Kunstenaar, letteraar en verzamelaar Frits Jonker heeft tegenwoordig een eigen YouTube-kanaal. Samen met zijn zoon maakt hij hiervoor erg interessante vlogs. Check: Spreken is zilver.
Er moeten honderden en honderden schetsen staan in Prefab van Serge Baeken. Ik vind het een heel inspirerend boek. Dus mocht Prefab van Baeken niet ontbreken in mijn rubriek Beste Boeken, waarin ik mijn favoriete boeken behandel.
Grafisch huurling Serge Baeken (Turnhout, 1967) studeerde beeldende kunsten en vrije grafiek, ontving de debuutprijs Strip Turnhout en werd er aangesteld als stadstekenaar. Hij heeft verschillende internationale boekuitgaven op zijn naam staan, waarmee hij veel bijval en enkele prijzen oogstte. Ook verzorgt hij prijswinnende illustraties voor de belangrijkste Nederlandse en Vlaamse (dag)bladen.
Over cartoonist John Callahan (1951-2010) maakte Gus Van Sant een biopic: Don’t Worry, He Won’t Get Far on Foot. Joaquin Phoenix speelt hierin de hoofdrol. Prima keuze zou je denken, want Phoenix is een fantastische acteur. Maar niet iedereen is blij met deze castingkeuze.
Callahan zat namelijk in een rolstoel en Phoenix is niet invalide en dat mag niet meer tegenwoordig.
Ironisch, want Callahan maakte zelf zeer politiek incorrecte cartoons over gehandicapten, oeps sorry mindervaliden.
Filmjournalist Gerhard Busch legt in de VPRO gids uit dat dit onzin is. En ik maakte daar deze vlog over.
Of hebben de politiek correcten in dit geval gelijk…? Maar waar eindigt dit dan? Als een personage zwanger is, moet de actrice ook echt zwanger zijn? (En Josh Brolin is dan een echte superschurk omdat hij Thanos heeft gespeeld?) Het heet toch niet voor niets acteren? Dat is doen alsof!
Het artikel kun je hier lezen.
Nou ja, mijn interview met stripmaker Fred de Heij staat erin. En een een sequentie van zes pagina’s uit Freds erotische strip Roca Verde. Deze is vorig jaar bij Uitgeverij Xtra verschenen.
Het is voor een freelancer natuurlijk altijd fijn om nieuwe opdrachtgevers binnen te halen. Ik ben dan ook blij om een interview gedaan te hebben voor het klassieke mannenblad. Op dit moment weet ik nog niet of er meer werk in het verschiet ligt voor de Playboy, maar ik ga zeker nog een paar ideeën pitchen.
In Heel erg anders vertelt de moeder van Lennert over hoe moeilijk het kan zijn om een autistisch kind op te voeden.
Mijn vriendin en ik zijn bewust kinderloos. Ik lees daarom weinig boeken en artikelen over ouderschap. Van vrienden hoor ik namelijk al genoeg hoe lastig het soms kan zijn om carrière en ouderschap te combineren. Of, in sommige gevallen, hoe moeilijk het kan zijn als je de zorgtaken moet delen met een ex.
Toch lag Heel erg anders van Shiuan-Wen Chu al een tijd op mijn ’te lezen stapel’. Ik vond het heel boeiend om te lezen hoe het leven met een autistisch kind eruit kan zien. Wat autisme nu precies is en welke moeilijkheden en bijzonderheden dit met zich mee brengt.
Flaptekst:
Shiuan-Wen Chu heeft een veeleisende carrière als architect in Rotterdam wanneer ze ontdekt dat haar vierjarige zoon Lennert autistisch is. Eenmaal van de shock bekomen, doet ze er alles aan om op zijn stoornis in te spelen. Tijdens dit proces van vallen en opstaan wordt ze ook geconfronteerd met de invloed van zijn beperkingen op haar eigen leven. Hoe lang kan zij nog als Superwoman doorgaan?
In deze autobiografische ‘graphic novel’ verdiept Shiuan-Wen zich in autisme en beschrijft ze de strijd om haar zoon een onbezorgde kindertijd te bieden en hem weerbaar te maken in het leven. Autisme nekt haar, maar Lennert zelf brengt Shiuan-Wen in contact met een paar belangrijke dingen die zij met het klimmen der jaren was vergeten.
Zal Lennert het ooit zelf redden? Hoe dan ook, zijn moeder zal er – samen met de rest van het gezin – alles aan doen wat nodig is. Tot aan haar laatste snik.
Het boek bestaat uit tekst gecombineerd met illustraties, die soms een stripsequentie vormen. De tekenstijl van Shiuan-Wen oogt eenvoudig, alsof het illustraties in een handleiding betreft. De tekst maakte wat dat betreft meer indruk. Die beschrijft goed wat zij en haar gezin meemaken in deze situatie en hoe bijzonder een kind als Lennert kan zijn.
Heel erg anders: Het vallen en opstaan van een moeder en haar autistische zoon werd in 2013 uitgegeven door Xtra en is nog steeds via de site van de uitgeverij te bestellen.
Dode Vakens is een dik, mooi uitgegeven boek met een selectie van het beste werk van Ben Vranken.
In 1984 stuurde de Zeeuwse stripmaker en illustrator Ben Vranken (Vlissingen, 1962) een strip naar uitgeverij Van Wulften BV in de hoop dat ze zijn werk wilden uitgeven. Bijna een jaar later en toevallig vlak nadat Frits Jonker over Vrankens werk in een column had geschreven, kreeg hij pas een schrijven terug. Een afwijzingsbrief waarin Bens strip werd beoordeeld als ‘nogal mager, weinig boeiend en verrassend. De tekenstijl is overigens veel belovend.’
Ruim 32 jaar later ligt er een vuistdik boek genaamd Dode Varkens, met daarin opgenomen een selectie van Vrankens beste verhalen in stripvorm, met toelichting van de maker. Het boek is verrijkt met een mooi dossier met daarin onder andere bovenstaande brief, en Vrankens correspondentie met Frits Jonker. De uitgever van het boek: Ger van Wulften. Precies, dezelfde, al heet zijn uitgeverij nu Xtra.
Zondag 18 juni werd Dode Varkens gepresenteerd. Tijdens de presentatie in club Akhnaton signeerde de illustrator boeken voor zijn lezers.
Vlak voor de signeersessie maakten Vranken en ik kennis met elkaar. Een sympathieke kunstenaar, die in zijn werk een wereld schept die vooral gekenmerkt wordt door verval en een beklemmende sfeer. Maar ondanks de post-apocalyptische landschappen en de sombere toon, kent het werk ook veel ironie en zwarte humor.
Vranken is een eigenzinnige tekenaar die altijd zijn eigen weg op is gegaan. Hij maakte illustraties voor onder andere De Telegraaf, de Volkskrant, Archeologie Magazine en het Nationaal Historisch Museum. Zijn strips en illustraties bewaarde hij jarenlang in natte, kartonnendozen. Voer voor papiervisjes. Een deel van het werk is opgegeten door de papierversnipperaar.
Hiernamaals
De titel van zijn boek verwijst naar een van de verhalen uit de bundel. Een mooi verhaal waarin Vranken een bijzondere visie toont op het hiernamaals. De titel Dode Varkens klinkt weinig commercieel, maar dat zijn z’n strips eigenlijk ook helemaal niet. Wat ze wel zijn is uniek, met een geheel eigen stijl en geluid. Zoals filmregisseur Erik de Bruyn al in zijn voorwoord zegt: ‘De strips van Ben Vranken zíjn kunst. En net als bij een autonoom conceptueel modern werk het geval kan zijn, moet je soms wat moeite doen om het tot je te nemen. Maar dan word je meegezogen in Vrankens wereld.’
Vrankens werk beantwoordt een vraag die me regelmatig te binnenschiet: bestaat er nog steeds underground in Nederland? En dan bedoel ik natuurlijk underground-strips.
De Amerikaanse underground-scene van weleer, met onder andere Robert Crumb, Spain Rodriguez en Gilbert Shelton, spreekt namelijk enorm tot mijn verbeelding. Stripmakers die dwars tegen de heersende consensus in gingen en hun eigen verhalen vertelden. Verhalen vol seks, drugs, surrealistisme en autobiografische elementen. In Nederland denk je dan meteen aan Peter Pontiac. Wasco. Mark Smeets.
Je kunt de Nederlandse stripwereld natuurlijk cynisch bekijken en zeggen dat die eigenlijk helemaal underground is, want het is een kleine niche die door het grote publiek voor het merendeel wordt genegeerd. Maar die stelling kan ik niet verdedigen, ook al komt het toch vaak neer op werk in de marge.
Maar Vranken, da’s wel underground. En dat bedoel ik als compliment: graag zie ik meer van dit soort eigenzinnige makers. Ik besteed er dan ook graag aandacht aan. Sterker nog, door de middag in Akhnaton besefte ik weer eens dat dit eigenlijk mijn werk moet zijn: het aankaarten van makers zoals Vranken, en bloggers zoals de eerdergenoemde Frits Jonker. Laat Van Nieuwkerk de mainstream maar behandelen. Laat anderen meer die rivier van papier van middelmatige strips recenseren. Geef mij maar de tekenaars die krabbelen in de marge, die hun eigen hang-ups en frustraties onder ogen zien en verwerken in verhalen. Ik geef ik graag een podium op mijn blog of in een tijdschrift. Ik ga me vanaf nu nog meer bezighouden met wat mij boeit en de ruis negeren.
Bezwering Over de opgenomen pagina’s uit zijn schetsboeken schrijft Vranken: ‘Waarschijnlijk was dat hele tekenen een soort bezweringsritueel: door het verbeelden van allerlei ellende hoop je dat die in het echt je deurtje voorbij gaat. Bovendien vormt het een prima uitlaatklep voor je frustraties en voorkomt het tekenen van geweld dat je in de supermarkt oude vrouwtjes ondersteboven rijdt met je winkelwagen.’ De oude vrouwtjes en de lezers mogen Vranken dankbaar zijn.
Op dit moment heb ik het boek nog lang niet uit, maar dat vind ik wel fijn. Het is zo’n boek dat je af en toe moet oppakken om te bladeren of verder te lezen. Tot nu toe vind ik het allemaal inspirerend, net zoals de dikke boeken van Serge Baeken barst Dode Varkens van de creatieve energie. Ook die worden uitgegeven door Xtra. Dat is natuurlijk geen toeval.
Dode Varkens is een mooie uitgeven, dikke bloemlezing met harde kaft. Het werk van Ben Vranken zal lang niet aan iedereen besteed zijn (want hé, underground, dus) maar een aanrader voor iedereen die toe is aan iets anders. Pak het eens op in de winkel en blader erdoorheen. Is het niets voor je, leg het terug, maar waarschijnlijk wil je erin blijven lezen.
Ben Vranken. Dode Varkens. Uitgeverij Xtra, 384 pagina’s · € 34,90 ISBN 9789490759919
En dan nu nog even een bonusvideo van de eerste tekening die Ben maakte die middag tijdens de signeersessie. De muziek wordt gedraaid door DJ Frits Jonker.
Daarom Minneboo leest: Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een interview, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Twee nieuwe dikke bundelingen van het werk van Serge Baeken verschenen recent bij uitgeverij Xtra. Fingerfood en Ladies F1rst.
Fingerfood bevat het vrije en opdrachtwerk van Serge Baeken gemaakt tussen 2014 en 2016. Ladies F1rst is een bundeling van zijn modeltekeningen.
Ze zijn beiden om je vingers bij af te likken. Tenminste, als je van dikke boeken vol met schetsen, illustraties en naaktportretten gemaakt door Serge Baeken houdt, natuurlijk. Toevallig ben ik zo iemand.
Grafisch huurling Serge Baeken (Turnhout, 1967) studeerde beeldende kunsten en vrije grafiek, ontving de debuutprijs Strip Turnhout en werd er aangesteld als stadstekenaar. Hij heeft verschillende internationale boekuitgaven op zijn naam staan, waarmee hij veel bijval en enkele prijzen oogstte. De albums Sugaren Het verdriet van Turnhout zijn recente stripprojecten die meer dan de moeite waard zijn.
In het verleden heb ik al vaker over Baeken geschreven en hem geïnterviewd. Ik volg zijn carrière met veel interesse en mag de tekenaar persoonlijk ook erg graag. Ik hoop nog een keer zijn atelier te bezoeken om samen met Serge een video te maken. Ik weet dat hij graag in de avond en ’s nachts werkt, dus dat worden dan waarschijnlijk nachtelijke opnames van de kunstenaar aan het werk achter zijn tekentafel.
Snel en treffend
Een van de leukste gesprekken was een paar jaar geleden vlak voor de opening van zijn expositie bij Lambiek, toen nog in de Kerkstraat in Amsterdam gevestigd. Terwijl ik Serge vragen stelde voor mijn video, tekende hij ter plekke mijn portret. Niet alleen konden de kijkers zien hoe snel Baeken zoiets doet, maar ook hoe mooi het resultaat is ondanks die snelheid.
Hetzelfde gaat op voor de naaktportretten in Ladies F1rst. Sinds 2014 woont de tekenaar sessies modeltekenen bij georganiseerd door Jan Bosschaert. Eerst moest hij daarvoor wat moed verzamelen, want de laatste keer dat hij aan serieus modeltekenen deed was jaren geleden. Al snel kreeg Baeken zo de smaak te pakken dat hij nu zelf ook dit soort sessies organiseert.
Verkortingen en bochten Baeken heeft een voorkeur voor originele, minder voor de hand liggende poses. Die dwingen hem zich te echt te concentreren op wat hij ziet. Het is namelijk moeilijk om verkortingen en bochten goed weer te geven.
Wat ik sterk vind aan Serge’s modeltekeningen is niet alleen hoe natuurgetrouw hij de lichamen op het papier heeft gezet, maar juist ook hoe goed hij de gezichten tekent. Het zijn met recht portretten. De uitdrukkingen op de gezichten van de modellen zijn heel treffend en hun expressies laten je raden naar hun gedachten. Soms zijn ze in gedachten verzonken, soms kijken ze verleidelijk, soms verveeld. Iedere tekening vertelt zo een verhaal, of prikkelt de fantasie van de toeschouwer om dat verhaal te achterhalen.
In Fingerfood zijn ook wat van dit soort portretten opgenomen, al komen daar ook de mannen aan bod. ‘Ik teken mannen even graag als vrouwen. Maar ik bekijk vrouwen liever dan mannen. Ik denk dat dat doorsijpelt in de tekeningen,’ schrijft Baeken in zijn inleiding voor Ladies F1rst.
Voor wie zijn deze boeken eigenlijk?
Iedereen die zelf ambities heeft op het vlak van illustratie, zoals stripmakers. Er valt namelijk een hoop te leren van de tekeningen. Daarnaast fans van vrouwelijk schoon, maar ook gewoon liefhebbers van goed, levendig en opmerkelijk tekenwerk.
‘Letteren komt hier op neer: je moet binnen meestal heel korte tijd met weinig materiaal voor weinig geld zo netjes mogelijk een boek naar de drukker brengen. Het is geen kunst, het is een ambacht,’ aldus Frits Jonker (1959), handletteraar van beeldverhalen. Van 1978 tot 2000 was Jonker hier fulltime mee bezig. ‘In de hoogtijdagen van de strip werden veel Franse albums meteen in het Nederlands uitgegeven dus driekwart van wat ik deed waren vertalingen. Ik deed bijna alle series wel, behalve Lucky Luke en Asterix.’
Ook al lettert hij nu nog iedere aflevering van strips als Claire en Willems Wereld, graphic novels zoals De Aanslag van Milan Hulsing en In the Pines van Erik Kriek, tegenwoordig verdient Jonker zijn brood als huisschilder, want het merendeel van de strips wordt digitaal geletterd. Toen in 2000 bleek dat de mensen die Jonkers werk digitaliseerden drie keer zoveel per pagina betaald kregen dan hij, legde hij zijn pen neer.
Lastige ballons
‘Tegenwoordig word ik vaak niet meer gevraagd om hele albums te letteren, maar vooral voor de lastige ballons met vette uitroepingen en onomatopeeën, de geluidseffecten. Ook schrijf ik tekst die in de tekeningen staat en die vertaald is, zoals opschriften van winkels, artikelen en krantenkoppen of naambordjes.
Het beeldverhaal Wol van Aart Taminiau letterde Jonker wel van kaft tot kaft. ‘Dat was leuk omdat ik betrokken werd bij het letterproces voordat het boek af was. De tekst was er nog niet helemaal en Aart moest zelfs nog een deel tekenen. Omdat hij geen idee had hoe hij het boek geletterd wilde hebben, heb ik op basis van een paar pagina’s – waar de minst en de meeste ruimte was voor de lettering – zitten puzzelen om te zien wat het mooiste zou passen. Je kunt namelijk niet zomaar een mooie lettering bedenken, want dan blijkt deze opeens op pagina dertien niet meer te passen qua ruimte. Als je eenmaal iets gekozen hebt, kun je altijd wel een beetje smokkelen door af en toe de letters bijvoorbeeld 20 procent kleiner te maken. Dat zie je net niet, je leest die boeken immers niet met een loep.’
Wat beschouwt Jonker als een goed geletterde strip? ‘Ik ben snel tevreden. Als het met liefde en aandacht gedaan is, dan mag het van mij aan alle kanten rammelen. Ik hou meer van charme dan van perfectie. Perfectie is altijd doods. Al is letteren met de computer lekker snel en makkelijk, handlettering vind ik altijd mooier. Machines zijn zielloos.’
Regels
Volgens Jonker zijn er een paar belangrijke regels voor goede lettering. Zo moet er altijd voldoende lucht zitten tussen de tekst en de rand van de ballon. Ook moet de tekst goed gecentreerd zijn. ‘Als dat niet het geval is, zie je dat meteen! De spatiering tussen de letters moet regelmatig zijn en de interlinie mooi. Het is heel belangrijk dat je een letterdikte kiest die je als harmonisch ervaart. Als je te dun of te dik schrijft, valt dat al op voordat je gaat lezen. Als je dat goed kiest, maakt het handschrift niet veel uit.’
In de Verenigde Staten bepalen letteraars vaak de positie en de vorm van de tekstballons voordat de tekeningen worden geïnkt. Zij kunnen zo een totaalbeeld creëren waarin de tekst een organisch geheel vormt met de tekeningen. ‘Het lettertype dat ze in Amerikaanse comics gebruiken is ideaal: goed leesbaar en snel te schrijven. Die letters zijn altijd een beetje vierkant, zodat ze evenveel ruimte innemen. Hierdoor is er een perfecte balans tussen het wit en het zwart.’
Twee Pistolen Kid
Jonkers liefde voor de strip en letteren begon op jonge leeftijd. ‘Thuis hadden we Donald Duck en veel stripachtige reclameboekjes want mijn vader werkte bij een kruideniersbedrijf. Toen ik jaar of acht was ging ik met mijn moeder mee naar de oogarts. In het Amstelstation stond zo’n tijdschriftenmolen vol met comics en ik mocht toen een strip kopen. Ik koos voor de Twee Pistolen Kid. Er ging voor mij een wereld open, die strip leek echt uit een andere dimensie te komen. Er was een leven voordat ik ontdekte dat dit bestond en een leven erna.’
Eigenlijk wilde Jonker daarna striptekenaar worden en als tiener stuurde hij zijn werk naar amateurbladen. Har van Fulpen, de man achter uitgeverij Drukwerk, stuurde hem een briefje dat hij het tekenwerk niet interessant vond, maar bood Frits wel een baan aan als letteraar. ‘Ik letterde een boek voor hem en besefte toen dat ik letteren honderd keer leuker vond dan tekenen.’
Ontzettend puzzelen
‘Wat ik zo tof vind aan letteren? Ten eerste vind ik het gewoon heel erg leuk om een pen in mijn handen te hebben. Ten tweede hield ik ontzettend van strips. Eigenlijk was ik de meest intensieve striplezer van Nederland, want ik las een album wel twintig keer als ik die letterde. Ook vind het heel prettig om monomaan werk te doen. Dat heb ik nu ook met huizen schilderen. Als ik dertig deuren moet schilderen, denk ik bij de laatste nog “En nu ga ik het heel mooi doen!” Bij letteren had ik vaak dat ik de foutjes uit het vorige boek niet meer wilde maken bij het nieuwe. Maar goed, dan loop je weer tegen andere problemen aan.
Bij letteren is het grootste probleem dat de tekst vaak niet in de ballons past, omdat je in het Nederlands vaak meer woorden nodig hebt om hetzelfde te zeggen dan in het Engels. Daarom zijn vertalingen vaak te lang. Het is ontzettend puzzelen om al die woorden er mooi in te krijgen, want ballons zijn zelden mooi rond. Ik wil ook zo min mogelijk woorden afbreken.’
Jonker houdt wel van een uitdaging: ‘Bij een strip waren per ongeluk vier ballons niet geletterd. Ik heb toen twee dagen lang die ballons rechtstreeks in alle vijfhonderd albums zitten letteren. Dat soort dingen vond ik erg leuk om te doen. Ook heb ik voor Casterman een Kuifje-album in het Russisch geletterd, maar ik had dus geen idee wat daar stond of welke letters het waren. Dan zie je meteen hoe ambachtelijk het werk is: in een paar dagen kun je jezelf een aantal symbooltjes of lettertjes aanleren en die schrijf je gewoon.’
Lelijk
‘Ik vind het moeilijk als ik bewust lelijk moet letteren, zoals Kunnen we het niet over iets leukers hebben van Roz Chast. Chasts handschrift was heel slordig en mijn lettering werd in eerste instantie afgekeurd omdat die toch iets te netjes was. Uiteindelijk kreeg ik hem slordig genoeg. Dat doet me dan pijn in het hart, want je maakt dan 228 pagina’s met schots en scheve letters. En ik moest oppassen dat ik niet halverwege te netjes ging werken.’
Trend
Tegenwoordig lijkt letteren met de hand een trend te zijn. Er zijn verschillende boeken uitgekomen waarin dit ambacht geleerd wordt. Jonker: ‘Er zijn meerdere dingen die dit verklaren, denk ik. Er is een enorme belangstelling voor wat vintage genoemd wordt, dus alles wat een beetje ruikt naar oud en ambachtelijkheid. We zitten in een tijd waarin mensen het ambachtelijke missen. Jonge mensen zitten bijna alleen maar achter een computer en houden nooit meer een pen vast terwijl de mens toch een behoefte heeft aan fysieke bezigheden als schrijven.’
Blogger
Behalve letteraar en huisschilder is Jonker ook verzamelaar, graficus, auteur en publicist van zines. Ook houdt hij al tien jaar een zeer inspirerend blog bij genaamd ShowCase. Frits toont daarop zijn grafische werk en schrijft onder andere over zijn verzamelingen. Jonker: ‘Ik verzamel dingen die mensen eigenlijk niet beschouwen als verzamelwaardig. Een verzameling is pas interessant als je er iets mee doet en anderen duidelijk maakt waarom je die zo mooi vindt, bijvoorbeeld door er over te bloggen.’ In 2005 begon Frits met het schrijven van de papieren versie van zijn blog: strookjes handgeletterd papier die hij rondstuurde naar vrienden en kennissen. Deze strookjes werden in 2012 verzameld in het boek ShowCasedat door uitgeverij Xtra is uitgebracht.
Eindelijk erkenning Op 5 maart krijgt Jonker op de Stripdagen in Rijswijk de P. Hans Frankfurtherprijs voor bijzondere verdiensten. Eindelijk erkenning dus voor het handletteren. ‘Vroeger interesseerde het niemand wie er letterde, mijn naam werd meestal niet eens in het album vermeld. Nu krijg ik heel veel respect voor het feit dat ik zoveel gedaan heb. Ik heb nog nooit zo hard nagedacht en geschreven over lettering sinds ik het niet meer regulier doe. Vroeger had ik daar de tijd niet voor.’
Alle handlettering: Frits Jonker.
Dit interview is gepubliceerd in VPRO Gids #2 (2017).
Céline en de kolonie van collaborateurs gaat over de vlucht van de Franse schrijver Louis-Ferdinand Céline (1892-1961) naar Denemarken.
In 1944 landen de geallieerden in Frankrijk en slaat de omstreden schrijver en arts op de vlucht, omdat hij met de Duitsers heeft samengewerkt en enkele antisemitische pamfletten heeft geschreven. Samen met zijn vrouw, kat en acterende vriend belandt hij in het kasteel van Sigmaringen, een toevluchtsoord van de collaborerende Franse elite en andere dubieuze figuren.
Schrijver Christophe Malavoy baseerde zijn graphic novel op de ‘Duitse trilogie’ van Céline. Malavoy toont mooi de grijswaarden van Célines karakter: hij schreef dan antisemitische pamfletten, als arts helpt hij ook ondergedoken zieken. We zien vooral een man die heulend met de duivel probeert het vege lijf te redden.
De Italiaanse broers Paul en Gaëtan Brizzi visualiseerden het ietwat absurdistische verhaal in een levendige, energieke stijl. Hun sporen als animatoren zijn duidelijk in hun tekenstijl terug te zien. De mooie karakterkoppen van de personages doen denken aan het betere Disneywerk. Niet zo gek, want ze regisseerden onder andere De klokkenluider van de Notre-Dame.
Nu ben ik geen kenner van het werk van Céline, maar de inleiding en het overzicht van de belangrijkste personages van journalist en vertaler Lambiek Berends maken veel duidelijk.
Daarom Minneboo leest: Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een interview, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Had ik je al gezegd dat ik me deze editie van de Stripdagen Haarlem prima vermaak? Nee, nou ik vermaak me prima. Woensdag bezocht ik enkele tentoonstellingen waaronder Underground in beeld: Van Pontiac to Guthrie.
Fijn aan deze editie van de Stripdagen Haarlem is dat het festival tien dagen duurt. Doordeweeks is van alles te doen, maar nog belangrijker: de meeste tentoonstellingen zijn ook te bezichtigen. Iets waar ik afgelopen weekend helemaal niet aan toekwam vanwege de opening van de expositie over motion comics en mijn Strip Talkshow. Daarom was ik woensdag in Haarlem in de Vishal om de hoofdtentoonstelling over undergroundstrips eens goed te bekijken.
Bij binnenkomst trof ik festivaldirecteur Tonio van Vugt aan, die achter de balie wat aantekeningen maakte. Een artistiek directeur die zijn gezicht goed laat zien in de binnenstad van Haarlem. Terwijl ik rondliep verplaatste hij nog met een van de medewerkers van de Vishal een van de vitrines. Van Vugt is lekker hands-on bezig dus.
De tentoonstelling Van Pontiac tot Guthrie leidt de bezoeker van het eerste undergroundblad in Nederland – het tijdens de bezetting door de Toonder Studio’s verspreide tijdschrift Metro – naar legendarische tijdschriften als Aloha, Tante Leny Presenteert en Modern Papier, en via vergeten helden als Mark Smeets en Flip Fermin naar hedendaagse undergroundtekenaars als Charles Guthrie, Maia Matches, Bobbi Oskam en Ibrahim R. Ineke.
Nu ben ik zelf redelijk bekend met het verleden van de Nederlandse undergroundstrip, dus ik was niet verbaasd bovenstaande titels aan te treffen. Een centrale plek is er voor Peter Pontiac, die ook wel de godfather van de undergroundstrip wordt genoemd. In 2015 overleed hij, maar vergeten is hij gelukkig nog lang niet.
Maar, zoals de tentoonstelling duidelijk maakt, was Pontiac niet de enige die zich begaf in de duistere krochten van de undergroundstrip. Het was leuk om alle smallpress-uitgaven in de vitrines te zien van allerlei verschillende makers die tot deze groep behoren of behoorden. Zoals Joost Swarte die het blad Modern Papier in het leven riep.
Wie is underground?
Interessant vind ik dan ook de keuze die men heeft gemaakt om de hedendaagse underground weer te geven. Want, is er in Nederland nog sprake van een underground scène? ‘Ja’, luidt het antwoord. Al is die minder duidelijk dan pakweg dertig jaar geleden. Veel wordt immers online gepubliceerd en wie wel of niet bij underground hoort, hangt een beetje af van hoe je die term definieert.
Het verleggen van grenzen is een van de definities die de samenstellers hanteren. Een mooi uitgangspunt waar Guthrie, Oskam en Ineke zeker onder vallen.
Ik zelf denk aan underground ook aan een blad als Pulpman van Fred de Heij. Een stripblad dat met liefde voor de strip in elkaar wordt gezet door een klein team. Een blad dat nagenoeg onbekend is bij het grote publiek. Of eigenlijk bijna bij ieder publiek. Maar dat geldt natuurlijk niet voor De Heij zelf, want die is veel te bekend in de stripwereld om als underground stripmaker bestempeld te kunnen worden. Iemand als Charles Guthrie past wel in die definitie, want hij is eigenlijk een goed bewaard geheim en past dus prima in de expo thuis.
Hoewel ik geen fan ben van Guthries werk an sich – zijn strip Tomaat in Schokkend Nieuws kan mij niet bekoren – waardeer ik het vakmanschap in zijn illustraties wel.
Ook het album The White People van Ibrahim R. Ineke is een fascinerende strip, maar niet heel toegankelijk. Je moet daar echt je best voor doen om het verhaal te doorgronden. Underground? Zeker! Maar ik heb toch meer met het werk van Pontiac, Van den Boogaard en Marcel Ruijters. Maar dat is ook mooi aan een stripfestival als Haarlem, dat je lekker kunt snuffelen en ruiken aan strips die vreemd voor je zijn. Soms tref je zo iets aan wat een nieuwe liefde van je wordt en vaak weet je weer beter wat je wel en niet leuk vindt om te lezen. In beide gevallen een waardevolle ontdekking.
Toch liet de vraag van hoe de undergroundstrip er tegenwoordig uitziet, me niet los toen ik de Vishal weer uitliep woensdagmiddag. Het is een vraag die verder onderzoek vraagt, wat mij betreft. Niet in de laatste plaats omdat ik graag de aandacht vestig op onbekende beeldverhalen die mijns inziens wel een publiek verdienen. Wie zich tot die vraag voelt aangetrokken moet zeker even de Vishal bezoeken in de komende tijd.
Van Pontiac tot Guthrie is nog t/m zondag 3 juli 2016 te zien.
Tijdens de Opening van Stripdagen Haarlem is de Silvester Strips Debuutprijs uitgereikt aan de Vlaamse tekenaar Ben Gijsemans voor zijn boek Hubert. Jasper Rietman won dit jaar de Comik Web Award.
De Silvester Strip Debuutprijs wordt uitgereikt aan de tekenaar van het beste Nederlandstalige stripdebuut van de afgelopen twee jaar. De jury heeft met meerderheid van stemmen beslist dat deze dit jaar dus gaat naar Ben Gijsemans voor zijn boek Hubert (Uitgeverij Oogachtend). Aan deze Debuutprijs is een bedrag van 1.000 euro gekoppeld. De eerste druk van Hubert is reeds uitverkocht. De tweede druk verschijnt binnenkort.
Uit het juryrapport ‘In Hubert van Ben Gijsemans gebeurt bijna niets en daardoor juist ontzettend veel. Een steelse blik opzij, het aandachtig bestuderen van een schilderij, het voorzichtig bespieden van het buurmeisje: daar waar andere tekenaars veel meer tekst of drama in hun tekeningen nodig hebben speelt Gijsemans het klaar om met bijna niets een complete binnenwereld bloot te leggen. en dat in een stijl die het midden houdt tussen Chris ware, Winsor McCay en Olivier Schrauwen.’
‘Ben Gijsemans beschikt over een uitzonderlijk tekentalent, een zeer verfijnd gevoel voor ritmiek, voor het overbrengen van emoties in tijd, in sequenties. Het is een ode aan het beeldverhaal zelf, het is een ode aan de liefde, aan de eenzaamheid, het is een ode aan de kunst. Het is een ode aan het leven. Hubert is een debuut uit duizenden, het belooft zo veel voor de toekomst van Gijsemans.’
De jury van Silvester
Michiel van de Pol (stripmaker, wiens nieuwe graphic novel Spotters onlangs verscheen bij uitgeverij Scratch), Dimitri van Amerongen (verkoper stripboekwinkel Silvester Haarlem), Wout Jut (recensent voor Eppo Stripblad) en Ward Wijndelts (schrijver/journalist voor Mindshakes.com). De jury gaat onder leiding van Patrice van der Linden (eindredacteur uitgeverij Silvester). Met dank aan alle uitgevers die de boeken ter beoordeling beschikbaar hebben gesteld.
Winnaar van de Comik Web Award 2016 is Jasper Rietman met zijn TRI/P. Zijn prachtige woordeloze strips zijn van wereldklasse. Tweede en een gedeelde derde plaats gingen respectievelijk naar het fantasyverhaal Spindrift van Elsa Kroese, de luchtige strips van Emma Ringeldingen en het striponderzoek To Be A Comic van Maikel Verkoelen. De jury is onder de indruk van de originaliteit, het hoge niveau en de productiviteit van alle genomineerden.
De Comik Web Award Comik.nl is het platform voor iedereen die strips op het web wil lezen en/of maken. Het Nederlands taalgebied is weliswaar klein maar ook hier worden steeds meer uitstekende webcomics gemaakt. Met de uitreiking van de Comik Web Award willen we dit talent extra aanmoedigen en onder de aandacht brengen.
Op de tentoonstelling in de Philharmonie is de shortlist van nominaties voor de Comik Web Award 2016 te bewonderen.
De afgelopen maanden zijn ruim dertig webcomics genomineerd voor de Comik Web Award. Hieruit hebben we een shortlist samengesteld van achttien nominaties. De jury, een panel van twintig comicliefhebbers heeft de winnaar gekozen uit deze shortlist.
Uit het juryrapport
1e plaats: TRI/P
De “stille” tekeningen van Jasper Rietman blinken uit in concept binnen het zeer klassieke stramien van 3 kaders. Het zijn prachtige stripjes, met vreemde situaties en slimme gebruikmaking van het medium. De tekenstijl is herkenbaar en vormvast, het kleurgebruik is fijn. Het is superspeels en surrealistisch werk en prachtig vormgegeven. Het zijn intrigerende verhaaltjes waar je over na moet denken. Mooi dat de verhalen de ruimte scheppen om er ook je eigen verhaal bij te bedenken. Rietman onderzoekt de grenzen van de strip. Hoe meer je ervan ziet, hoe mooier het wordt. Echte juweeltjes zitten ertussen. Potentieel een wereldhit. http://tripcomics.tumblr.com
2e plaats: Spindrift
Een mooi vervolgverhaal in fantasy genre. Sprookjesachtig en tegelijkertijd duister. Prachtig art work, gave setting. De interactie met de goden is goed gedaan, directer en persoonlijker dan de meeste fantasy maar wel geloofwaardig. Beeld en tekst vullen elkaar aan. Spannende verhalen met meerdere verhaallijnen door elkaar. Veel verschillend perspectief in beeld. Fantasy in zeer fraaie stijl en vormgeving. Goede composities en gezichtsuitdrukkingen, subtiele overlappingen. Verhaal met meerdere lijnen door elkaar. Oogsnoep. Tof dat het met de computer is gemaakt. http://spindrift-comic.com
Gedeelde 3e plaats: Ringeldingen
Emma Ringelding weet goed hoe ze uit alledaagse herkenbare situaties grapjes kan destilleren. De uitvoering van de tekeningen, de tekst en het verhaal is mooi evenwichtig, met veel humor en zelfspot. De strips zijn technisch erg goed verteld en voelen, ondanks dat het over dankbare thema’s gaat, fris en nieuw. Leuk dat ze in haar strip inspeelt op de reacties in de comments. Bijvoorbeeld de discussie over hoe wc papier hoort te hangen. Zoals een komediant op zijn publiek reageert doet Ringelding dat via Facebook op haar bezoekers. Knap! De onderwerpen zijn makkelijk te relateren. Leuk zijn ook de referenties naar bekende films en series.Tekeningen zijn ogenschijnlijk simpel maar to the point met een speelse luchtige clou. https://www.facebook.com/Ringeldingen/
Gedeelde 3e plaats: To Be A Comic
Deze serie van Maikel Verkoelen gaat over hoe het is om in een strip te leven. Het is een gelaagd verhaal waar steeds een stap bijkomt, met steeds meer introspectie. Het gaat over strips zelf. Een moeilijk onderwerp, zeer innovatief en ambitieus. Van hoog niveau en grafisch sterk. Zowel tekentechnisch, als wat betreft de manier waarop hij gebruik maakt van de ruimte op het scherm. Het is een erg leuk concept, weliswaar niet helemaal nieuw, maar het biedt veel mogelijkheden. Die kunnen nog wat meer worden uitgediept, hoewel het gevaar op de loer ligt dat het een gimmick wordt. https://tapastic.com/series/TO-BE-A-COMIC