Tag: Uitgeverij Blloan
Pierre Christin en Olivier Balez maakten een nogal schoolse biografische strip over de man die een duidelijke stempel op New York heeft gedrukt.
Van de jaren twintig tot de jaren zeventig van de vorige eeuw was Robert Moses de stadsplanner van New York. Hij heeft dus een flinke stempel gedrukt op een van de prachtigste steden op aarde. Moses liet talloze bruggen bouwen, liet een aantal van de beroemdste autosnelwegen van de stad aanleggen en verrijkte de stad middels parkways, stranden, tuinen, een dierentuin, zwembaden en speelterreinen. Ook zorgde hij ervoor dat er duizenden woningen bij kwamen.
Moses bekleedde meerdere functies, soms na elkaar, soms tegelijkertijd en werd lang op handen gedragen totdat zijn projecten wel erg megalomaan begonnen te worden. Zijn belangrijkste tegenstander wordt Jane Jacobs, journalist bij een architectenblad die mensen mobiliseert tegen de plannen van Moses omdat zij vindt dat alles lijkt te moeten wijken voor brede autowegen door de stad. ‘Ik denk soms dat Amerikaanse steden psychiatrische inrichtingen worden, bestuurd door de ziekste geesten,’ vertelt ze op het Architectural forum van 1956 en duidelijk doelend op Moses.
Moses sloopt dan ook hele wijken om zijn wegen te kunnen bouwen. Ook wordt de blanke Moses er op een gegeven moment van beschuldigd een racist te zijn omdat hij wel opvallend veel gebouwen sloopt waar Afro-Amerikanen in wonen.
De strip Robert Moses: De man die New York bouwde, is interessant voor iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van New York. Balez trakteert de lezer op mooie tekeningen van de stedelijke architectuur. Op zich leent het verhaal van Moses zich voor mooi drama, maar scenarist Christin benut dit helaas op geen enkele manier. De strip volgt chronologisch het leven van Moses en is nogal schools van opzet. Educatief verantwoord, maar geen meeslepende vertelling. Erg jammer.
Pierre Christin en Olivier Balez. Robert Moses: De man die New York bouwde.
Uitgeverij Blloan, € 24,95
Junker: een Pruisische Blues van Simon Spruyt wint de Willy Vandersteenprijs 2014. De auteur ontvangt een geldbedrag van 5.000 euro en een opdrachttekening van de vorige winnaar, Typex.
Junker vertelt de gecompliceerde coming of age van twee broers in een (fictief) adellijk Pruisisch geslacht Von Schlitt, dat op zijn retour is in het begin van de 20ste eeuw. Omdat de vader een been verloor voor het vaderland mogen zijn twee zonen op kosten van de koning naar de kadettenschool. De ziekelijke moeder kwijnt weg in een sanatorium in Zwitserland, waar ze eenmaal per jaar bezoek krijgt van man en kinderen. De twee broers vinden een oude brief van hun moeder aan hun oudtante waarin ze schrijft dat ze enkel kinderen wil om haar uitgebluste huwelijk te redden. De jongens, die erg van karakter verschillen, reageren heel uiteenlopend op de brief. De eerzuchtige Oswald volgt het eerder stereotype pad via rebellie naar modelkadet. De introverte Ludwig, de verteller van het verhaal, blijft er schijnbaar onbewogen onder, maar is veel minder voorspelbaar.
Na enkele bijdragen in bloemlezingen debuteerde Simon Spruyt in albumvorm met De Bamburgers, een kinderstrip over koningskinderen op scenario van Fritz Van den Heuvel, en De Furox, een eigen verhaal over de vlucht van de laatste draak uit Europa. Hij breekt helemaal door met SGF, een satire op de uitgeverswereld en het lot van de stripauteur, waarmee hij in 2007 de Knack Focus Stripstrijd wint en een jaar lang de strip mag publiceren in het magazine. Met de albumeditie wint hij in 2011 vervolgens de Stripvos voor het beste Nederlandstalige album.
Nu wint hij met Junker de Willy Vandersteenprijs 2014.
Uit het juryrapport:
‘De jury beloont met Junker – Een Pruisische Blues van Simon Spruyt een pareltje.
Het spannende verhaal over Ludwig Von Schlitt, een jongen uit een adellijke Pruisische familie, opent krachtig en grijpt langzaam naar de keel. De sterke vertelling maakt de coming-of-age van het
hoofdpersonage binnen de context van het begin van de Eerste Wereldoorlog voelbaar. Daarbij moet historische accuraatheid plaats ruimen voor de eigen interpretatie in het gelaagde verhaal van Spruyt waardoor de auteur meesterlijk paradoxaal ruimte creëert voor andere interpretaties. De lezer wordt hier heerlijk op het verkeerde been gezet.
De tekenaar slaagt erin zijn vormentaal heruit te vinden en blaast zo stilistisch de lezer van zijn stoel. Met slechts enkele, weldoordachte lijnen schept Spruyt een explosie aan expressie en sfeer. Nevenpersonages met vormeloze gezichten – met glimlach! – roepen de strenge, anonieme klassenmaatschappij van de vergane Pruisische natie in herinnering, waar geen ruimte is voor het individu. De geelblauwe monochromie in het album maakt de schrille sfeer af.
Een groots boek.’De jury bestond uit Helena Vandersteen (niet stem-gerechtigd voorzitter), Sabien Clement (illustratrice), Maartje de Haan (voorzitter stripmuseum Dordrecht), Luc Morjaeu (stripauteur), Tim Roels (eigenaar stripwinkel Tse Tse) en Natasja van Loon (stripexperte).
De jury maakte ook een eervolle vermelding voor Hubert van Ben Gijsemans: ‘Gijsemans’ debuutalbum steekt esthetisch nadrukkelijk boven andere kandidaten uit. De stripmaker weet zijn lezers emotioneel mee te voeren naar de leefwereld van een introverte Brusselaar die zijn toevlucht zoekt in het museum van Oude en Moderne kunsten. Via die context brengt hij tegelijkertijd een les kunstgeschiedenis. Zo demonstreert Gijsemans hoe het ook met weinig woorden kan.’
Junker verscheen bij uitgeverij Blloan (Ballon Media), Hubert bij uitgeverij Oogachtend.
De Willy Vandersteenprijs is een initiatief van de erven Vandersteen, Stripgids, SABAM-ARTES en Stripdagen Haarlem / Stichting Beeldverhaal Nederland. Tot 2013 werd de Vandersteenprijs
ondersteund door co-initiatiefnemer deBuren en was het een tweejaarlijkse prijs. De nieuwe partner is SABAM-ARTES, waarmee de prijs vanaf heden jaarlijks wordt uitgereikt.
De veelzijdige grafisch kunstenaar Serge Baeken toont in het stripalbum Sugar het leven van alledag door de ogen van de kat. ‘Mijn katten zijn goede vrienden.’
Serge Baeken (Turnhout, 1967) is productief en veelzijdig: zijn illustraties verrijken Vlaamse kranten en tijdschriften, hij tekent portretten, soft tattoos en maakt muurschilderingen, stripverhalen en erotische illustraties. Met Sugar: leven als kat, toont hij het leven van alledag vanuit het perspectief van zijn katten, met een hoofdrol voor de kater Suske. Het grafisch oogstrelende en vernuftige stripalbum is een hoogtepunt uit zijn oeuvre en werd door de pers goed ontvangen. Baeken: ‘Van lezers krijg ik vooral deze reactie: “Wij hebben ook een kat en ze heet zo en ze heeft deze kleur.”‘ (lacht).
We praten met het Vlaamse tekenbeest over de rol van familie in zijn werk, zijn tekendrift en fascinatie met porno.
Familie
‘De Baekens zijn familiemensen. Mijn vader is een echte pater familias en mijn broers en zus hebben dat familiegevoel ook heel sterk. Een van de strips waar ik nu mee bezig ben is Het Verdriet van Turnhout, naar een roman van mijn vader.
Mijn jongere broer Vitalski (schrijver, dichter, stand-upcomedian, red.) is in het Antwerpse en daarbuiten bekender dan ik, maar we zijn geen rivalen. In tegendeel, we werken vaak samen aan projecten, inspireren elkaar en gebruiken mekaar als kritisch klankbord.
‘Veel van mijn werk is autobiografisch omdat ik als tekenaar ruimte wil maken voor noodzakelijke vertellingen: verhalen die ik echt kwijt wil en die een weerslag zijn van de dingen die ik meemaak. Ook als ik fictie maak, put ik uit persoonlijke ervaringen. Het grote voordeel daarvan is dat je veel authenticiteit kan verwerken in je pagina’s, want alle details zijn specifiek in plaats van algemeen of clichématig. Doordat mijn verhalen autobiografisch zijn speelt mijn familie daarin ook vaak een rol.
‘In mijn eerste boek The No Stories (2005) heb ik mijn gezin afgebeeld maar was ik vergeten een plaats te geven aan onze kat Suske. Daar voelde ik me schuldig over. Met Sugar wilde ik dat goedmaken en meteen de kans aangrijpen om de andere katten die we hebben gehad een plaatsje te geven in het boek.
‘Met de katten van anderen heb ik niet zo veel, maar met mijn eigen katten heb ik een sterke band. Het zijn goede vrienden van me, ze zijn gelijkwaardige partners in het gezin. Je komt meer thuis als er een kat op je zit te wachten. Het huis is gevuld, zonder voelt het leeg.
‘Suske, die ik in het boek Sugar heb genoemd, was een heel apart beest. Als kitten was hij heel wild en speels en klauterde tegen het behang en de gordijnen op. Mijn grootmoeder durfde niet meer langs te komen sinds we die kat hadden. Langzaamaan ontwikkelde Suske zich tot een heel intelligent en communicatief dier. In het boek zie je dat mijn dochter hem werkelijk als een grote broer beschouwt. Ze heeft een keer op school gezegd dat ze een broer had. Daar waren ze heel verbaasd over tot ze zijn foto liet zien en bleek dat ze de kat bedoelde. Ha!Ha!’
Tekendrift
‘Per jaar maak ik ongeveer 800 tekeningen en daarvan worden er zo’n vierhonderd geselecteerd voor dikke verzamelbundels uitgegeven door Xtra. Ik voel me het meest samenvallen met mezelf als ik aan het tekenen ben. Dan ontmoet ik mijn noodlot en heb ik het gevoel dat mijn bestaan compleet is. Dikwijls ben ik met meerdere projecten tegelijk bezig. Ik hanteer in mijn werk de “Bruce Lee Move”: de vijand die het dichtst bij is, moet je proberen te raken. Dat is bij mij deadlineafhankelijk. Ik heb de laatste tijd nogal wat opdrachten voor de Vlaamse kranten. Andere projecten schuiven daardoor naar achteren en blijven een tijd op de plank liggen. Dat komt ook omdat nieuwe ideeën soms afleiden van waar ik mee bezig ben. Wanneer je inspiratie en energie hebt voor een specifiek project moet je ermee aan de slag. Wanneer dat moment voorbij is heeft het geen zin om je te forceren: je moet als kunstenaar het geduld hebben om te wachten tot de muze voor dat specifieke project terugkomt.
‘Sugar heb ik een paar jaar geleden getekend in de etalage van stripwinkel Bries, die nu niet meer bestaat. Ik was over het verhaal en de toonzetting tevreden, maar vond dat ik grafisch beter kon, dus heb ik jaren later elk prentje apart hertekend op een grotere schaal. Heel veel mensen zien Sugar als een boek over katten, maar ik zie het meer als een vormelijk experiment. Iedere pagina bestaat uit 24 even grote vierkante kaders en binnen dat stramien geef ik telkens een ander antwoord op de vraag hoe je in een beeldverhaal met tijd kunt spelen. Soms is ieder plaatje een specifieke momentopname, dan bestrijkt het beeld weer meerdere platen.’
Porno
‘In Sugar heb ik de liefdesscènes zo mild mogelijk gemaakt, want het moest een familievriendelijk album worden. Erotiek en pornografie spelen echter vaak een grote rol in mijn werk. Ik vind porno een heel boeiend thema. Het rare aan onze maatschappij is dat we allemaal seksuele dieren zijn die erop uit zijn om zoveel mogelijk buitenissige seks te hebben, maar dat die behoefte tegelijkertijd zoveel mogelijk wordt afgeschermd, bedekt en verborgen. Vreemd dat iets wat iedereen wil, zo verboden is, niet? Toen ik jong was voelde ik me schuldig dat ik porno keek en dat ik er blijkbaar veel honger naar had. Toen hoorde ik ergens zeggen dat het uiteindelijke doel van pornografie is dat je helemaal van je stuk gebracht wordt. Dat je even buiten je normale, morele raster kunt treden. Die rake opmerking heeft het innerlijke conflict voor me opgelost.
‘De beste porno laat dingen zien waar je zelf nog niet aan had gedacht. Ik wil daarom zaken tekenen die ik interessant vind, zelf nog niet heb zien gebeuren of dingen, waarvan ik weet dat ze zeldzaam zijn, op een eigen manier in beeld te brengen. Het geheim van een goede pornotekening is dat deze moet opwinden. Er is bijvoorbeeld heel veel erotische kunst die ik wel mooi vind, maar die mij op seksueel vlak weinig doet. Wat mijn eigen werk betreft maak ik liever iets dat zowel mooi is als opwindt. Het is wel zo dat als je zelf iets tekent, dit niet op dezelfde manier of evenveel opwindt als het werk van anderen. Je blijft toch altijd heel kritisch op je eigen tekeningen. Je wordt afgeleid door zaken als lijndikte, lijnvoering en compositie. Ik denk dat er maar weinig tekenaars zijn die masturberen op hun eigen werk, behalve Piet Mondriaan.
‘Overigens weet mijn grootmoeder niets van het erotische werk dat ik maak. Wat haar betreft teken ik alleen maar poezenboeken.’
Serge Baeken. Sugar. Leven als kat. (Blloan)
Dit artikel is in VPRO Gids #12 (2014) gepubliceerd. Hoewel ik Serge al een paar keer heb gesproken, vooral voor video-interviews, wilde ik hem al jaren eens interviewen voor de Gids en met de uitgave van Sugar hadden we een mooie aanleiding.
Uitslag Stripschapprijzen 2013
Zaterdag 8 maart werden de jaarlijkse Stripschapprijzen, ook wel bekend als Stripschappeningen, uitgereikt tijdens de Stripdagen in Gorinchem. Traditiegetrouw laat een persbericht hierover op zich wachten, al kan het natuurlijk ook zijn dat het Stripschap mij niet op de maillijst heeft staan. In ieder geval staat er nog niets op de site van de organisatie. Gelukkig was juryvoorzitter Ger Apeldoorn zo sympathiek om de uitreikingsteksten en uitslag naar me te mailen.
Bij deze de tekst en de uitslag.
De categorie Nederlands Jeugd
Alle strips die genomineerd zijn in de categorie Jeugd werden voorgepubliceerd in een tijdschrift. En dat is goed. Als de strip zijn populariteit wil houden bij nieuwe generaties, dan is het belangrijk dat er leuke, verrassende en spanende strips worden gemaakt voor beginnende lezers. En dat die gepubliceerd worden. En dat er uitgevers zijn die ze daarna willen bundelen. Kito en Boris van Aimée de Jongh werd oorspronkelijk gemaakt voor het tijdschrift Knuffel en daarna door Uitgeverij De Eenhoorn in boekvorm voortgezet. Pim, Pam en Pluis van Gerard Leever werd gemaakt voor Roetsj van Uitgeverij Zwijssen en uitgegeven door Strip2000. En Ivo en de Vikingszoon werd voorgepubliceerd in de jeugdkrant BimBam van het Reformatorisch Dagblad en daarna uitgebracht door de Christelijke Uitgeverijen.
Drie albums die je zonder probleem aan een kind kunt geven. Maar één van de drie springt eruit, doordat het niet alleen een leuke strip is maar ook nog tekenlessen bevat waardoor de lezer zijn eigen creativiteit eraan toe kan voegen.
Daarom is de Penning voor het beste Jeugdalbum 2014 voor een stripmaker die hier al vaker heeft gestaan en zijn album voor de allerjongsten: Gerard Leever en Pim, Pam en Pluis.
De categorie Nederlands avontuur en vermaak:In de categorie Entertainment honoreert het Stripschap albums waarmee je lekker in een hoekje kunt kruipen of waar de lezer smakelijk om kan lachen. Daar maken we er veel van in Nederland, maar drie sprongen er dit jaar uit. Rick Turpin van Yvan Claes en Daniël van den Broek is een vrolijk getekende avonturenstrip over een licht gestoorde Engelse aristocraat die verzeild raakt in de Caraïben. Het soort strip waarvan je zou willen dat er veel meer gemaakt werden, maar het is zoveel werk en ook helemaal niet makkelijk. Amoras 1 en 2 van Marc Legendre en Charel Cambré een eigentijdse herschepping van een klassiek stripduo. Eigentijds in elkaar gestoken, maar vooral ook boeiend verteld. Help Me, Rhonda van Hans van Oudenaarden op basis van een gegeven dat hij samen met Hanco Kolk ontwikkelde is een flitsende actiestrip, die op zij eigen manier het genre opnieuw uitvindt.
Maar de winnaar van de Penning voor het Beste Album uit de categorie Entertainment is er eentje die de commissie bij de lurven greep en niet meer los liet… Help Me, Rhonda van Hans van Oudenaarden.
De categorie Nederlands Literair:Je zou denken dat de Penning voor het beste boek in de categorie Literatuur dit jaar wel naar Rembrandt zou moeten gaan van stripmaker Typex. Zo’n groot boek, zo meespelend verteld, zo eigenzinnig, zo persoonlijk, zo… belangrijk voor het imago van de strip in de media. Daar kun je eigenlijk niet omheen. Maar er zijn meer mooie albums gemaakt dit jaar. Met Elsie en Mairi laat Ivan Petrus Adriaanse zien hoe je een historische strip moet maken zonder de menselijke maat uit het oog te verliezen. En Verdwaald van Shamisa Debroey is even meeslepend als poëtisch. Door alles wat het niet vertelt, vertelt Verdwaald misschien wel meer dan heel veel andere boeken. (pauze) Maar wie houden we voor de mal. Rembrandt is het boek van dit jaar en de Literatuur Penning voor 2014 gaat naar die grote, wilde, creatieve en uiteindelijk toch sympathieke beer… Typex, de man achter Rembrandt.
Categorie productie:
De productieprijs is in het leven geroepen omdat het Stripschap al die mensen wil eren die achter de schermen hun eigen bijdrage aan de boeken geven. Dit jaar heeft de commissie drie uitgeverijen genomineerd, die over de hele linie goed hebben gepresenteerd. De nieuwe heruitgave van Roodbaard is slechts één van veel prachtige boeken waar Uitgeverij Sherpa dit jaar (en de jaren daarvoor) hebben uitgebracht. Strip2000 valt al een paar jaar op door een consequente stijl, die met de jaren alleen maar meer tot zijn recht komt. Een simpele beslissing om iedere auteur zijn eigen kleur rug te geven, is uitgegroeid tot een handvat voor het auteursgerichte uitgavenbeleid. En de manier waarop nieuwkomer Lion zijn goed gekozen en perfect vertaalde comicalbums uitgeeft, is beter dan ze in Amerika doen. Maar de winnaar is een uitgeverij die al 25 lang garant staat voor kwaliteit en toeweiding.
Eén van de meest unanieme beslissingen die de comissie ooit genomen heeft. Kom naar het podium en haal je penning op, Matt Schifferstein en Peter Kuipers van Uitgeverij Sherpa.
Categorie buitenlands:In de categorie Buitenlands heeft de comissie twee albums genomineerd van uitgeverij Blloan en eentje van Oog & Blik. Dat had ook andersom kunnen zijn, want beide uitgeverijen zijn grote spelers geworden op het gebied van de goed vertaalde en uitgegeven betere buitenlandse strip. Het is te hopen dat ze daar allebei nog lang mee door kunnen gaan, want uitgevers met visie kan de stripwereld goed gebruiken. Met Blast #3 van Larcenet honoreert de commissie alle delen van deze dwarse en zwartgallige reeks, waarmee de tekenaar laat zien dat de grootste galbakken nog altijd uit Frankrijk komen. Abeltje van Dillies en Hautière is lichter, of althans qua tekenstijl. Maar ook deze dierenstrip voor volwassenen heeft een prettig melancholieke toon.
Maar de penning voor het beste album in de categorie Buitenlands gaat voor deze commissie naar een meeslepend, menselijk en integer verteld verhaal over een moeder en haar geestelijk beperkte zoon. Een losse flodder, maar een boek wat je bij blijft, want dat kunnen strips ook zijn. Een strip waarmee je thuis kunt komen, Michel van Zidrou en Roger.
Alle stripmakers en uitgevers natuurlijk van harte gefeliciteerd!
Een extra penning was dit jaar voor het Meermanno Museum in Den Haag dat sinds enige tijd heel erg zijn best doet om als het Stripmuseum van Nederland gezien te worden.
Interview Fred de Heij
Rob van Bavel kreeg de Frankfurtherprijs, Frits van der Heide de Bulletje en Boonestaak Schaal en Fred de Heij kreeg natuurlijk de Stripschapprijs voor zijn gehele oeuvre, maar daarover is al eerder bericht. Journalist Floortje Smit van het VPRO radioprogramma Nooit meer slapen interviewde De Heij recent over het winnen van de prijs:
De commissie van de Stripschapprijzen bestond dit jaar uit: Paul Teng, winnaar van vorig jaar, stripwinkelier Klaas Knol, Rudi de Vries, wetenschapper en publicist, recensent Teunis Bunt en Daan van den Bos, lid van het Stripschap. Mocht je het niet met de uitslag eens zijn dan mag je bij deze heren gaan klagen.