Stripmaker Peter van Dongen werkte een decennium aan zijn bewerking van de roman Familieziek van Adriaan van Dis. ‘Ik herkende veel van mijn verleden in het verhaal.’
Wanneer we stripmaker en illustrator Peter van Dongen (Amsterdam, 1966) eind september in zijn werkkamer in Amsterdam spreken, is zijn stripbewerking van de roman Familieziek zo goed als af. Op zijn werkblad liggen enkele potloodpagina’s van een nieuw album van de klassieke reeks Blake en Mortimer. Van Dongen en Teun Berserik tekenen allebei de helft van een verhaal geschreven door Yves Sente dat begin 2018 zal uitkomen. Ze tekenen in de klare lijn-stijl die de in 1987 overleden bedenker van Blake en Mortimer, Edgar P. Jacobs, ook hanteerde. Een stijl waarin Van Dongen perfect thuis is: ‘Het prettige aan de klare lijn vind ik dat het helder is. Ik trek graag gladde, gelikte lijnen. Het is ook een beperking: je weet wat je als tekenaar wel en niet kunt tekenen omdat je in deze stijl genadeloos wordt afgestraft wanneer je iets niet kan.’
Niet integraal
Van Dongen brak internationaal door met zijn tweeluik Rampokan, dat zich afspeelt aan de vooravond van de Politionele Acties in Indonesië. Hij baseerde zich voor deze verhalen onder andere op de geschiedenis van zijn moeder en grootmoeder. Bijna tien jaar geleden benaderde Adriaan van Dis, die onder de indruk was van Rampokan, Van Dongen met het verzoek een integrale verstripping van zijn roman Familieziek te maken.
Toentertijd waren dat soort graphic novels populair dankzij Dick Matena, die onder andere De avonden van Gerard Reve in stripvorm had gegoten. In tegenstelling tot Matena, die de brontekst integraal in de strip opneemt en daarnaast alles wat erin de tekst staat óók nog eens visualiseert, pakte Van Dongen de adaptatie anders aan: ‘Een integrale editie leek me niet te doen. Dat zou teveel tekenwerk worden. Daarbij vind ik een bewerking veel interessanter voor mezelf als maker omdat je dan keuzes moet maken. Ik wilde alles zelf doen. Ik schrijf een synopsis en begin daarna met het schetsen van de lay-out van de pagina’s. Zo zie ik het verhaal voor mijn ogen ontstaan en kan ik bijvoorbeeld meteen rekening houden met het feit dat een cliffhanger op het laatste plaatje van de pagina moet komen.’
Familiegeschiedenis
Iedere vijf maanden kwamen de stripmaker en auteur bij elkaar en beoordeelde Van Dis het gedane werk. Ook keek hij goed naar de teksten in de strip. Van Dongen: ‘Sommige dialogen heb ik overgenomen uit het boek, de rest heb ik zelf ingevuld. Soms was ik te lang van stof, en kortte Van Dis de dialogen in. Toch heeft hij 70 procent van de tekst intact gelaten.’
In het begin vond Van Dis dat de stripmaker te ver was afgedwaald van het oorspronkelijke boek. ‘Ik had verhalen van mijn eigen familie erin verwerkt, want er waren parallellen tussen wat mijn oma en haar dochters is overkomen en Familieziek, een verhaal over een gezin dat vanuit Nederlands-Indië naar Nederland verhuist en hier probeert te aarden. Nadat de moeder van drie dochters haar man heeft verloren door onthoofding, ontmoet ze Meneer Java in een evacuékamp. Java wordt haar nieuwe man en later de vader van Adriaan van Dis. Het boek gaat over hoe de jongen opgroeit in een gezin met drie Indische halfzussen en de moeizame relatie met een vader die getraumatiseerd is door de oorlog. Van Dis vond dat ik mijn familieverhalen voor mijn eigen werk moest bewaren. Daar was ik in het begin wat gepikeerd over, maar uiteindelijk snapte ik dat ik beide verhalen op deze manier tekortdeed. Oorspronkelijk had ik de klus aangenomen om verschillende redenen. Natuurlijk omdat Van Dis een grote naam is, maar vooral omdat ik toen zelf bezig was met een verhaal over een repatriantengezin en hoe het hen verging in de Nederlandse samenleving van de jaren vijftig. Maar nadat ik op mijn veertigste vader was geworden, was ik te onrustig in mijn hoofd om mij op mijn eigen verhaal te concentreren. Door Familieziek te bewerken kon ik die concentratie wel weer vinden. De vader-zoonrelatie trok mij in het bijzonder aan. Uiteraard omdat ik zelf net vader was geworden, maar ook herkende ik er veel van mijn eigen verleden in. Mijn vader en stiefvader mishandelden mijn moeder en thuis heerste er vaak een angstcultuur. Mijn stiefvader behandelde mijn halfbroertje zoals Meneer Java zijn zoon behandelt, in de zin dat mijn halfbroer zich ongezien voelde. Mijn stiefvader had geen aandacht voor hem, was onrustig en altijd op reis.’
Eigen invulling
‘Op verzoek van Van Dis begint de graphic novel met dezelfde proloog als het boek. Omdat Familieziek uit allerlei korte verhalen en taferelen bestaat, heb ik voor de rest van de strip een keuze gemaakt in wat ik wel en niet wilde gebruiken. Ik heb elementen uit verschillende taferelen gecombineerd, een geheel nieuwe verhaalstructuur bedacht en er van alles bij verzonnen. Dat vond Adriaan goed, zolang hij de keuzes maar kon plaatsen. In het hoofdstuk ‘Schuinschrift’, moet de jongen bijvoorbeeld leren schrijven in schoolschrift. In het boek zitten meneer Java en hij alleen aan de schrijftafel, ik laat ze nu ook naar het strand gaan om in het zand te schrijven. Veel van de verhalen spelen zich binnen af of in een duinlandschap. Daarom is het fijn dat Meneer Java zich soms weer in Indonesië waant, want dan kon ik lekker uitpakken met het landschap daar, wat ik fijn vind om te tekenen. Als tekenaar heb je de ruimte alle kanten op te gaan.’
Van 21 november tot en met 7 januari zijn de originele pagina’s van Familieziek te zien in het Stripmuseum in Brussel.
Peter van Dongen en Adriaan van Dis. Familieziek.
Scratch.
Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #47 (2017). Toen ik bij Van Dongen op bezoek was voor dit interview, maakte ik na het gesprek de volgende video: