Categorieën
Striprecensie Strips

Octopus van Mark Hendriks

Octopus van Mark Hendriks is een prachtig beeldverhaal waarvan menig stripplaatje niet zo misstaan aan de muur van een galerie of museum.

Scratch Books beloofde vooral kwalitatief hoogwaardige en goed verzorgde strips uit te gaan brengen toen de uitgeverij zichzelf in 2014 aan de wereld voorstelde. Uitgevers Wiebe Mokken en Hansje Joustra hebben woord gehouden, want in de afgelopen jaren kwamen er prachtige graphic novels bij ze uit. Van die strips waar je je vingers bij zou aflikken als ze eetbaar waren geweest.

Het is dan ook geen toeval dat aardig wat van de strips van Scratch door mij zijn besproken op dit blog of in de VPRO Gids, waar ik nog steeds voor schrijf. Zoals In the Pines van Erik Kriek, Iedereen op Claudia van Sam Peeters en Mijn vriend Dahmer van Derf Backderf.

Recent voegde Scratch een nieuw album van Mark Hendriks aan dit fonds toe: Octopus. Over Hendriks heb ik het eigenlijk nog niet gehad, en dat ligt niet aan de kwaliteiten van deze in Amstelveen geboren stripmaker.

Internationaal talent
Hendriks (1971) studeerde in 1997 af aan de Academie Minerva in Groningen. Naast zijn werkzaamheden als illustrator publiceerde hij vanaf 1990 in verschillende stripbladen. Zijn werk verscheen o.a. in Frankrijk, Japan, Italië, Slovenië en Finland. In 1996 won hij de VSB Aanmoedigingsprijs en in 1998 de Handyburger Award (Slovenië). Ook ontving hij drie Stripschapspenningen in de categorie Album van het jaar: voor Tomoyo (1996), voor de albums Hong Kong Love Story en Ikayaki samen (2000) en De nieuwe hemel (2006). In 2015 kwam bij Scratch Hendriks album Tibet uit.

Tot zover het cv van Hendriks, die zijn leven deelt met Maaike Hartjes met wie hij samen Hongkong Dagboek maakte. Wat deze twee stripmakers met elkaar gemeen hebben is dat ze allebei een duidelijke eigen stijl hanteren en lekker tegendraads hun eigen weg gaan. Dat laatste zie je ook in Octopus terug.

Kunst
Octopus is hardcoverboek op oblongformaat, het is een horizontale vertelling. Op grafisch vlak is dit beeldverhaal heel erg sterk: de tekenlust van Hendriks zie je er duidelijk in terug. Vol met fijne details, gebruikt Hendriks soms heel zelfverzekerd dikke lijnen om objecten met grote contouren op papier te zetten. Daarnaast creëert hij een figuratief effect door een sterke verdeling tussen zwarte en witte vlakken. Veel individuele stripplaatjes zouden niet misstaan aan de muur van een galerie of museum.

Hendriks verdeelt de afbeeldingen vaak op in verschillende stripplaten. Dit, gecombineerd met het feit dat het album horizontaal is vormgegeven, maakt dat het verhaal van links naar rechts aan je voorbijtrekt, als een filmcamera die van links naar rechts beweegt. Wat in filmtermen ook wel een ‘pan’ wordt genoemd. Het effect van deze aanpak is dat je als lezer op reis in het verhaal wordt genomen.

Pratende octopus
Dat verhaal speelt zich af in het Koreaans dorpje Namusangun. De hoofdrolspeelster runt overdag een toeristenwinkel en speelt ’s avonds computerspelletjes met haar neefje. Het liefste gaat ze echter vissen in het natuurreservaat. Daar ontmoet ze een pratende octopus met wie ze een vriendschap sluit. Ondertussen dwalen twee toeristen in het dorpje rond, vol met informatie over de streek. De running gag in het verhaal is dat ze telkens op gesloten deuren sluiten. Of ze nu een tempel bezoeken of het souvenirwinkeltje van de hoofdpersoon. En dan is er nog de oude man, de ex-schoonvader.

Hendriks speelt graag met herhalende elementen en de variaties daarop. Het verhaal is ietwat dromerig en onwerkelijk, want octopussen kunnen niet echt praten… toch? Wat ze wel kennelijk kunnen is vrijen met de hoofdpersoon. In tegenstelling tot hentai, is de tentakelseks in Octopus eerder erotisch en intiem dan pornografisch. Maar de lezer zij gewaarschuwd: lang niet alles is wat het lijkt.

Octopus seks!

Ik vind Octopus een lust voor het oog en een boek dat ik zeker nog eens zal lezen.

Mark Hendriks. Octopus.
Uitgeverij Scratch Books, €39,90

Categorieën
Minneboo leest Strips

De Kennedy’s verstript

De stripmakers achter Agent Orange duiken in de geschiedenis van de Kennedy’s. Het eerste album gaat over Joseph P. Kennedy, de vader van John F. Kennedy. ‘Hij was een gewetenloze schurk.’

29 mei was de 100ste geboortedag van John F. Kennedy. Hebben stripmakers Erik Varekamp en Mick Peet nog iets speciaals gedaan? ‘Nee, zulke fans zijn we nu ook weer niet, maar JFK is natuurlijk wel een heel interessante historische figuur,’ zegt Varekamp.

Het eerste deel van De Kennedy Files heeft hij echter maar een kleine rol. Het verhaal draait om Joseph P. Kennedy, JFK’s vader.
In 1938 wil deze self made miljonair president van Amerika worden. Daarom stuurt president Roosevelt hem zo ver mogelijk weg, en benoemt hem tot ambassadeur in Londen. Terwijl Hitler Oostenrijk inlijft en Tsjecho-Slowakije bedreigt, probeert Kennedy Roosevelt ervan te overtuigen zich niet te mengen in het Europese conflict. Aldus kort de uitgangssituatie van De Kennedy Files 1: De man die president wilde worden. Een nieuwe reeks stripalbums van Erik Varekamp en Mick Peet. Eerder maakten ze onder de titel Agent Orange vijf opzienbarende verhalen over prins Bernhard.

Mick Peet en Erik Varekamp. Foto: Michael Minneboo.

Wereldheerschappij
We spreken de stripmakers op de redactie van uitgeverij Scratch Books in Amsterdam. ‘Onze vorige uitgever wilde na vijf boeken Prins Bernhard eens een strip over een Amerikaans onderwerp hebben. Hij wilde de wereld veroveren en wij eigenlijk ook wel,’ zegt Varekamp. ‘In Nederland verdien je zo weinig geld met die boeken, dat je het wel internationaal moet aanpakken. Dan kom je al snel uit op de Amerikaanse koninklijke familie: de Kennedy’s. Het eerste boek dat ik over ze las was The Dark Side of Camelot van Seymour M. Hersh, een absolute aanrader. Je houdt niet voor mogelijk wat erin staat. Het is prins Bernhard in het kwadraat! Ons viel vooral Joseph P. Kennedy op, omdat we daar niets van wisten. Hij was een gewetenloze schurk en dat is voor een verhaal natuurlijk prachtig.’

‘Door de zoon van Roosevelt wordt Joseph omschreven als de gemeenste en laagste vorm van leven die hij ooit heeft gezien,’ zegt Peet. ‘Het toeval maakte ons verhaal actueel. We schreven De Kennedy Files vlak voordat Trump president werd. Kennedy en Trump zijn beide zakenmannen die, niet gehinderd door enige kennis van politieke of diplomatieke zaken, president wilden worden. Het verhaal van de Kennedy’s is een immigrantentragedie. Een arme familie vlucht van de honger in Ierland weg naar het nieuwe Amerika. In Boston worden ze niet geaccepteerd door het WASP-establishment. Kennedy bouwt op slinkse wijze een imperium. Door allerlei dirty tricks komt hij als een van de weinigen extreem rijk uit de Wall Street crash van 1929. Zijn twee oudste zoons dingen allebei naar de goedkeuring van hun vader. De oudste zoon Joe, wil president worden maar sneuvelt in 1944. De tweede, JFK, heeft die ambitie niet, en ontpopt zich desondanks als een van de beste presidenten ooit.’

Onnozel
In De man die president wilde worden wordt Joseph Kennedy afgeschilderd als een egoïst, vrouwenverslinder en een antisemiet die het gevaar van de nazi’s volledig onderschat. Op politiek vlak lijkt hij nogal onnozel. ‘JFK heeft zijn hele leven moeten knokken tegen de erfenis van de onnozelheid van zijn vader,’ zegt Peet. ‘Er zijn overeenkomsten tussen Kennedy en Bernhard. Ze waren enorm ambitieus. Bernhard had de ambitie om rijk te blijven, daarom deed hij ook dingen die niet mochten. Zoals de Lockheed-affaire. Je kunt ze inderdaad als schurken zien, maar ze zijn vooral kleurrijke personages die zich bevonden op keerpunten in de geschiedenis. Ze hadden contact met sleutelfiguren. Dat maakt hun verhaal zo fascinerend. Uiteindelijk maken wij dit soort beeldverhalen uit pure nieuwsgierigheid: door je te concentreren op een personage of groep personages zoals de Kennedy’s, krijg je een heel ander zicht op de geschiedenis dan dat je die tot dan toe kent. Je krijg inzicht in hoe de dingen werkelijk in elkaar steken. Al was Kennedy uiteindelijk veel belangrijker voor de geschiedenis dan de prins. Kennedy liep maar in één sloot tegelijk, namelijk die hij zelf had gegraven. Bernhard in alle zeven.’

Varekamp: ‘Ik moet wel zeggen dat ik Bernhard een beter stripfiguur vind dan Joe Kennedy. Bernhard droeg allerlei malle uniformen, smokings en safaripakken. En hij had meer bloopers. Hij stortte met vliegtuigen neer en reed tegen bomen aan. Kennedy was toch meer een zakenman en ambassadeur. Saaier dus eigenlijk. God zij dank had hij heel veel kinderen die gekke dingen deden.’
Peet: ‘Die kinderen hadden inderdaad ook bloopers, maar vooral van de fatale soort. En daar moet je in een strip als deze een beetje mee uitkijken. Dat mag niet te leuk worden. Het is een serieus verhaal.’

Disclaimer
De stripmakers probeerden hun vertelling historisch zo accuraat mogelijk te maken en kregen daarbij hulp van Nigel Hamilton, auteur van JFK: Reckless Youth. Ook lazen ze ‘meters boeken’ waaronder de intensieve correspondentie die papa Kennedy met zijn kinderen onderhield. Desalniettemin begint het boek met een disclaimer dat het verhaal een satire is. ‘Ik ben geen fan van die disclaimer. Laat de Kennedy’s maar procederen. Bij ons valt niets te halen,’ zegt Varekamp.

‘Het materiaal is behoorlijk explosief omdat we dingen zeggen die mensen vaak niet welgevallen zijn. Zeker de fans niet. Dat was bij Bernhard het geval en dadelijk bij de Kennedy’s vast ook,’ licht Peet toe. ‘Je moet daarom heel nauwkeurig en precies je verhaal vertellen. Je kan niet te veel overdrijven. Wij waren er niet bij, dus soms moet je zaken zelf invullen.’

Bernhard heulde graag met de duivel. Fragment uit Agent Orange. Illustratie: Erik Varekamp.

Soms gaan dingen een eigen leven leiden. In Agent Orange vertellen de makers dat Bernhard zijn SS-uniform liet maken door Hugo Boss. ‘Dat was fantasie!’ roept Varekamp. ‘Hugo Boss was inderdaad in de jaren dertig een kleermaker, waar je ook uniformen voor de Hitlerjugend en SS kon halen. Dus hebben we ervan gemaakt dat Bernhard daar ook zijn uniformen liet maken. Het hád namelijk gekund. Het leuke is dat Annejet van der Zijl in haar boek over Bernhard deze grap als feit vermeldt.’

Omdat ze zich richten op de internationale markt, werken ze de strips uit in het Engels. De Nederlandse editie is dus een vertaling. Peet: ‘Door in het Engels te werken, blijven we dichter bij het bronmateriaal. Engels is niet onze eerste taal, dus zijn we meer afhankelijk van de dialogen zoals we ze vinden en dat is eigenlijk objectiever dan wanneer wij ze zelf verzinnen.’ Het veroveren van de wereld laat echter nog op zich wachten, al zal de reeks wel uitgegeven worden in Frankrijk en is er vanuit Duitsland en Tsjechië interesse getoond. De Amerikanen wachten af tot er meer delen uit zijn.

Bordje
Peet is in het dagelijks leven artdirector bij het Financieel Dagblad. Varekamp illustrator voor onder andere de VPRO Gids. Hoewel Varekamp de strip tekent, werken ze allebei intensief aan het scenario. In het café komen ze geregeld samen om de scenario’s te bespreken en Varekamp maakt dan ter plekke schetsen: ‘Na drie biertjes wordt het moeilijk.’
Peet: ‘Dan komt er ook een bordje tussen ons in. Op beide kanten staat er: “Niet te moeilijk doen.” Daar is Erik mee begonnen.’ Varekamp haalt het bordje uit zijn tas en zet het op tafel. Een mooie filosofie om het gesprek mee af te sluiten.

Mick Peet en Erik Varekamp. De Kennedy Files 1: De man die president wilde worden.
Scratch Books.

Geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #21 (2017).

Categorieën
Minneboo leest Strips

Ik, moordenaar

De openingsscène uit Ik, moordenaar hakt er meteen goed in:

De tekeningen in Ik, moordenaar zijn, net als de ziel van hoofdpersoon Enrique Rodríguez Ramírez, inkt en inktzwart. Ze passen dus goed bij zijn belevingswereld en visie op leven en dood.

Ramírez doceert kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Baskenland. Op 53-jarige leeftijd is hij op het hoogtepunt van zijn carrière. Hij staat op het punt hoofd te worden van zijn afdeling, maar hij valt ten prooi aan academische rivaliteit. Zijn studiegroep getiteld ‘Lichamelijk geweld in de westerse schilderskunst’ onderzoekt het werk van Bruegel, Grünewald, Goya, Rops, Dix, Grosz, Ensor, Munch en Bacon. Maar zijn echte passie is radicaler: Ramírez verheft moord tot een van de Schone Kunsten. Tenminste, dat vindt hijzelf.

In tegenstelling tot fictieve seriemoordenaars als Dexter, die zijn moordlust gebruikt om de wereld te ontdoen van misdadigers, roept Ramírez echter geen enkele sympathie op bij de lezer.

Ramírez heeft enkele basisregels waaraan de kunst van het moorden moet voldoen. Een van die regels is dat de moord hem geen persoonlijk gewin mag opleveren. Dat zou hem immers ook makkelijk verdacht maken. Zijn meest creatieve moord, als je het zo wilt noemen, is de zogenaamde puzzelmoord: hij hakt zijn slachtoffer in stukken stuurt deze onderdelen naar verschillende adressen op.

Uiteindelijk zal ook deze ‘kunstenaar’ moeten lijden voor zijn kunst. Hoe dat precies uitpakt, lees je dus in Ik, moordenaar van Antonio Altarriba & Keko.

Winnaar van de Grand Prix de la Critique ACBD 2015 en de Prix BD Polar 2015.

Antonio Altarriba & Keko. Ik, moordenaar
Scratch Books, € 24,90

[hr]

Daarom Minneboo leest:
Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een interview, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.

Categorieën
Striprecensie Strips

Iedereen op Claudia

Als ik me niet vergis, is Iedereen op Claudia, na In de schaduw van mijn lul en Fucking Hell, de derde solostriproman van stripmaker Sam Peeters, die al jaren een vierde deel is van het humoristische stripcollectief Lamelos. Met Iedereen op Claudia heeft de stripmaker zichzelf overtroffen.

Tijdens het lezen heb ik vaak moeten gniffelen en hardop moeten lachen. En dat terwijl wat Peeters te vertellen heeft, op zijn best een tragikomisch verhaal van een mislukte liefde genoemd kan worden.

Peeters laat in deze tekstloze striproman zien hoe een verliefdheid op een klasgenootje uit kan groeien tot een obsessie. Toegegeven: Claudia is het mooiste meisje van de klas, iemand waar alle mannen voor vallen. Dus dat zij de hormonen van de hoofdpersoon overuren laat draaien, snap je meteen. Vanaf de eerste keer dat zij de klas in loopt, is de hoofdpersoon verliefd op Claudia. Gedurende hun levens komen de hoofdpersoon en Claudia elkaar geregeld tegen, toch wil het met de liefde niet vlotten.

In tegenstelling tot de andere personages blijft de hoofdpersoon het gehele verhaal naamloos, maar aangezien de stripmaker hem met ‘ik’ aanduidt, noem ik hem voor het gemak dus maar even Sam.

Bloedcontract
Twee keer heeft Sam de kans om met Claudia te zoenen en staat ze daarvoor open, maar beide keren zit er iets in de weg. De eerste keer is dat een dom contract dat hij afsloot met zijn beste vriend. Dit contract, ondertekend met bloed, staat dat ze geen van beide zullen proberen Claudia voor zich te winnen omdat ze haar allebei leuk vinden. Daarom wijst Sam Claudia af. Dom, want als Claudia later interesse in die vriend toont, leidt tot serieuze contractbreuk. Jaren later komt Sam Claudia bij toeval weer tegen als hij aan het stappen is met een vriend en heeft hij een tweede kans iets met haar te beginnen. Helaas heeft Sam al een vriendin en een te groot eergevoel. Nobel wellicht, maar achteraf erg zuur als blijkt dat het vriendinnetje achter zijn rug om vreemd gaat met een neanderthaler uit de buurt.

Peeters gebruikt een toegankelijke cartooneske tekenstijl waardoor alles wat hij toont, automatisch vrolijker wordt en grappiger lijkt. De schrijnende scènes worden hierdoor meteen tragikomisch. Wanneer Claudia met iedereen het bed in lijkt te willen duiken behalve met de hoofdpersoon, laat hij haar in zijn fantasie het middelpunt zijn van een gangbang waarin ze volledig letterlijk stuk geneukt wordt. Door de tekenstijl van Peeters zijn dit soort scenes niet-seksueel maar vooral hilarisch.

Zoals met de meeste obsessies stevent het verhaal af op een droevig en schrijnend einde. Toch zorgt Peeters met het allerlaatste stripplaatje dan toch weer voor een fantastische punch line.

Zoals gezegd is Iedereen op Claudia volledig tekstloos, op tekstballons na die de namen van de personages introduceren. Peeters is een visueel verteller en heeft verder dus ook geen tekst nodig. Als Sam na een avondje stappen met Claudia bedroefd thuis aan de keukentafel zit met een biertje en baalt dat het weer niet is gelukt met haar, tekent Peeters twee dikke druppels op het bierblikje, die natuurlijk staan voor de tranen die Sam van binnen huilt.
Pas als je het boek dichtslaat, realiseer je je pas hoe weinig we eigenlijk over de persoonlijkheid van de personages te weten zijn gekomen. Alles staat in teken van de obsessie van Sam met Claudia. Alle andere zaken waardoor daardoor buiten beeld gelaten.

Mocht het nog niet duidelijk zijn: ik vind Iedereen op Claudia een mooi, grappig en heel genietbaar album. Ik kijk uit naar het volgende soloproject van Sam Peeters.

Sam Peeters. Iedereen op Claudia
Uitgeverij Scratch Books
Hardcover, 224 pagina’s € 34,90

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Scratches Magazine

De (strip)wereld is een nieuw striptijdschrift rijker: Scratches.

Scratches is een Engelstalig striptijdschrift dat eens per jaar zal verschijnen. De hoofdredactie is in handen van Joost Swarte en Hansje Joustra. De heren willen met het magazine Nederlandse en Vlaamse auteurs bij een internationaal publiek onder de aandacht brengen.

Scratches publiceert daarom werk van gevestigde én opkomende Nederlandse, Vlaamse en internationale tekenaars. Het eerste nummer bevat nieuw of ongepubliceerd werk van David B., Daan Botlek, Robert Crumb, Guido van Driel, Charlotte Dumortier, Tim Enthoven, Brecht Evens, Lars Fiske, Ben Gijsemans, Charles Guthrie, Herr Seele, Milan Hulsing, Jeroen Janssen, Bendik Kaltenborn, Kamagurka, Lennard Kok, Aline Kominsky-Crumb, Ever Meulen, Bart Nijstad, Samplerman, Tobias Schalken, Art Spiegelman, Joost Swarte, Tobias Tak, Aart Taminiau, Veiko Tammjärv, Kristina Tzekova, Sam Vanallemeersch, Judith Vanistendael, Brecht Vandenbroucke, Ludwig Volbeda, Chris Ware en Wasco.

Scratches cover door Daan Botlek.
Scratches cover door Daan Botlek.

Geen Eppo-strips
De selectie hangt dus erg naar wat ik maar even gemakshalve de kunstzinnige strip noem, waarbij de makers op grafisch vlak graag experimenteren. Scratches is dus geen magazine voor mensen die alleen van Eppo-strips houden. Het zit eerder in de buurt van RAW en sommige stripmakers kennen we al uit de Zone 5300. Daarmee is Scratches een mooie toevoeging op de stripmarkt. Al vermoed ik dat veel mainstream stripmakers zich zullen beklagen op fakebook omdat ze zich gepasseerd voelen.

Over smaak valt te twisten en niet iedere bijdrage in het magazine kon mij logischerwijs bekoren. Grootste vraagteken heb ik bij de volgorde waar als lezer geen lijn in te zien is. Er staan meerdere strips van Wasco, Crumb en Brecht Vandenbroucke in, maar allemaal verspreid door het blad. Ik had alle afleveringen van een specifieke maker bij elkaar gezet, zodat blad iets meer een geheel geworden was.

bowie-prince-bart-nijstad

Jackson in de hel
Ook mis ik soms duiding waarom iets in het blad staat. Een goed voorbeeld hiervan zijn de twee grote platen van Bart Nijstad. Op de ene plaat zien we Bowie en Prince in een aquarium, op de andere Darth Vader en Michael Jackson in helse omgeving. Dat Jackson in de hel thuishoort snap ik meteen en hoewel ik het mooie illustraties vind, vraag ik me toch af wat ze in Scratches doen en waarom op die plek. Kortom: duiding en een dwingender volgorde had het geheel minder hap-snap gemaakt.

Behalve strips en illustraties bevat de 112 pagina dikke kolos ook drie artikelen over illustratoren: de Nederlandse underground-tekenaar Mark Smeets (1942-1999), Belgische houtsnedekunstenaar Frans Masereel (1889-1972), en de Spaanse grafisch ontwerper Manolo Prieto (1912-1991). Op Smeets werd eerder dit jaar een spotje gezet middels een groot koffietafelboek met daarin zijn werk en een schetsboek, net als Scratches uitgaven van uitgeverij Scratch.

scratches-drukvellen

Het tijdschrift sluit af met biografieën van de makers met de urls van hun websites erbij. Slim, want zo kunnen geïnteresseerden verder kijken en voldoet het magazine aan zijn doel stripmakers te promoten.

Presentaties
Het blad verschijnt ter gelegenheid van de Frankfurter Buchmesse, waar Nederland en Vlaanderen gastland zijn.

Vrijdag 14 oktober wordt Scratches om 18 uur gepresenteerd in The American Book Center in Amsterdam. Swarte leidt de avond in en er zijn stripmakers aanwezig om je exemplaren te signeren.

Categorieën
Strips

Hal Foster Award voor Mara Joustra

Vrijdag 9 september was het feest in stripwinkel Beeldverhaal Amsterdam, want de winkel bestond 40 jaar. Ook werd de Hal Foster Award uitgereikt.

Die prijs was voor Mara Joustra. Joustra is al jaren actief als (strip)redacteur en ze is de mede-oprichter van de site Drawing the Times waar journalistieke strips op gepubliceerd worden. Ze leerde het klappen van de zweep bij Oog & Blik, de uitgeverij van haar vader Hansje die tegenwoordig Scratch Books bestiert. Mara is ook de drijvende kracht en oprichter van uitgeverij Banafish.

Natasja en Mara.
Natasja en Mara.

Mara kreeg de Hal Foster Award uitgereikt van Natasja van Loon, de vorige winnares van de lelijkste wisselbokaal van Nederland. Maar die prijs moet je ook niet op zijn uiterlijk beoordelen, maar juist om waar die voor staat, namelijk een prijs voor mensen die belangrijk werk verrichten in de periferie van het beeldverhaal. Het gaat dus om het idee.

Niet dat ik het Mara niet gun, want ik vind dat ze de prijs terecht heeft gekregen, maar ik vind dat Jeanet van het Beeldverhaal ook een goede kandidaat voor de prijs was geweest, want al veertig jaar een stripwinkel open houden is op zich al een hele prestatie. En zonder stripverkopers komen de lezers niet aan hun strips en verdwijnt het medium in het niets.

hans-jeanette-beeldverhaal
Hans en Jeanet.

Het was een gezellige boel daar in het Beeldverhaal vrijdag. De Unborn Brothers, de band waar stripmaker Erik Kriek in speelt, zorgde voor muziek op de achtergrond. Verder was er bier en waren er heel veel stripmakers aanwezig.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Michiel van de Pol exposeerde

Een paar weken geleden was de boekpresentatie van Spotters, de nieuwe graphic novel van Michiel van de Pol (1965). Vanwege dit nieuwe boek exposeerde hij in stripwinkel het Beeldverhaal in Amsterdam.

Die expositie is inmiddels weer voorbij, maar gelukkig heb ik voordat de boel werd opgeruimd nog wat foto’s kunnen schieten. Hieronder een selectie van deze foto’s.

(Met andere woorden: die paar foto’s die min of meer scherp waren, want de iPhone 5c maakt echt rukfoto’s.)

Mooi behangetje hoor!
Mooi behangetje hoor!

expo-vd-pol-03
expo-vd-pol-02
expo-vd-pol-01

expo-vd-pol-04
expo-vd-pol-05expo-vd-pol-07expo-vd-pol-08

Waar Spotters over gaat? Goeie vraag.

spotters_cover

Hier het antwoord:

Frank is een stille, teruggetrokken jongen. Al van jongs af aan bouwt hij modelvliegtuigjes en hij is een fervent vliegtuigspotter. Alles in zijn wereld is overzichtelijk en beheersbaar. Dan ontmoet hij Julia, een jonge schrijfster die aan haar debuutroman werkt over een man die van zijn afgezette been een schemerlamp wil maken. In alles is de flamboyante Julia de tegenpool van Frank, maar de twee krijgen een relatie en al snel blijkt ze zwanger.

Terwijl Frank zijn aanvankelijke nervositeit over het vaderschap probeert te bezweren door er zoveel mogelijk informatie over op te zoeken op internet, krijgt Julia te horen dat ze ongeneeslijk ziek is. Ze houdt haar ziekte voor Frank verborgen, bang dat hij zal instorten als hij het te weten komt. Ze zoekt troost in haar roman, die steeds meer autobiografische trekjes krijgt. Terwijl voor Julia de grens tussen fantasie en werkelijkheid begint te vervagen en ze zich langzaam verliest in krankzinnigheid, ziet Frank zich genoodzaakt de controlfreak in zich te beteugelen en zijn rol als aanstaande vader te aanvaarden.

Bij VPRO’s Nooit meer slapen vertelde Van de Pol op 30 april over zijn nieuwe striproman:

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Fucking Hell

In Fucking Hell van Sam Peeters, ontmoet de Duivel op een verkleed groepsseksfeestje de aantrekkelijke Ilse: blond en voor de gelegenheid gekleed in een ss-uniform. (Uiteraard, want met haar naam een blonde haren zit dat uniform haar als gegoten.)

fucking-hell-coverIlse bezoekt voor het eerst een dergelijk feestje en vindt al die seksuele uitspanningen om haar heen maar niets. Satan kan haar echter wel bekoren.

Na hun nacht samen kan de Duivel echter nergens anders meer aan denken: Ilse heeft zijn hart gestolen en daarmee ook zijn lust om straffen uit te delen aan zondaars. Ten einde raad gaat hij te rade bij God, om haar te vragen Ilse terug te vinden. Uiteraard stelt de Goedheiligman wel voorwaarden aan zijn hulp.

Kunstige seks
Grafisch valt er veel te genieten aan Fucking Hell: seksuele handelingen worden in de cartooneske stijl van Peeters (1976) een hilarisch tafereel. De close-up tekeningen van penetraties, worstelende tongen en andere orale bezigheden hebben ook bijna iets abstracts. Als Peeters deze na zou schilderen op een groot doek, heeft de kunstelite ook weer iets fris om naar te kijken en werk om zich druk over te maken. Succes verzekerd.

fucking-hell-oraalOok sterk zijn de dialogen. Het gesprek tussen Satan en Ilse, hoe vreemd de ontmoetingsplek ook, verloopt naturel. De dialoog tussen Satan en God later in het album, is weer erg grappig. God, een klein kaal kereltje met een wolkachtige baard en een klein pikkie zegt tegen Satan: ‘Ik ben blij dat je er eindelijk bent, jongen! Al die jaren was je zo boos! Al die vreselijke dingen die je hebt uitgehaald… Al dat leed! Al die pijn! Waar was dat nou voor nodig?’

Aan verbeeldingskracht en gevoel voor humor ontbreekt het duidelijk niet bij Peeters. Toch had ik graag iets meer diepgang gezien, want Fucking Hell blijft erg anekdotisch. Ook was ik bij het lezen benieuwd naar hoe Satan Ilse weer voor zich zou winnen. Dat wordt allemaal niet uit de doeken gedaan, waardoor het lijkt alsof het verhaal een hoofdstuk mist. Jammer, want volgens mij het dat gegeven een interessante dramatische wending aan het verhaal kunnen geven.

Satan en God.
Satan en God.

Meesterproef
Sam Peeters is een Nederlands striptekenaar en illustrator en maakt deel uit van het collectief Lamelos. Peeters doceert illustratie aan de Academie Minderva in Groningen en Comic Design aan de Artez Hogeschool voor de Kunsten in Zwolle. Fucking Hell is het resultaat van zijn meesterproef voor de master Comic Design aan Sint-Lukas in Brussel. Peeters studeerde met dit boek summa cum laude af.

Sam Peeters. Fucking Hell
Scratch Books, hardcover, € 24,90.

Categorieën
Minneboo leest Strips

In the Pines: Krieks moordlustige verhalen

Tekenaar Erik Kriek bewerkte vijf murder ballads tot pakkende en duistere stripverhalen: ‘De donkere kant van de mens fascineert mij.’

‘In the pines, in the pines, where the sun never shines and we shiver when the cold wind blows.’ Met dit citaat uit de Amerikaanse folksong ‘In the Pines’ begint de gelijknamige striproman van Erik Kriek (Amsterdam, 1966). ‘Deze eerste strofe uit het nummer vat eigenlijk het hele boek samen. Het nummer zit verder niet in het boek trouwens, maar we hebben het wel op de bijgevoegde cd gezet,’ vertelt de stripmaker en illustrator in zijn Amsterdamse atelier. Nadat hij een paar jaar geleden op eigenzinnige wijze vijf verhalen van H.P. Lovecraft verbeeldde, dompelde Kriek zijn penseel nu in de inktzwarte wereld van de murder ballad: een subgenre van de traditionele ballade waarin een moord centraal staat. Vaak ontloopt de dader zijn lot niet en wordt hij geplaagd door zijn geweten.

In-the-Pines-cover

Puur
‘Wat ik zo mooi vindt aan country and folk is dat het compacte verhaaltjes zijn met een kop en een staart. Ze zijn ook melodramatisch; ik hou ervan als het er lekker dik bovenop ligt. Ook de ambachtelijke sound vind ik heel mooi. Het gaat om instrumentbeheersing en mooie samenzang zonder effectbejag. Ik heb deze vijf songs zonder specifieke reden gekozen, al ben ik een ontzettende liefhebber van Gillian Welch. Haar nummer ‘Caleb Meyer’ was de aanleiding voor dit boek. Ik heb ook het nummer ‘Where the Wild Roses Grow’ van Nick Cave opgenomen. Niet dat ik echt een fan van Cave ben, maar omdat iedereen die ik over dit project vertelde meteen aan zijn album Murder Ballads moest denken.’

De strip gebaseerd op ‘Where the Wild Roses Grow’ laat goed zien dat Kriek de songs als basis gebruikte om zijn eigen verhaal te vertellen. Het zijn geen brave verstrippingen. ‘De meeste traditionele murder ballads vertellen eigenlijk allemaal hetzelfde: jongen vermoordt meisje uit wraak of uit “als ik niet met je kan zijn, dan maar helemaal niemand”. Allemaal vrij misogyn, dus als je niet varieert wordt het een saai boek. Die ballades zijn dermate schetsmatig dat je er eigenlijk alle kanten mee op kunt. Cave baseerde zijn tekst op een ander nummer genaamd ‘The Willow Garden’, een klassieke murder ballad waarin weer een meisje wordt dood getimmerd door haar psychopathische vriendje. Daarom heb ik de rollen omgedraaid. Ze doet alsof ze weerloos en slachtoffer is maar dat is ze in feite helemaal niet. Ze is een wilde roos, een ontembare bitch die in de bende van haar vader zat. Zij heeft alle touwtjes in handen en daarom eindigt het verhaal ook anders dan het liedje van Cave. Het is daarom ook het favoriete verhaal van mijn vriendin. Wat mij namelijk in fictie opvalt en irriteert is dat er zo weinig goede vrouwenrollen zijn. Het zijn altijd stereotypes.’

In-the-Pines-p2-NL

Moraal
‘De duistere kant van de mens trekt mij aan omdat die zo ver van me afstaat. Ik ben zelf erg positief en optimistisch, en ik denk dat die donkere kant mij daardoor fascineert. Daarbij is het heel saai om verhalen te lezen waarin mensen gelukkig zijn, terwijl als iemand iets heel ergs overkomt, je je meteen afvraagt hoe je zelf in die situatie zou reageren. Met deze murder ballads wilde ik ook laten zien dat een moord of een gewelddadige gebeurtenis iedereen raakt. Er is geen goed of kwaad, ook voor de daders heb je wellicht sympathie terwijl het eigenlijk abjecte figuren zijn. Net als in die ballads wordt in mijn strips gewoon verteld wat er is gebeurd, maar je mag zelf bedenken wat je daarvan vindt. Ik neem geen moreel standpunt in.’

Finland

Erik Kriek.
Erik Kriek.

Als een rode draad in het boek vliegen zwarte raven rond, de boodschappers van de dood. Ook heeft het woud een centrale plek, een verwijzing naar de zomers uit Krieks jeugd, toen hij zijn familie in Finland bezocht. ‘De natuur in het oosten van de Verenigde Staten lijkt ook veel op die van Scandinavië.’

Het is opvallend hoe Kriek wederom verhalen heeft gekozen die zich in het verleden afspelen, met name de negentiende eeuw: ‘Oude kostuums, oude huisjes, paard en wagen, dat soort historische dingen vind ik leuk en dankbaar om te tekenen. Het is deels ook romantiek, het roept een barokke en gothic achtige sfeer op. Aan het tekenen van een verhaal dat zich afspeelt in een vinexwijk in Almere zou ik geen lol beleven,’ zegt hij met een glimlach.

in-the-pines-boshut

Strips en muziek vormen een interessant huwelijk. Op de bijgevoegde cd zijn de murder ballads uit de striproman opgenomen, uitgevoerd door de Blue Grass Boogiemen. Kriek zingt op drie tracks mee en speelt in zijn vrije tijd ook in een band. ‘Ik vind het heel leuk om mijn vrienden te zien. Ouwehoeren in de kroeg vind ik ook gezellig, maar samen iets doen vind ik het allerleukste. Vandaar de band. Overigens ken ik eigenlijk geen enkele striptekenaar die niet iets met muziek te maken heeft. Als ze al niet in een band zitten, weten ze ontzettend veel van muziek. Strips maken is een solitair bestaan en muziek is je vriend als je uren aan het tekenen bent. Leren tekenen verhoudt zich ook wel een beetje met het leren van een instrument. Dat is ook iets dat je door de jaren heen in je eentje perfectioneert.’

Erik Kriek. In the Pines: 5 Murder Ballads
(Nawoord: Jan Donkers) Scratch Books

Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in de VPRO Gids #9 (2016).

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: Patience van Daniel Clowes

persbericht patienceEen goed persbericht is werkelijk het halve werk. Gelukkig is Scratch een van de uitgeverijen die prima persberichten bij de boeken aanlevert.

Daniel Clowes. Patience.
Scratch, hardcover € 27,90

[hr]

Daarom Minneboo leest:
Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.

Categorieën
Media Strips

Mijn portretfoto van Wasco bij Opium

Recent werd in het AvroTros cultuurprogramma Opium aandacht besteed aan Wasco’s Het Tuitel complex. Om het item te illustreren lieten ze natuurlijk werk zien uit het boek, maar ook een portretfoto van Wasco. Deze foto heb ik genomen bij de boekpresentatie.

Uiteraard werd hier netjes van tevoren toestemming voor gevraagd. Voor zover ik weet is dit de eerste keer dat een foto van mij te zien was op de nationale televisie. Dat vind ik leuk. Het screenshot:

wasco-2-bij-opiumBekijk hier de uitzending vanaf het moment dat Wasco besproken wordt door Andrea van Pol.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Trashed van Derf Backderf

Trashed van Derf Backderf is humoristisch, fascinerend en zeer verontrustend. Welkom op planeet vuilnisbelt.

Derf Backderf. Foto: Michael Minneboo
Derf Backderf. Foto: Michael Minneboo

Februari 2015 was de Amerikaanse stripmaker Derf Backderf in Amsterdam om de Nederlandse vertaling van zijn graphic memoir My Friend Dahmer te promoten. Over zijn middelbareschoolperiode met klasgenoot Jeffrey Dahmer, die later een reeks gruwelijke moorden pleegde. Ik vind het een van de beste strips die dit jaar uitkwam. Ook zijn eerdere Punk Rock & Trailer Parks vind ik erg tof. Beide boeken maakten dat ik een fan ben van Backderfs strips en daarom keek ik ook halsreikend uit naar Trashed die zojuist bij uitgeverij Scratch is verschenen.

Backderf was een tijdje vuilnisman tussen 1979 en 1980. Over zijn ervaringen maakte hij al eerder korte strips en een webcomic, die deels in Trashed zijn opgenomen. Voor het boek veranderde hij van vertelperspectief: in plaats van een memoir over zijn leven als vuilnisman koos hij ervoor een fictieverhaal te maken en dit in het heden te laten plaatsvinden. Hoewel Trashed dus gebaseerd is op zijn ervaringen zijn de personages of plekken niet aan de werkelijkheid ontleend.

It’s a dirty job…
Trashed-cover-backderfDat maakt het episodische verhaal niet minder krachtig. We volgen gesjeesde student J.B. en zijn maat Mike die dag in, dag uit het vuilnis ophalen in dienst van de gemeente. Onderweg komen ze de gekste dingen tegen, zoals luiers die als ze in de vuilniswagen Betty samengeperst worden een bombardement van stront veroorzaken; vuilnisbakken vol krioelende maden; plastic flessen vol met urine die door automobilisten en vrachtwagen chauffeurs in de berm worden gesmeten, en die gele torpedo’s worden genoemd omdat ze ontploffen zodra de grasmaaier over ze heen rijdt. Alleen in de staat Utah ruimen ze 30.000 gele torpedo’s per jaar op. Verder krijgen de dappere vuilnismannen te maken met corruptie en nepotisme bij de locale overheid, en burgers met nazi-sympathieën.

Backderf brengt alles met veel humor en gaf mijn lachspieren tijdens het lezen dan ook flink wat werk. Sowieso lardeert Backderf zijn verhaal met vermakelijke types, zoals de oude, kettingrokende hondenvanger Marv die alle honden haat en het zelfs op het beest van de burgemeester heeft voorzien en de dandy-eske huisgenoot van J.B. die op het kerkhof werkt en die met zijn snor en Ierse pet een verloren lid van the Village People lijkt. De personages blijven dus vooral op het niveau van typetjes steken, maar dat is niet zo erg, want het vuilnis is de hoofdrolspeler. Backderf heeft namelijk een tweede doel met zijn striproman, namelijk ons bewustmaken van de grote hoeveelheid afval die we veroorzaken.

Trashed_luierbommen-pagina

Verontrustende cijfers
Backderf doorspekt het verhaal met allerlei statistieken over vuilnis en de nodige achtergrondinformatie. Per Amerikaan wordt er gemiddeld 2,3 kilo vuilnis per dag weggegooid. Er zijn 321 miljoen Amerikanen. Gezamenlijk genereren ze bijna 353 miljoen ton afval per jaar. Ze recyclen slechts 29% van hun afval en brengen 63,5% ervan naar de stort. Dat is dus 224 miljoen ton per jaar naar de stort. Europeanen doen het niet veel beter, dus stop maar meteen met dat vingerwijzen. Al die gegevens schetsen een schrikbarend plaatje van de grote hoeveelheid afval die we in de Westerse wereld produceren door overconsumptie. Ook laat de stripmaker duidelijk zien hoe een vuilnisstortplaats in elkaar steekt, hoe enorm groot ze zijn en hoe gevaarlijk die plekken eigenlijk voor het milieu zijn. Ze lekken namelijk altijd gevaarlijke stoffen die in het grondwater terechtkomen. Wanneer een stortplaats zijn beste tijd heeft gehad en wordt gesloten, gooien we er een laag aarde overheen. Kantoorgebouwen en huizen worden er soms op gebouwd, maar die leveren vaak zieke werknemers en bewoners op.

Backderf verwerkt de gegevens op een vloeiende wijze in zijn verhaal en visualiseert vaak de statistieken op doeltreffende wijze. Toch werden al die gegevens op den duur wat veel van het goede en houden ze soms de flow van de vertelling op. Dat neemt niet weg dat door deze gegevens de strip een meerwaarde en diepgang geeft. Trashed heeft tussen alle grappige voorvallen door dus een ernstige ondertoon.

trashed infographic

Moneymaker
Backderf schrijft: ‘De enige manier om ons afval significant te verminderen? Onze levensstijl veranderen. Een wegwerpcultuur van 60 jaar terugdraaien. Gezond verstand boven gemak verkiezen. Met andere woorden, dat gaat waarschijnlijk niet gebeuren.’ Backderf is niet naïef: Op dit moment wordt er simpelweg te veel geld verdiend in de particuliere afvalindustrie. In de States alleen al 55 miljard dollar. En daarbij draait de economie op de korte levensduur van consumptie-apparatuur. Zolang afval lucratief is, zullen de powers that be er weinig aan doen om ons patroon te veranderen.

Dit alles maakt Trashed niet alleen een vermakelijk en informatief verhaal, maar ook een pamflet om bewuster te consumeren en goed na te denken over waar we onze vuilniszakken mee vullen en hoe dat allemaal milieubewuster kan. En tot slot krijg je door Trashed meer respect voor de mannen- en vrouwen die iedere dag ons vuil komen ophalen, want dat zijn eigenlijk echte helden.

Derf Backderf. Trashed.
Scratch, hardcover, 256 pagina’s € 24,90
Vertaling Jan Donkers