Tag: Uitgeverij De Harmonie
Het werk van cartoonist Gummbah hoeft geen nadere uitleg. Je vindt het leuk of niet. Zo simpel is het. Voor de liefhebbers is er sinds een tijdje Het eeuwig jeukende zelf, een compilatie van zijn beste werk van de laatste tijd. Gummbah gecompileerd. Is dat leuk of niet?
Zondag 17 november vindt Cross Comix weer plaats in Rotterdam. Ik word daar geïnterviewd over Mijn vriend Spider-Man: Superhelden, geeks en fancultuur. Gino van Weenen zal mij interviewen en de heren Thijs van Domburg en Emilio Guzman, over hun succesvolle boek Nerds! Het interview vindt rond 15 uur plaats.
Ook is de Britse stripmaker Posy Simmonds aanwezig. In deze vlog toon ik een eerste blik op haar nieuwe graphic novel CASSANDRA DARKE, evenals een nieuwe SIGMUND en werk van PETER VAN STRAATEN.
Het nieuwste S1NGLE stripalbum van Hanco Kolk en Peter de Wit is uit en heet SWIPE! Wederom zijn de stripmakers erin geslaagd om van hun dagelijkse gagstrip een doorlopend verhaal te maken.
Wat vind jij van S1ngle?
Meer informatie over dit stripboek vind je hier.
In Eh… zijn de beste vogelportretten van Paul Faassen bijeengebracht. Met water en verf, en zonder tekst, tekent Faassen complete dialogen tussen de vogels op, die ons de wenkbrauwen doen fronsen of doen glimlachen.
De grap is natuurlijk dat vogels eigenlijk altijd een stoïcijnse uitdrukken hebben: je ziet een vogel nooit bedenkelijk kijken. Of schuldbewust. Of zelfs maar een ietsiepietsie blij of verdrietig. Waar wij als mensen met ons gezicht en onze wenkbrauwen een breed scala aan mogelijkheden hebben om uitdrukking te geven aan onze emoties, moet de vogel het doen met één stel kraaloogjes. Toch ga je van alles zien in de blikken van de vogels van Faassen. Tenminste, dat is de bedoeling. Daarnaast toon ik in deze vlog nog ander cartoonwerk van Paul Faassen zodat je een idee hebt van wat hij allemaal maakt.
Eerder interviewde ik de illustrator/stripmaker voor de VPRO Gids.
Kan een stripfiguur een boek schrijven? Nou, psychiater Sigmund wel. Of ieder geval Peter de Wit die al sinds 1994 deze succesvolle humorstrip maakt. Waar De Sigmund Almanak precies over gaat, vertel ik uiteraard in deze vlog.
Vind je de vlogs leuk? Abonneer zodat je altijd op de hoogte wordt gehouden van een nieuwe aflevering. De knop hiervoor staat op YouTube bij de beschrijving van de vlog.
Het witte doek
Uit: Het uitje van de muggenziftersclub van Matthias Giesen. In 2014 uitgegeven door De Harmonie.
De pagina is iets blauwer geworden dan hij in het boek is. Ik nam de foto vanmorgen vroeg. Ben de stripkast een beetje aan het opruimen, kwam het boek tegen en begon te bladeren: erg droge en goede humor.
Fijne zondag.
Een update-vlog over de verschillende boeken die ik nu aan het lezen ben. Was I, Lucifer van Glen Duncan de moeite van het lezen waard?
Hoe goed is het boek over Prince van Ben Greenman? En aandacht voor Het eigenwijze potlood van Carel Peeters.
Kortom: boeken, boeken en nog meer boeken.
Mooie cover van de nieuwe Sigmund
De zevenentwintigste sessie van de humorstrip Sigmund ligt in de winkels. Een selectie van de stroken gepubliceerd tussen 16 mei 2016 tot 23 juni 2017.
De succesvolle strip van Peter de Wit staat al sinds jaar en dag in de Volkskrant en behoort wat mij betreft tot de top van de humorstrip in Nederland. Sigmund behoeft wat mij betreft dus geen verdere introductie. Ik heb dan ook al vaak geschreven over het werk van de striphumorist.
De cover van album #27 vind ik in het bijzonder pakkend. Zie hier de achter- en voorkant:
Het omslag van het vorige album vond ik ook al erg leuk. Het lijkt erop alsof De Wit zijn hoofdpersoon snel even op een krant heeft neergezet terwijl hij nadacht over welke grap hij vandaag weer zou verzinnen. Een doodle als het ware.
Peter de Wit. Sigmund: Zevenentwintigste sessie.
Uitgeverij de Harmonie, € 9,90.
Welke Nederlandse strip kan verfilmd worden?
Naar aanleiding van het uitkomen van de Marvel-film X-Men: Apocalypse, vroeg journalist Dave Krajenbrink van BNR Nieuwsradio aan Hanco Klok, Aimée de Jongh en ondergetekende of er ook een Nederlandse strip is die succesvol verfilmd kan worden.
Dat Aimée die vraag gesteld wordt, is niet zo gek, want haar prachtige graphic novel De terugkeer van de wespendief wordt op dit moment verfilmd als Telefilm. Benja Bruijning, Sanne Langelaar en Mandela Wee Wee spelen de hoofdrollen in de speelfilm van Stanley Kolk (regie) en Philip Delmaar (scenario). De Telefilm is een productie van Family Affair Films en AVROTROS.
Omdat Dave Krajenbrink wilde weten of er in de Nederlandse strip nog meer te verfilmen viel, noem ik onder andere De Man van Nu van Hanco Kolk en Kim Duchateau. Dit is in wezen een Nederlands sciencefictionverhaal, een what if story. Wie zou die klus op zich moeten nemen? Paul Verhoeven natuurlijk! Is dat immers niet de beste filmregisseur die Nederland ooit heeft voortgebracht. Ik dacht het wel.
Nou ja, luister het fragmentje van drie minuten maar gewoon.
Welke Nederlandse strip vind jij een verfilming waard?
Minneboo leest: De Man van Nu
In bovenstaand stripplaatje viert Rafael Fallstaf de aanvang van een nieuwe nanoseconde met zijn vriendin Sylvia. Een soort van oudejaarsavond dus. Toch is hier wat vreemds aan de hand. Wie goed kijkt ziet dat Fallstaf lichter gekleurd is dan Sylvia. Ook is hij in een andere stijl getekend. Fallstaf is namelijk een Decimaal mens en Sylvia een Chronomens. Sylvia zit al bijna het hele album lang in deze positie, met haar wijsvinger richting het toetsenbord van haar laptop, terwijl voor Rafael het leven gewoon doorgaat.
Twee werelden
De Man van Nu speelt zich af in twee tijdsdimensies: de onze en een dimensie waarin alles zich een miljard maal sneller afspeelt dan bij ons. Voor de mensen in die snelle dimensie lijken wij stil te staan en zij bewegen voor ons zo snel, dat we ze niet eens opmerken. Zij leven als het ware in één moment van ons leven, en leven in dezelfde ruimte als wij. Ze leven dus letterlijk om ons heen.
Niets aan de hand zou je zeggen, maar het is heel erg belangrijk dat die Decimaal mensen, zoals die snelle rakkers heten, niet de Chronomensen aanraken, want anders zullen beide personen overlijden. Lastig dus als Fallstaf verliefd wordt op Sylvia, een Chronomens. Hij zal haar nooit aan kunnen raken. Sterker nog: zij weet niet eens van zijn bestaan. Voordat haar wijsvinger eindelijk het toetsenbord heeft aangeraakt, is het leven van Rafael allang voorbij.
Over een onbereikbare liefde gesproken…
Natuurramp
Fallstaf is van de natuurinspectie die potentiële natuurrampen moet rapporteren. Natuurrampen zijn die momenten dat het gevaar groot is dat Decimalen in aanraking komen met Chronomensen, bijvoorbeeld als allerlei bloedspatten en lichaamsdelen in de lucht hangen omdat een Chronomens door een aanrijding met een auto uiteengereten wordt. Fallstaf is dus een ambtenaar. Eentje die snel zijn taak verzaakt zodra zijn leven door de komst van Sylvia een nieuwe wending krijgt.
De Man van Nu is de nieuwe graphic novel van Hanco Kolk en Kim Duchateau die voor dit project een unieke samenwerking aangingen. Duchateau tekende namelijk de Decimaal mensen, terwijl Kolk de Chronomensen en hun omgeving voor zijn rekening nam. Slim, want dankzij hun uiteenlopende stijlen kan de lezer beide werelden goed uit elkaar houden. Daarbij zijn de tekeningen van Kim iets lichter afgedrukt dan die van Hanco, wat alles nog extra duidelijk maakt.
‘Uiteraard ben ik fan,’ vertelde Kolk in een interview met Ballon Media Magazine. ‘Kim is een tekenaar met een merkwaardige stijl. Die hangt ergens middenin tussen de klassieke Vlaamse tekenschool en een soort van underground. Daarbij heeft hij een schitterende, even Vlaamse, bijna Ensoriaanse bizarheid. Hij zweeft ergens tussen Jommeke en Zippy the Pinhead. Dat alles bij elkaar maakt dat zijn tekenwerk juist die “onbetrouwbaarheid” heeft die in een verhaal als De Man van Nu perfect past.’
‘In de eerste plaats zijn tekeningen! De manier waarop Hanco een lijn ‘zet’, dat vind ik ongelooflijk. Zo zuiver, met zo’n vaste hand en tegelijkertijd enorm speels. Hij is de Picasso van de stripwereld. En ik weet nu ook dat hij er geen uren over doet om een tekening te maken: hij is een begenadigde ‘snelle’ tekenaar. Dat maakt het nog fascinerender. Hij is er ook niet vies van om een wrang verhaal neer te zetten met zulke soepele tekeningen, daar hou ik wel van. Onder die mooie glijdende tekeningen gaat soms iets heel gruwelijks schuil, en daar heb ik altijd al een voorliefde voor gehad, voor mensen die dat durven. Die voorliefde zie je misschien soms ook in mijn eigen werk, meer bepaald in Esther Verkest. Dat het mooi en toegankelijk oogt, maar dat de tekeningen tegelijkertijd een mooie lokval zijn om de lezer een minder aangenaam, absurd of bevreemdend verhaal voor te schotelen. Herr Seele is daar trouwens ook goed in. What you see is not always what you get. Heerlijk.’
Intensief contact
Het scenario van De Man van Nu is van Kolk, die schreef de scenariopagina’s en schetste ze uit, compleet met zijn versie van de figuren die Duchateau zou tekenen. Uiteraard gaf Duchateau daar zijn eigen draai aan en voegde zijn unieke tekenstijl aan de tekeningen toe. ‘Ik wist dat zijn inbreng het verhaal duidelijker en indringender zou overbrengen dan wanneer ik al het tekenwerk op me zou nemen,’ aldus de Nederlandse stripmaker in bovengenoemd interview. Kolk kreeg het idee zo’n twaalf jaar geleden terwijl hij met iemand zat te chatten. ‘Het enige wat we van elkaar wisten, hadden we via onze getypte woorden op het scherm vernomen. Dat bracht me op het idee dat je een intensief contact met iemand kan hebben zonder de ander ooit te zien of te spreken, of zelfs maar te weten hoe die eruitziet.’
Ik bewonder beide stripmakers zeer en geniet altijd erg van hun verhalen. Hanco Kolk maakt natuurlijk al jaren met Peter de Wit S1ngle, en solo produceerde hij onder andere de bijzondere reeks Meccano en Van Istanbul naar Bagdad. Kim Duchateau is de geestelijk vader van Esther Verkest, Madelfried de onverschrikkelijke en Aldegonne. Ook is hij een scherp cartoonist die grove grappen niet schuwt.
Laten we niet vergeten om Marloes Dekkers te complimenteren. Zij verzorgde de sfeervolle inkleuring van het album. Eerder deed ze ook de inkleuring van Meccano.
De Man van Nu is een zeer originele graphic novel, op fantastische wijze uitgevoerd. Het sciencefictionverhaal biedt allerlei spannende wendingen en een onverwachts einde. Ook slagen de makers erin het basisgegeven geloofwaardig te presenteren en op dramatisch vlak goed uit te werken.
Het album ligt vanaf 4 mei in de winkels.
Hanco Kolk & Kim Duchateau. De Man van Nu
Uitgeverij De Harmonie & Ballon Media, € 24,90
Cabaretier en schrijver Kees van Kooten zou een boek met zijn favoriete cartoons samenstellen en deze toelichten. Toen kreeg hij een zware hartaanval en veranderde de aard van het boek. Toch valt er voor de stripliefhebber veel te genieten in Leve het welwezen.
‘Nee, ik ben geen stripliefhebber,’ geeft Kees van Kooten ruiterlijk toe. ‘Maar ik waardeer sommige strips zeer. Little Nemo van Winsor McKay, vind ik fabuleus. Wat daarin gebeurt is bijna Dali-achtig. Verder hou ik van Le Petit Nicholas van Sempé, Kuifje ken ik natuurlijk en de fabelachtige productie van Dick Matena. Maar gewone stripverhaaltjes met bijvoorbeeld Michel Valliant, nee, daar heb ik nooit iets mee gehad. Zelfs Tom Poes niet. Prachtig wat Toonder deed, zeker tekstueel, maar een grote vermoeidheid overviel mij bij het lezen van die verhalen. Een uitzondering moet ik maken voor Kapitein Rob en dat komt omdat ik geabonneerd was op de Ketelbinkie krant. En Cowboy Henk van Kamargurka en Herr Seele, door die strip liggen mijn vrouw Barbara en ik onder de tafel van het lachen. Absurdisme ten top! Daar zijn de Belgen altijd ontzettend sterk in,’ vertelt Van Kooten enthousiast telefonisch vanuit zijn vakantiehuisje in Frankrijk.
De Nederlandse cabaretier en schrijver Kees van Kooten (Den Haag, 1941) behoeft weinig introductie. Jarenlang was hij samen met collega Wim de Bie op de televisie te zien en stimuleerde het duo de lachspieren van een groot aantal kijkers. Typetjes als de Vieze Man, de Turk Mehmet Pamuk en het Haagse duo Jacobse en Van Es zijn legendarisch. ‘We zijn wat Jacobse en Van Es betreft zeker geïnspireerd door tekenaar Jaap Vegter: die heeft ook veel van dat soort halve penozetypes getekend. Hij kon heel goed plat-Hagenaarse types tekenen, hun lichaamstaal en doen en laten neerzetten.’ Naast televisie maken schreef Van Kooten ook een stapel boeken. Hij schopte het zelfs tot stripfiguur in de reeks ‘De Kiekeboes’. In het album ‘De taart’ speelt verslaggever-ter-plaatse Koos Van Keeten namelijk een rolletje.
Wanneer een humorist pur sang als Van Kooten een boek schrijft over cartoons en cartoonisten, is dat natuurlijk verplicht leesvoer voor de stripliefhebber. De oorspronkelijke opzet van Leve het welwezen was het samenstellen van een bloemlezing nationale en internationale cartoons die Van Kooten echt goed vindt, voorzien van toelichting en commentaar. Het boek zou dus vergelijkbaar zijn met Van Kootens Mijn Plezierbrevier (2006) waarin hij komische verhalen selecteerde en vertaalde en Zo Wordt U Gelukkig (2010) waarin de humoristische poëzie van de Amerikaanse dichter Billy Collins centraal staat.
Poëtisch schokje
Van Kooten: ‘Ik was op zoek naar de cartoons die mij een poëtisch schokje bezorgen, omdat ze een herkenbare situatie schetsen waar je zelf vaak in ondergedompeld bent geweest. Als voorbeeld geef ik mijn favoriete cartoon uit de bundel, de tekening van Gluyas Williams (1888-1982) van de man die uit zijn bed stapt. Hij wil in zijn pantoffels stappen, maar die staan nog de verkeerde kant op. De cartoon toont wat ik een lekje in de werkelijkheid noem: een klein missertje. In het dagelijks leven gebeuren dingetjes waar je verstild in je eentje om moet lachen. Deze alledaagse dingetjes krijgen nooit de aandacht die ze verdienen en als iemand dan de moeite neemt om ze dan zo mooi, zo fantastisch smaakvol uit te werken, vind ik dat grote kunst.’
Van Kootens enthousiasme voor mooi tekenwerk en slimme cartoons wordt uit ons gesprek direct duidelijk. Vol bewondering praat hij over de gewassen tekeningen van Chas Addams (1912-1988), de cartoonist die ook de Addams Family bedacht, en de cartoons van Saul Steinberg (1914-1999) die als Roemeense immigrant de Amerikaanse cultuur met haar diners, architectuur en ambtenarij fabuleus in illustraties wist vast te leggen en te becommentariëren: ‘Hij is de tekenaar die op andere tekenaars het meeste invloed heeft gehad.’
Een slecht hart
Toch is Leve het Welwezen een ander boek geworden: tijdens de voorbereiding ervan kreeg de schrijver een zware hartaanval. Dankzij vijf bypasses voelt hij zich beter dan ooit tevoren: ‘De cardioloog zei dat ik een ontzettend slecht hart had. Dat heb ik me nooit gerealiseerd en gewoon alles gedaan. Maar door het slechte hart pompte het bloed te weinig rond en met die bypasses is dat nu sterk verbeterd, dus ik voel mij heel goed.’
Het boek gaat zowel over het herstel van Van Kooten in het ziekenhuis als over cartoons, want op een handige wijze weet de humorist beide onderwerpen slim aan elkaar te verbinden. ‘Tijdens mijn verblijf in het ziekenhuis leefde ik eigenlijk twee en een halve week in een cartoon. Al die situaties waren cartoonesk,’ zegt Van Kooten. Ook brengt hij cartoons ter sprake door de heer Hartman te introduceren: een medepatiënt die ook aan zijn hart is geopereerd. De 85-jarige Hartman – de naam is bedacht door Van Kooten uit piëteit – is oud-werknemer bij de Nederlandse spoorwegen. Hij heeft een boekje dat vol staat met cartoons die eerder in het vakblad van de NS hebben gestaan. Hartman, die Gummbah een viezerik vindt en moderne cartoons maar niets, kan hartelijk lachen om de grappen uit de jaren vijftig terwijl Van Kooten die juist als belegen en flauw bestempelt. Een confrontatie tussen beide heren kan niet uitblijven. De dialogen tussen hen zijn op zichzelf al erg humoristisch, en ze stellen Van Kooten daarnaast in staat om verschillende cartoons en verschillende soorten humor te behandelen. Wat dat betreft is de confrontatie een gelukkig toeval die mooi uitpakt voor het boek. ‘De dialogen met meneer Hartman heb ik natuurlijk wel een beetje gepolijst en wat sneller gemaakt, maar verder is het allemaal gebeurd zoals het er staat. Dat noem ik keepersgeluk, toevallig geluk. Daar heb ik in mijn leven niet over te klagen gehad. Het feit dat mijn dochter Kim erbij was toen ik de kleinkinderen naar school bracht en die hartaanval kreeg, dat is het grootste geval van keepersgeluk.’
Examen
In Leve het welwezen gaat Van Kooten in op de aard van humor. Eigenlijk is het snappen van een grap een soort van examen doen, vindt de auteur. Hij schrijft: ‘Wie om een grap lacht, lacht uiteindelijk om zichzelf. Dat wil zeggen: hij lacht van tevredenheid over zijn getoonde begrip.’ Een interessante gedachte die impliceert dat humor ook angst met zich meebrengt. Van Kooten: ‘Jazeker. Denk maar aan een moppentapper op een verjaardag. Iemand zegt op een gegeven moment: “Ik weet een mop” en dan zie je iedereen gespannen naar voren buigen. Niet zo zeer om snel iets te lachen te hebben, maar omdat ze bang zijn dat ze de grap niet zullen begrijpen. Mensen zijn altijd bang geweest in gezelschap als iemand moppen vertelt. Of ze lachen overdreven hard om te laten merken dat ze hem doorhebben, of ze zwijgen en knikken fijntjes en dan zie je ze intussen denken. Als ik een mop/cartoon niet meteen doorheb, zit ik toch met een lichte schaamte. En dan vraag ik me af of ik de grap niet even aan mijn kleinzoon Roman moet voorleggen, want misschien kan hij hem uitleggen. Maar liever niet, want je wilt niet voor gek staan.’
The New Yorker
Overigens schuilt er in zekere zin ook een soort meneer Hartman in Van Kooten, want hij heeft grote bezwaren tegen de huidige trend die in cartoonland heerst. Vooral het tijdschrift The New Yorker en cartooneditor Bob Mankoff krijgen ervan langs: ‘Ik was erg teleurgesteld en werd steeds ontevredener over de kwaliteit van de cartoons in The New Yorker. Als je vroeger met je cartoon in The New Yorker stond had je het gemaakt. Die gouden jaren met Sam Cobean, Saul Steinberg, James Thurber, Chas Addams en noem ze allemaal maar op, die zijn voorgoed voorbij. Ik begrijp dat de humor is veranderd en daar moet ik ook in meegaan. Mankoff selecteert gemakzuchtig en harteloos materiaal en zelf maakt hij ook saaie en bloedeloze cartoons. Visueel voegt hij niets aan de tekst toe. Het grote verschil tussen toen en nu is denk ik dat er een ontzettende druk op de cartoonisten rust omdat ze in een hogere frequentie moeten produceren. Daarnaast was de tijd waar mijns inziens de mooiste cartoons in verschenen redelijk zorgeloos. We hadden natuurlijk wel de naweeën van de Tweede Wereldoorlog en de oorlog in Vietnam. Er gebeurde genoeg rotzooi, maar niet in de mate waarin we er nu kennis van nemen. Tegenwoordig voelen tekenaars zich gedwongen niet meer puur amusement te bieden, maar geëngageerd en becommentariërend te gaan tekenen. En zo ben ik redelijk verbaasd over het ontbreken van de smaakvolle, fijnzinnige, goed getekende cartoons, die niets met de politieke of actuele, economische of financiële werkelijkheid te maken hebben.’
Zwarte Piet
Daarbij heeft de auteur een hekel aan afgekloven clichés: ‘Geen kwaad woord over Ruben Oppenheimer hoor, maar ik zag van hem weer Zwarte Piet aan de mijter van Sinterklaas genageld alsof die het kruis van Christus is. Kijk, in de wereld van de cartoons wordt net als in de popmuziek gedoubleerd en gepikt. Hoeveel cartoons zijn er immers niet gemaakt over het onbewoonde eiland, over de dronken man en de dikke vrouw? Maar hoe vaak hebben we de kruisiging niet geparodieerd gezien? Eigenlijk kan die grap dus niet meer en zeker niet na Monty Python’s Life of Brian. Met die film is daar een punt achtergezet.’
Het Sempégevoel
Wat vindt Van Kooten dan wel een goede cartoon? ‘In het verband met het werk van Peter van Straaten gebruik ik in het boek het begrip teruglachen. Een goede cartoon moet jou beschamen. Je moet eigenlijk denken: “Jezus, wat is dat goed! Waarom ben ik daar niet eerder opgekomen?” Neem bijvoorbeeld een cartoon van Jerry Marcus, die overigens niet in de bundel is opgenomen. We zien een man en een vrouw die allebei in bed een boek zitten te lezen. Gezellig, gezellig, denk je als kijker in eerste instantie, maar dan kijkt de man op zijn horloge en zegt: “Ik moet weer naar huis.” Dan lach je terug, want je denkt dat het een getrouwd stel is, maar dan blijken het minnaar en minnares te zijn. Je verwacht dat die twee alleen even met elkaar neuken en dat de man dan weer naar zijn vrouw gaat, zoals dat in de praktijk gaat, maar in plaats daarvan toont Marcus ons een nieuwe kijk op zo’n relatie, die vergelijkbaar is met hoe een getrouwd stel doet. Een nieuwe kijk op een standaardsituatie zet je aan het denken en daarom vind ik het een goede cartoon. Je voelt zelfs dat je een beetje een rode kop krijgt, omdat je zo dom bent geweest om de situatie alleen op een heel burgerlijke manier te bekijken.’
De auteur heeft een voorkeur voor cartoons die je laten doordenken; cartoons waarvan de grap niet in een keer evident is. En een voorkeur voor visuele cartoons, het liefste ook nog zonder onderschrift, zoals het werk van Sempé. ‘Die maakt eigenlijk blije schilderijtjes. Ik ken niemand die in zijn eeuwige jongensachtigheid zo ontroerend meisjes van vijftien in een balletklasje tekent of jongens die met zijn zessen hand in hand in de golven springen. Dat zijn geen moppen, maar situaties die vertederen en waar je om moet glimlachen. En er zijn niet meer zoveel tekenaars die een stemming willen weergeven in plaats van grappen te maken. Denk maar aan de covers die Sempé tekende voor The New Yorker. Dan zie je op zesenveertig hoog een poes voor het raam spinnen en op de achtergrond staat iemand viool te spelen. Dat soort idyllische situaties noem ik het Sempégevoel.’
Tijdgebrek
Nu de 75-jarige cabaretier weer op de been is en hersteld, gaat hij echter het cartoonboek niet meer maken. ‘Door de hartaanval en door het ouder worden, besef ik dat de tijd opraakt. Je beseft wat je allemaal niet meer zult afmaken of zien, en in welke mate je aan de zijlijn komt te staan. Als je de tijdlijn uitzet van hoeveel ik nog heb en wat ik allemaal nog moet doen, wordt duidelijk dat er geen tijd is voor luimelen, lobbelen en in de hangmat liggen. Ik moet nog een hoop afspraken met mezelf nakomen. Dit boekje was er een van, maar ik ga niet meer pogen het ultieme cartoonboek te maken, omdat ik een ander idee heb dat me ook een paar jaar gaat kosten. Daar kan ik verder nog niets over zeggen. Ook zijn Wim de Bie en ik, en Wim voornamelijk, druk met het ordenen van ons archief. Ik wil niet te hoog van de toren blazen, maar qua hoeveelheid is het onbeschrijfelijk wat we in al die jaren gedaan hebben. We willen bijvoorbeeld nog eens iets doen met de schrijverijen uit Het Parool waarmee we begin jaren zestig begonnen zijn. Deze zijn nog niet gebundeld en uitgezocht. Dat kost ook veel tijd.’
Hoewel Leve het welwezen dus een ander boek geworden is dan beoogt, valt er voor de strip- en cartoonliefhebber een hoop te genieten. Niet alleen spreekt Van Kooten tussen het herstel van zijn operatie door, op intelligente wijze over het medium en humor, ook zijn z’n favoriete cartoons in de bundel opgenomen en eindigt het boek met korte, gevatte biografieën van de cartoonisten. De laatste strip in het boek is van Jaap Vegter (1932-2003) die een uitspraak van de auteur verbeeldde.
Van Kooten: ‘Vegters tekeningen zijn ongelooflijk mooi uitgewerkt. De houdingen van mensen, het lopen, het staan, zitten, het kijken, het lachen en het nichterige. Ook heeft hij er geweldige teksten bij geschreven. Als je wilt weten hoe iemand aan een cappuccinomachine staat, of hoe iemand zijn hondje laat schijten op de straat maar ondertussen doet alsof ie het niet doorheeft, dan moet je de tekeningen van Jaap Vegter bekijken. Toen ik de Groenman Taalprijs kreeg toegekend, was de beloning dat een zin van mij door Vegter zou worden geïllustreerd. Daar heeft hij heel lang over gedaan. Toch, op de uitreiking was hij klaar en kreeg ik die tekening ingelijst: “Schrijven is zitten blijven tot het er staat!” Jaap zuchtte: “Ja, maar tekenen is nog veel meer zitten blijven tot het er staat!” zegt Van Kooten lachend.
Kees van Kooten. Leve het welwezen
Uitgeverij De Harmonie, € 19,90
Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in Stripgids Vol2. #44.