In alweer het zesde album van de reeks Douwe Dabbert krijgt de vriendelijke dwerg een verzoek van zijn vijand Wredulia. De heks is er ernstig aan toe en smeekt Douwe om naar het noorden af te reizen om een voorwerp te halen dat Wredulia weer krachten moet geven.
Hoewel hij eigenlijk beter zou moeten weten, besluit Dabbert de valse heks toch te helpen. Hij komt op de Noordpool terecht en sluit al snel vriendschap met een dodo, een vogelsoort die in onze wereld allang is uitgestorven, maar in de verhaalwereld van Douwe Dabbert eigenlijk ook.
Ik moet bij de dodo altijd aan Boudewijn Büch denken en zijn fascinatie voor deze vogel. Welk museum het precies was, weet ik niet meer, maar ik kan me een scène herinneren waarin Büch nog een echt dodobotje mee krijgt van de curator van het museum. Ze hadden er nogal wat in de la liggen, maar Büch was er dolblij mee.
De dodo in De schacht naar noord is ook een zeer sympathiek en behulpzaam wezentje, dus ik snap Büchs enthousiasme wel.
Thom Roep & Piet Wijn. Douwe Dabbert #6: De schacht naar noord. Uitgeverij Don Lawrence Collection, €7,95 Hardcover + dossier € 14,95.
[hr]
Daarom Minneboo leest: Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Dit stripplaatje uit het recent uitgekomen vierde deel van Douwe Dabbert heeft een heerlijke Halloweeneske sfeer. We zien de heks Wredulia met haar huisdier, een vleermuisachtig wezen.
Aan haar naam kun je al afleiden dat Wredulia weinig goeds in de zin heeft. Als Douwe haar huisje betreedt om te schuilen van de regen komt hij erachter dat de heks Koning Isobald de Vierde en zijn gehele hofhouding klein heeft gemaakt en gevangen houdt in flessen. De heks belooft hen vrij te laten als Douwe Dabbert via de poort naar oost afreist naar het Oosten om daar een mysterieus kistje te ontvreemden uit het luchtspiegelpaleis van tovenaar Occultus.
Met het Oosten bedoelen auteur Thom Roep en tekenaar Piet Wijn duidelijk het Midden-Oosten, want de architectuur staat bol met Arabische symbolen. Bovendien leidt de poort naar oost allereerst al naar de woestijn. Het is overigens geen vriendelijke wereld, dat oosten, want binnen de kortste keren worden Dabbert en zijn reisgezel gevangen genomen en als Slaven verhandeld.
Douwe Dabbert neemt het in zijn avonturen op tegen verschillende snoodaards. In ‘De valse heelmeester’ is dat machtswellusteling Baron Bral.
Zojuist verscheen ‘De valse heelmeester’, het derde album in de Douwe Dabbert-reeks die opnieuw wordt uitgegeven door Don Lawrence Collection. In dit avontuur beschermt de sympathieke dwerg met toverknapzak prinses Liselotte tegen de boosaardige plannen van Baron Bral. Bral is de heelmeester van Koning Zebedeus, die de vorst drogeert zodat hij de macht over het koninkrijk kan overnemen en met de prinses kan trouwen. Tenminste, dat is zijn plan. Dabbert en de slimme tiener Jochem proberen daar een stokje voor te steken.
De beeldverhalen van Thom Roep kunnen zowel door kinderen als door volwassenen gelezen worden, waarmee meteen de doelgroep van Donald Duck is genoemd, het blad waar de strip voorheen in gepubliceerd werd. Wat mij betreft heeft de reeks nog niets aan kracht ingeboet. Sterker nog, als we in het verhaal zien hoe Bral telkens weer opnieuw onterechte belastingen heft om zichzelf te verrijken, maakt mijn brein automatisch een associatie met het huidige geldlustige kabinet dat op een soortgelijke manier het begrotingstekort probeert te dichten. Dat de regering het volk tot op de laatste cent probeert uit te wringen, is immers van alle tijden. Het is vaak ook maar net wat je zelf in een strip wil lezen.
Sprookjeswereld
Maar genoeg over politiek, want zijn dit soort avonturen juist niet bedoeld om ons even in een andere wereld te laten wanen? De sprookjesachtige wereld waarin Dabbert verkeert, is verder heel eenduidig: je ziet meteen wie de schurken zijn en wie de good guys. Daar zorgde tekenaar Piet Wijn (1929-2010) wel voor die heerlijke boventronies wist te tekenen. Roep helpt vaak nog een handje door via de naam direct duidelijk te maken wie de slechterik is, zoals met Ludo Lafhart en Baron Bral. Een heelmeester die Bral heet, moet wel een kwakzalver zijn immers (of een politicus).
Naast de treffende manier waarop Wijn de personages liet acteren, is het genieten van de sfeervolle decors. Je waant je even in Nederland in de Middeleeuwen of in de Efteling. Daar heb ik al eerder over geschreven, dus laat ik hier volstaan met dit pittoreske stadje uit ‘De valse heelmeester’:
Thom Roep & Piet Wijn. Douwe Dabbert: De valse heelmeester. Don Lawrence Collection, €7,95
Vol verwachting sloeg ik laatst ‘De verwende prinses’ open, het eerste album van de serie Douwe Dabbert die opnieuw wordt uitgegeven door de Don Lawrence Collection. Zou ik de strip nog steeds zo leuk vinden als vroeger? Ik had me geen zorgen hoeven maken: het aantrekkelijke tekenwerk van Piet Wijn is altijd het lezen waard.
Of we vroeger thuis een abonnement hadden op de Donald Duck, weet ik niet meer. Ik las het vrolijke weekblad geregeld, dus waarschijnlijk zat hij in de stripmap (de stripvariant van de leesmap) die iedere week bij ons op de mat lag. Wel weet ik dat mijn favoriete strip niet draaide om Donald, Goofy of Mickey, maar om de avonturen van Douwe Dabbert.
Douwe Dabbert werd geschreven door Thom Roep, die van 1984 tot 2013 hoofdredacteur was van de Donald Duck. Piet Wijn (1929-2010) tekende de avonturen van het sympathieke, kabouterachtige mannetje met de magische knapzak. In de knapzak blijkt altijd datgene te zitten wat Douwe nodig heeft om uit een benarde situatie te komen. Tijdens zijn omzwervingen komt de vriendelijke kabouter boeiende maar boosaardige figuren tegen, zoals de machtswellustige heks Wredulia en de schurk Ludo Lafhart die altijd snode plannen smeedt om zijn rijkdom te vergroten. Vrienden als de kat Generaal Tim, de beer Luitenant Torm en de dodo helpen Douwe soms om de kwaadwillenden een toontje lager te laten zingen.
Sprookjesachtig
Piet Wijn was de perfecte tekenaar om de sprookjesachtige wereld van Dabbert te visualiseren. Zijn lijnvoering zit vol leven, evenals de personages die zeer sprekende uitdrukkingen tonen. Prachtige karakterkoppen hebben ze.
De Dabbert-strip verwijst naar een soort sprookjesachtig Nederland dat je ook tegenkomt in het werk van Anton Pieck en in de Tom Poes-verhalen van de Toonderstudio’s. Dat laatste is niet zo gek, want Wijn heeft jarenlang voor Marten Toonder gewerkt. Hij tekende de strips Tom Poes, Koning Hollewijn, Panda en Kappie. Het sfeervolle landschap in het bovenstaande stripplaatje had ook prima uit de Bommel-strip kunnen komen. Je kunt je makkelijk voorstellen dat heer Ollie en Tom Poes op het bospad lopen in plaats van Douwe Dabbert en Prinses Pauline. De prinses zien we hier in silhouet, haar contouren contrasteren mooi met de lichtgekleurde ochtendmist achter haar. Links op de achtergrond zien we het kasteel van de koning. Tot nu toe heeft Pauline haar hele leven daar doorgebracht.
Levenslessen
Prinses Pauline is een verwend kreng dat met vervelende grapjes de hofhouding behoorlijk op de zenuwen werkt. Als ze tijdens een officieel diner de koning van het buurland beledigt door haar neus op te halen voor zijn augurken, de nationale trots van het land, veroorzaakt ze bijna een oorlog tussen beide landen. De koning besluit dat zijn dochter eens goed opgevoed moet worden. Er wordt een leermeester gezocht. Uit een kleine honderd kandidaten wordt Douwe Dabbert gekozen om de Prinses wat over het leven bij te brengen.
Douwe blijkt een strenge, doch warmhartige leermeester die in staat is langzaam een meelevend mens van het egoïstische, koninklijke krengetje te maken. Gevaar ligt ook op de loer in de vorm van Ludo Lafhart, wiens naam boekdelen spreekt natuurlijk.
Het mooie aan bovenstaande prent vind ik dat het een typerende voorstelling voor Douwe Dabbert is: hij loopt door een bosachtige omgeving met de knapzak over zijn schouder. Zo herinner ik me hem het beste.
Meesterlijke tekenaar Piet Wijn behoort tot een van de beste tekenaars die de Nederlandse strip gekend heeft. Hij was in staat om in verschillende stijlen te tekenen, van zeer realistisch tot karikaturaal, en kon met ieder genre uit de voeten. Toen hij in september1986 werd getroffen door een hersenbloeding, raakte hij aan de rechterkant verlamd. Hij slaagde er met veel pijn en moeite in om met links te leren tekenen om zijn werk voor te zetten. Toen hij na zijn hersenbloeding Douwe Dabbert weer begon te tekenen, was het verschil met vroeger nauwelijks merkbaar. Helaas kreeg Wijn in 1997 een tweede beroerte, waardoor hij ook linkshandig verlamd raakte.
De avonturen van Douwe Dabbert werden in de periode 1975 tot 2001 in Donald Duck gepubliceerd. In totaal 23 vervolgverhalen en tien korte verhalen. De strip werd indertijd in acht talen uitgegeven. Voorlopig kan ik me dus helemaal onderdompelen in de magische wereld van Douwe Dabbert.
Deze aflevering van Stripplaatje onder de loep is gepubliceerd in Eppo #4 (2014).
Stripfestival Breda was dit jaar in het laatste weekend van oktober. Uiteraard heb ik het stripfestijn ook een dag bezocht. Het was een prima werkdag voor deze stripjournalist. Een selectieve impressie.
Laat ik eens op tijd gaan, dacht ik dit jaar. Om tien uur ’s ochtends gingen de deuren open van het Chassé Theater en er stond al een aardige rij fans te wachten. Gelukkig had ik een persticket en kon ik redelijk snel naar binnen. Daar vond ik al een flinke rij mensen voor de Eppo-stand, vooral voor de mannen achter Storm. De fans wilden kennelijk een mooie tekening in hun nieuwe album en waren bereid daarvoor te wachten. Ik vermoed dat veel fans al een aardige verzameling tekeningen hebben verzameld. De Eppo-uitgever boft met die trouwe lezers die de kassa’s goed laten rinkelen. Het deed me denken aan de hype rond de iPhone: mensen stonden van de week in dikke rijen om de nieuwe telefoon voor 700 euro aan te schaffen. Gekkenhuis. Voor dat geld kun je een leuke start maken met je stripverzameling.
Douwe Dabbert Rob van Bavel, hoofdredacteur van Eppo maar ook de directeur van stripfestival Breda, had het druk, maar had even de tijd om kort te praten over de rubriek Stripplaatje onder de loep en mij het nieuwe album van Douwe Dabbert te geven waar ik een aflevering over ga schrijven. Uitgeverij Barabas, onderdeel van stripwinkel Barabas, bracht op het festival het tweede deel van de luxe reeks van Douwe Dabbert uit. Deze albums worden in een kleine oplage op de markt gebracht. Wie de hele reeks wil kopen betaalt maar liefst €149,95 per deel. Daarom ben ik erg blij dat de Don Lawrence Collection de reeks van Thom Roep en Piet Wijn ook als reguliere albums uitgeeft die slechts 7,95 per stuk kosten. Ik vind de verhalen over Dabbert erg leuk, maar ben niet een fan die 150 euro voor een verhaaltje over heeft.
Ook nam ik het eerste deel van Ward mee. In Eppo sla ik de vervolgverhalen altijd over totdat ik ze in hun geheel kan lezen. Ik ben benieuwd wat de samenwerking tussen Willem Ritstier en Marissa Delbressinevoor strip heeft opgeleverd.
Op stripbeurzen is het voor mij veel praten met stripmakers en uitgevers. Nieuwe boeken die interessant zijn voor een bespreking of interview krijg ik mee. Soms kan ik er wat mee, soms ook niet. Het hangt er een beetje van af welk tijdschrift er ruimte voor heeft. Als ik het album niet in de VPRO gids kwijt kan of elders, maar ik vind het toch interessant, dan doe ik er online iets mee middels een artikel of een video.
Ik sprak onder andere uitvoerig met de mannen van Syndikaat die Struikelenvan Pieter Rosseel presenteerden dit weekend. Struikelen is het verhaal van vier twintigers in hun laatste maanden op kamers in Gent. Dit is het stripdebuut van de Vlaamse Rosseel die na zijn studie architectuur er toch voor koos om stripmaker te worden.
Een boeiend gesprek had ik met Eelco Koper die op de beurs een gratis preview van zijn comic Superheldenaan het uitdelen was. In januari komt het eerste nummer uit. Koper straalt van de ambitie om de Nederlandse lezer op goede superheldenstrips te trakteren. Hij wil iedere maand een comic van 40 pagina’s uit brengen die slechts 2 euro gaat kosten. In de comic zal niet alleen een verhaal staan van zijn eigen creatie Cat-Man, ook zullen onder andere Savage Dragon van Erik Larsen, Mudman van Paul Grist en Ultra Duck van Edgar Delgado en Humberto Ramos hun opwachting maken. Koper wil de verhalen in delen publiceren, wat zijn uitgave de comicvariant van de Eppo zal maken. Het wordt wel superhelden Nederlandse stijl: Savage Dragon gaat Woeste draak heten; Mudman wordt Modderman. Uiteraard vind ik dit als comicliefhebber, een heel tof initiatief.
Leuk aan deze editie van Breda vond ik de kennismaking met Kristof Spaey. We kenden elkaar al via Facebook, maar nu hij druk zat te tekenen in de stand van Het Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde, precies ook de mensen achter Strike & Stroke, konden we elkaar eens de hand schudden. Meteen kocht ik de trilogie Misschien Nooit Ooit, getekend door Spaey en geschreven door Marc Legendre. (Legendre krijgt overigens dit jaar de Bronzen Adhemar, de belangrijkste Vlaamse stripprijs, tijdens het Stripgids festival uitgereikt.) Spaey tekent in een realistische en toegankelijke stijl. De strip ziet er op het eerste gezicht aantrekkelijk uit, evenals de hoofdpersonages. Overigens vertelde de tekenaar dat hij modellen gebruikt voor de personages. Terwijl we aan het babbelen waren, tekende Kristof op ieder schutblad een van de drie hoofdpersonages uit het verhaal. Ik heb daar video-opnames van gemaakt en zal die binnenkort publiceren. (Ja, dames, wij mannen kunnen heus wel multitasken, als het maar leuke activiteiten betreft.)
Een andere leuke eerste ontmoeting was met de Vlaamse Catherine Dejonghe. Deze dame houdt zich eigenlijk pas sinds een jaar met het beeldverhaal bezig, maar heeft zich dankzij een prominente aanwezigheid op Facebook en het organiseren van onder andere een megasigneersessie in Vlaanderen, al goed in de picture gespeeld. Ze straalt dan ook veel enthousiasme voor het medium uit. (Zie hier de foto’s die ze tijdens het stripfestival maakte.) Naast haar zat Michel die speciaal uit België naar Breda was gekomen om een originele tekening te bemachtigen van de Amerikaanse tekenaar Terry Dodson. Het was nog maar de vraag of het ging lukken, want Dodson schijnt soms heel veel tekeningen op zo’n dag te maken, maar soms ook bijna niets. Het hangt van zijn bui af. Ik hoop dat Michel die dag met een mooie tekening naar huis ging.
Betaald signeren Een groot verschil tussen Amerikaanse tekenaars en hun Nederlandse collega’s is dat ze geld vragen voor een illustratie. Eigenlijk is dat ook niet meer dan normaal. In plaats van een dag te kunnen werken aan hun strips, zitten ze op een beurs te signeren. Als je je bedenkt dat veel van hun tekeningen later op Ebay verkocht worden voor goed geld, is het niet gek dat ze er zelf ook iets voor willen terug zien.
Eigenlijk is het heel gek dat Nederlandse tekenaars zo’n heel weekend gratis zitten te werken. Goed, ze verkopen er meer albums mee, maar toch: hulde dat ze bereid zijn dit te doen. Vaak zien ze elke beurseditie dezelfde fans aan hun tafel verschijnen voor een nieuwe tekening. Veel stripliefhebbers bezoeken juist de stripbeurzen omdat ze hun favoriete tekenaar kunnen ontmoeten, dus die stripmakers brengen veel bezoekers in de tent en een goede omzet voor de beursorganisatie. Ik heb daarom nooit begrepen waarom de organisatie achter de Stripdagen in Gorinchem de tekenaars geen vergoeding geeft of in ieder geval hun onkosten vergoedt als ze het hele festival hard zitten te tekenen.
(Het standaardantwoord op die vraag is overigens dat daar geen geld voor is. Er wordt door de beursorganisatie geld verdiend dankzij die stripmakers en die mogen daar wat voor terugkrijgen. Natuurlijk maakt de organisatie een hoop kosten, dus mocht het niet betaald kunnen worden uit de verhuur van kraampjes, dan kan er wellicht sponsoring voor gevonden worden. Voor mij is deze situatie een mooi voorbeeld van hoe de Nederlandse stripsector minder professioneel is dan die in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Ik zeg niet meteen dat ik een antwoord op dit soort kwesties heb maar het kan geen kwaad om ze aan te blijven wakkeren. Omdat iets altijd al zo was, hoeft niet te betekenen dat het altijd zo moet blijven.)
De stripmakers die ik gisteren sprak maakten allemaal een goedgeluimde indruk. Gerard Leeverzat zijn nieuwste albums te signeren. Een paar jaar geleden heb ik hem geïnterviewd over de autobiografische strip, maar dit was de eerste keer dat we elkaar face to face spraken. Omdat hij te druk is met andere projecten, maakt Gerard tegenwoordig nog maar een aflevering per jaar van zijn stripdagboek Gleevers dagboek. Jammer natuurlijk, want het is een erg leuke strip. Aan de andere kant moet je ook weer niet eeuwig doorgaan met een reeks. Wat mij betreft gaan sommige reeksen echt te lang door. Maar goed, zolang de tekenaar er nog plezier in heeft en de lezers ook, wat is daar dan eigenlijk mis mee.
Aimée de Jongh signeerde haar nieuwste Snippers-album. De tweede alweer. Overigens zijn daar ook luxe harde kaft-edities van uitgekomen.
Tientallen portretten
Bij Marq van Broekhovenkocht ik zijn bundel stripcolumns De wereld die strips heet. Hansha, een collega-tekenaar vroeg aan hem of Marq een portret van hem wilde tekenen. Hansha had een schetsboekje vol met portretten, allemaal gemaakt door andere tekenaars. Ook dat staat natuurlijk op video en zal ik laten zien in een nog te verschijnen Daily Webhead-aflevering.
Naast Marq zat Mars Gremmen, die de vaak ijzersterke redactiecartoon in Eppo maakt en waar zojuist het tweede album over Trix bij Strip2000 verscheen, sexy cartoonmeiden te tekenen voor de liefhebbers. Ik had Gremmen nog nooit ontmoet, dus vond het erg leuk om eens met hem te praten.
Ook heb ik kort kennisgemaakt met de mensen achter Strips2Go en de eerste drie nummers meegenomen. Kan ik eindelijk eens zien wat daar in staat, want tot nu toe had ik nog geen pagina ervan gezien. Wel jammer dat Strips2Go verstopt zat ergens aan het einde van de beurs in de Jupilerzaal.
Het was fijn even koffiedrinken met Kenny Rubenis. We kennen elkaar al een paar jaar, maar hadden nooit eens sociaal rond de tafel gezeten. Rubenis maakt leuke, soms ontwapenende strips die hij als smallpress uitgeeft. Ook werkt hij veel in opdracht.
Avondeten deed ik met stripvrienden Matt Baaij en Rob van Barneveld. Een verse collega van Syndikaat, Chiel te Bokkel, voegde zich bij ons gezelschap. Dat werd natuurlijk melig placemats voltekenen in het restaurant. (En ja, ook daar is videomateriaal van gedraaid.)
Tig spareribs later was het tijd om met de Fyra naar huis te gaan. Onderweg las ik wat columns van Van Broekhoven – die ik je bij deze echt kan aanraden. Over stripliefde gesproken. Ook las ik een preview van The lost tales of Lemuria. Deze comic is geschreven door Sytse Algera (De Vries) en getekend door Apryadi K en behoort tot het science fiction/fantasy genre. Het schilderwerk van Apryadi Kusbiantoro doet denken aan de strip Storm. Algera, die ook bij de organisatie van stripfestival Breda zit, timmert als scenarist aardig aan de weg. Van De Vries zijn inmiddels twee albums verschenen die in Eppo werden voorgepubliceerd. Ik ben benieuwd hoe deze nieuwe serie door de Eppo-lezers ontvangen zal worden.
Terugkijkend op deze editie van de beurs kan ik zeggen dat het voor mij als stripjournalist een goede dag was, al heb ik niet iedereen kunnen spreken die op mijn lijstje stond. Volgend jaar zal ik bij de smallpressers beginnen, want daar valt volgens mij nog een hoop moois te ontdekken.