dus laat hij het geldtransport van het warenhuis stelen door enkele handlangers. Dit loopt echter mis, en om er met het geld vandoor te kunnen gaan, gijzelen de mannen de arme sloeber die is ingehuurd om als Kerstman op te treden.
Pech voor de dieven: wanneer ze achtervolgt worden door de politie besluiten ze via het kerkhof te rijden. Daar is Peter Parker om een bezoek te brengen aan het graf van Oom Ben. Met frisse tegenzin hijst hij zich in zijn Spidey kostuum om de snoodaards tegen te houden. Opvallend genoeg blijft het geweld bij het uitschakelen buiten beeld:
Kennelijk wilden schrijver David Michelinie en tekenaar Todd McFarlane een zo geweldvrij mogelijke kerstaflevering maken.
De enige klap die we wel uitgevoerd zien worden is de knal die de Kerstman uitdeelt:
Spider-Man heeft dus even de Kerstman als sidekick.
Als Peter zich weer aan het omkleden is op het kerkhof, ziet hij May bij het graf van Ben staan. Peter beseft dat May er altijd voor hem geweest is en dat bij haar intrekken zijn tante het gevoel zal geven dat ze haar kinderen nog steeds kan helpen in tijden van nood. Hij schuift zijn ego opzij en zegt maar al te graag weer bij zijn tante te komen logeren. En zo wordt het (wederom) toch nog een gezellige kerst in het huis van de Parkers.
De running gag in dit nummer is dat Peter verschillende vrienden spreekt in de hoop uitgenodigd te worden met kerst. Iedere keer wordt het gesprek halverwege onderbroken en gaat Peter weer verder. Hierdoor krijgt men niet de kans de sympathieke jongeman uit te nodigen om aan de kersttafel aan te schuiven.
Zo spreekt Peter Robbie Robertson op de redactie van The Bugle. Joe vertelt dat zijn zoon Randy een paar dagen komt logeren. Kate Cushing onderbreekt het gesprek eventjes om te zeggen dat ze gek wordt van Jameson, die haar de hele tijd lastig valt en op haar vingers kijkt. Als Joe zich omdraait om Peter uit te nodigen voor de kerst is de freelance fotograaf alweer weg. Ook een telefoontje met Harry Osborn loopt in de soep: Harry heeft zijn huilende zoon op schoot, dus echt praten lukt niet.
(Zeer herkenbaar overigens: het blijkt in de praktijk inderdaad heel moeilijk om af te spreken met vrienden die kinderen hebben, maar dat even terzijde.)
En als Peter Tante May aan de telefoon heeft, kookt de pan op het vuur over voordat ze haar neef kan uitnodigen. En zo gaat het nog even door. Peter wil zich niet opdringen bij zijn vrienden en iedereen lijkt al plannen met familieleden te hebben.
Uiteindelijk zorgt Peter voor zijn eigen bezoek, want deze vriend zal hem nooit in de steek laten:
Evil Santa
Een tweede plotlijn in dit verhaal van Peter David is niemand minder dan de kerstman. Of eigenlijk: een oplichter verkleed als de kerstman die in het warenhuis kinderen ontvangt en hun verlanglijstjes aanneemt. Ondertussen hoort hij de kinderen uit over wat er nog meer in huis staat. Als dat interessante spullen zijn, komt de kerstman even langs om die spullen te stelen.
Dom alleen dat hij ook bij de buurmeisjes van Peter Parker inbreekt waardoor een confrontatie met Spider-Man niet te vermijden is. De kerstman wordt namelijk betrapt door buurvrouw Bambie en als hij zijn wapen trekt, gaat Peters instinkt af. Hij stormt het huis binnen als Spider-Man.
De ‘kerstman’ slaat op de vlucht slaat en rent het dak op. Daar staat hij oog in oog met de echte kerstman. (Hé, dit is het Marvel universum, als daar een Noorse god als Thor kan rondlopen, denk je dan echt dat de Kerstman niet kan bestaan?)
De kerstman dwingt de oplichter zijn leven te beteren. De inbreker staat de volgende dag als kerstman de gestolen waar aan mensen uit te delen. En passant heeft hij nog een boodschap voor Peter van Santa Claus dat hij zijn tante moet bellen. En zo komt het voor Parker toch nog goed deze kerst, die hij gezellig doorbrengt met May, Anna Watson en Mary Jane. Wordt het toch nog knus en gezellig.
De volgende aflevering van Spidey’s web blijven we nog even in de kerstsfeer als Spider-Man en de Kerstman de krachten bundelen om een stel boeven uit te schakelen. Ondertussen wil ik jullie de cover van bovenstaande comic niet onthouden. Deze werd overigens niet gebruikt in de Nederlandse uitgave van Peter Parker. Wellicht was dat omdat dit nummer, namelijk Peter Parker #37 niet met kerst uitkwam maar ergens halverwege het jaar.
Lang heb ik uitgekeken naar de nieuwe editie van Stripgids, want daarin staan twee interviews van mijn hand: een gesprek met Martin Lodewijk en een interview met niemand minder dan de Amerikaanse comictekenaar John Romita Jr. JRJR is een van mijn grote helden wat stripmaken betreft en het was dan ook een jongensdroom om hem eens te mogen interviewen.
De eerste comics die ik als achtjarige onder ogen kreeg, waren Romita Jr.’s Spider-Man-verhalen. Dankzij de intrigerende plots van Roger Stern en Romita’s fantastische tekenwerk, begon mijn fascinatie met de stripheld die tot vandaag de dag voortduurt.
Het was natuurlijk het mooiste geweest als we elkaar face to face hadden gesproken, want dat praat altijd het makkelijkst, maar dit keer werd het een telefoongesprek van ruim anderhalf uur. Je kunt het als stripjournalist erger treffen, al was het gesprek niet gespeend van plagerijtjes van het lot. Tijdens ons gesprek werd de verbinding geregeld verbroken. Er bleek een flinke storm te waaien rond Romita’s huis op Long Island. Halverwege het interview gaf de accu van mijn telefoon de geest en moest ik halsoverkop verhuizen naar een andere werkkamer en telefoon om het gesprek voort te zetten. Dat mocht allemaal de pret niet drukken: na het gesprek heb ik nog dagenlang met een brede grijns op mijn gezicht rondgelopen. Mijn helden spreken en inhoudelijke gesprekken over hun werk te voeren was een van de belangrijkste redenen voor mij om stripjournalist te worden. Voor het grote geld, welwillende groupies en korte werkweken hoef je het namelijk niet te doen.
Aanleiding voor ons gesprek was de film Kick-Ass 2. De stripKick-Ass is namelijk een creatie van schrijver Mark Millar en John Romita Jr. Uiteraard heb ik John ook heel veel vragen over Spider-Man gesteld.
Storytelling
Wat mij betreft is John Romita Jr. een van de groten van de Amerikaanse strip. Zijn werk is een schoolvoorbeeld van hoe je de grammatica van het medium moet gebruiken om duidelijk een verhaal te vertellen. Hij is een visuele verteller: de camera staat altijd op de juiste plek en hij laat zijn personages overtuigend acteren. Zijn storytelling verloopt heerlijk soepel, omdat hij een heel natuurlijk vertelritme aanhoudt. Je kunt zijn strips volgen zonder de tekst te lezen.
Een mooi voorbeeld daarvan vind ik deze scène uit Amazing Spider-Man vol. 2 #37, waarin Tante May ontdekt dat Peter Spider-Man is. Peter kwam de avond ervoor doodmoe thuis na een gevecht tegen de schurk Morlun dat hem bijna zijn leven kostte. Tante May komt binnen en ziet Peters Spider-Man-kostuum in stukken op de grond liggen.
Ik vind het prachtig om Mays reactie te zien. Ze is duidelijk geschokt door deze ontdekking. Zonder tekst te gebruiken zijn de stripmakers in staat om aan de lezer te communiceren wat er in May omgaat. Tegelijkertijd laten ze genoeg open voor een eigen interpretatie. Hoe ze precies met deze schokkende ontdekking omgaat, zien we later in het volgende nummer van Amazing Spider-Man. Daarin voeren May en Peter een prachtig geschreven gesprek van moeder tot zoon. Dat nummer behoort tot een van de beste karakterstudies binnen deze reeks, want de relatie tussen May en Peter wordt hierin heel mooi uitgediept.
Familievriend Dat de Spider-Man personages net als echte mensen kunnen voelen, vindt JRJR trouwens ook. Van alle striphelden tekent hij Spider-Man het liefste, vertelde hij mij.
‘Ik teken Spider-Man het liefste, want ik voel me erg vertrouwd met hem. Natuurlijk omdat mijn vader hem tekende toen ik nog jong was, maar ook omdat Peter Parker woonde in Forest Hills en dat is vlakbij waar ik ben opgegroeid. Spider-Man is een tiener uit Queens en dat maakte hem reëel genoeg om als kind uit Queens over hem te fantaseren. Toen ik de kans kreeg om hem te tekenen, heb ik geprobeerd door te zetten wat mensen juist zo aanspreekt in het personage en dat is zijn realisme. Hij is de anti-Superman, want hij woont in een bestaande stad terwijl Superman een complete fantasiefiguur is.’
In de loop der jaren is Romita’s relatie tot Peter Parker wel veranderd.
‘Peter heeft zich langzaam ontwikkeld en is in de loop der jaren veranderd. Dit betekent niet dat het per se slechter of beter is, maar omdat ik er nu niet aan werk, voel ik me minder met Peter verbonden. Ik heb het gevoel dat de Peter Parker uit mijn tijd meer hart en ziel had dan de andere interpretaties, maar dat komt vast omdat ik er toen aan werkte. Net als de versie van Stan Lee en mijn vader, was mijn Peter Parker een fan van Tante May, hij voelde zich verbonden met haar en zijn familie.’
JRJR is mijn favoriete Spider-Man tekenaar. Het is dus geen toeval dat zijn werk al vaak voorbij is gekomen in deze rubriek.
Oorspronkelijk zou het interview met Romita september in Stripgids staan, vlak na de release van Kick-Ass 2 in de bioscopen. Dat gebeurde niet, omdat het septembernummer nooit is verschenen. Stripgids heeft namelijk een make-over gehad. Het blad is nu twee keer zo dik en heeft een nieuwe, mooie lay-out gekregen. Daar staat tegenover dat het nu maar vier keer per jaar verschijnt in plaats van vijf keer. Het interview met Romita staat dus in het winternummer, evenals mijn interview met Lodewijk, dat door het uiteindelijk niet verschijnen van de Daddy Vinci Code, ook was uitgesteld. Gelukkig kwam van uitstel geen afstel en is dit lange interview van 4000 woorden ook in Stripgids te lezen.
Binnenkort publiceer ik de interviews ook hier. En van Romita’s werk gaan we uiteraard nog veel meer zien. Ik hoop dat hij na Kick-Ass weer met Spider-Man aan de slag gaat, mits Peter Parker dan gewoon weer in het kostuum zit natuurlijk. Het tekenwerk van Romita Jr verdient de beste schrijvers.
Stripgids #36 bevat trouwens ook boeiende interviews met Neil Gaiman en Bronzen Adhermar-winnaar Marc Legendre. Ook dit Nix verslag over zijn avonturen in China waar aan 500 animatiefilmpjes rond zijn Kinky en Cosy werden gemaakt en staat het nummer vol met informatie over het aanstaande Stripgids Festival in december.
Tim Sale heeft maar een echt Spider-Man-verhaal getekend, maar zijn unieke stijl is dermate oogstrelend, dat ik er toch even een stukje over wil schrijven.
Samen met schrijver Jeph Loeb maakte Sale een reeks superheldenverhalen die een geheel eigen sfeer hebben. Ze maakten boeiende Batman-verhalen als The Long Halloween en het vervolg Dark Victory die zijn doordrenkt met nostalgie en tegelijkertijd heel eigentijds aanvoelen. Sales tekenstijl voelt retro aan. Wie zijn tekeningen goed bestudeert, herkent hierin de hand van een meesterlijk verteller.
Loeb en Sale maakten samen de zesdelige miniserie Spider-Man: Bluedie in 2002 en 2003 in losse comics verscheen en later als trade. In dit verhaal is Peter Parker zelf de verteller. Hij spreekt in een reeks van cassettetapes het verhaal in van hoe Gwen Stacy en hij met elkaar verkering kregen. Dat ging allemaal niet zo makkelijk, want hoewel zowel Gwen als Mary Jane interesse in de niet onaantrekkelijke boekenwurm toonden, stonden Spider-Mans gevechten met verschillende schurken in de weg van het liefdesgeluk. In eerste instantie is The Green Goblin de vijand, maar die loopt tijdens een gevecht met Spidey geheugenverlies op. (Dat heb je kunnen lezen in deze aflevering van Spidey’s web.) Ondertussen worden Peter en Harry Osborn, de zoon van de goblin, steeds betere vrienden en gaan een appartement in de stad delen.
Spider-Man: Blue grijpt terug naar de late tienerjaren van Peter Parker die oorspronkelijk verteld werden door Stan Lee, Steve Ditko en John Romita Sr. Dankzij de voice-over van Peter krijgen deze oude verhalen een nieuwe dimensie. En dankzij het prachtige tekenwerk van Sale wordt deze oude geschiedenis gepresenteerd alsof ze vandaag de dag plaatsvindt terwijl er tevens een retrosfeertje omheen hangt.
Ieder deeltje toont na de openingspagina van de comic, de splashpage, een spread: een plaatje dat twee pagina’s bestrijkt. Deze spreads zijn van een ongekende schoonheid. De bovenste afbeelding in deze blogpost is de spread van #2. Hoewel gedetailleerd, kennen de illustraties van Sale ook grote kleurvlakken waardoor het oog gemakkelijk de informatie tot zich neemt.
Ook kent het werk van Sale mooi gebruik van diepteperspectief wat de tekeningen dynamisch maakt. Vooral bij de actiesequenties komt dat goed uit de verf:
In deeltje #4 vecht Spidey tegen een gangster die het pak van The Vulture gestolen heeft. Sale toont het gevecht waarin ons Webhoofd het onderspit delft door een reeks platen waarin onze held opbokst tegen de grote vleugels. Keer op keer krijgt Spidey klappen van ze totdat hij tegen een grote kerkklok aangeknald wordt. Pas daarna zien we de nieuwe Vulture van top tot teen. Een knap staaltje visuele vertelling waarbij goed duidelijk gemaakt wordt hoe hard die enorme vleugels eigenlijk aankomen als je erdoor geraakt wordt. Je moet niet vergeten dat de vaste Spider-Man-lezers the Vulture al jaren kennen en dat hij net als schurken als Kraven of Doctor Octopus eigenlijk een beetje sleets is geworden. Door de kracht van de vleugels te benadrukken op een visuele wijze is Sale in staat om de sleetse schurk weer opnieuw dreigend over te laten komen.
Wat ook opvalt is dat Sale relatief grote platen gebruikt om zijn verhaal te vertellen. Zijn stripplaatjes zijn vaak paginabreed. Dat geeft zijn werk een ‘cinematografishe’ kwaliteit. Hij kiest ook de juiste keyframes om zijn verhaal in relatief weinig afbeeldingen te maken. Toch heb je het gevoel dat je niets mist van de vertelling.
Het enige minpuntje aan Sales interpretatie van Spider-Man vind ik dat hij de held iets te gespierd tekent. Spidey hoort een slanker te zijn en niet het lijf te hebben als bijvoorbeeld Captain America of Thor.
Toch zijn zoals gezegd de gevechten voornamelijk een afleiding van de rode draad in het verhaal, namelijk hoe Peter en Gwen eindelijk bij elkaar komen. Spider-Man: Blue eindigt dan ook op het moment dat ze elkaar voor het eerst kussen en hun relatie begint. Een korte epiloog, waarbij we Peter op de zolder van het huis van Tante May zien terwijl hij zijn laatste tapeje aan Gwen inspreekt en waarin blijkt dat Mary Jane al een tijdje meeluistert, maakt het verhaal af. Peter sprak de tapes dus in als een soort liefdesbrief aan zijn verloren liefde Gwen. En ook al heeft hij op dat moment in Mary Jane de liefde van zijn leven gevonden, Gwen zal altijd een speciale plek in zijn hart houden.
Loeb en Sale hebben een hele reeks van dit soort mini-series gemaakt, allemaal getiteld naar een bepaalde kleur: Daredevil: Yellow (2002), Hulk: Grey (2004) en Captain America: White (2008).
Toen de identiteit van the Green Goblin werd onthuld in Amazing Spider-Man #39 was dat een big deal.
Spidey’s grootste vijand bleek niemand minder dan Norman Osborn te zijn: de vader van een van Peters studiegenoten Harry. Harry zou later Peters beste vriend worden. Maar de grootste schok in dit nummer is dat de Goblin eerst Spider-Man zelf ontmaskerd. Het mooie aan dit verhaal is echter dat het ook over twee uiteenlopende families gaat. Stan Lee zet de liefdevolle relatie tussen Peter met zijn Tante May tegenover de koude verhoudingen tussen Osborn en zijn zoon.
De twee deeltjes #39 en #40 zijn slim geconstrueerd door schrijver Stan Lee en tekenaar John Romita Sr, die zijn Spider-Man debuut maakt. Peter Parker heeft last van een koudje en gaat daarom langs bij dokter Bromwell. Die vertelt hem dat Tante May na haar operatie nog erg zwak is. Ze mag vooral niet onverwachts schrikken of spannende dingen meemaken. Daarna gaat Peter met een kop vol zorgen over zijn tante naar college. Daar praat hij voor het eerst eens goed met Harry Osborn. Tot nu toe zaten die twee vooral op elkaar te fitten maar nu Harry zich zorgen maakt over zijn vader en daar openlijk over praat, hebben de twee mannen een klik. Dit is een belangrijk verhaalelement omdat een paar bladzijden later blijkt dat Harry’s vader Peters grootste vijand is.
Ondertussen is Osborn vastbesloten om te ontdekken wie Spider-Man nu eigenlijk echt is. Hij lokt onze held in de val door een stel kruimeldieven een overval op het dak van het Empire State Building te laten plegen. Als Spidey de mannen in een gevecht tegenhoudt slagen ze erin een gasbom naar zijn hoofd te gooien. De explosie van de bom lijkt in eerste instantie onschadelijk, maar het gas schakelt Peters spinneninstinkt uit. Dit huidige zintuig waarschuwt hem voor gevaar. Nu zijn interne alarmsysteem is uitgeschakeld, kan de Green Goblin Spider-Man van een afstandje volgen. Zodra Spidey zijn burgerkloffie aantrekt ziet Norman Osborn dat zijn tegenstander een jonge tiener is. Peter bezoekt The Daily Bugle en omdat Osborn buiten het gesprek afluistert weet hij ook dat Spider-Man Peter Parker heet.
Hij volgt Peter naar huis en valt hem vlak voor de deur aan. Let wel: Peter woonde toen nog bij Tante May, dus als zij uit het raam zou kijken en ziet dat haar neefje aangevallen wordt door the Green Goblin, zou dat een schok zijn waar ze niet meer overheen komt. (Denk nog maar even terug aan de waarschuwing van dokter Bromwell.) Gelukkig zorgt de dikke rook van de Goblin Glider ervoor dat May niets dan rook ziet als ze uit het raam kijkt om te horen wat het kabaal allemaal is.
The Goblin schakelt Peter uit en neemt hem mee naar zijn schuilplaats. Daar onthult hij aan Peter zijn ware gezicht en vertelt hij zijn levensgeschiedenis (zo hoort dat in comics en Bond-films), want hij zal hierna toch zijn vijand voor eeuwig het zwijgen opleggen.
Omdat ik de beroerdste niet ben, (en geen zin heb om alles uit te tikken), presenteer ik hier de ontstaansgeschiedenis van the Green Goblin uit ASM #40. (Klik vooral op de plaatjes voor grotere versies om de tekst goed te kunnen lezen.)
Een enorme klootzak
Wat ik vooral interessant aan het verhaal van Osborn vind is dat hij weliswaar gek werd door de explosie, maar dat duidelijk wordt dat hij daarvoor al een enorme klootzak was. ‘After all.. I had a business to take care of! Money was the most important thing of all! I had to get rich! I needed wealth… for that was the key to power!’, aldus Osborn. Hij klinkt hier overigens niet anders dan hoe die bankiers en andere geldwolven die de crisis hebben veroorzaakt zouden klinken.
Osborns obsessie met geld en macht maakt hem blind voor de behoeften van zijn zoon. De familieperikelen van de Osborns staan in schril contrast met die van de Parkers. Osborn koopt zijn schuldgevoel jegens Harry af door hem te overladen met cadeaus terwijl de Parkers het niet ruim hebben, maar wel zo goed mogelijke ouders voor hun neefje Peter proberen te zijn.
Ondertussen maakt Tante May zich erge zorgen over Peter die nog steeds niet thuis is. Niet dat Peter er iets aan kan doen: die arme jongen zit stevig geboeid aan een stoel naar het geratel van The Goblin te luisteren. In een moment van overmoed bevrijdt de Goblin zijn vijand voor een laatste gevecht. Dat gevecht eindigt als Spidey Osborn tegen chemicaliën trapt waar spanning op staat. Door de schok is the Goblin bewusteloos. Als hij bij kennis komt, kan hij zich niets meer herinneren van zijn Goblin-verleden noch dat Peter Parker Spider-Man is. Voorlopig lijkt zijn identiteit veilig gesteld. Al zal dat natuurlijk niet al te lang duren.
Als Peter thuiskomt blijkt dat Tante May van onrust bijna bezweken is. De dokter spreekt Peter dan ook vermanend toe: hij had toch gewaarschuwd dat May het rustig aan moest doen? Wat een onverantwoorde tiener is die Peter eigenlijk? Wij weten wel beter natuurlijk. Als May bijkomt maakt ze zich karakteristiek meer zorgen over haar neefje dan haar eigen gezondheid. in het laatste plaatje dient ze dan ook een soepje op terwijl Peter van haar rust in bed moet houden. Ondertussen staat Harry Osborn bij het ziektebed van zijn vader die zich niets kan herinneren van de afgelopen jaren. Vanaf nu zal het allemaal beter gaan, denken ze.
Familierelaties
Wat dit verhaal een klassiek Spidey-verhaal maakt is de balans die Lee weet te vinden tussen het avontuurlijke leven van Spidey en de zorgen die dat leven oplevert in Peter Parkers omgeving. De zorg van Tante May spreekt boekdelen en Peter, die toch eigenlijk ook maar gewoon zijn best doet, weet haar toch telkens weer ongerust te maken. Uiteindelijk gaat het verhaal over twee tieners en de relatie met hun ouders. Die van Peter en May is een liefdevolle relatie van twee mensen die voor elkaar willen zorgen, terwijl de relatie tussen Osborn en zijn zoon behoorlijk mank loopt. Osborn denkt eigenlijk alleen aan zichzelf en ziet Harry als een zwakkeling die hem van zijn werk afhoudt. De herstellende Osborn belooft aan het einde van het verhaal beterschap, maar die belofte zal hij snel weer verbreken.
Deze prent van Larry Lieber uitAmazing Spider-Man Annual #4 (november, 1967) geeft een aardig beeld van the Coffee Bean. Dit is het koffiehuis waar Peter Parker en zijn medestudenten na collega’s graag rondhingen om te socializen.
Lang voordat New York volstond met ketens als Starbucks, hingen tieners en studenten graag rond in de vele koffiehuizen die Greenwich Village in de jaren vijftig en zestig rijk was. Vooral de cultuur van de Beatniks bloeide daar op, want in veel van de koffiehuizen traden volkzangers op en lazen poëten hun werk voor.
The Coffee Bean werd door Stan Lee en John Romita Sr. geïntroduceerd in Amazing Spider-Man #53(Oktober 1967). Het was de hangplek in de East Village voor studenten van de Empire State University, waar Parker, Harry Osborn, Flash Thompson, Mary Jane en Gwen Stacy toen studeerden.
In bovenstaande afbeelding zitten Anna Watson en May Parker voor hun doen zeer modern taalgebruik uit te slaan. Zij kwamen overigens ook wel eens een kopje koffie in the Coffee Bean drinken. In ASM #53 komen ze langs om Peter te vertellen dat May kamers gaat verhuren. Peter waarschuwt haar nog dat ze wel moet oppassen aan wie ze de kamer verhuurd. ‘Maak je geen zorgen, ik vraag natuurlijk om goede referenties’, stelt ze naar neef gerust. Niet veel later is Otto Octavius, ook wel bekend als superschurk Doctor Octopus, haar eerste huurder. Toen Peter daar achterkwam heeft hij zich vast in z’n koffie verslikt.
Saillant detail: Thompson draagt een uniform omdat hij toentertijd in het leger diende. Hij heeft gevochten in Vietnam. Omdat de doorlopende tijd een probleem is in het Marvel Universum en de personages in principe niet veel ouder worden, diende Thompson later in de Irak-oorlog. De dingen veranderen, maar ergens ook weer niet.
Zo zullen studenten nu gewoon rondhangen in de Starbucks. Overigens was Harry Osborn (in in het plaatje draagt hij een bruin pak en groene strik) na Brand New Day een tijdje de eigenaar van een koffieketen genaamd the Coffee Bean die is gebaseerd op hun oude hangplek.
In mijn studententijd zat ik graag in het Crea Café van de UvA. Een fijne plek bij de Oudemanhuispoort om met medestudenten te praten, koffie te drinken en te studeren. Tegenwoordig zit Crea in de Roetersstraat. Maar goed, in studentenkoffiehuizen kom ik eigenlijk niet meer tegenwoordig. Mijn favoriete hangplekken zijn nu: De Balie aan het Leidseplein, het Ketelhuis op het Westergasfabriekterrein en soms zit ik met Linda in de Smoeshaan.
En heb jij nog een favoriet koffietent? Zo ja, welke en waarom deze?
Een van de belangrijkste vrouwen in het leven van Peter Parker is Mary Jane Watson. Zij is ook tevens een van mijn favoriete personages uit de supporting cast.
In eerste instantie werd Mary Jane gepresenteerd als feestbeest, een losbol waar je maar beter geen diepzinnige gesprekken mee moest voeren. Niet omdat ze dom zou zijn, allerminst, maar omdat ze mensen op afstand hield en de zaken graag luchtig. Gaandeweg is Mary Jane echter uitgegroeid tot een zeer gelaagd en interessant personage. En in tegenstelling tot een zekere Lois Lane, staat ze haar mannetje als ze gevaar loopt. Ik kan uren tikken over MJ, maar vandaag hou ik het bij de introductie van Mary Jane Watson, die zich later mevrouw Spider-Man mocht noemen.
Voor het eerst zagen we Miss Watson in Amazing Spider-Man #42 (november 1966). Al maanden probeerden Tante May en Anna Watson Peter aan Anna’s nichtje te koppelen, maar hij had daar geen zin in, bang dat ze een of andere hork was. Ook had Peter toen al stiekem een oogje op Gwen Stacy, het meisje met wie hij niet veel later zijn eerste grote romance zou beginnen. Maar dat is een ander verhaal.
Mary Jane was al een paar keer in de strip voorgekomen, maar iedere keer stond er iets tussen haar en de camera in, waardoor de lezer nooit haar gezicht zag. Zo hielden Stan Lee en Steve Ditko het spannend. En toen nam Ditko na ASM #38 ontslag. Lee regelde snel een vervangende tekenaar en dat werd John Romita Sr. Hij staat erom bekend dat hij mooie mensen kan tekenen terwijl Ditko’s vrouwen adequaat maar zeker niet schoonheden genoemd kunnen worden. Mazzel voor de mannenlezer dat we Mary Jane voor het eerst zien als ze door Romita wordt getekend en dat hij bedacht hoe ze eruit moest zien!
Zo herinnert Romita zich de geboorte van Mary Jane: ‘When we started to plot her first appearance in Amazing #42, Stan wasn’t sure if she should be beautiful or hideous. I was recently looking through the volume of Essential Spider-Man that reprinted some of Ditko’s issues and they referred to Mary Jane as beautiful. Stan has a terrible memory and obviously forgot. It’s a good thing we didn’t make her hideous, because we would have looked really foolish. Anyway, once we agreed on making her beautiful, we had the problem of trying to make her look really spectacular. Stan wanted her to look something like a go-go girl. I used Ann-Margret from the movie Bye Bye, Birdie as a guide, using her colouring, the shape of her face, her red hair and her form-fitting short skirts. I exaggerated her dimples and the cleft in her chin.’ (Uit: Comic creators on Spider-Man. Titan Books, 2004)
Echt kennismaking met Mary Jane deden de lezers overigens pas in ASM #43, in het vorige deel werd de ontmoeting slechts gebruikt als cliffhanger. In de comic erna maken Peter en MJ voor het eerst een praatje. Peter is duidelijk onder de indruk van haar. Ik voeg hier de hele scène even in, omdat je dan meteen een idee krijgt van het ‘hippe’ taalgebruik dat Stan Lee zijn personages liet spreken. Vergeet niet dat dit een strip is uit 1966 dus hipper dan dit werd het niet. Al maakt het de strip natuurlijk behoorlijk gedateerd.
Peter moet zijn kennismaking met MJ dus kort houden om achter the Rhino aan te gaan. Tot zijn verbazing stelt het meisje echter zelf voor om bij the Rhino te gaan kijken omdat haar dat wel interessant lijkt. Aangekomen op de plaatsdelict mag MJ op Peters brommer passen terwijl hij foto’s gaat maken voor The Bugle en een robbertje gaat knokken met zijn tegenstander. Het zou nog heel wat Spider-Man avonturen duren voordat Peter en MJ serieus iets met elkaar zouden krijgen.
Je begrijpt het al: binnenkort meer over Mary Jane Watson. Maar laat ik voor dit moment afsluiten met de eerste blik op de schone Mary Jane uit ASM #42 – het laatste plaatje waarin we MJ voor het eerst frontaal zien is inmiddels uitentreuren herhaald. Vooral de uitspraak ‘Face it Tiger, you just hit the jackpot!’ wordt zo vaak gebruikt in het Marvel universum dat het iets van zijn kracht verloren heeft.
Een prachtige illustratie afkomstig uit Amazing Spider-Man #255 (augustus 1984) gemaakt door Ron Frenz. In die tijd was Frenz de vaste tekenaar van de serie en samen met schrijver Tom DeFalco heeft hij een paar glanzende pareltjes afgeleverd, waaronder dit nummer. Het is een van de eerste Spider-Man-comics die ik als kind las. Frenz is altijd een van mijn favoriete Spidey-tekenaars gebleven.
Peter Parker heeft het zwaar: door vermoeidheid heeft hij een gat in de dag geslapen en als hij zijn tante belt om hun ruzie bij te leggen, ze is erg teleurgesteld omdat Peter met zijn studie is gestopt, wil ze niet aan de telefoon komen. Op zo’n moment is het fijn dat Peter de evenredige kracht en snelheid van een spin heeft, zodat hij op zijn unieke wijze even een luchtje kan scheppen. Wij moeten het doen met een wandeling in het park, Peter is in staat om door de betonnen jungle die New York heet te webslingeren.
Dat dit hem een opgelucht gevoel geeft maakt Frenz duidelijk door achter Spidey een donkere wolkformatie te tekenen: het webhoofd slingert precies op de plek waar de lucht vrij van de bewolking is, alsof de lucht boven New York en in Peters hoofd langzaam opklaart.
In die tijd was een ontspannend rondje webslingeren vaak een manier om Spidey op het pad der problemen te brengen en inderdaad, een bladzijde of wat later hoort hij de politiesirenes al gieren en komt hij op het spoor van the Black Fox die een juwelierszaak probeert te beroven. Dat doet The Fox met behulp van een stel getrainde apen van the Red Ghost die de inbreker dwingt voor hem te gaan stelen. The Red Ghost durft zelf namelijk niet meer zijn huis uit de angst superhelden tegen het lijf te lopen.
In ASM #255 maakt the Black Fox zijn debuut. Fox is een inbreker op leeftijd die nog één grote slag wil slaan om met pensioen te kunnen. Rentenieren in de Franse Rivièra is zijn doel, maar natuurlijk lukt het hem nooit om die laatste grote klus te volbrengen. Opmerkelijk genoeg wordt er op de cover van de comic helemaal geen melding gemaakt van dit nieuwe personage. Dat is heel ongebruikelijk, want meestal staat dit met grote letters aangekondigd om de verkoop te stimuleren. Dat neemt niet weg dat het een spannende cover is.
Over Ron Frenz en Spidey’s zwarte kostuum later meer.
Amazing Spider-Man #255 Tekst: Tom DeFalco. Tekeningen: Ron Frenz. Inkt: Joe Rubinstein.
Al vijftig jaar geniet Spider-Man een enorme populariteit die verder reikt dan het stripminnend publiek. Hoe hebben de schrijvers van Marvel Comics hem al die jaren bij de tijd en relevant gehouden? En konden ze zelf de échte held nog van zijn klonen onderscheiden?
Begin juli kwam The Amazing Spider-Man van Marc Webb uit in de bioscoop, een hervertelling van de oorsprong van Spider-Man. Het filmverhaal is grotendeels gebaseerd op de ‘Ultimate’ comics-lijn: in 2000 besloot uitgeverij Marvel Comics het webhoofd een nieuwe start te geven en het ingewikkelde web van jarenlange continuïteit door te snijden. Een verse, moderne versie van Peter Parker werd bedacht en geschreven door Brian Michael Bendis en voor het merendeel getekend door Mark Bagley. Ultimate Spider-Man luidde een alternatieve versie van het Marvel universum in en is een geslaagde poging van de uitgever om het webhoofd een frisse start te geven en om jonge lezers aan te spreken. Dat valt namelijk niet altijd mee als je decennia lang verhalen over dezelfde held vertelt die langzaam ouder wordt.
In principe kennen de verhalen in het Marvel universum een doorlopende continuïteit: wat in de jaren zestig gebeurde, is onderdeel van Spider-Mans geschiedenis anno nu.
Alle voorgaande strips vormen de achtergrond voor huidige ontwikkelingen. Lastig voor de schrijvers die daar rekening mee moeten houden. En de lezer heeft bijna encyclopedische kennis nodig om alle verhaallijnen bij te houden.
Geboorte van Spider-Man Spider-Man zag in 1962 het licht in de comic Amazing Fantasy #15 en is het geesteskind van striplegende Stan Lee en tekenaar Steve Ditko. In dit korte verhaal van 11 pagina’s maken we voor het eerst kennis met Peter Parker. Een slimme jongen die niet populair is bij zijn klasgenoten en dikwijls wordt gepest door Flash Thompson. Peter is wees en wordt liefdevol opgevoed door zijn oom Ben en tante May. Wanneer de tiener wordt gebeten door een radioactieve spin verandert zijn leven voorgoed: hij bezit de evenredige kracht en snelheid van het achtpotige beestje, kan aan muren kleven en heeft een instinct dat hem waarschuwt voor gevaar. Peter besluit zijn superkrachten te gebruiken om er zelf beter van te worden. Hij bedenkt de identiteit Spider-Man en ontwikkelt zijn eigen webvloeistof en bijbehorende webschieters.
Al snel is Spider-Man een succes in de showbizzwereld. Na een van zijn televisieoptredens wordt een dief achtervolgd door een bewaker. De schurk rent rakelings langs Spider-Man, maar die steekt geen poot uit en laat hem ontsnappen. Een televisiester heeft immers wat anders aan zijn hoofd dan het vangen van boeven. Wanneer Peter een paar weken later thuiskomt, blijkt dat een inbreker oom Ben heeft vermoord. Peter trekt zijn kostuum aan om de schurk in te rekenen en ontdekt dat de inbreker dezelfde dief is die hij eerder had kunnen tegenhouden. Als Peter toen iets minder egoïstisch was geweest, had zijn oom nog geleefd. Onze held heeft een zeer wijze levensles geleerd: het bezit van grote kracht gaat gepaard met grote verantwoordelijkheden. Vanaf nu zal Spider-Man die verantwoordelijkheid serieus nemen.
Schuldgevoel Deze ogenschijnlijke simpele moraal is al vijftig jaar de ruggengraat van het Spider-Man-concept. Iedere keer als Parker de brui wil geven aan zijn heldenactiviteiten, wordt hij op de een of andere manier weer aan dit credo en zijn dode oom herinnert. Het schuldgevoel blijft zwaar wegen bij Parker, het maakt hem een meer menselijke held.
Spider-Man is daarom het beste voorbeeld van de nieuwe soort superheld die schrijver Stan Lee begin jaren zestig introduceerde. De helden van het Marvel universum zijn feilbaar en soms tragisch. Het zijn personages die zowel de strijd aan gaan met superschurken als met hun innerlijke demonen, helden die geplaagd worden door alledaagse problemen en wier superkrachten niet per se een zegen hoeft te zijn. Lee introduceerde dus een meer menselijke superheld. De teamleden van de Fantastic Four lagen bijvoorbeeld in het begin vaak met elkaar overhoop; Iron Man kampt al jaren met een drankprobleem; de Hulk is een onbegrepen monster.
Ook Peter Parkers leven gaat niet over rozen: aan superkrachten heb je niet zo veel om de huur te betalen, tenzij je banken gaat beroven natuurlijk. Zijn liefdesleven is dankzij Spider-Man vaak een puinhoop en in het begin van zijn carrière moest hij nog wel eens een gevecht voortijdig afbreken om zijn zieke tante haar medicijnen te bezorgen. In de verhalen gaat het dan ook niet om wie er deze aflevering een kopje kleiner gemaakt moet worden, de persoonlijke perikelen van de hoofdrolspelers staan centraal.
Fris aan het Spider-Man verhaal was het idee dat een tiener ook de held kon zijn en niet alleen de rol van sidekick hoefde te spelen. Parker was zelf de hoofdrolspeler in de strip en niet veel ouder dan de beoogde lezer die veel herkent in de sociale outcast, de boekenwurm die er naar verlangt geaccepteerd te worden. Interessant is dat Spider-Man in dit opzicht met dezelfde problemen worstelt als Peter, want het webhoofd is een buitenstaander die wordt gewantrouwd door het grote publiek.
Overigens blijven het natuurlijk wel fantastische avonturenverhalen met kleurrijke personages en schurken. Het hebben van spinnenkrachten zal een wensdroom zijn voor menig lezer. En met het ontwerp van Spider-Mans outfit sloeg tekenaar Steve Ditko de spijker op zijn kop. Ook dat verklaart deels het succes van Spidey.
Vrienden en familie
Juist omdat het in de Spidey-verhalen meer gaat om de man achter het masker en er dus eigenlijk sprake is van soapverhalen, speelt de supporting cast een belangrijke rol. Vanaf het eerste uur waren daar J. Jonah Jameson, de sigarenkauwende hoofdredacteur en uitgever van de Daily Bugle die het webhoofd haat en Spider-Man foto’s koopt van Peter; zijn secretaresse Betty Brant die Peters eerste vriendinnetje zou worden; tante May en schoolgenoten als pestkop Flash Thompson en de mooie Liz Allan. Al snel kwamen daar nieuwe personages bij: Gwen Stacy, Peters eerste grote liefde die door de Green Goblin vermoord zou worden; Harry Osborn, zoon van de Goblin en later Peters beste vriend. En natuurlijk de prachtige Mary Jane Watson, feestbeest en ooit mevrouw Spider-Man.
In tegenstelling tot veel andere stripfiguren worden de Marvel-personages langzaam ouder. Peter haalde in Amazing Spider-Man #28 zijn middelbareschooldiploma en ging studeren. Hij verliet het ouderlijk huis en werd kamergenoot van Harry Osborn. Dat had te maken met het feit dat een deel van de lezers niet kinderen maar studenten bleken te zijn. Stan Lee wilde dat zijn held zoveel mogelijk aansloot bij de beoogde lezersgroep.
Huwelijk
In de loop der jaren heeft Peter meerdere relaties gehad. Toch bleven Mary Jane en hij altijd een beetje om elkaar heen draaien. In de jaren tachtig bekende MJ dat ze al vanaf het begin wist dat Peter Spider-Man was, hierdoor ging hun relatie een diepere fase in. In 1987 leek het een logische stap om hen te laten trouwen. Dat gebeurde in Amazing Spider-Man Annual #21.
Een langzaam ouder wordende Peter Parker creëert een interessant spanningsveld: het spreekt de lezers aan die met Peter meegroeien, maar een te oude Spider-Man vervreemdt zich van de jonge lezers. Dat de personages zich ontwikkelen is noodzakelijk om nieuwe verhalen te kunnen bedenken en de reeks nieuwe impulsen te geven. Tante May is tegenwoordig getrouwd met de vader van J. Jonah Jameson en een stuk minder hulpbehoevend dan de versie uit de jaren zestig. De voormalige uitgever van de Bugle is nu de burgemeester van New York, maar zijn haat voor Spider-Man is er niet minder om geworden.
Toch mogen Peter, de supporting cast en hun omstandigheden niet te veel veranderen, om zo hun herkenbaarheid te behouden. In de basis moet het concept in tact blijven.
Dit dilemma heeft er voor gezorgd dat de mensen van Marvel op sommige momenten hebben geprobeerd om Peter weer terug naar zijn wortels te brengen. Vaak met rampzalige gevolgen.
Kloonfestijn
Hoewel Spider-Man meerdere kleine updates heeft gehad, zoals een nieuwe baan, nieuwe vriendin en een uitbreiding van zijn superkrachten, zijn er twee belangrijke grote veranderingen die bijzondere aandacht verdienen.
In de jaren negentig vond de toenmalige hoofdredacteur van de Spider-Man-titels, Danny Fingeroth, dat Peter te veel was afgeweken van zijn wortels. Zijn huwelijk met Mary Jane zou hem te oud maken voor de beoogde jonge doelgroep. Ook was Peter niet meer de pechvogel die hij eerst was. Daarbij voelde de lange geschiedenis van Peter als een last voor de schrijvers. Ze wilden Spider-Man weer terugbrengen naar de versie uit de eerste verhalen gepubliceerd in de jaren zestig tot midden jaren zeventig, waarvan de meeste uit de pen kwamen van Stan Lee. Ze wilden terug naar de Peter Parker die altijd pech had, de Peter met een getroebleerd liefdesleven en geldproblemen en die minder ervaren was als superheld. De redacteuren van Marvel besloten om Parkers leven volledig op zijn kop te zetten en bedachten het volgende scenario.
Een doodgewaande kloon (uit een verhaal uit 1975) van Peter Parker kwam terug naar New York omdat tante May ernstig ziek was. Hij noemde zichzelf Ben Reilly en had jaren rondgezworven door Amerika. Niet veel later bleek dat Reilly eigenlijk Peter Parker was en dat de getrouwde held die we sinds midden jaren zeventig kenden een kopie bleek te zijn. Mary Jane was zwanger en samen met de kloon van Peter verhuisde ze naar Oregon om een nieuw leven te beginnen. Reilly zou als Spider-Man New York beschermen.
Marvel dacht Spider-Man zo een frisse start te geven, maar had geen rekening gehouden met het feit dat de meeste lezers waren begonnen te lezen na de verhalen van Stan Lee. Nu bleek opeens dat de Peter Parker die ze al twintig jaar volgden, niet de echte Spider-Man was. Daar waren ze niet blij mee. Daarom besloot Marvel de boel later weer om te draaien en te onthullen dat Ben Reilly toch de kloon was, en de in Portland wonende Peter Parker het enige echte webhoofd. Achter het bedrog zat niemand minder dan Norman Osborn, als de Green Goblin de belangrijkste vijand van Spider-Man.
Osborns dood in de jaren zeventig (hij stierf vlak nadat hij Peters geliefde Gwen Stacy had vermoord) bleek toch niet zo permanent te zijn als verwacht. Een deus ex machina die zijn weerga in het Marvel universum niet kent en een noodzakelijke twist om de volledig ontspoorde Kloonsaga weer in goede banen te leiden. Osborn vermoordde Ben Reilly en Peter Parker werd weer Spider-Man. Mary Jane kreeg een miskraam. Tenminste dat liet Osborn haar denken, dus kon Peters leven weer doorgaan als voorheen. Maar niet voor lang.
Rumoerige scheiding
In de meest controversiële verhaallijnen tot nu toe, One More Day en Brand New Day, werd wederom een poging gedaan om Spider-Man te verjongen. In 2007 vond men bij Marvel dat Peter door zijn huwelijk te ver afstond van de lezers en claimden dat ze alle mogelijke verhalen wel hadden verteld over de getrouwde held.
Nadat Peter zich publiekelijk ontmaskerd had in de verhaallijn Civil War, kende iedere schurk de geheime identiteit van Spider-Man. Een kogel bedoeld voor Peter raakte tante May. Niemand in het Marvel universum kon haar leven redden. Daarom sluiten Peter en Mary Jane in Amazing Spider-Man # 545 een deal met de duivel Mephisto. In ruil voor het leven van tante May zou Mephisto op magische wijze het huwelijk tussen Peter en Mary Jane tenietdoen. De trouwerij had nooit plaatsgevonden.
Hierdoor was Peter Parker ongeveer teruggebracht tot het basisconcept: een vrijgezelle nerd met een leven vol problemen. Hij woonde zelfs weer even bij tante May in huis. Ook handig: de magische spreuk van Mephisto maakte Peters publieke ontmaskering ongedaan en bracht Harry Osborn terug uit de dood. Logisch, want Harry is bijna net zo belangrijk in de wereld van Peter Parker als tante May. Uiteraard waren de fans niet blij met Parkers scheiding. Op YouTube zijn filmpjes te zien waarin fans hun ongezouten mening laten horen, mensen hun achterwerk afvegen met de betreffende strip en Joe Quesada, toen editor-in-chief en een van de breinen achter de veranderingen, uitschelden. Er werden zelfs comics in brand gestoken!
De gepassioneerde reacties van de fans is fascinerend, maar ook logisch: lezers leven jarenlang mee met hun held. Spider-Man en zijn supporting cast zijn als het ware oude bekenden. Je blijft de strips lezen omdat je nieuwsgierig bent naar hoe het met hen gaat.
We zijn inmiddels een paar jaar verder. Brand New Day gaf het leven van Spider-Man een nieuwe impuls. Er werden nieuwe schurken en personages geïntroduceerd. Al moet gezegd worden dat veel oude schurken tegenwoordig weer de boventoon voeren. Ook Mary Jane is inmiddels terug in Peters leven, hoewel niet als zijn geliefde. En ook nu zal Peter Parker weer ouder worden. Zolang Marvel zowel jonge, nieuwe lezers als de oudere fans wil blijven bedienen, zullen verjongingskuren in de toekomst noodzakelijk blijven, en op veel kritiek kunnen rekenen.