Oktober 1989 werd mijn eerste brief in een comic van Juniorpress gepubliceerd. Dat leidde uiteindelijk tot de oprichting van een superheldenclub.
Hoe dat allemaal precies gegaan is vertel ik in Mijn vriend Spider-Man, en in deze vlog toon ik de betreffende comic. Nog een goede ook, want Spektakukaire Spiderman #119 bevat een tof verhaal van David Michelinie en Todd McFarlane over Venom.
Aan de krantenkop te zien is het een stuk over economie, of over toenemende politieke spanningen tussen landen, maar wie de tekst goed leest, leest dit:
‘Rob Liefeld said today […] that Todd McFarlane can’t stand a chance. He said “I can draw bigger eyes on ol’ Spidey any day of the week.” Todd fumed. “That young upstart, just who does he think he is […]’
Nu heeft Rob Liefeld gelukkig weinig Spider-Man-comics getekend, maar McFarlane gelukkig wel. Zoals je wellicht weet waren Liefeld en McFarlane twee van de tekenaars die Image Comics startten in de jaren negentig.
Het is dus toch een artikel over Spider-Man. Soort van.
Dit jaar wordt Spider-Man-schurk Venom 30. Hij werd in 1988 bedacht door David Michelinie en Todd McFarlane.
Om zijn verjaardag te vieren kun je rekenen op een flinke overkill bij Marvel de komende maanden, wanneer Venom opeens in heel veel comics opduikt. Om over het grote Venom-event maar te zwijgen. Jammer, want Venom werkt mondjesmaat het beste. Wel enthousiast word ik van de Venom Variant Covers die Marvel binnenkort uitbrengt.
De variant van All New Wolverine #33 is waarschijnlijk de mooiste van het stel.
Op zijn blog legt tekenaar Dustin Weaver uit hoe hij tot deze keuze kwam:
The idea was to draw a classic Venom scene and I chose this scene from Amazing Spider-Man #300 drawn by the great Todd McFarlane. I thought the idea of Venom creating priest’s robes just for this moment was really fun.
Die scène kunnen we ons natuurlijk allemaal herinneren. Of niet soms? De variant cover van Terry en Rachel Dodson verdient wat mij betreft tweede prijs. Het is nog een Spidey-comic geschreven door Dan Slott, dus je kunt hem mooi inlijsten want die hoef je dus toch niet te lezen.
De spectaculaire splash page van Spider-Man #1 waarin Todd McFarlane de superheld introduceert:
In Mijn vriend Spider-Man vertel ik wat een enorme indruk het tekenwerk van Todd McFarlane indertijd maakte en hoe hij het uiterlijk van Spidey en Mary Jane vernieuwde.
Ik vind het nog steeds erg tof om naar McFarlane’s Spidey-strips te kijken. Mijn smaak is sinds de jaren tachtig echter wel veranderd. Ik hou bij superheldenstrips niet zo van karikaturale tekenstijlen en je zou kunnen zeggen dat McFarlane’s stijl daar wel iets van wegheeft. Misschien dat mijn liefde voor zijn strips dan ook behoorlijk ingegeven is door nostalgie. Als ik ze nu voor het eerst zou zien, zou ik ze wellicht anders beoordelen. Maar dat soort dingen zijn moeilijk te bepalen, want ik ken de tekeningen immers al 30 jaar.
Jim Salicrup (1957) werkte twintig jaar voor Marvel Comics en was een tijd lang de editor van verschillende Spider-Man-series.
Veel editors hebben aan Spider-Mans verhalen gewerkt, maar Jim Salicrup was de redacteur van de series toen ik deze in vertalingen van Juniorpress las. Het is daarom een van de namen die me altijd zijn bijgebleven. In die tijd waren de Spidey-comics ook nog steeds erg goed.
Salicrup dacht dat het een goed idee zou zijn om Kraven’s Last Huntin alle drie de belangrijkste Spider-Man-series te laten lopen. Ook kwam hij op het idee om Todd McFarlane een eigen, nieuwe Spider-Man-serie te geven.
Grappig genoeg komt hij geregeld voor in de Spider-Man-comics uit die tijd. Kennelijk een running gag van de stripmakers. Soms zie je hem alleen op de achtergrond, maar soms heeft hij ook een sprekende rol, zoals in Web of Spider-Man #42 waarin Salicrup een fotograaf speelt. Op de cover zie je hoe Salicrup die de mooie Mary Jane Watson vastlegt tijdens een fotoshoot:
Mark Gruenwald, een andere schrijver en redacteur van Marvel, werd toentertijd vaak door Erik Larsen in Spidey-strips gestopt.
McFarlane’s Spider-Man: The reasons the series came to be was not to drive the speculator market, but was a combination of factors — the main thing being I really enjoyed working with Todd McFarlane. The fans were really appreciating his approach, and he was an incredibly professional guy. The more he learned about creating comics, the more he wanted to do on the books. Basically, he wanted to do everything himself.
When Todd was thinking about leaving Marvel, I wanted to try anything I could to keep him. So why not create another Spider-Man book for Todd, present it in six-issue stories and be able to repackage them into trade paperbacks, a new concept that was just starting to take off.
Why I became an editor:It seemed like the perfect fit for me. I had an interest in every aspect of comics and am still an incredible fan. I love working with the writer and artists and, as an editor, I am in a great position. Let’s say I was working with John Byrne on the Fantastic Four. It puts me in a dream position as a comics fan. I can tell him, ‘Why don’t you do this with Doctor Doom?’
I basically have the top creators in the industry creating comic books just for me, except we’re publishing them. Fortunately, others share my taste.
Dinsdagavond had ik een koffie- en bierdate met vriend Menno bij café Kobalt. Hij kocht meteen een exemplaar van Mijn vriend Spider-Man van me.
Erg fijn dat vrienden mijn debuut steunen. Uiteraard zette ik een krabbel in het boek. Menno maakte daar deze foto van:
Het blijft nieuw voor me, dat signeren. Zo in ’t wild is heel ontspannen. De signeersessie in de bioscoop bij Spider-Man: Homecoming was ook erg gezellig. Maar veel signeersessies doe ik eigenlijk niet. Dat maakt ze ook speciaal. En de krabbels wellicht ook een beetje.
Het is natuurlijk niet zo dat ik op straat herkend word en mensen een handtekening willen. Ik zit immers niet in een boyband van veertigplussers.
Aanstaande weekend hoop ik veel boeken te signeren tijdens de Amsterdam Comic Con. Het is een beetje gokken hoeveel exemplaren ik mee moet nemen. We hebben er in totaal 45 besteld. Geen idee hoe het loopt. In ieder geval vind ik het leuk om daar te zijn. En Linda gaat mee, dus dat is ook fijn.
Peter Parker heeft overigens ook ooit een toer gedaan toen zijn boek Webs uitkwam: een koffietafelboek vol met zijn Spider-Man-foto’s. Die signeersessies verliepen niet allemaal even vlekkeloos.
Amazing Spider-Man #307. Tekst: David Michelinie. Tekeningen: Todd McFarlane.
De Green Goblin, Harry Osborn in dit geval, vliegt erop uit om zijn gezin te beschermen nu New York wordt overspoeld met allerlei demonen. Deze scène speelt namelijk tijdens het grote Inferno-verhaal uit 1989. Al maanden denk ik eraan om deze verhaallijn uit X-Men nog eens te gaan lezen, maar de Nederlandse uitgaven zijn niet compleet. Er missen wat deeltjes in de X-Mannen van Juniorpress.
Hoe dan ook, het ziet er tof uit, zoals Osborn over New York vliegt op zijn Batglider, vind ik. Ik zou dat ook wel een handig vervoersmiddel vinden. Nooit file. En je bent overal lekker snel.
Illustratie afkomstig uit Amazing Spider-Man #312 (februari 1989)
Tekst: David Michelinie.
Tekeningen: Todd McFarlane
Vandaag heb ik lekker ouderwets wat Spider-Man-comics van Juniorpress gelezen. Het zesdelige verhaal ‘Het moordcomplot’ om precies te zijn, dat in 1990 is gepubliceerd.
Marvel bracht toentertijd in de zomermaanden twee Amazing Spider-Man-comics per maand uit in plaats van één. Leuk voor de lezers, maar dubbel zoveel werk voor tekenaar Todd McFarlane die een van de delen door Erik Larsen liet tekenen.
In ‘Het moordcomplot’ of ‘The Assassin Nation Plot’ gaan Spider-Man, Silver Sable en Paladin naar Symkaria, het land waar Sable vandaan komt, om de koning te beschermen. Een internationaal complot probeert Amerika en Symkaria tegen elkaar op te zetten. Uiteindelijk blijkt Red Skull hierachter te zitten. Die wil ervoor zorgen dat de Amerikaanse economie tot wankelen wordt gebracht zodat hij uiteindelijk de macht kan overnemen. Zoiets.
Missende pagina’s en covers
Omdat Juniorpress niet wilde dat de serie Spektakulaire Spider-Man achter ging lopen op de Amerikaanse series, plaatsten ze anderhalve comic in de Nederlandse uitgaven. Hierdoor misten de lezers niet alleen de covers van sommige deeltjes, maar moesten er ook enkele bladzijden sneuvelen. Dat laatste geldt zeker voor de Special waarin de laatste drie delen van het verhaal zijn opgenomen. Die waren namelijk maar 64 pagina’s, terwijl drie comics gemiddeld 66 strippagina’s bevatten.
Door slim te selecteren miste je als Nederlandse lezer die pagina’s eigenlijk niet. Zeker niet als het om een cliffhanger gaat die op de splash page van het volgende nummer nog eens herhaald wordt.
Het is echter altijd een leuke verrassing als je later de Amerikaanse versies leest en die pagina’s dan opeens tegenkomt. In de begindagen van Spektakulaire Spider-Man bestonden alle Nederlandse uitgaven uit anderhalve comics, dus miste je om de haverklap zo’n pagina.
Hier is een van die missende pagina’s:
Het is de splash page van Amazing Spider-Man #232 en die is niet opgenomen in Spektakulaire Spider-Man #43.
De afgelopen weken was ik non-stop bezig met werken. Als ik niet aan mijn boek Mijn vriend Spider-Man zat, was ik aanwezig op het Imagine Filmfestival. Tussendoor interviewde ik Mick Peet en Erik Varekamp over hun strip De Kennedy files en schreef ik wat artikelen.
Maar ik was dus vooral bezig met het redigeren van Mijn vriend Spider-Man. Van de redacteur had ik het manuscript teruggekregen met aantekeningen die ik verwerkt heb. Ook heb ik nog delen van de tekst geschrapt. Allemaal standaardprocedure bij het schrijven van boeken, maar voor mij een compleet nieuwe ervaring omdat het mijn debuut is.
En een heel leerzame ervaring. Er is namelijk niet een manier waarop je iets kunt vertellen. Tekst kan altijd beter en vaak korter.
Het boek ligt nu bij de afdeling opmaak. Er is niets meer wat ik aan de tekst kan veranderen. Aan de ene kant geruststellend, aan de andere kant ook heel spannend. Op een gegeven moment moet je het loslaten. Daar ben ik de komende dagen mee bezig.
De boekpresentatie is trouwens 7 juni in Scheltema in Amsterdam. Aanvang 17 uur. Hopelijk zie ik je daar.
Todd McFarlane, eind jaren tachtig en begin jaren negentig de Spider-Man-tekenaar bij Marvel, vlogt tegenwoordig.
Op YouTube zijn al meerdere afleveringen te vinden. Meestal laat McFarlane zien hoe hij een specifiek personage tekent. Zoals Venom bijvoorbeeld.
Deze aflevering vertelt McFarlane het verhaal van de corner box op Amazing Spider-Man, die hij ontwierp. De corner boxes zijn de logo’s die links boven op de covers staan. Eigenlijk zijn het kleine kunstwerken.
Overigens vergist McFarlane zich hier wel. De corner box waar hij het over heeft, werd al vanaf 1988 door Marvel gebruikt en niet begin jaren negentig. Ze staan vanaf Amazing Spider-Man #302 op de cover. Maar goed, laten we daar niet te veel over kniesoren.
Het enige wat ik jammer vind aan de vlogs is dat McFarlane zijn smartphone niet horizonaal houdt. Dat is echt een vloek als mensen met een smartphone video’s maken, dat ze dan verticale beelden schieten. Maar verder vind ik ze echt leuk om te zien.
De uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen deed me meteen aan deze Spider-Man-cover denken:
Het zou me niets verbazen als Trump uiteindelijk een schurk als Red Skull blijkt te zijn. Laten we hopen dat het Amerikaanse congres het meeste van zijn domme plannen tegenhoudt en escalatie weet te voorkomen.
De uitslag verbaast me overigens wel. Ik was niet per se fan van Hillary, maar van de twee kandidaten was zij de minst erge. Uiteraard heb ik geen bezwaar tegen een vrouw in die positie, graag zelfs, maar ik geloof niet dat Hillary’s programma nu zo progressief is.
Wat is er toch aan de hand met Amerika dat van alle mogelijke presidentskandidaten men op deze twee is uitgekomen? In de afgelopen weken heb ik niets over de verkiezingen geschreven, want eerlijk gezegd ben ik behoorlijk Trump murw: sociale media stonden er vol mee. Ik had gehoopt dat als Hillary gewonnen zou hebben, we het weer over andere dingen konden hebben die besproken moeten worden.
Weet ik veel, Zwarte Piet bijvoorbeeld. (Grapje natuurlijk, laten we het online eens over positieve en leuke dingen hebben in plaats van alleen maar te discussiëren en te vingerwijzen.)
Maar nu Trump het Witte Huis in gaat, een naam die opeens een beetje racistisch klinkt, zullen de verontwaardigde stemmen vooralsnog niet verstomd zijn. En terecht, want hoe kan het dat men een belastingontduikende, vrouwenaanrandende blanke racist verkiest boven een intelligente vrouw met jaren ervaring in het wespennest die politiek heet?
Kennelijk zijn racistische, door testosteron gedreven dictators in, kijk maar naar Rusland en Turkije.
Trump zit maar voor een persoon in het Witte Huis en dat is Trump zelf. Iemand die iets anders denkt, vergist zich. Toch, dit is dus democratie in actie. Ook idioten mogen stemmen immers. Of zoals stand-up comedian George Carlin dat zo treffend zei: ‘Never underestimate the power of stupid people in large groups.’
Gisteravond zaten Linda en ik even in Café Thijssen in Amsterdam. Daar werden de verkiezingen op de voet gevolgd. Men serveerde typisch Amerikaanse hotdogs en bier en het café hing vol met Amerikaanse vlaggen. Ik sprak nog even met de barvrouw en die hoopte ook dat Hillary zou winnen. Als Trump dan toch president werd, dan wordt hij waarschijnlijk snel neergeschoten. Niet dat we daar dan veel mee opschieten, zei ze. Ik moest meteen aan de film The Deadzone denken. Alleen werd daar de Trump-figuur neergeknald voordat hij in het Witte Huis zat en op de Rode Knop kon drukken.
Hoe dan ook, we dachten allebei dat Hillary nog wel zou winnen en thuis zette ik voor de grap deze foto online:
Captain America in het Witte Huis, dat zou nog eens wat zijn. Ik zou meteen op hem stemmen. Nu komt geen superheld(in) er, maar een (super)schurk.
Inmiddels ligt de tijd dat Todd McFarlane maandelijks de avonturen van Spider-Man tekende alweer ver achter ons. Toch kijk ik nog graag naar zijn tekenwerk uit die periode.
Eerder schreef ik al over wat McFarlanes tekenstijl nu zo revolutionair maakte en welke impact hij op de look van Spider-Man en op mij als jonge lezer had. Vandaag beperk ik me tot het tonen van enkele plaatjes die er voor mij extra uitspringen.
Uiteraard heeft McFarlane het Webhoofd ontelbare keren webslingerend getekend. Dit stripplaatje staat op dit moment op de desktop van mijn smartphone omdat ik het zo’n toffe illustratie vind. Zonder dat de tekenaar snelheidslijnen gebruikt, is duidelijk dat Spidey met flinke vaart door New York slingert, de ene weblijn na de andere afschietend. Er zit ook lekker veel dieptewerking in het beeld. Dit komt niet alleen doordat McFarlane met de draden op de voor- en achtergrond meerdere lagen heeft aangebracht, maar ook door het dwingende perspectief van de gebouwen op de achtergrond. (Amazing Spider-Man #306)
Voordat Spidey trouwens wegslingerde in datzelfde nummer, maakte hij een stel reporters duidelijk dat hij niet gediend is van een videocamera in zijn gezicht. Met dit shot opent Amazing Spider-Man #306. Het plaatje geeft een nieuwe betekenis aan het woord webcam:
Impressionisme Spidey wederom aan een webdraad, maar dan zeer impressionistisch getekend. Waarschijnlijk had McFarlane haast om het nummer af te krijgen, want in het plaatje er boven op dezelfde pagina, slingert Spidey helemaal zonder achtergrond rond.
Toch vind ik dit een mooi plaatje, juist door het silhouet van New York. McFarlane zet de contouren neer, je mag de rest als lezer zelf invullen. Je zou je kunnen voorstellen dat een pop-artschilder deze illustratie gebruikt als basis voor een schilderij. De scan is van de Nederlandse versie: het rood is slordig buiten de lijntjes afgedrukt. Dat kwam toen nogal eens voor.
Deze kwam al in eerdere posts voorbij, maar moet toch wel een van de grappigste momenten uit de reeks verhalen van David Michelinie en McFarlane zijn: Spider-Man deelt handtekeningen uit tijdens Parkers signeertoer voor zijn boek Webs.
Dit is de versie zonder tekst, maar uit de oorspronkelijke dialoog wordt duidelijk dat Spider-Man hier een handtekening uitdeelt aan Hollywoodactrice Glenn Close: ‘You’d like that signed, “With Love, Spidey”? Certainly Ms. Close, and by the way I thought you were terrific in Fatal Attraction!’ Tegenwoordig is Spider-Man zelf zo’n bankable Hollywoodster (met vijf films met zijn naam in de titel en recent een indrukwekkend optreden in Captain America: Civil War) dat een signeersessie eigenlijk niet zo gek meer lijkt.
Romantisch
Uiteraard mag een illustratie van Peter en Mary Jane niet ontbreken. Nu tekende McFarlane Mary Jane geregeld in sexy poses tijdens fotoshoots, maar dit huiselijke plaatje is wel een van de meest romantische uit die periode. Peter heeft MJ net laten weten dat hij de baan als researcher in Kansas niet zal aannemen, ze hoeven dus niet te verhuizen. MJ had net besloten dat ze niet wil dat haar carrière als fotomodel Peters loopbaan als wetenschapper in de weg gaat zitten en heeft de hele avond koffers ingepakt. Daarom faket ze hier dat ze flauw valt van het nieuws. Peter draagt haar naar de slaapkamer en wat daar gebeurt laten de mensen van Marvel natuurlijk niet zien, anders zouden ze ruzie krijgen met de Comics Code Authority. (Toevallig ook Amazing Spider-Man #303)
Venom
Tot slot, de superschurk die David Michelinie en McFarlane creëerden en die een van de meest gedenkwaardige tegenstanders is in het Spidey-universum: Venom. Ik weet niet zeker of ik dit nu de mooiste illustratie van Venom vind, maar hij ziet er hier wel heel dreigend op uit. Ook vind ik dat niemand Venom zo tof tekende als McFarlane. Hij had deze schurk echt goed in de vingers en liet hem eruit zien als menace waar je niet omheen kunt.
Er zijn nog wel meer mooie McFarlanes te vinden in zijn Spider-Man-oeuvre, maar vandaag laat ik het hier even bij.