Twee jaar terug noemde ik mijn huis gekscherend Het weeshuis voor strips. Een vriend van me had toen namelijk een grote stapel comics die hij kwijt moest en die kwamen hier in de kast te staan. Tot op heden heb ik ze nog lang niet allemaal gelezen, maar ze behoren wel tot mijn 30 Procent Project.
Dat project heeft wat vertraging opgelopen. Sinds kort heb ik een tablet in huis te leen van Paul en die staat vol met prachtige strips en enkele interviewboeken die ik al tijden wilde lezen: de Modern Masters-serie van TwoMorrows Publishing. Ik heb net het interview met John Byrne daarvan gelezen en dat was smullen.
Vandaag stond een vriendin van Linda voor de deur. Haar vriend had een grote doos met strips op zolder gevonden en ze vroeg of ik het ene Blueberry-album dat er tussen zat wilde hebben. Dat wilde ik wel. Het werden echter wat meer albums dan alleen de klassieke westernreeks van Jean Giraud. Leuke titels als De familie Doorzon, G. Raf Zerk, Joop Klepzeiker, Sjef van Oekel, en andere losse stripalbums zitten er in de stapel.
Ondanks het feit dat ik dus bijna niets nieuws meer koop, komen er dus nog meer stripalbums bij dan dat er de deur uitgaan. Maar goed, ik hou hoop en blijf wanneer ik er tijd voor heb, nog steeds bezig met het lezen van de strips waar ik tot nu toe niet aan toekwam.
Een derde vertragende factor is mijn leeshuiswerk: binnenkort host ik weer een talkshow op de Stripdagen Haarlem en interview ik meerdere stripmakers. Daar heb ik heel veel zin in. Om me goed op de gesprekken voor te bereiden (her)lees ik hun werk op dit moment.
Het is allemaal geen straf natuurlijk, maar soms zou ik willen dat ik niet hoef te slapen, dan zou ik nog meer kunnen lezen.
Daarom Minneboo leest: Recent nam ik mezelf voor om de 30 procent ongelezen boeken en strips in mijn collectie eens door te nemen. Er is kastruimte nodig voor nieuwe strips, dus op deze manier hoop ik meteen wat titels te selecteren die weg kunnen. Daar doe ik geregeld verslag van op dit blog.
Onder de toonbank: Pornografie en erotica in de Nederlanden is een mooi uitgegeven en rijk geïllustreerd koffietafelboek. Een hoofdstuk gaat over pornostrips.
Volgens mij is dit het eerste, complete overzicht dat in Nederland over pornografie is verschenen, maar daar kan ik me vergissen. Aan de hand van meer dan 450 prachtige, opruiende en prikkelende illustraties vertelt Onder de toonbankde geschiedenis van de Nederlandse erotica en pornografie. Experts als Inger Leemans, Marita Mathijsen en Bert Sliggers nemen de belangrijkste bloeiperiodes van de Nederlandse en Vlaamse porno onder de loep. Thema’s als homo-erotica, lesbische seks en blanke slavinnen komen aan bod.
Wie net als ik is opgegroeid in het analoge tijdperk, zal vast enkele van de vele opgenomen seksblaadjes herkennen.
Stripwerk
En er is dus een hoofdstuk over pornografische strips. Daar was ik als stripliefhebber het meeste benieuwd naar, want eerlijk gezegd ben ik daar nagenoeg nog niets over tegengekomen in bestaande teksten en boeken over strips. Jos van Waterschoot, stripkenner en conservator Boekhistorische Collecties en Stripcollecties bij de Bijzondere Collecties van de UvA, schreef deze bijdrage. Van Waterschoot begint eerst met het definiëren van wat hij onder pornografische strips verstaat. Hij maakt hiervoor gebruik van een definitie die Hans Pols ooit in een artikel beschreef:
Erotische strips kenmerken zich in zijn ogen door karakterontwikkeling van de hoofdfiguren en het nadrukkelijk in beeld brengen van seksuele handelingen zonder expliciet te worden. Stripmakers in dit genre zoeken veelal aansluiting bij de traditie van erotische kunst en literatuur. Pornografische strips zijn herkenbaar doordat de seksuele handling centraal staat.
Pols: ‘Er is in pornografische strips niet of nauwelijks sprake van karakterontwikkeling of een persoonlijke visie van de maker. Het is pulp, prikkellectuur, harde porno […] met vaak een gewelddadige inslag en expliciete, gedetailleerd weergegeven seksscènes.’
Door deze definitie aan te houden, komen strips als die van Fred de Heij, Theo van den Boogaard en Milo Manara wel ruim aan bod in dit segment, maar bijvoorbeeld de reeks Rooie Oortjes niet, omdat daar nooit expliciete seks in voorkomt. Ook beeldverhalen van Dick Matena vallen buiten de bovengenoemde categorieën. Al trakteert Van Waterschoot de lezer wel op twee pagina’s uit Matena’s versie van Sneeuwwitje, die zich laat verwennen door de Zeven Dwergen.
In de jaren zestig, zeventig en tachtig werden er in Nederland aardig wat pornostrips gemaakt en uitgegeven. Tekenaar als Willem (Bernard Holtrop), Theo van den Boogaard, Rob Peters en ook Jan van Haasteren waren enkele prominente makers. In Onder de toonbank kunnen we lekker veel van hun werk zien. Evenals prikkelende pulpcovers die vaak vertalingen van buitenlandse strips waren. Wel jammer dat het tekenwerk van De Heij soms is vergroot en daardoor onscherp is.
Kuifjeseks
Een interessant fenomeen zijn de seksparodieën van bestaande striphelden zoals Asterix, Lucky Luke en natuurlijk Suske en Wiske. Mocht er in Donnie Darko nog discussie zijn over de vraag of Smurfen wel of geen geslachtsdelen hebben, de seksparodieën geven een duidelijk antwoord op deze kwestie.
Hoewel dit soort strips konden worden uitgegeven doordat ze parodieën zijn, en daardoor het copyright niet schenden van de rechthebbenden, is het opmerkelijk dat in Onder de toonbank een pagina is opgenomen waarin Kuifje neukt met Bianca Castafiore – de erven Hergé zijn namelijk al tegen publicatie van normaal Kuifjemateriaal in boeken, dus ik ben heel benieuwd hoe ze hier tegenaan kijken. Nu is Kuifje natuurlijk zo’n beetje het meest seksloze stripfiguur ooit, dus dat maakt parodieën extra grappig. In een Asterix-parodie wordt de bekende reporter zelfs anaal genomen door Kapitein Haddock. Deze parodie komt uit de studio van Ger van Wulften en werd getekend door Gerrit de Jager en Wim Stevenhagen.
Penthouse Comix Van Wulfen is sowieso verantwoordelijk voor veel pornografische strips. Hij bracht Penthouse Comix hier op de markt en samen met De Heij begon hij het blad Pulpman. Fred liet me laatst weten dat het doek voor dit eigenzinnige tijdschrift wel gevallen is, want men verdient er geen cent mee. Ik interviewde Fred voor de Playboy, omdat hij vrijwel de enige Nederlandse tekenaar is die zich nog met pornografische strips bezighoudt.
Volgens Van Waterschoot is de komst van het internet een van de belangrijkste redenen waarom er (bijna) geen nieuwe strips in dit genre gemaakt worden. Nu verscheen De Schakelaar van Manara in 2017 wel integraal, dus liefhebbers hou je. En het internet biedt juist ook weer kansen voor de strip in het algemeen en pornostrips in het bijzonder. Ik hoop dat dus dat de pornografische strip binnenkort een opleving zal hebben, want dat hoofdstuk in Onder de toonbank smaakt naar meer.
Overigens is dit koffietafelboek verschenen naar aanleiding van de expositie Porno op papier. Taboe en tolerantie door de eeuwen heen die is te zien in Museum Meermanno in Den Haag van 22 maart tot en met 24 juni 2018.
Onder de toonbank: Pornografie en erotica in de Nederlanden.
Uitgeverij Van Oorschot, €49,99.
ISBN 978902820359
Had ik je al gezegd dat ik me deze editie van de Stripdagen Haarlem prima vermaak? Nee, nou ik vermaak me prima. Woensdag bezocht ik enkele tentoonstellingen waaronder Underground in beeld: Van Pontiac to Guthrie.
Fijn aan deze editie van de Stripdagen Haarlem is dat het festival tien dagen duurt. Doordeweeks is van alles te doen, maar nog belangrijker: de meeste tentoonstellingen zijn ook te bezichtigen. Iets waar ik afgelopen weekend helemaal niet aan toekwam vanwege de opening van de expositie over motion comics en mijn Strip Talkshow. Daarom was ik woensdag in Haarlem in de Vishal om de hoofdtentoonstelling over undergroundstrips eens goed te bekijken.
Bij binnenkomst trof ik festivaldirecteur Tonio van Vugt aan, die achter de balie wat aantekeningen maakte. Een artistiek directeur die zijn gezicht goed laat zien in de binnenstad van Haarlem. Terwijl ik rondliep verplaatste hij nog met een van de medewerkers van de Vishal een van de vitrines. Van Vugt is lekker hands-on bezig dus.
De tentoonstelling Van Pontiac tot Guthrie leidt de bezoeker van het eerste undergroundblad in Nederland – het tijdens de bezetting door de Toonder Studio’s verspreide tijdschrift Metro – naar legendarische tijdschriften als Aloha, Tante Leny Presenteert en Modern Papier, en via vergeten helden als Mark Smeets en Flip Fermin naar hedendaagse undergroundtekenaars als Charles Guthrie, Maia Matches, Bobbi Oskam en Ibrahim R. Ineke.
Nu ben ik zelf redelijk bekend met het verleden van de Nederlandse undergroundstrip, dus ik was niet verbaasd bovenstaande titels aan te treffen. Een centrale plek is er voor Peter Pontiac, die ook wel de godfather van de undergroundstrip wordt genoemd. In 2015 overleed hij, maar vergeten is hij gelukkig nog lang niet.
Maar, zoals de tentoonstelling duidelijk maakt, was Pontiac niet de enige die zich begaf in de duistere krochten van de undergroundstrip. Het was leuk om alle smallpress-uitgaven in de vitrines te zien van allerlei verschillende makers die tot deze groep behoren of behoorden. Zoals Joost Swarte die het blad Modern Papier in het leven riep.
Wie is underground?
Interessant vind ik dan ook de keuze die men heeft gemaakt om de hedendaagse underground weer te geven. Want, is er in Nederland nog sprake van een underground scène? ‘Ja’, luidt het antwoord. Al is die minder duidelijk dan pakweg dertig jaar geleden. Veel wordt immers online gepubliceerd en wie wel of niet bij underground hoort, hangt een beetje af van hoe je die term definieert.
Het verleggen van grenzen is een van de definities die de samenstellers hanteren. Een mooi uitgangspunt waar Guthrie, Oskam en Ineke zeker onder vallen.
Ik zelf denk aan underground ook aan een blad als Pulpman van Fred de Heij. Een stripblad dat met liefde voor de strip in elkaar wordt gezet door een klein team. Een blad dat nagenoeg onbekend is bij het grote publiek. Of eigenlijk bijna bij ieder publiek. Maar dat geldt natuurlijk niet voor De Heij zelf, want die is veel te bekend in de stripwereld om als underground stripmaker bestempeld te kunnen worden. Iemand als Charles Guthrie past wel in die definitie, want hij is eigenlijk een goed bewaard geheim en past dus prima in de expo thuis.
Hoewel ik geen fan ben van Guthries werk an sich – zijn strip Tomaat in Schokkend Nieuws kan mij niet bekoren – waardeer ik het vakmanschap in zijn illustraties wel.
Ook het album The White People van Ibrahim R. Ineke is een fascinerende strip, maar niet heel toegankelijk. Je moet daar echt je best voor doen om het verhaal te doorgronden. Underground? Zeker! Maar ik heb toch meer met het werk van Pontiac, Van den Boogaard en Marcel Ruijters. Maar dat is ook mooi aan een stripfestival als Haarlem, dat je lekker kunt snuffelen en ruiken aan strips die vreemd voor je zijn. Soms tref je zo iets aan wat een nieuwe liefde van je wordt en vaak weet je weer beter wat je wel en niet leuk vindt om te lezen. In beide gevallen een waardevolle ontdekking.
Toch liet de vraag van hoe de undergroundstrip er tegenwoordig uitziet, me niet los toen ik de Vishal weer uitliep woensdagmiddag. Het is een vraag die verder onderzoek vraagt, wat mij betreft. Niet in de laatste plaats omdat ik graag de aandacht vestig op onbekende beeldverhalen die mijns inziens wel een publiek verdienen. Wie zich tot die vraag voelt aangetrokken moet zeker even de Vishal bezoeken in de komende tijd.
Van Pontiac tot Guthrie is nog t/m zondag 3 juli 2016 te zien.
Op dit moment ben ik nog een beetje aan het bijkomen van het eerste weekend van de Stripdagen Haarlem 2016. Het was leuk werken.
Eigenlijk begon voor mij het stripfestijn al op woensdag 1 juni. Ik interviewde stripmaker Theo van den Boogaard na de vertoning van de documentaire De vier winters van Theo van den Boogaard, geregisseerd door Nathalie Crum. Deze film gaat onder andere over het maakproces van ‘Four Winters in a Row’. Dit liedje schreef Theo als 27-jarige. Nu neemt hij het eindelijk op en maakt er illustraties bij. Het nummer geeft goed de gemoedstoestand weer waarin Theo toen in verkeerde, en nu nog wel eens, in verkeert. Al vertelde hij woensdag dat hij de winter inmiddels achter zich heeft gelaten.
Ondanks het feit dat die film de volgende dag ook gewoon op de buis te zien was, waren er toch een kleine veertig mensen in de zaal van de Filmschuur in Haarlem.
Die werden ook nog eens getrakteerd op een optreden van Theo die een nummer van Bob Dylan vol overgave ter gehore bracht. Hij werd op piano begeleid door Wim Veenhof. Op het scherm waren Theo’s illustraties bij dit nummer te zien.
Zo treedt de stripmaker al een tijdje op en dat is een leuke combinatie. Na Theo’s optreden interviewde ik hem over hoe de documentaire tot stand is gekomen en of hij het niet vervelend vond om op zijn vingers gekeken te worden tijdens het tekenen. Ook kwamen er nog wat vragen uit de zaal. Dat is altijd leuk, want je weet van tevoren nooit wat mensen gaan vragen. Ik spreek stripmakers geregeld, maar voor veel fans is dat bij uitstek de kans om hun helden eens een vraag te stellen. Dat is een van gave dingen van een stripfestival.
Overigens was het tof om de documentaire nog eens op een groot scherm te zien, want je ziet dan gewoon veel meer dan op je monitor of televisie. De tekeningen van Van den Boogaard waren mooi in beeld gebracht, maar je kon op het grote scherm ook goed zien welke boeken hij in zijn kast had staan. Ik ben altijd nieuwsgierig naar wat mensen allemaal voor strips en boeken lezen, dus dat soort details vind ik erg leuk.
Benieuwd naar hoe het nummer ‘Four winters in a row’ klinkt? Check hier de youtube versie:
De documentaire De vier winters van Theo van den Boogaard is woensdag 1 juni te zien in De Filmschuur in Haarlem. Donderdag 2 juni 2016 wordt deze in het kader van Het uur van de Wolf uitgezonden om 22.55 uur op NPO 2.
De speciale voorstelling in De Filmschuur is in het kader van de Stripdagen Haarlem. Zoals je weet gaan die volgende week beginnen. (Yay!). Na afloop van de voorvertoning zullen Theo van den Boogaard en regisseur Nathalie Crum geïntreviewd worden door ondergetekende. Het publiek krijgt ook gelegenheid vragen te stellen, dus kom vooral kijken om je tekenheld te ontmoeten en vragen te stellen.
De vier winters van Theo van den Boogaard van regisseur Nathalie Crum gaat over de verwezelijking van Van den Boogaards jongensdroom: het illustreren en zingen van de eigen geschreven songtekst ‘Four winters in a row’. Het lied dat Theo schreef toen hij zevenentwintig jaar oud was, over een man in zijn eindeloze zoektocht naar geluk, blijkt nog steeds actueel.
Sjef van Oekel
Theo van den Boogaard is vooral bekend van de Sjef van Oekel-strips, die hij samen met Wim T. Schippers maakte. Een reeks met groot nationaal en zelfs internationaal succes waarin Theo zich bewijst als een meester van de Klare Lijn, de door Hergé bedachte tekenstijl waarin de kunst van het vereenvoudigen voorop staat.
Ans en Hans krijgen de kans
Met zijn taboedoorbrekende serie Ans en Hans krijgen de kans stond Theo aan de wieg van de seksuele revolutie. Onderwerpen als vrije seks, popmuziek, drugsgebruik en homoseksualiteit heeft hij jarenlang op humoristische wijze en in veel verschillende stijlen getekend. Door zenuwpijn in zijn hand gaat het tekenen van de klare lijn echter steeds moeizamer en moet Theo zich bezinnen op zijn creatieve toekomst. Hoewel hij het tekenen met de kroontjespen niet kan laten – ‘Het is gewoon te leuk!’ – gebruikt hij steeds vaker ook lossere stijlen, zoals in Bob Dylan Illustrated. De nummers van Dylan die hij daarin van tekeningen voorzag, nam hij ook op, want eigenlijk zou hij net zo lief zanger zijn. En nu zingt hij voor het eerst zijn eigen tekst. Zal dit dan wellicht zijn creatieve toekomst worden of dient de volgende winter zich aan in het huis aan de Amsterdamse gracht?
Toen ik hem in 2010 interviewde voor de VPRO Gids over de heruitgaven van de Van Oekel-strips waren er voorzichtige plannen om de reeks voort te zetten. Hoe zou het daarmee gesteld zijn? Het is een van de vragen die ik hem aanstaande woensdag wil gaan stellen. Kom je ook?
De vier winters van Theo van den Boogaard werd geproduceerd door Bureau Voorlichting.
Vandaag hebben Linda en ik geluncht in Café Katoen. Ik zag dat ze een wand een behoorlijke opknapbeurt hebben gegeven. Het is een mooie muurtekening van Theo van den Boogaard geworden. Deze werd vrijdag 9 januari 2015 onthuld.
De aflbeelding wordt halverwege de muur gespiegeld. De Amsterdamse burgemeester Van der Laan is op meerdere plekken afgebeeld. Een moderne versie van Sjef van Oekel?
Terwijl ik een tosti kaas naar binnenwerkte, schoot ik er wat videomateriaal van:
Wie tegenwoordig stripfeestjes bezoekt, kan zomaar Theo van den Boogaard tegen het lijf lopen die een Bob Dylan-liedje aan het zingen is. De stripmaker, natuurlijk bekend van de Sjef van Oekel-strips, is niet alleen een grote fan van de grote Amerikaanse troubadour met het opvallende stemgeluid, hij heeft nu ook een zestal liedjes van hem gevisualiseerd en uitgegeven onder de titel Bob Dylan Illustrated.
Het is een dik koffietafelboek geworden waarin de illustraties goed tot hun recht komen. Overigens ondertekende Theo zijn boek met de naam Theo Bogart.
Cobra.be zocht Van den Boogaard op in zijn atelier te Amsterdam waar hij tekst en uitleg geeft.
Overigens: een paar jaar geleden interviewde ik Van den Boogaard toen de herdrukken van Van Oekel uitkwamen bij De Vliegende Hollander. Toen vertelde Theo nog dat er plannen waren om samen met Wim T. Schippers nieuwe avonturen van Sjef te maken. In het video-interview laat de stripmaker duidelijk weten dat hij dit voorlopig niet meer van plan is.
Even een korte mededeling voor de stripliefhebbers in en rond Amsterdam. Stripwinkel Het Beeldverhaal verhuisde recent naar Bilderdijkstraat 80. Zaterdag 29 oktober is de officiële opening.
Dit is het programma van die dag:
De kickoff is om 11.uur, wie het leuk vindt komt als zijn-of-haar favoriete stripheld en ontvangt dan een leuke attentie.
Op de eerste verdieping een expositie van 35 jaar Obelix/Beeldverhaal met bijzondere tekeningen
Om 13.00 uur opent de wethouder van economische zaken De heer Lambriex samen met Obelix de nieuwe winkel.
Van 14.00 t/m 16.00 uur is Stanley Heinze de beroemde sneltekenaar/cartoonist aanwezig om uw portret te tekenen.
Tussendoor houden we om het uur een kleine stripquiz, vijf vragen per ronde, het eerste goede antwoord is meteen prijs!
Om 17.00 uur zingt Theo van den Boogaard Bob Dylan.
Dit natuurlijk ter gelegenheid van de tentoonstelling en het gelijknamige boek dat recent is verschenen bij uitgeverij De Bezige Bij | Oog en Blik.
Wat de tentoonstelling voor mij bijzonder maakt is dat je veel geïnkte pagina’s van de Van Oekelstrips van dichtbij kunt bekijken. Het geeft je dus een kans om het gedetailleerde tekenwerk eens goed te bestuderen. Dat kan nog tot en met 14 augustus.
Het gelijknamige boekje is mooi uitgegeven en voor de liefhebber van de strakke lijnen van Van den Boogaard zeker het lezen waard. Het boek biedt een rondgang door de hoofdstad aan de hand van prenten en strips van de rastekenaar. Amsterdam is een veelgebruikt decor in de Sjef-strips, maar Van den Boogaard tekende ook hele prentreeksen in opdracht. Zo maakte hij in de jaren negentig een strip/prentenreeks om de plannen voor het ondergrondse busstation bij Amsterdam CS te visualiseren. Van den Boogaard stopte die vol met grappen en verwijzen naar het werk van collega’s als Marten Toonder, Hans Kresse en Joost Swarte.
Het boekje is overigens tweetalig. Logisch, want zo’n uitgave is ook interessant voor toeristen en andere geïnteresseerden in de stad. Bovendien is Van Oekel ook in het buitenland verschenen. Toch is het jammer dat de Van Oekel strips die erin zijn opgenomen ook Engelstalig zijn. Als ik mag kiezen, geef ik natuurlijk de voorkeur voor teksten van Wim T. Schippers in hun puurste vorm: in het Nederlands dus. Reeds!
Theo van den Boogaard mag je gerust scharen onder de beste striptekenaars van Nederland. Ik kijk dan ook erg uit naar de overzichtstentoonstelling en het bijbehorende boek genaamd Het Amsterdam van Theo van den Boogaard.
Amsterdam is een veelvoorkomend decor in de strips van Van den Boogaard. Sjef van Oekel stelde menig straat in Mokum op stelten, maar ook in ander werk van de stripmaker speelt Amsterdam een rol. Soms in werk in opdracht van gemeentelijke diensten, de Nederlandse Spoorwegen, Vrij Nederland, HP/De Tijd, Playboy, Het Parool, Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam, maar ook in eigen werk.
Altijd zijn het zeer gedetailleerde, waarheidsgetrouwe platen in klare lijn getekend.
Van vrijdag 24 juni tot en met 14 augustus 2011 is er in het Stadsarchief Amsterdam een expositie met originele werken van Theo van den Boogaard te zien, inclusief het speciaal gemaakte geveldoek van 16 x 16 meter dat nu aan de gevel van Gebouw de Bazel hangt.
De tentoonstelling in het Stadsarchief geeft voor het eerst een overzicht van het Amsterdamse werk in al zijn facetten. Centraal staan de originele tekeningen, aangevuld met werkmateriaal, posters, albums en andere gedrukte eindresultaten. Samen geven ze een veelzijdig beeld van het oeuvre van Theo van den Boogaard, aldus het Stadsarchief.
Op 23 juni verschijnt het boek bij uitgeverij Oog & Blik/De Bezige Bij. Het boek is een rondgang door de stad aan de hand van Van den Boogaards prenten en strips. Naast karakteristieke plekken en veranderingen in straatbeeld en cultuur bevat het ruim dertig pagina’s met niet eerder gepubliceerde grote prenten. Deze vormen samen een tekstloze strip over het nooit gerealiseerde maar historische plan voor een ondergrondse busterminal bij het Centraal Station.
Aanstaande zondag 19 december zijn er enkele kopstukken uit de Nederlandse stripwereld te bewonderen bij Selexyz Scheltema in Amsterdam.
Vanaf 15 uur signeren daar: Peter van Straaten, Theo van den Boogaard & Wim T. Schippers (van o.a. Sjef van Oekel), Peter de Wit (van o.a. Sigmund en S!ngle), Rene Windig (van Heinz), Michiel van de Pol (Cartoon Diarree en Terug naar Johan) en Sam Peeters (Lamelos en In de schaduw van mijn lul) signeren hun stripboeken komende zondag bij Selexyz Scheltema in Amsterdam.
Wat mij betreft een goede reden om het winterweer te trotseren en een bezoekje te brengen aan de boekwinkel op het Koningsplein.