In De Wachters van het Louvre van Jiro Taniguchi maakt de hoofdpersoon een reis door de tijd en ontmoet allerlei historische figuren en kunstenaars.
Deze strip gemaakt door de Japanse stripmaker Taniguchi valt op vanwege de prachtige decors en het feit dat deze op z’n Japans is uitgegeven. Toch valt er ook wel het een en ander op dit beeldverhaal aan te merken: het doel om reclame te maken voor het Louvre overstrijgt deze productie niet.
Dit is deel twee van de stapel met postpakketjes vol nieuwe stripverhalen. In deze vlog De grote boze vos van Benjamin Renner en Staatsburger, het derde deel van Halfdan Piskets trilogie over het bewogen leven van zijn vader.
De Turks-Armeense James Pisket emigreerde naar Denemarken en had moeite met integreren. Over zijn leven in Denemarken gaat Staatsburger. Deze strip wordt uitgegeven door SubQ, de uitgeverij die ook Mijn vriend Spider-Man uitbracht.
Een nieuw postpakket met strips en dus een nieuwe vlog over twee heel uiteenlopende stripboeken. Uitgeverij Scratch geeft al een paar jaar heel goede beeldverhalen uit en ik lees die graag.
Ook zijn dat vaak precies de strips waar mijn opdrachtgevers enthousiast van worden. Daarom besteed ik relatief veel aandacht aan Scratch Books.
(Al zal ik zeker nog heel veel vlogs gaan maken over comics, geen zorgen!)
Het leuke aan postvlogs maken vind ik dat ik zelf vaak geen idee heb wat er in het pakket zit. Dat maakt het eigenlijk een first reaction video, zoals je er nu heel veel zit over filmtrailers. Soms pakt dat goed uit, wanneer het een strip is die ik goed ken en leuk vind. Soms zitten er beeldverhalen in zo’n pakket die niet meteen mijn smaak zijn of ver van me afstaan.
Het gaat er mij vooral om jullie te laten zien wat er recent is uitgekomen. Ben benieuwd wat jullie van deze strips vinden. En of jullie blij zijn met dit soort integrale uitgaven van oude stripreeksen.
Een bijzonder bezoek aan de studio van stripmaker Typex, waar hij vijf jaar werkte aan zijn striproman over Andy Warhol. Typex toont zijn schetsboek en vergelijkt de oerversie van zijn stripverhaal met de uiteindelijke versie.
Ook vertelt hij over hoe het boek verder tot stand kwam en wat Warhol nu zo’n fascinerende persoon maakte. Typex’s Andy: Feitelijke fictie. De vele levens van Andy Warhol is een prachtige striproman van 562 pagina’s en een van de beste strips die in 2018 zijn uitgekomen. In deze vlog valt dus een hoop te genieten voor de stripliefhebber. Ik interviewde Typex in opdracht van de VPRO gids, en na het gesprek aan de keukentafel maakten we samen deze vlog in zijn zolderstudio.
Check ook deze vlog waarin Typex het portret van Rembrandt op de etalage van de American Book Center schildert.
In VPRO gids #40 (2018) staat mijn interview met de eigenzinnige stripmaker en grafisch kunstenaar Wasco over zijn boek 1000 pinguïns. Het is altijd kicken als een van mijn artikelen in print verschijnt. Het interviewen van boeiende makers is immers wat ik het liefste doe. Mensen als Wasco, andere stripmakers, maar ook filmmakers, kunstenaars of videomakers. Mensen met een goed verhaal die bijzondere, mooie of noodzakelijke dingen maken. Daar praat ik graag mee. Dat is mijn vak en ik ben daar goed in. Het liefste zou ik hier fulltime mee bezig zijn.
Na het gesprek voor de Gids maakten Wasco en ik nog een vlog in zijn atelier:
Met zijn boek 1000 pinguïns wil grafisch kunstenaar Wasco ons beter leren kijken. ‘Het gaat om subtiliteit.’
Van de eigenzinnige stripmaker en grafisch kunstenaar Wasco (1957) kwam drie jaar geleden Het Tuitel Complex uit, waarin hij onderzoekt wat een strip nu eigenlijk is en wanneer een strip ophoudt een strip te zijn. Voor zijn nieuwste boek tekende Wasco exact duizend pinguïns. Telkens in reeksen van één tot en met tien, in verschillende stijlen.
Waarom pinguïns als onderwerp? ‘Ik was altijd met katten bezig. Daarvan heb ik er duizenden getekend tot ik er flauw van werd. Ik kwam ook altijd vrouwtjes tegen die van katten hielden en op de een of andere manier wilde ik niet bij die softe wereld horen. Bovendien zijn er al zo veel boeken over katten,’ vertelt Wasco in zijn atelier op een Amsterdams industrieterrein. ‘Ik ben altijd bezig met exercices de style, met variaties op hoe je iets kunt tekenen. Eerst dacht ik dat dit niet met pinguïns zou kunnen omdat je maar een soort hebt, terwijl je in katten veel variaties hebt: dikke, harige, et cetera. Maar waarom zou ik geen harige of dikke pinguïns tekenen of me überhaupt druk maken over het feit dat die niet bestaan? Pinguïns hebben ten opzichte van katten twee voordelen. Ten eerste zijn ze goed herkenbaar en daardoor kun je dus goed zien dat het allemaal variaties zijn. Ten tweede lijken ze veel meer op mensen, dus je identificeert je beter met hen dan met katten.’
Pinguïndag
Op de boekenplanken in zijn werkruimte staan onder andere boekjes die Wasco in eigen beheer heeft uitgebracht, en enkele pinguïns gemaakt van oude gebruiksvoorwerpen. ‘Die hebben bevriende stripmakers gemaakt voor de pinguïndag die ik nu twee keer heb georganiseerd. Ik roep mensen op om met een pinguïn te komen en dan houden we een optocht. Dat is een wandelende expositie, maar heel lowbrow hoor.’
Dit laatste gaat niet op voor 1000 pinguïns dat over meer gaat dan alleen de zwart-witte vogels. Zoals veel van Wasco’s werk, valt je blik in eerste instantie op de illustraties zelf, die kunnen variëren van strippagina’s in een enigszins eenvoudige stijl, tot meer abstract werk dat naar Mondriaan neigt. De illustraties hebben vaak een speelsheid die vrolijk stemt en ze nodigen uit ze nauwgezet te bekijken. Want, wat zien we nu eigenlijk? Wat gebeurt er? Hoe verschilt de ene tekening van de vorige?
Details
Wasco: ‘Mijn werk gaat over hoe we ons verhouden met wat we zien en wat we doen. Net als iedereen heb ik een mening over dingen in de wereld, zoals politiek of de vluchtelingencrisis. Ik heb echter geen zin om mijn dubbeltje daaraan toe te voegen. Zaken zijn complex, maar worden in discussies vaak zwart-wit voorgesteld. Mensen moeten onderscheiden dat het juist om de details gaat. 1000 pinguïns kun je alleen maar lezen door goed op de details te letten en de subtiliteit in te gaan. Het roept allerlei vragen op. Uiteindelijk gaat het boek over evoluties, over hoe die groeien. Kunst is niet didactisch, maar het communiceert wel iets. Ik hoop dat mensen door er goed naar te kijken, doorhebben dat er een gedachte achter zit en snappen wat er gebeurt. Op de een of andere manier verruimt dat ons inzicht van hoe de wereld in elkaar zit en werkt. Uiteindelijk gaat het erom dat mensen subtieler worden en meer nuances kunnen zien.’
Tijdsverloop
Omdat 1000 pinguïns een verzameling van 184 afbeeldingen is, en niet direct een verhaal vertelt, wordt de lezer uitgenodigd zijn eigen interpretatie los te laten op individuele afbeeldingen. ‘Het belangrijkste is wat je er zelf uithaalt. Dat je het boek een tweede keer leest en er dan een heel ander boek of verhaal in kunt zien.’
Toch ben ik benieuwd naar wat Wasco zelf te vertellen heeft over illustratie 0113, waarop twee pinguïns met gebogen hoofd staan. ‘Die twee pinguïns staan daar een beetje te slapen, volgens mij,’ zegt de tekenaar. ‘Ze hebben het koud en staan daar behoorlijk eenzaam. Het zou overigens ook een plaatje met tijdsverloop kunnen zijn. In dat geval zien we twee keer dezelfde pinguïn die naar ons toeloopt, of waar de camera op inzoomt.’
Ambachtelijk
Aan veel van Wasco’s werk ligt een wetmatigheid ten grondslag die hij zichzelf oplegt. Zijn boeken beginnen bij een concept. Daarna begint hij te tekenen en ontstaan de illustraties bijna vanzelf: ‘Ik begin gewoon door het penseel op papier te zetten en ik denk daar van tevoren niet veel over na. Ik weet wel dat dit een redelijk intellectueel werk is, maar ik doe niet zo heel veel intellectueel werk terwijl ik teken,’ zegt hij lachend. ‘Ik improviseer en volg de lijn. Eigenlijk is dat betrekkelijk primitief. Dat ik van wetmatigheden houd, is iets uit mijn jeugd. Ik was goed in rekenen en heb een boekhoudersmentaliteit. Daarbij hou ik van veel. Veel als in meer en dan nog meer. Iedere mens is nietig, maar kan in feite veel maken. Je kunt een heel universum creëren, en ik wil dus heel graag heel veel creëren. Duizend vind ik ook een mooi aantal, want dan begint het ergens op te lijken.’
Sensueel
1000 pinguïns noemt Wasco uiteindelijk ook een ode aan het papieren boek. ‘Op dit moment ben ik anti-digitaal. Het populisme is de afgelopen tien jaar ongelooflijk versneld door de aanwezigheid van internet. Alles gaat te snel. In mijn contract heb ik laten zetten dat er geen digitale versie gemaakt mag worden. Het is een fysiek boek dat een bepaalde volgorde heeft en op een speciale manier is gedrukt. Dat zijn elementen die in de digitale versie kunnen veranderen. Bovendien heeft een digitaal bestand geen formaat. De originele pagina’s heb ik gemaakt op een risoprinter omdat die andere en diepere kleuren kan drukken dan het CMYK-systeem. Het gaat hier dus weer om subtiliteit. Kunst is uiteindelijk sensueel, een gevoel, en dat doet iets met je. Papier, kleur en inkt – al die dingen spelen daarin een rol.’
We staan in het wondere atelier van Wasco waar ik de grafisch kunstenaar en stripmaker voor de VPRO gids interviewde. Wasco heeft namelijk een boek met 1000 pinguïns getekend.
Wat heeft hij met deze grappige, zwart-witte zeevogels? Waarom tekende hij er precies 1000? Wat is het voordeel van een risoprinter? En is er echt een pinguïndag??
Het boek 1000 pinguïns ligt inmiddels in de winkels. De vlog is opgenomen na het interview voor de VPRO Gids. Het artikel staat binnenkort in de Gids en op mijn site.
Guy Delisle maakte boeiende stripromans over zijn verblijf in Jeruzalem, Birma en Noord-Korea. In Gegijzeld vertelt hij over het gevangenschap van Christophe André.
De Canadese animator en stripmaker Guy Delisle (1966) maakt boeiende stripromans over zijn verblijf in conflictgebieden en totalitaire staten. Hij begon hiermee toen hij enkele maanden werkzaam was als supervisor van een animatieserie in de Chinese stad Shenzhen en Noord-Korea. Later verbleef hij onder andere in Birma en Jeruzalem omdat zijn vrouw administrateur is voor Artsen zonder Grenzen (AZG).
We spreken Delisle op de Stripdagen Haarlem waar hij dit jaar hoofdgast was.
Journalistiek en persoonlijk
De kracht van Delisles werk zit hem in het feit dat zijn beeldverhalen een journalistieke insteek hebben, maar ook heel persoonlijk zijn. Hij wisselt alledaagse gebeurtenissen af met achtergrondinformatie over het land. In Berichten uit Birma doorkruist de stripmaker in een scène de stad op zoek naar nieuwe inkt, in een andere scène lees je dat inwoners aan de wijkvertegenwoordigers toestemming moeten vragen als ze iemand willen laten logeren. Zo kom je gaandeweg veel te weten over bijvoorbeeld de geschiedenis van die plek en hoe het dagelijks leven er daar uitziet.
Omdat Delisle zich eerlijk en kritisch uitlaat over onfrisse zaken in het gastland, hebben zijn boeken consequenties: ‘In Noord-Korea ben ik niet meer welkom, want daar zijn ze niet blij met mijn boek. Mij zie je daar niet meer terug, want ze stoppen mensen soms zelfs zonder reden in de gevangenis. Op de strip Jeruzalemkreeg ik vanuit Joodse-hoek kritiek, maar dat heb je al snel als je niet alleen maar zegt dat het een prachtig land is. Bovendien is het openlijke kritiek, die je van repliek kunt dienen.’
Vrijheid
‘Het belangrijkste wat ik van mijn reizen leerde is dat je ziet hoeveel vrijheid mensen wel of niet hebben,’ zegt Delisle. ‘In Europa is dit overal wel hetzelfde, maar als je in China bent, merk je dat mensen niet makkelijk het land uit kunnen. Ook worden daar heel veel mensen geëxecuteerd. En in Noord-Korea hebben ze geen idee wat er buiten de landsgrenzen gebeurt. De mate van vrijheid heeft me altijd gefascineerd. Daarom wilde ik Gegijzeld ook maken, want in die situatie bezit je helemaal geen vrijheid meer.’
Gegijzeld is zijn recentste boek dat in het Nederlands is verschenen. Hierin vertelt Delisle het verhaal van Christophe André, een accountant van AZG die in 1997 tijdens een humanitaire missie in de Kaukasus werd ontvoerd en drie maanden gevangen werd gehouden. Delisle vertelt de gebeurtenissen vanuit het perspectief van de gegijzelde en maakt ons zo deelgenoot van diens angsten en onzekerheden.
Delisle: ‘Christophe was alleen en dus helemaal op zichzelf aangewezen. Uren, dagen en weken had hij niets te doen. Hoe hij daarmee omging, fascineerde mij het meeste. Hoe overleef je in een situatie waarover je geen controle hebt? Omdat hij zichzelf bevrijdde is het een goed verhaal. Als hij gewoon was uitgewisseld voor losgeld, was het minder boeiend geweest.’
Geboeid
De grootste uitdaging voor de tekenaar was dat zijn hoofdpersonage voor het merendeel van de strip in dezelfde kamer aan een radiator vastgeketend zit. ‘Omdat het een waargebeurd verhaal is, heb je voldoende aan de interne monoloog van Christophe. Ik wilde het tijdsverloop laten zien, en de routine van de paar keer dat hij per dag te eten kreeg en van zijn dagelijkse bezoek naar de wc. Ik wilde de lezer laten ervaren hoe dat is. Je kunt natuurlijk schrijven dat het twee weken later is en laten zien dat zijn baard is gegroeid, hij is afgevallen en wat vuiler is geworden. Maar als lezer voel je dat niet. Als je de bladzijde nu omslaat zie je bijna hetzelfde beeld, en op de volgende bladzijde wéér. Door de herhaling draait de lezer een beetje door, net als Christophe.’
Constructie
Normaliter maakt Delisle tijdens zijn verblijf op een bepaalde plek aantekeningen die hij tot strip uitwerkt op het moment dat hij weer thuis in Frankrijk is. ‘Je kunt niet ter plekke de hele dag zitten te tekenen, want dan maak je verder niets mee om over te vertellen.’ Omdat hij voor Gegijzeld de ervaringen van Christophe André gebruikte, pakte Delisle het anders aan. Vijftien jaar geleden interviewde de tekenaar André een lange middag over zijn gevangenschap toen alles nog vers in zijn geheugen zat. Het duurde echter heel wat jaren voordat Delisle zich volledig op dit project kon storten. Als referentiemateriaal kon hij dit keer niet terugvallen op eigen schetsen en foto’s, maar wel op Andrés foto’s van zijn werkplek. Verder kon André er gedetailleerd over vertellen en schetste hij soms dingen uit.
Delisle gebruikte zichzelf als model. ‘Christophe en ik lijken uiterlijk wel op elkaar. Hij heeft een baard en die liet ik ook groeien in de winter toen ik met het boek bezig was. Ook maakte ik mezelf vast met handboeien terwijl een vriend hier foto’s van nam. Ik was half naakt. Gelukkig kwam niemand toen net de kamer binnen,’ zegt hij met een glimlach.
‘Tegenwoordig gaat het goed met Christophe die nog steeds voor AZG werkt. Hij was erg blij met de strip, want nu kunnen zijn moeder en kinderen ook zien wat er met hem gebeurd is. Misschien helpt het boek ook wel als therapie, maar de beste therapie die Christophe kon krijgen is het feit dat hij ontsnapt is. Hij kwam zelf in actie en won daardoor van zijn ontvoerders. Door de situatie toonde Christophe een daadkracht die hij normaliter niet bezit.’
Guy Delisle: Gegijzeld (Scratch)
Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in de VPRO gids (2018).
Binnenkort komt van grafisch kunstenaar/ stripmaker Wasco een nieuw boek uit over Duizend pinguïns. In zijn vorige boek, Het Tuitel Complex, staat een verhaal wat volgens mij aardig onze levens reflecteert.
Stripmaker Peter van Dongen werkte een decennium aan zijn bewerking van de roman Familieziek van Adriaan van Dis. ‘Ik herkende veel van mijn verleden in het verhaal.’
Wanneer we stripmaker en illustrator Peter van Dongen (Amsterdam, 1966) eind september in zijn werkkamer in Amsterdam spreken, is zijn stripbewerking van de roman Familieziek zo goed als af. Op zijn werkblad liggen enkele potloodpagina’s van een nieuw album van de klassieke reeks Blake en Mortimer. Van Dongen en Teun Berserik tekenen allebei de helft van een verhaal geschreven door Yves Sente dat begin 2018 zal uitkomen. Ze tekenen in de klare lijn-stijl die de in 1987 overleden bedenker van Blake en Mortimer, Edgar P. Jacobs, ook hanteerde. Een stijl waarin Van Dongen perfect thuis is: ‘Het prettige aan de klare lijn vind ik dat het helder is. Ik trek graag gladde, gelikte lijnen. Het is ook een beperking: je weet wat je als tekenaar wel en niet kunt tekenen omdat je in deze stijl genadeloos wordt afgestraft wanneer je iets niet kan.’
Niet integraal
Van Dongen brak internationaal door met zijn tweeluik Rampokan, dat zich afspeelt aan de vooravond van de Politionele Acties in Indonesië. Hij baseerde zich voor deze verhalen onder andere op de geschiedenis van zijn moeder en grootmoeder. Bijna tien jaar geleden benaderde Adriaan van Dis, die onder de indruk was van Rampokan, Van Dongen met het verzoek een integrale verstripping van zijn roman Familieziek te maken.
Toentertijd waren dat soort graphic novels populair dankzij Dick Matena, die onder andere De avonden van Gerard Reve in stripvorm had gegoten. In tegenstelling tot Matena, die de brontekst integraal in de strip opneemt en daarnaast alles wat erin de tekst staat óók nog eens visualiseert, pakte Van Dongen de adaptatie anders aan: ‘Een integrale editie leek me niet te doen. Dat zou teveel tekenwerk worden. Daarbij vind ik een bewerking veel interessanter voor mezelf als maker omdat je dan keuzes moet maken. Ik wilde alles zelf doen. Ik schrijf een synopsis en begin daarna met het schetsen van de lay-out van de pagina’s. Zo zie ik het verhaal voor mijn ogen ontstaan en kan ik bijvoorbeeld meteen rekening houden met het feit dat een cliffhanger op het laatste plaatje van de pagina moet komen.’
Familiegeschiedenis
Iedere vijf maanden kwamen de stripmaker en auteur bij elkaar en beoordeelde Van Dis het gedane werk. Ook keek hij goed naar de teksten in de strip. Van Dongen: ‘Sommige dialogen heb ik overgenomen uit het boek, de rest heb ik zelf ingevuld. Soms was ik te lang van stof, en kortte Van Dis de dialogen in. Toch heeft hij 70 procent van de tekst intact gelaten.’
In het begin vond Van Dis dat de stripmaker te ver was afgedwaald van het oorspronkelijke boek. ‘Ik had verhalen van mijn eigen familie erin verwerkt, want er waren parallellen tussen wat mijn oma en haar dochters is overkomen en Familieziek, een verhaal over een gezin dat vanuit Nederlands-Indië naar Nederland verhuist en hier probeert te aarden. Nadat de moeder van drie dochters haar man heeft verloren door onthoofding, ontmoet ze Meneer Java in een evacuékamp. Java wordt haar nieuwe man en later de vader van Adriaan van Dis. Het boek gaat over hoe de jongen opgroeit in een gezin met drie Indische halfzussen en de moeizame relatie met een vader die getraumatiseerd is door de oorlog. Van Dis vond dat ik mijn familieverhalen voor mijn eigen werk moest bewaren. Daar was ik in het begin wat gepikeerd over, maar uiteindelijk snapte ik dat ik beide verhalen op deze manier tekortdeed. Oorspronkelijk had ik de klus aangenomen om verschillende redenen. Natuurlijk omdat Van Dis een grote naam is, maar vooral omdat ik toen zelf bezig was met een verhaal over een repatriantengezin en hoe het hen verging in de Nederlandse samenleving van de jaren vijftig. Maar nadat ik op mijn veertigste vader was geworden, was ik te onrustig in mijn hoofd om mij op mijn eigen verhaal te concentreren. Door Familieziek te bewerken kon ik die concentratie wel weer vinden. De vader-zoonrelatie trok mij in het bijzonder aan. Uiteraard omdat ik zelf net vader was geworden, maar ook herkende ik er veel van mijn eigen verleden in. Mijn vader en stiefvader mishandelden mijn moeder en thuis heerste er vaak een angstcultuur. Mijn stiefvader behandelde mijn halfbroertje zoals Meneer Java zijn zoon behandelt, in de zin dat mijn halfbroer zich ongezien voelde. Mijn stiefvader had geen aandacht voor hem, was onrustig en altijd op reis.’
Eigen invulling
‘Op verzoek van Van Dis begint de graphic novel met dezelfde proloog als het boek. Omdat Familieziek uit allerlei korte verhalen en taferelen bestaat, heb ik voor de rest van de strip een keuze gemaakt in wat ik wel en niet wilde gebruiken. Ik heb elementen uit verschillende taferelen gecombineerd, een geheel nieuwe verhaalstructuur bedacht en er van alles bij verzonnen. Dat vond Adriaan goed, zolang hij de keuzes maar kon plaatsen. In het hoofdstuk ‘Schuinschrift’, moet de jongen bijvoorbeeld leren schrijven in schoolschrift. In het boek zitten meneer Java en hij alleen aan de schrijftafel, ik laat ze nu ook naar het strand gaan om in het zand te schrijven. Veel van de verhalen spelen zich binnen af of in een duinlandschap. Daarom is het fijn dat Meneer Java zich soms weer in Indonesië waant, want dan kon ik lekker uitpakken met het landschap daar, wat ik fijn vind om te tekenen. Als tekenaar heb je de ruimte alle kanten op te gaan.’
Peter van Dongen en Adriaan van Dis. Familieziek. Scratch.
Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #47 (2017). Toen ik bij Van Dongen op bezoek was voor dit interview, maakte ik na het gesprek de volgende video:
De Duitse stripmaker Reinhard Kleist maakte een meeslepende en fascinerende striproman over het leven en het werk van Nick Cave. ‘Mensen die iets duisters in zich meedragen interesseren mij.’
‘Reinhard Kleist, meester-beeldromancier en schepper van mythes heeft – wederom – de conventies van de graphic novel getart met deze angstaanjagende samensmelting van Cave-songs, biografische halve waarheden en verrukkelijke hersenspinsels, waarmee hij een complexe, indrukwekkende en volstrekt bizarre reis door de Wereld van Cave heeft gecreëerd. Dit boek komt dichter bij de waarheid dan elke andere biografie, zoveel is zeker! Maar laat één ding duidelijk zijn: ik heb Elisa Day niet vermoord,’ aldus de flaptekst geschreven door Nick Cave over de nieuwe graphic novel Nick Cave: Mercy on Me. De getekende biografie die begin oktober verscheen bij uitgeverij Scratch.
Stripauteur Reinhard Kleist(Keulen, 1970) is er in zijn nopjes mee, laat hij vanuit zijn huis in Berlijn telefonisch weten. ‘Cave laat hiermee weten dat hij erg blij is met het boek en tegelijkertijd neemt hij er afstand van.’ Zijn striproman over Nick Cave, de Australische singer-songwriter, muzikant, dichter, auteur en acteur, is niet de eerste biografie van Kleist. Eerder verbeeldde hij de levens van onder meer bokser Harry Haft, Fidel Castro, Elvis Presley en Johnny Cash.
Gebroken biografie
‘Ik ben erg geïnteresseerd in waargebeurde verhalen, omdat je daar zoveel uit kunt halen,’ licht Kleist zijn voorkeur voor het genre biografie toe. ‘In het geval van Der Boxer en Der Traum von Olympia waren het die specifieke verhalen die ik aan een strip lezend publiek wilde vertellen. Dat laatste boek ging over de Somalische atleet Samia Yusuf Omar met wie het dramatisch afliep. Er wordt wel gezegd dat ik me aangetrokken voel tot mensen met een gebroken biografie of een beschadigde persoonlijkheid. Mensen die iets duisters in zich meedragen. Zoals Johnny Cash. Die had een duistere visie op de wereld, en was drugsverslaafd. Hij was een lange tijd niet erg aardig voor zichzelf, destructief. Ieder moment kon hem een ramp overkomen. Hoe hij zijn weg daaruit vond, maakt een boeiend verhaal. Wat mij in het bijzonder fascineert aan Nick Cave is dat hij een van de grootste verhalenvertellers in de muziek is. Hij gebruikt de sfeer van de muziek en de songteksten om zijn verhalen te illustreren.’
De inmiddels 60-jarige Australiër trad met zijn Bad Seeds 6 oktober nog op in een uitverkochte Ziggo Dome. De show was onderdeel van de Europese tournee die in het teken staat van het nieuwe album Skeleton Tree.
Ware mythes Nick Cave: Mercy On Me is geen recht-toe-recht aan biografie, maar een meeslepend relaas, waarin de songs van Cave verweven zijn met zijn gebeurtenissen uit zijn leven en de mythologie rondom zijn personage. ‘Nick is zelf constant bezig met het vormen van zijn legende. Toen ik met hem sprak, praatte hij vaak over zichzelf in de derde persoon. Hij is dus eigenlijk constant een personage genaamd Nick Cave aan het opbouwen. Dat heb ik ook met dit boek gedaan. Op een bepaalde manier heb ik mijn eigen versie van Nick Cave gecreëerd. Tijdens onze gesprekken maakte hij al snel duidelijk dat het boek geen navertelling van feiten en gebeurtenissen mocht worden. Daarom heb ik ervoor gekozen om mij meer op zijn persoonlijkheid te richten en op zijn positie als kunstenaar in relatie tot zijn werk. Ik vertel nu over gebeurtenissen uit Caves leven vanuit het perspectief van personages uit zijn songs en vanuit de hoofdpersoon uit zijn debuutroman.’
Kleist laat de personages uit Caves werk tot hem spreken. In de striproman komen soms dezelfde gebeurtenissen terug, verteld vanuit een ander perspectief. Ieder hoofdstuk bevat een thema, dat vervolgens belicht wordt aan de hand van belangrijke werken uit Caves oeuvre. ‘Het eerste hoofdstuk gaat over de jongen die zijn ouderlijk huis verlaat en de wijde wereld in trekt, maar een flinke klap in zijn gezicht krijgt. Dat is in de basis ook het verhaal van ‘The Hammer Song’. Daarin zitten overeenkomsten met wat Cave op die leeftijd zelf is overkomen. ‘Where The Wild Roses Grow’ is het liefdesverhaal tussen Anita Lane en Cave. Nick heeft ooit in een interview verteld dat hij en het hoofdpersonage in ‘The Mercy Seat’, de veroordeelde die op de elektrische stoel gezet wordt, veel gemeen hadden omdat het toen niet goed met hem ging. Met dat liedje riep hij eigenlijk om hulp.’
Apocalyps
Uiteindelijk leidt deze overdonderende en op prachtige wijze gevisualiseerde reis door de wereld van Cave tot een Apocalyps en een rechtstreekse confrontatie tussen de kunstenaar en zijn creaties. ‘Als Cave verhalen bedenkt, creëert hij werelden en personages. Dat maakt hem tot een God in zijn eigen universum. Maar Cave is niet erg aardig voor zijn personages. Aan het eind van de meeste verhalen sterven ze. Daarom laat ik ze aan Cave vragen waarom hij hen dit aandoet. Zo kon ik het hebben over de relatie tussen de kunstenaar en zijn werk en de verantwoordelijkheid die hij heeft ten opzichte van de mensen die hij creëert. Als ik een strip maak wil ik ook dat de personages echt gaan leven voor de lezer. En als dat gebeurt, heeft dat iets magisch.’
‘Op het waarom van Cave’s moordlust, zijn verschillende antwoorden,’ zegt Kleist. ‘In het geval van Elisa Day van het lied ‘Where the Wild Roses Grow’, antwoordt Cave: “All beauty must die”. Daaruit concludeer ik dat Cave haar doodde om haar onsterfelijk te maken. Iedereen kent het liedje immers, het wordt nog steeds gezongen en naar geluisterd.’
De personages vertegenwoordigen ook facetten van Cave’s persoonlijkheid. Kleist ziet de hoofdpersoon uit het lied Red Right Hand als de duivelse versie van Cave, iemand die een spoor van vernietiging achter zich laat. De mensen in zijn leven en met wie hij samenwerkt zijn als microscopische radertjes in een catastrofistisch plan. ‘Dat spoor van vernietiging verwijst vaak naar zijn persoonlijke relaties. Gedurende zijn carrière was Cave, als bandleider en kunstenaar, niet altijd even aardig voor de mensen in zijn omgeving,’ vertelt de stripauteur.
Kleist voerde meerdere gesprekken met Cave die de stripmaker volledig vertrouwde en de vrije hand gaf. ‘Een keer heeft hij zich uitgesproken. Nick wilde het verhaal over de dood van zijn vader er niet in hebben, want hij vond mijn benadering hiervan niet goed. Dat heb ik toen aangepast, maar uiteindelijk heb ik het helemaal geschrapt omdat het niet bij de rest paste.’
Geluidloos
Cave is als performer nogal theatraal, dus als je werkt met een stil medium met statische illustraties, hoe vertaal je de opwinding van een live-optreden dan naar het papier?
‘Dat dilemma is ook een van de redenen waarom ik graag biografieën over muzikanten maak, juist omdat ik in een medium zonder geluid werk. Het is een enorme uitdaging om muziek hierin te portretteren. In een scène in het boek geeft Cave met zijn tweede band The Birthday Party een concert. Ik heb geprobeerd de ruige energie en agressiviteit van de muziek weer te geven in de tekeningen door de songteksten door het publiek te laten snijden en mensen letterlijk te onthoofden. In een andere scène laat ik het geluid van een trein overgaan in dat van een elektrische gitaar. Op die momenten probeer ik muziek zichtbaar te maken.’
Reinhard Kleist. Nick Cave: Mercy On Me. De getekende biografie. (Vertaling Joost Pollmann) Scratch.
De afgelopen dagen heb ik mij verdiept in het leven en werk van Nick Cave. Er komt 3 oktober namelijk een prachtige striproman uit van Reinhard Kleist over de Australische singer-songwriter, muzikant, auteur en acteur.
Eerlijk gezegd kende ik het werk van Cave maar oppervlakkig. Ik zag de documentaire 20.000 Days on Earth. ‘Where the Wild Roses Grow’ en enkele andere nummers van Cave draai ik wel eens. En ik las ooit zijn tweede roman, The Death of Bunny Munro.
Maar om Kleist te kunnen interviewen en zijn gelaagde striproman goed te kunnen doorgronden, ben ik dus in de wereld van Cave gedoken. Ik wil namelijk weten waar ik het over heb. Dat hoort bij mijn werk. Dat betekende in dit geval parallel aan het lezen van de graphic novel veel muziek luisteren en informatie lezen. Maar in het geval van het werk van Cave is dat geen straf.
Toen er een paar jaar geleden een boek met verstrippingen van songs van Bob Dylan uitkwam bij uitgeverij Silvester, ben ik heel diep in de wereld van Dylan gedoken. Ik kende zijn werk al door onder andere Wonder Boys, maar daarna ben ik echt fan van de man en zijn werk geworden. Ik zou mezelf niet meteen een fan van Cave noemen, intrigerend vind ik hem wel.
Woensdagmiddag sprak ik Kleist telefonisch: hij woont in Berlijn. Tijdens het interview werd de verbinding een paar keer verbroken. Toch werd het een goed gesprek. Ik kende Kleist werk wel al: hij heeft meerdere stripbiografieën op zijn naam staan. Die over Johnny Cash is fantastisch. En dit boek over Cave gaat ook op mijn lijst van een van de beste strips van dit jaar. Het is geen recht-toe-recht aan biografie, maar een meeslepend relaas, waarin de songs van Cave verweven zijn met zijn gebeurtenissen uit zijn leven en de mythologie rondom zijn personage.
Nick Cave: Mercy On Me. De getekende biografie verschijnt dus 3 oktober bij uitgeverij Scratch. Op donderdag 5 oktober om 17 uur is de boekpresentatie in Concerto, Amsterdam. Kleist is daarbij aanwezig en signeert zijn boek. Muziekjournalist Jan Vollaard (o.a. NRC) komt een mooi verhaal vertellen over Nick Cave. Cave geeft die dag erna een concert in de Ziggo Dome.
Een week later verschijnt mijn interview in de VPRO Gids.
Wat: Boekpresentatie Nick Cave: Mercy on Me. De getekende biografie Wanneer: Donderdag 5 oktober vanaf 17.00 uur Waar: Concerto, Utrechtsestraat 52-60, 1017 VP Amsterdam
Vrijdag 6 oktober signeert Kleist ook in stripwinkel het Beeldverhaal van 16:30 tot 18:30.