Categorieën
Minneboo leest Strips Video Vlog

Eerste blik op IN GOLVEN van AJ Dungo | 426


In golven, door AJ Dungo.

Mijn jongens zien surfen was het einde”. In deze aangrijpende en verbluffende graphic novel brengt surfer en illustrator AJ Dungo een eerbetoon aan zijn overleden partner en hun liefde voor golfsurfen een liefde die overeind bleef in woelige tijden. Dungo schetst de schoonheid en de gelaagdheid van hun relatie wanneer ze, nadat er bij haar kanker is vastgesteld. samen de strijd aangaan met de ziekte. Zijn passie voor de golven staat centraal, maar Dungo doorspekt zijn eigen verhaal met de verhalen van de grote surfhelden in dit uniek en waargebeurd relaas dat fascineert en ontroert.
Nederlandstalig | Softcover | Casterman | 9789030375661

Categorieën
Minneboo leest Strips

Kuifje in het land van de Sovjets

Kuifje-fans kunnen deze week weer naar de stripwinkel, want het allereerste album is nu voor het eerst in kleur uitgebracht.

De toen 21-jarige Hergé tekende Kuifje in het land van de Sovjets in 1929 voor de krant Le XXe Siècle, later werd het in albumvorm uitgebracht. Zwart-wit weliswaar, want de druktechnieken waren toen nog niet goed genoeg voor kleur. Bovendien was in kleur drukken toen nog erg kostbaar vanwege de vlakdruktechniek lithografie die toen gehanteerd werd.

Het is sowieso heel duidelijk te zien dat het Hergés eersteling is, gaandeweg het album worden de tekeningen namelijk beter en krijgt hij Kuifje steeds steviger in zijn vingers. Kijk maar eens naar deze strook:

© Hergé/Moulisart
© Hergé/Moulisart

en vergelijk die met deze:

© Hergé/Moulisart
© Hergé/Moulisart

Je ziet dat Kuifje al een betere vorm begint te krijgen en dat de compositie van de twee strook al sterker is. Kennelijk had autodidact Hergé een aangeboren talent voor beeldcompositie want hoewel we hier een vroege versie zien van zijn later zo bekende klare-lijn-stijl, zijn de stripplaatjes al vaak raak vormgegeven. Ik vind vooral het rechter plaatje op de tweede strook erg sterk.

Dat maakt dit album wat mij betreft vooral leuk om te lezen, want het verhaal zelf is nogal kolderiek en episodisch. In interviews gaf de stripmaker later ook toe dat hij de plot voornamelijk improviseerde.

kuifje-sovjets-cover
© Hergé/Moulisart

Karikatuur
Dat Hergé een karikatuur van de Sovjet-Unie neerzet is niet zo gek, want ‘Hergé vertoefde toen immers in katholieke middens en in die periode was het land van de Sovjets zowat de hel op aarde. Dus ja, het is een karikatuur, maar het kolderieke primeert,’ aldus zijn biograaf Philippe Goddin. In een scène wordt bijvoorbeeld een stel socialistische Engelse journalisten door het regime in het ootje genomen doordat de goed draaiende fabriek die ze van buiten zien, niets anders blijkt te zijn dan een façade.

De inkleuring is aan de hand van Michel Bareau. Het gehele project nam ongeveer anderhalf jaar in beslag. Vooraf zijn er flink wat testen uitgevoerd om tot de juiste kleursamenstelling te komen. Mocht je een Hergé-fan zijn en de voorkeur hebben voor de zwart-witversie, geen probleem, want die blijft gewoon beschikbaar.

Hergé. Kuifje in het land van de Sovjets
Éditions moulinsart/ Casterman

Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatje onder de loep: De indianenverhalen van Hans G. Kresse

Dat illustrator en stripmaker Hans George Kresse (1921-1992) een grootmeester was wat realistisch tekenen betreft, hoef ik de vaste Eppo-lezers niet uit te leggen. Ik denk dat veel lezers nostalgische gevoelens zullen hebben bij de gedachte aan de stripreeks Eric de Noorman, toch wel Kresses bekendste strip. Zelf heb ik meer met de Indianenreeks die hij voor Casterman maakte. Onderstaande sequentie is dan ook afkomstig van het eerste album getiteld De meesters van de donder uit 1973.

kresse_indianen
Kresse had een grote fascinatie voor het indianenvolk. Aanvankelijk maakte hij indianenstrips voor een jong publiek, zoals De grote otter en De gouden dolk. De reeks rond Matho Tanga, een Mandan-opperhoofd dat door toedoen van de blanken zijn toevlucht moet zoeken bij een Sioux-stam, had een meer volwassen toon. Toen Casterman Kresse begin jaren zeventig vroeg om een nieuwe reeks op te zetten, greep de stripmaker deze kans om een reeks verhalen te maken rondom de Faraon-indianen, een van de Apache-stammen die leefden in het gebied tussen de Rio Grande en de Pecos rivier. De Faraon-Apachen kwamen als eerste in contact met de blanke overheersers en hielden de strijd voor het behoud van hun cultuur en grond het langste vol. De negen albums van de Indianenreeks spelen af in de zestiende eeuw waarin de indianen op gewelddadige wijze het onderspit delfden.

Harige krijgers
Kresse streefde historische accuraatheid van zijn verhalen na en documenteerde zich uitvoerig. In de strip verwijst hij naar historische data en gebruikt hij geregeld Indiaanse woorden, wat de authenticiteit van de strips versterkt. De titel De meesters van de donder verwijst naar de Spaanse veroveraars: de blanken die het gebied van de indianen introkken op zoek naar goud, zilver en edelstenen, hadden musketten, in de ogen van de indianen waren dit donderstokken.

Op bovenstaande sequentie ontsnappen opperhoofd Chaka (die linksonder heldhaftig naar beneden springt) en zijn krijgers aan de moordlustige klauwen van de blanke overheerser. Ze vluchtten het bos in, waarna de Spanjaarden al snel het spoor bijster zijn. De Faraons ontdekken dat de ‘harige krijgers’ eigenlijk minder gevaarlijk zijn dan gedacht, want ‘ze kunnen niet eens spoorzoeken’. Het mag duidelijk zijn dat Kresse aan de kant van de onderdrukte indianen stond en hij vertelt zijn verhalen dan ook vanuit hun perspectief. Hij probeerde een realistische weergave te geven van dit volk, en zijn vertolking staat ook ver af van de stereotypering die jaren ervoor door Hollywood westerns werden gepropagandeerd. (Later werd er in films als Dances with Wolves al een veel genuanceerder beeld getoond van de indianenstammen.) Al moet ik toegeven dat in dit album de Spaanse personages bijna zonder uitzondering als pure slechteriken worden voorgesteld.

kresse_indiaan_webDe gedetailleerde tekeningen van Kresse zijn werkelijk prachtig. Het is in het bijzonder genieten van de sterke karakterkoppen. De gezichtsuitdrukkingen van de personages zijn zeer levendig en Kresse liet zijn personages zeer overtuigend ‘acteren’. Een belangrijk sfeerelement is het gedetailleerde decor dat Kresse met een bijna impressionistische toetst inkte. Het woeste landschap van het oude Westen is sowieso een belangrijke attractie van het genre en getekend door Kresse is het een waar lust voor het oog.

Kresse museum
Vorig jaar bezocht ik met een paar vrienden het Kresse Museum in Gouda. Dit is een particulier museum met een imposante collectie, samengesteld door een chirurg die een groot liefhebber is van Kresses werk. Je kunt er veel originelen van dichtbij bekijken. De deuren van het museum gaan alleen open op afspraak. Zie: www.kressemuseum.nl.

Hans. G. Kresse. De meesters van de donder.
Uitgeverij Casterman, 1973.

Deze aflevering van Stripplaatje onder de loep is gepubliceerd in Eppo #26 (2013).

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: De Chninkel

Op de planeet Daar wordt al eeuwig oorlog gevoerd tussen drie onsterfelijke rassen. Het dwergenvolkje de Chninkels leven als slaven en fungeren als kanonnenvlees tijdens de vele veldslagen tussen de drie onsterfelijken. J’on de Chninkel weet zo’n veldslag wonderwel te overleven. Tot hem verschijnt de Schepper der Werelden en geeft hem de opdracht mee om vrede te brengen over Daar. Hij moet binnen vijf zonnekruisingen zijn taak volbrengen, anders vernietigt de Schepper de boel. J’on gaat tegen wil en dank op pad, bijgestaan door de aapachtige Bom-Bom en G’Wel, een blonde, sexy Chninkel, met wie onze held natuurlijk veel liever de koffer in duikt dan dat hij zijn zware taak uitvoert.

chninkel_coverAldus in het kort de premisse van de striproman De Chninkel, geschreven door Jean van Hamme en getekend door Grzegorz Rosinski, waarvan zojuist een jubileumeditie is verschenen bij Casterman. Het is dit jaar namelijk een kwart eeuw geleden dat De Chninkel voor het eerst uitkwam en het album wordt door velen als echte stripklassieker beschouwd. Het album heeft in ieder geval altijd goed verkocht. Ik had het verhaal nog niet gelezen, maar was er nieuwsgierig naar geworden door de goede en uitgebreide special die erover in Brabant Strip Magazine stond. (Ga dat interessante striptijdschrift lezen, mensen!) De special bevat interviews met de makers en is ook in het mooi uitgegeven album opgenomen, evenals wat schetsen en voorstudies van Rosinski.

Gekleurd
Van Hamme en Rosinski kenden elkaar al van de stripreeks Thorgal toen ze aan De Chninkel begonnen. Rosinski gaf aan dat hij graag eens een strip in zwart-wit wilde maken. Er valt een hoop te genieten aan De Chninkel: het tekenwerk van Rosinski is prachtig en het album is sfeervol ingekleurd door Graza. Oorspronkelijk verscheen de strip dus in zwart-wit, waarbij Rosinski zwaar gebruikmaakte van diverse rasters om zijn tekeningen van grijstinten te voorzien. De inkleuring is echter goed gelukt en voegt echt iets toe aan de vertelling, al waren de zwart-wit platen overigens ook oogstrelend. Wat mij verder aan het verhaal aansprak is de groei die J’on doormaakt. Ziet hij zichzelf in het begin nog als nietsbetekenend mannetje, zonder zelfvertrouwen en zonder geloof dat hij zijn taak goed zal kunnen volbrengen, langzaamaan zien we zijn zelfvertrouwen toenemen.

Onlogisch

G'wel, J'ons vriendinnetje. Er zit ook wat erotiek in de Chninkel.
G’wel, J’ons vriendinnetje. Er zit ook wat erotiek in de Chninkel.

Tot zover het goede nieuws. Een paar strips daargelaten, ben ik over het algemeen niet zo’n fan van het fantasy-genre. Bij films als Bored of the Rings haal ik graag mijn slaaptekort even in, en de verbeeldingen van elfjes en dwergjes in strips zijn vaak zo verschrikkelijk clichématig dat je je soms afvraagt waarom het fantasy heet als de makers zelf geen fantasie hebben om met iets nieuws te komen. Ook bevatten die zelfverzonnen mythologieën dikwijls onlogische elementen die vragen oproepen. In De Chninkel is bijvoorbeeld sprake van drie onsterfelijke rassen, waarvan een Zembria de cyclopen wordt genoemd. Dit zijn halfnaakte amazones die hun linkeroog hebben dichtgenaaid. Een van de bestaande Amazonemythen vertelt dat deze krijgers hun rechterborst verwijderden om beter te kunnen boogschieten. Van Hamme dacht daar een leuke variatie op te maken door zijn amazones dus met één oog te laten vechten. Een gek idee, want wie maar door een oog kan kijken, kijkt zonder diepte. Dat lijkt me lastig zwaardvechten op je paard als je geen diepte kunt zien. Een erg onlogische keuze van de auteur dus.

Bijbels
Daarbij leunt Van Hamme naar mijn smaak te veel op de Bijbel als template, waardoor de parallellen tussen De Chninkel en de Heilige Schrift, die we anno 2013 toch wel mogen beschouwen als het oudste fantasyboek ter wereld, snel gaan vervelen. Het is overduidelijk dat J’on als een soort Messias door het leven gaat. Vooral omdat er al in zoveel heldenverhalen met verwijzingen uit de Bijbel wordt gespeeld en me elke superheld een verwijzing naar de Messias meent te zien, is deze aanpak enigszins als sleets te duiden.

De Schepper der Werelden wordt verbeeld als een zwarte monoliet en die lijkt zo nagetekend uit 2001: A Space Odyssee. Deze God is net zo onverdraagzaam, rancuneus en kleinzielig als de schepper uit het Oude Testament. Zelfs als onze kleine Chninkel zijn taak op tijd volbrengt, doodt De Schepper der Werelden wraakzuchtig de levende wezens op de planeet Daar. Eigenlijk zijn die Goden maar enorme zeikerds.

De Messias uithangen is niet zonder risico's. Je weet altijd waar je baantje eindigt.
De Messias uithangen is niet zonder risico’s. Je weet altijd waar je baantje eindigt.

Natuurlijk zijn die parallellen bewust zo geschreven door Van Hamme. Tegen interviewers Tom Vermeeren en Gert Bussens zei hij hier het volgende over:

‘Ik ben altijd gefascineerd geweest door mythologie en andere sterke verhalen. En de Bijbel is nu eenmaal een boek waarin veel boeiende verhalen te lezen zijn. Ik ben niet gelovig maar toch hebben die godsdienstige verhalen me altijd gefascineerd. Mijn idee was om een mix te maken van thema’s uit het Oude en het Nieuwe Testament. Uit het Oude Testament waren me vooral de bloederige massamoorden bijgebleven en uit het Nieuwe Testament de figuur van Jezus als Messias, als de Verlosser die het ene mirakel na het andere doet en de mensen met verstomming slaat. Ik wilde een verhaal vertellen met als vertrekpunt de “marketingstrategie van een god”, ik noem het meestal “theologische marketing”. Dat is een term die ik zelf heb bedacht. In heel veel primitieve beschavingen is het toch zo dat de goden eerst fouten uitlokken bij de aardse stervelingen, om vervolgens boos te kunnen worden. En tenslotte sturen ze allerlei straffen op hen af om te tonen wie er echt de baas is. Daaruit ontstaat de angst en de vrees van de gelovigen die hun hele leven keihard hun best doen om in de gratie van die goden te blijven en zo verdere straffen in de toekomst te vermijden. Tegelijk bewonderd en gevreesd worden is toch dé ultieme sleutel van elke dictatuur. Zo verzon ik de wereld Daar waarin een opperwezen dat zich manifesteert als een grote monoliet het slavenvolkje van de kleine Chninkels uitkiest als uitverkoren volk om de wereld te redden.’

In het antwoord van Van Hamme lees ik een duidelijke kritiek op de Bijbel en het godsbeeld dat in de Heilige Boeken wordt geschetst en in dat uitgangspunt kan ik mij als atheïst goed vinden. Die kritiek is ook wel in de strip terug te vinden bijvoorbeeld in de wijze mannetjes die denken te weten wat hun god denkt, zitten er zoals altijd naast en heulen onder een hoedje met de machthebbers. Toch: hoewel naar mijn smaak de parallellen tussen Jezus en J’on weer te duiden worden gelegd, is naar mijn gevoel de godskritiek weer iets te subtiel, die had wat meer uitgesproken mogen zijn. Vooral door Van Hammes suggestie in de epiloog dat Daar eigenlijk onze aarde is, zwakt zijn in het interview gemaakte punt wat af.

Maar daar kunnen de lezers van De Chninkel onderling uren over discussiëren, wat al aangeeft dat het een interessant en gelaagd verhaal is. Dat verklaart wellicht  waarom de strip al jaren als klassieker wordt gezien.