Op 2 november 2014 is het precies tien jaar geleden dat columnist, interviewer en filmmaker Theo van Gogh op laffe wijze werd vermoord door een moslimfundamentalist. EYE vertoont rond die datum al zijn dertien speelfilms, waarvan EYE er elf heeft geconserveerd.
Paul Verhoeven zal altijd mijn favoriete Nederlandse filmregisseur zijn maar voor Theo van Gogh (1957 – 2004) heb ik ook altijd veel bewondering gehad. Hij was actief als filmregisseur, columnist en televisiemaker. Veel van zijn films maakte hij voor kleine budgetten in zeer korte tijd.
Natuurlijk was Van Gogh tegendraads en wilde hij graag provoceren. Hij voerde zeer scherpe interviews en was niet bang om vervelende vragen te stellen of het zijn gasten ongemakkelijk te maken. In de laatste jaren van zijn leven was hij vooral bekend als criticus van de islam waardoor het beeld van de ‘politieke Van Gogh’ dominant is geworden. EYE wil met het retrospectief vooral de filmmaker Van Gogh zichtbaar maken. Hij maakte tussen 1981 en 2004 dertien speelfilms, waarmee hij waarschijnlijk een van de meest productieve Nederlandse filmmakers was in de afgelopen dertig jaar. Daarnaast regisseerde hij verschillende televisiefilms en -series. Van Gogh maakte films in verschillende genres, van de vroege, in zwart-wit gedraaide lowbudget films Luger en Charley tot de literatuurverfilmingen Een dagje naar het strand, Terug naar Oegstgeest en Vals licht. Van de intieme acteursdrama’s 06, Blind Date en Interview werden na Van Goghs dood Amerikaanse remakes gemaakt. Een andere rode draad in zijn oeuvre zijn de thrillers: Loos, Baby Blue, het op de moord op Fortuyn gebaseerde 06/05 en de politiek geëngageerde tv-films In het belang van de staat en De nacht van Aalbers.
Ik heb nog lang niet alle films van Van Gogh gezien, maar kan me herinneren dat ik Baby Blue een goede thriller vond met fantastisch spel van Roeland Fernhout.
Als onderdeel van het retrospectief worden drie avonden georganiseerd die Van Goghs kwaliteiten als filmmaker belichten, tegen de achtergrond van de Nederlandse filmcultuur van de jaren tachtig tot 2004. Redacteuren van de Filmkrant gaan na afloop van de films in gesprek met cast en crewleden. Ook vertoont EYE vier favoriete klassiekers van Theo van Gogh: Salò, Don’t Look Now, A Clockwork Orange en Repulsion.
Theo van Gogh – alle films, talkshows, zijn favoriete klassiekers en live muziek, van 10 oktober t/m 2 november in EYE, IJPromenade 1, Amsterdam. Zie voor alle info: eyefilm.nl/theo
In het legendarische Agent 327-avontuur Het oor van Gogh wordt schilder Vincent van Gogh gekloond zodat Paul Poendrop zijn nieuwe schilderijen voor veel geld kan verkopen.
Het is natuurlijk een prachtig idee dat er opeens ‘nieuwe’ Van Goghs opduiken, ware het niet dat er op een van de doeken een mobiele telefoon is afgebeeld. Daarom gaan Agent 327 en Olga Lawina op onderzoek uit. Ze komen terecht op het eiland Profiterolles waar een kopie van het stadje Arles is nagebouwd met figuranten en al. Dit alles moet Van Gogh ervan overtuigen dat hij nog steeds eind negentiende eeuw leeft. Als IJzerbroot en Olga de kloon ontmoeten proberen ze hem natuurlijk te redden, maar niet voordat hij een portret van de schone Olga aan het canvas toevertrouwt.
Verschillende stijlen
Het bovenstaande plaatje spreekt boekdelen: Van Gogh ziet in Olga uiteraard een aantrekkelijk model. Ik vind het mooi hoe de stripmaker het schilderij van Olga in potlood heeft getekend, zodat het een andere textuur heeft dan de rest van het plaatje. Sowieso mengt Lodewijk in Het oor van Gogh allerlei tekenstijlen door elkaar: in de scène waarin een medewerker van het museum de geschiedenis van Vincent van Gogh vertelt, gebruikt Lodewijk tekeningen uit de strip Gauguin en Van Gogh van Dick Matena. Matena’s stijl is compleet anders dan de cartooneske tekenstijl van Lodewijk. Hetzelfde geldt voor de tekenstijl waarin Lodewijk de ‘nieuwe’ Van Goghs heeft getekend.
Na de poseerscène proberen onze helden met de kloon van het eiland te ontsnappen. Van Gogh wil eerst nog even langs zijn kamer om wat spullen in te pakken, waaronder een Kuifje-album. Van Gogh zegt in de toekomst stripmaker te willen worden. Terug in de bewoonde wereld stort hij zich dan ook op een carrière als de tekenaar van het stripfiguurtje Knijntje. Dit alles is vermakelijke gekkigheid die alleen uit de pen van Martin Lodewijk had kunnen komen. Tijdens een interview vertelde hij mij daar het volgende over: ‘Tijdens de research heb ik veel tekeningen van Van Gogh gezien. Hij was een man die zeker de kracht van strips ingezien zou hebben. Ik denk dat hij Kuifje bijzonder had gevonden.’
Theo van Gogh
Lodewijk was al met dit verhaal in het Algemeen Dagblad begonnen toen hij voor onderzoek door het Van Gogh Museum liep. Onder indruk van de collectie bedacht hij dat het eigenlijk jammer was dat Vincent zelf niet door het museum kon lopen. Zo kwam hij op het idee om hem te klonen, dan kon de stripversie van de schilder in ieder geval wel zijn eigen museum zien. Ongetwijfeld haalde Lodewijk zijn inspiratie ook uit het nieuws: indertijd beweerde een Franse sekte dat ze mensen kon klonen. Het uiterlijk van dokter Brigitte Holadier baseerde Lodewijk op de sekteleider. Holadier kloont de nieuwe Vincent met behulp van het afgesneden oor van de schilder en het DNA van Theo van Gogh. De filmmaker en columnist speelt dus ook een kleine, doch belangrijke rol in de strip. Een jaar na het verschijnen van de strip werd hij op brute wijze om het leven gebracht.
Veel van de mensen die toen in het Van Gogh Museum werkten, hebben overigens ook een cameo in het verhaal. Naar aanleiding van het album kreeg Martin Lodewijk in 2004 een tentoonstelling in het Van Gogh Museum. Eigenlijk heel bijzonder dat het werk van een stripmaker naast dat van een beroemd kunstschilder hing.
Martin Lodewijk. Het oor van Gogh. In 2003 uitgegeven door uitgeverij M, later heruitgegeven door Uitgeverij L.
De Familie Doorzon is terug. Dat wil zeggen: de eerste vier albums zijn in één dikke bundel opnieuw uitgebracht. Tegelijkertijd komt Gerrit de Jager met een graphic memoir over de woelige ontstaansjaren van deze strip.
Kort nadat Gerrit de Jager en Wim Stevenhagen zijn begonnen met De familie Doorzon voor de Nieuwe Revu, komt De Jager erachter dat zijn vrouw vreemdgaat met de buurman. Ze laat de tekenaar in een leegstaande nieuwbouwwoning in Lelystad en met een berg schulden achter. Terwijl de strip een ongekend succes aan het worden is, komen de jeugdvrienden Wim en Gerrit steeds vaker tegenover elkaar te staan. Er dreigt een einde te komen aan hun lange, succesvolle samenwerking. Als dan ook nog eens blijkt dat hun uitgever stelselmatig royalty’s heeft achtergehouden, lijkt het dieptepunt in De Jagers leven bereikt. Samen gaan de stripmakers de strijd aan om van hun wurgcontract af te komen en zo De Familie Doorzon bij VNU een veilig onderkomen te geven. Als na de scherpe confrontatie het stof langzaam neerdwarrelt heeft De Jager binnen een kort tijdsbestek in wezen drie scheidingen achter de rug: van zijn vrouw, zijn beste vriend en uitgever. Aldus het verhaal in Door zonder familie, de graphic memoir van Gerrit de Jager.
‘Het is allemaal dertig jaar geleden gebeurd, dus ik had een zekere afstand om er ook grappen over te kunnen maken. Toch deed het tekenen van dit verhaal emotioneel heel veel met me. De woede van toen voel ik niet meer, maar tijdens het tekenen heb ik wel veel herbeleefd. Het oude verdriet voelde ik wel. Dat slijt blijkbaar niet. Toch ben ik echt gelukkig dat ik dit boek heb gemaakt. Voor het eerst sinds lange tijd heb ik echt iets héél diep uit mezelf gehaald en ben ik niet alleen maar bezig geweest met vakmanschap,’ vertelt De Jager (Amsterdam, 1954) terwijl we in zijn zonovergoten Amsterdamse tuin aan de koffie en vruchtencake zitten.
Familie Doorsnee
Vanaf 1980 stond De Familie Doorzon dertig jaar lang in Nieuwe Revu. In de strip over de asociale familie in Zulthoven werden onderwerpen als seks, homo’s en racisme met scherpe grappen behandeld, tot groot ongenoegen van politiek correct Nederland. ‘In die tijd was je al fout als je bij de Tros werkte. Hoewel Wim heel links was, ergerden we ons allebei aan het feit dat je bepaalde dingen niet mocht zeggen. We hadden er plezier in om mensen over de zeik te krijgen, en dat was ook zó makkelijk. Nu is dat politiek incorrecte niet nieuw meer, maar toen kwam bij mensen het bloed uit de oren. Ik heb een keer in een migrantentelevisieprogramma moeten verantwoorden hoe ik negers tekende. Toen een van die negers impotent bleek te zijn, werd men daar weer boos over, terwijl we dus eigenlijk het racistische vooroordeel omdraaide.’
‘Doorzon is een woordspeling op “de familie Doorsnee”, wat toen nog een begrip was. De dagelijkse problemen die ik meemaakte stopten we in de strip. Ik was net verhuisd van Amsterdam naar een doorzonwoning in Lelystad, de enige plek waar je toen terecht kon met een baby. Verschrikkelijk vond ik dat. Als ze me hadden gezegd: je mag terug naar Amsterdam, maar dan moet je de afstand wel kruipend afleggen, dan had ik dat gedaan! Vader John Doorzon is qua uiterlijk gebaseerd op mijn vader en Jack Nicholson, en dochter Doortje op mijn oudere zus. Zoon Tonnie was mijn oudere broer, al moet ik er wel steeds nadrukkelijk bij vertellen dat mijn broer geen homo is. De kleine opdonder, Ronnie, was ik zelf. Die moeder was een mengeling van omroepster Loes Haasdijk en Annemarie Grewel, een linkse, uitgesproken Amsterdamse politica. Later heb ik steeds gezegd dat Doorzon de negatieve versie was van Jan, Jans en de kinderen, maar dat is helemaal niet waar.’
Goudmijn
Na vier albums gingen Stevenhagen en De Jager uit elkaar en verdeelden onderling de verschillende stripreeksen die ze maakten. De Jager ging met frisse tegenzin door met Doorzon. ‘Wim was er wel klaar mee, maar ik eigenlijk ook. Ik was met Liefde & Geluk voor het Parool begonnen, en met de strip Roel en zijn beestenboel wilde ik wereldberoemd in Frankrijk worden.’ Toch kon de tekenaar niet met Doorzon stoppen, want de strip was een enorm succes: ‘Ik zat aan de grond en had het geld hard nodig. Ik was gescheiden, had alimentatie te betalen en moest mijn huis verkopen voor de helft van wat ik ervoor betaald had. Het was toen ook crisis. Doorzon was een goudmijn. Bij VNU, nu Sanoma, verkochten we al snel 80.000 exemplaren per album. Van de eerste vier albums zijn er per stuk meer dan 100.000 verkocht. Je moet dan wel heel sterk in je schoenen staan om zo’n goudmijn dicht te spijkeren.’
Toen de strip in 2010 werd stopgezet, was dat een opluchting voor De Jager, al had hij ook vaak plezier in zijn werk. ‘Ik wilde meer de maatschappelijke, politieke kant op, en toen vroeg de Revu mij om acht pagina’s extra te maken over de bezuinigingen. Die strips zijn nu nog steeds actueel met de huidige crisis. Door die klus kreeg ik er weer lol in.’
Door zonder familie
Tegenwoordig zit hij dicht op de actualiteit met zijn cartoons voor nu.nl en het AD. Voor de strip Zusje in Margriet put hij wederom veel uit zijn eigen gezinsleven, net als indertijd met De familie Doorzon. Toen Oog & Blik/De Bezige Bij de eerste vier albums opnieuw wilde uitgeven, leek het De Jager leuk om in stripvorm toe te lichten op welke voorvallen de grappen gebaseerd waren. Om de uitgeverij een idee te geven hoe dat eruit zou zien, werkte de tekenaar een voorbeeld uit. In één dag tekende De Jager wat later de proloog van dertien pagina’s zou worden, waarin hij verhaalt hoe Doorzon aan de Revu verkocht wordt en dat bij thuiskomst blijkt dat zijn vrouw met het gat in haar hand hun gehele inboedel heeft vervangen voor rotanmeubelen. Woedend slaat De Jager de keuken in elkaar, net als pa Doorzon in een van de strips. Op basis van deze intensieve sequentie vroeg de uitgeverij of hij er niet een heel boek van kon maken.
De Jager tekende zijn hele beeldroman op A6-jes, direct op papier met inkt, zonder eerst in potlood te tekenen en zonder scenario. Zelfcensuur heeft hij niet gepleegd. ‘De uitgever zei: het verhaal is rauw, en zo moet je het ook op papier zetten. Door die rauwe stijl kwam er een komische zweem over de meest genante scènes, bijvoorbeeld seks met mijn ex.’
Vriendschap
De Jager laat zien dat de samenwerking met Wim Stevenhagen stroef verliep. Hun neuzen stonden vaak de andere kant op. Is Door zonder Familie toch ook bedoeld als ode aan een vriendschap? ‘Jazeker. Een van de belangrijkste relaties in mijn leven was die met Wim. Het was echt een huwelijk: we deden alles samen. Ik kan me echter weinig momenten herinneren waarin we echt plezier hadden. Momenten dat we zaten te tekenen en te keten, zoals de collega’s bij uitgeverij Espee, hadden we eigenlijk niet. We haalden wel veel voldoening uit de chemie die we samen hadden en uit het feit dat we iemand gevonden hadden tegen wie je elk idee, hoe kut ook, durfde te spuien. Toch was er altijd spanning. Dat laat ik zien, maar ik breng ook mijn waardering voor Wim en zijn werk tot uiting.’
Als Wim en Gerrit uit elkaar gaan, blijkt hun uitgever Ger van Wulften ze nog veel meer royalty’s schuldig te zijn dan ze al dachten. Als VNU interesse in Doorzon toont, begint een slepende zaak, waarbij de uitgever het onderste uit de kan wil halen voor zichzelf. Was het boek een afrekening met Van Wulften?
De Jager: ‘Nee, het is geen afrekening, want die toestanden liggen ver achter me. Het verhaal is wel een feitelijk verslag van wat ons is overkomen. Die scène dat hij achter het stuur van zijn Porsche vertelt dat ik naar beneden moet met mijn royalty’s is echt gebeurd. Er kwam ook zoveel geld binnen, je moet dan wel erg sterk in je schoenen staan om daar niet wat van mee te jatten. Ger heeft verkeerde keuzen gemaakt: hij was enorm onder de indruk van figuren als Theo van Gogh en Ischa Meijer, en ging zich met bandjes, theaterproducties en speelfilm bezighouden. Daardoor veronachtzaamde hij hetgeen waar hij geld mee verdiende en waar echt zijn kracht lag. Ik toon overigens ook de goede kanten van Ger, want we hadden ook veel aan hem te danken. Hij gaf ons een big break en was een rasverkoper. Ook was hij een soort vaderfiguur voor me. Espee voelde als een familie: de medewerkers gingen altijd samen op stap, eten in restaurants, naar concerten. Iedereen deed het met iedereen. Juist door dat familiegevoel heeft het zo lang geduurd voordat ik tegen Ger opstond.’
De familie Doorzon & Door zonder familie (Oog & Blik/ De Bezige Bij) liggen nu in de winkel.
De cineast, columnist, televisiemaker en polemist Theo van Gogh werd op 2 november 2004 vermoord door Mohammed Bouyeri. Een religieus dwaallicht dat zich beledigd voelde en vond dat de boosdoener van zogenoemde beledigende uitspraken maar dood moest. Ik hoop dat hij wegrot in zijn cel, waar hij levenslang moet zitten.
Ter vergelijking: Volkert van der Graaf kreeg 18 jaar na de moord op Pim Fortuyn, maar het ziet er naar uit dat hij binnenkort weer vrij rondhuppelt. Iets wat ik niet begrijp en ja, ik vind dat er veel te laag gestraft wordt in dit land.
In de tram moest ik denken aan de speech die cabaretier Hans Teeuwen hield bij de onthulling van ‘De schreeuw’ op 19 maart 2007. Hij zong er een aardig liedje bij, maar ik kon niet meer op de tekst komen. Gelukkig biedt YouTube in dat soort gevallen altijd uitkomst:
Ik mis het geluid van Theo van Gogh. In tegenstelling tot Wilders waren zijn uitspraken vaak gekscherend. Met humor wist hij een hoop op tafel te krijgen. Natuurlijk waren sommige uitspraken op het randje, maar wat dan nog? Wie zich daardoor beledigd voelt… Nou ja, het is werkelijk onvoorstelbaar dat hij daarvoor vermoord is. Ik vind het ook doodzonde dat we geen nieuwe films meer van deze maverick director kunnen zien.Van Gogh wist meestal met een laag budget en een paar dagen tijd een interessant werkstuk af te leveren. Niet altijd briljant, maar altijd boeiend om naar te kijken.
Sinds de moord op Van Gogh staat de vrijheid van meningsuiting in Nederland er niet beter voor. De term wordt veel gebezigd, daar niet van, maar ik heb toch sterk het gevoel dat steeds minder kunt zeggen wat je vindt zonder dat er meteen vanuit een bepaalde hoek bedreigd wordt. Wat je ook zegt: er is altijd wel iemand die zich beledigd voelt.
Ger van Wulften wordt op de Stripdagen terecht onderscheiden voor zijn bijzondere verdiensten voor het beeldverhaal. Al meer dan veertig jaar is deze eigenzinnige uitgever een stimulans voor de Nederlandse stripwereld.
‘Als je keuzes maakt, dan moet je ze ook volledig uitvoeren. Je gaat ergens voor of niet. Dat is voor mij altijd een rode draad geweest,’ vertelt Ger van Wulften (1945). ‘Ik heb nooit iets uitgegeven waar ik niets meer van wil weten. Een enkel boek misschien,’ zegt hij met een glimlach.
We spreken elkaar in een van de vertrekken van Uitgeverij Xtra in Amsterdam, waar grote posters aan de muur hangen van recente en toekomstige uitgaven, maar waar men niet snel sporen zal vinden van zijn uitgeversverleden. Van Wulften leeft in het nu en kijkt niet graag terug. ‘Geweest is geweest,’ stelt hij. ‘Volgens mij hebben we het allemaal goed gedaan, al zullen anderen daar wellicht anders over denken.’
Zaterdag 25 september krijgt hij op de Stripdagen in Houten de P. Hans Frankfurtherprijs. Deze prijs, vernoemd naar de in 1996 overleden oprichter van het Stripschap, wordt ieder jaar uitgereikt aan een persoon die zich op bijzondere wijze heeft ingezet voor het medium strip. Het werd hoog tijd dat de eigenzinnige Van Wulften een dergelijke erkenning kreeg. Hij draait al meer dan veertig jaar mee in het stripwereldje. Als uitgever en vormgever van strips en stripbladen als De Balloen en tegenwoordig Pulpman, organisator van evenementen en stimulator van nieuw talent.
In de jaren zeventig en tachtig presenteerde hij een jonge, veelbelovende generatie stripmakers aan het grote publiek. Talent als Gerrit de Jager, Hein de Kort en Eric Schreurs bood hij een podium. ‘Schreurs (van Joop Klepzeiker) ontmoette ik tijdens een tekensessie in stripwinkel de Zaak Zonnebloem in de Haarlemmerstraat in Amsterdam. Daar zat hij te tekenen. Je staat naar de man te kijken, kijkt nog eens rond naar de andere tekenaars en je beseft dat hij hét heeft. Er zat persoonlijkheid in zijn werk. Schreurs deed alles met intensiteit en eerlijkheid. Hij had boeiende dingen te vertellen, verhalen die overigens voor die tijd schrikbarend ver gingen. In vergelijking met de strips die er toen uitkwamen was Schreurs andere koek. Het was spannend, dus dat wilde ik uitgeven.’
Nekschot
Van Wulften heeft altijd oog gehad voor gewaagde strips waar andere uitgevers hun vingers niet aan durven branden. ‘Dat soort werk heeft iets te melden, vind ik. Het moet een beetje schuren, mag tegendraads zijn. Overigens hoeft het boek helemaal niet mijn mening te zijn,’ zegt Van Wulften die twee bundels uitgaf van Gregorius Nekschot, de cartoonist die in 2008 werd aangehouden omdat zijn grappen discriminerend jegens moslims zouden zijn en zelfs tot haat zouden aanzetten. Van Wulften: ‘Nekschot is natuurlijk geen tekenaar met een hoge aaibaarheidsfactor. Het is geen Disney. Hij heeft een heel uitgesproken mening, maar alle meningen mogen gehoord worden, vind ik. Er hoort geen censuur te zijn. Gelukkig hebben we het uitgegeven en kwamen we redelijk uit de kosten.’
Of hij het volgende boek van Nekschot ook zal uitgeven, weet Van Wulften nog niet. ‘Dat hangt van het werk zelf af en of daar ontwikkeling in zit. Ik heb tegen hem gezegd dat hij zijn repertoire moet verbreden. Dat hij het verbeelden van het ongenoegen in de samenleving breder moet gaan zien.’
Theo van Gogh zat ook in het fonds van Van Wulften. Toen de filmmaker een locatie nodig had om Charley (1986) op te nemen, bood Van Wulften zijn huis aan als locatie. ‘Vrienden is misschien een groot woord,’ zegt de uitgever over zijn relatie met de vermoorde cineast, ‘maar we hebben altijd door één deur gekund en altijd goed voor elkaar gezorgd.’ Van Wulften is niet bang in een bepaalde hoek geplaatst te worden door wat hij uitgeeft. ‘Ach, daar heeft iedere uitgever wel last van dat je een bepaald label opgeplakt krijgt. Daar kan ik me niet mee bezighouden. Dat is een probleem voor de labelaars.’
Manager
Van Wulften was de eerste in Nederland die grote evenementen organiseerde rondom strips, met prijsuitreikingen voor stripmakers waar een hele show omheen zat. Daarnaast runde hij een management en boekingskantoor en organiseerde hij optredens voor mensen als Bram Vermeulen, Herman Brood en Van Gogh, vaak in combinatie met stripmakers die de muziek hadden ontdekt. Op stripvlak begon hij als vormgever van stripbladen als Pep en Eppo, daarna gaf hij ook zelf stripmagazines uit als Gummi, met daarin kwaliteitsstrips van onder andere Dick Matena, Will Eisner, Claire Bretécher, Jacques Tardi en Marcel Gotlib. Aan de andere kant van het spectrum zitten de erotische strips van Penthouse Comix die Van Wulften ook uitgaf.
Oudpapierstalletjes
Gevraagd naar of hij blij is met de onderscheiding, antwoordt Van Wulften dat hij het hartstikke leuk vindt, maar dat hij tevens zijn twijfels heeft over de organisator van de Stripdagen. Volgens Van Wulften gaat het niet goed met de Nederlandse stripbeurzen en vooral die in Houten is op sterven na dood. ‘Ze hadden ooit een gigantische aandacht,’ vertelt hij. ‘Het waren grote beurzen met veel bezoekers. Dat heeft het Stripschap zelf naar de klote geholpen. De beurzen zijn alleen maar kleiner geworden, want de nieuwe generatie laat ze links liggen’
Daar snijdt Van Wulften een heikel punt aan, dat overigens geldt voor meer stripbeurzen in de lage landen die vooral een stoffig imago uitdragen. ‘Het is een plek vol oud papierstalletjes. Men focust te veel op het stukje papier met poppetjes. Vind je het gek dat daar niemand op afkomt?’ Om jongeren te trekken moet de stripwereld samenwerken met de game-industrie en animatie-industrie, vindt de uitgever. ‘Ik heb vaak genoeg gesprekken gehad met het Stripschap, maar daar komt niets uit. Ik heb wel sympathie voor de mensen die erin zitten, daar niet van.’
Gebrek aan talent
Wat de nieuwe, jonge generatie stripmakers betreft ziet Van Wulften het somber in. Hij heeft ook geen hoge pet op van de stripmakersopleiding in Zwolle die vorig jaar september is gestart. ‘Wat er in Nederland gemaakt wordt, vind ik van een bedroevend peil. Wat betreft talent gaat het helemaal niet goed. Dat is allemaal uiterst mager en onopgeleid. Op die opleidingen zitten allemaal leerkrachten die niet weten waar ze het over hebben. De stripmakers waar ik mee gewerkt heb die wisten hoe ze een verhaal moeten vertellen. Ze wisten hoe ze dingen krachtig moeten uitbeelden. Dat waren natuurlijk de exponenten van die generatie, maar stripmakers van dat kaliber zie ik op dit moment nergens.’ Desondanks staat de deur bij uitgeverij Xtra altijd open voor nieuw talent.
De Stripdagen zijn op 25 en 26 september in de Expo te Houten. Het thema van deze editie is 100 jaar Scouting.