Categorieën
Strips

Serge Baeken over Het vrouweneiland: ‘Het valt daar behoorlijk tegen’

Het Vrouweneiland van Studio Vitalski mag gerust als een van de zotste boeken bestempeld worden die ik dit jaar las. De Vlaamse Vitalski, nachtburgemeester van Antwerpen, muzikant, komediant, schrijver en broer van stripmaker Serge Baeken, schreef het scenario. Een dertigtal tekenaars maakten daar in zo’n honderd nachtelijke sessies een strip van. Een onnavolgbaar verhaal dat boven alles een parodie moet zijn op de avonturenstrip.

Baeken, Bert Lezy en Jangojim hebben het meeste bijgedragen aan dit vierhonderd pagina’s dikke boekwerk, maar ook Steven De Rie, Brecht Evens, Kim Duchateau, Tim Visual en andere talenten hebben pagina’s bijgedragen.

Ik sprak Serge Baeken tijdens de laatste editie van de kunststripbeurs. Het boek lag toen vers van de pers in de stand van Uitgeverij Xtra.

Het vrouweneiland, waar gaat dat over?
Professor Pierre Lasson hoort van het vrouweneiland waar indertijd ook Columbus naar op zoek was. Samen met een paar anderen volgt hij het spoor dat daar naar toe leidt. Na heel veel omzwervingen komen ze op het vrouweneiland. Het blijkt daar behoorlijk tegen te vallen. Het tweede helft van het boek gaat dan ook over hoe ze van het eiland proberen af te komen.

Er zitten geen leuke vrouwen op dat eiland?
Er zijn twee kampen vrouwen en er breekt een revolutie uit. De mannen zitten eigenlijk middenin het geharrewar. Pierre Lasson is het hoofdpersonage, maar je hebt ook Brilaap, de Toffe Leguaan, het zwevende hoofd van Kapitein Wilbur, vriend Boris – ieder reageert anders op de situatie, hoewel die voor iedereen gelijk is. De Toffe Leguaan wordt bijvoorbeeld enorm geadoreerd door beide vrouwenkampen terwijl ze de anderen helemaal links laten liggen. Maar ik moet je wel waarschuwen: het einde is zeer teleurstellend. Ik weet nog het moment dat ik alle vierhonderd pagina’s na elkaar las en dacht: “Oh, nee, eindigt het écht zo?”

Hoe is Het Vrouweneiland ontstaan?
Eigenlijk bestaat er al een hele versie van Het vrouweneiland die Vitalski helemaal alleen gemaakt heeft. Het is een boek van ongeveer zestig pagina’s dat hij in eigen beheer heeft uitgebracht. Mensen vonden die strip te donker. Misschien was hij ook een beetje te klein uitgegeven. Maar het verhaal bleef wel hangen en Vitalski vond het de moeite waard om het wat dieper uit te spitten. Van die zestig pagina’s is uiteindelijk een verhaal van vierhonderd pagina’s gemaakt.
Vitalski schreef voor alle tekenaars het scenario. Hij maakte A4’tjes waarop hij snel schetste wat hij nodig had. Daarvoor hadden we ontwerpen gemaakt van de figuren. Iedere tekenaar mocht toen het deel van het scenario kiezen dat het beste bij hem paste. Je hebt immers altijd specialisten. Bijvoorbeeld mensen die goed paarden kunnen tekenen of goed vrouwen kunnen tekenen. Ook waren er mensen specifiek bezig met nautische instrumenten, dat was ook een specialisme dat we veel nodig hadden. Je wist daardoor niet precies met welk deel van het verhaal je bezig was. Je kon de style sheets van een ander gebruiken, maar wel helemaal in je eigen stijl tekenen.

Werkte je ook mee aan pagina’s van je collega’s?
Sommige pagina’s zijn met meer dan een tekenaar gemaakt. Ook omdat aan het einde het boek nog zwaar geëdit is en we prenten die we te lelijk vonden vervangen hebben.
We hebben in totaal vijf jaar aan het project gewerkt. Telkens wanneer Vitalski een donderdagavond vrij had of een dinsdag, kwamen we allemaal samen. Mensen werden 24 uur van tevoren op de hoogte gesteld en dan zagen we wel wie er kwam. Het scenario is ook per sessie geschreven, hoewel Vitalski het verhaal wel al helemaal in zijn hoofd had. Dus het parcours dat de personages afleggen wist hij al wel.

Heb je hem nog geholpen bij het scenario?
Nee, dat staat hij niet toe. Hij staat maar weinig inmenging toe in het script.

Bemoeide hij zich heel erg met de uitvoering ervan?
Nee, dat niet. We hanteerden twee normen: het moest leesbaar zijn en de personages moesten herkenbaar blijven. Als een pagina aan een van deze vragen niet voldeed moest er nog hard aan gewerkt worden.

Baeken in actie tijdens Strip Turnhout 2009. Foto: Michael Minneboo

Moesten jullie het scenario van Vitalski woord voor woord uitvoeren?
Hoewel Vitalski summier tekent, is hij heel duidelijk in zijn regie. Dus de figuren van links naar rechts verplaatsen of een tekstballon op een andere plek neerzetten, dat mocht allemaal niet. In het begin schreef hij zelfs de tekst al op de pagina en dan moest je daar omheen tekenen. Dat bleek onwerkbaar. Het eerste hoofdstuk dat we zo maakten, hebben we later moeten aanpassen. Het is sowieso een strip die we in wezen drie of vier keer getekend hebben.
We hebben de strip eerst ingekleurd, maar later weer ontkleurd want de uitgevers zeiden dat het anders te kostbaar zou worden. Zo zijn we doorgegaan. Soms was een pagina per ongeluk al door iemand anders getekend en hadden we dus twee dezelfde pagina’s. Dan moesten we dus kiezen.

Is er toen nog om gevochten?
Nee, het ging er allemaal vreedzaam aan toe. Sommige dingen werden wel opgelost met een duel. (lacht)

Toen kwamen de zwaarden uit de kast?
Nee, gewoon met pistolen.

Waar hebben jullie het album getekend?
Bij Vitalski thuis. We gebruikten zijn huiskamer en keuken. We zaten overal aan tafeltjes te tekenen. Wie het eerste kwam had de beste plaats. Ik was meestal als eerste.

Tot hoe laat gingen jullie dan door?
Je kon zolang door tekenen tot Vitalski zei dat het klaar was. Toen begon hij ook vervelende muziek te spelen. Hij is doorgaans een goede dj, dat maakte ook de sfeer in de studio meestal goed. Maar als hij op een gegeven moment slechte muziek begon te spelen en begon met ijsberen en op ruimen, werd het ongezellig. Dan wist je dat je snel de pagina moest afwerken en dat het gedaan was voor die nacht.

Hoeveel sessies hebben jullie in totaal zitten tekenen?
Ik schat zo’n twintigtal per jaar. In vijf jaar dus zo’n honderd sessies. Ja, dat klinkt wel aannemelijk.
Het goede van het boek is dat je niet kan voorspellen hoe de volgende pagina er uit zal zien. Wanneer je de bladzijde omslaat wacht je telkens weer een verrassing.

Zaterdag 10 december vindt tussen 16 en 17 uur op Strip Turnhout een massasigneersessie plaats van Het vrouweneiland op de vakbeurs. Zie hier voor meer informatie over het festival.

Peter Moerenhout schreef een tijdje geleden een lovende recensie over het album.

Categorieën
Strips

Fred de Heij over Phinny: ‘Ik wilde een minder grof verhaal maken’

Tijdens de Stripbeurs Breda presenteerde uitgeverij Xtra het nieuwe album van Fred de Heij: Phinny: Rendez Vous. In deze crime noir is Phinny Prentice beveiligingsexpert bij een verzekeringsmaatschappij. Als de vrouw van haar collega Dave aangerand wordt en in coma raakt, besluit ze dit tot op de bodem uit te zoeken. Dave’s vrouw Liz blijkt al een tijdje een dubbelleven te leiden waar hij geen weet van heeft. Als de aap uit de mouw komt laat deze juridisch adviseur eindelijk zijn tanden zien.

Een nieuw album van De Heij leek me een mooie gelegenheid hem enkele vragen voor te leggen.

Waarom wilde je het verhaal van Phinny vertellen?
Ik ben continue verhalen aan het schrijven en op een gegeven moment heb ik deze eruit gepakt. Ik wilde graag een detective maken die iets anders in elkaar zit dan de verhalen die ik tot dan toe had gemaakt. Een verhaal waar nu een keer niet een overdreven hoeveelheid seks en geweld in voorkomt. Als ik uit mezelf een strip maak dan wordt het bij wijze van spreken een Frans en Suzanne-verhaal, want verhalen die over de top zijn maak ik het liefste. Het basisidee van Phinny was dus eigenlijk om het eens over een andere boeg te gooien. De reden waarom ik nu met Phinny begonnen ben is omdat ik een subsidie had gekregen om het boek De kuisheidsgordel te maken met Jan van Aken. Ik had hiervoor speciaal geen opdrachten meer aangenomen, want ik dacht er een halfjaar mee bezig te zijn. We hadden afgesproken dat ik in januari dat verhaal zou tekenen, maar dat ging niet door omdat het script nog niet af was. Ik had dus opeens tijd over. De eerste paar weken heb ik vooral aan Pulpman gewerkt. Op een gegeven moment heb ik besloten om een scenario te tekenen dat ik al min of meer klaar had liggen: Phinny dus.

Je wilde dus eens iets nieuws proberen?
Ik maak natuurlijk niet steeds hetzelfde soort strip. Er is me al meerdere keren gevraagd of ik een vervolg ga maken op Een net meisje of Afgezaagd, en dan denk” “Die heb ik al gemaakt.” Daar heb ik geen zin in.

Het stripmagazine Pulpman heeft in principe een klein bereik en verkoopt doorgaans moeilijk vanwege de expliciete seksscènes die er in staan, heb je Phinny bewust toegankelijker geprobeerd te maken door de seks en het geweld gematigd in beeld te tonen?
Nee, dat was niet de reden, maar als daardoor de verkoop toeneemt zou het wel een prachtig extraatje kunnen zijn. Maar eigenlijk sta ik daar niet bij stil als ik verhalen maak. Ik heb het er wel met mijn uitgever over gehad: als je voor grof gaat verkoop je minder.

Scene uit 'Phinny'. Ingetogen geweld.

Welke elementen in het verhaal maken het anders dan een Pulpman-verhaal?
De seks is netjes gebracht. En als de minnaar van Liz haar een ros voor haar harses geeft, dan zie je dat niet. Ik breng dus bepaalde dingen niet expliciet in beeld. Ik heb ook een andere werkmethode gebruikt tijdens het schrijven. Ik heb voor mezelf eerst de figuren beschreven en vanuit verschillende standpunten het verhaal geschreven. De langere verhalen voor Pulpman schrijf ik nooit op die manier. Die schrijf ik van scène naar scène. Ik heb ook van tevoren veel meer bedacht hoe het verhaal zou verlopen.

Beviel die nieuwe werkwijze je?
Ja. Neem bijvoorbeeld een verhaal als De schuilplaats die voorgepubliceerd wordt in Pulpman. Ik weet van tevoren wel hoe zo’n verhaal gaat eindigen, maar ik schrijf het dus scène voor scène en probeer van iedere aflevering een afgerond plotje te maken. Ik teken die strips ook serieel. Phinny heb ik in een ruk door getekend.

Wat was voor jou het voordeel als maker?
Het voordeel is dat het een ander soort verhaal wordt. Als ik weer aan een nieuw verhaal ga beginnen doe ik het denk ik liever zo dan een aaneenschakeling van allemaal korte scènes die bij elkaar een groot geheel vormen. Ik heb Phinny gemaakt vanaf maart tot en met eind augustus. Het was wel flink doorwerken, want ik had er een bepaalde periode de tijd voor. Ik was er zeven dagen per week mee bezig. Ook ’s avonds. Toen het af was, was ik ook echt wel even aan vakantie toe. Dat heb ik normaal gesproken nooit. Maar het ging niet vervelen.

Het viel me op dat je figuratie op de achtergrond maar schaars inzet. In het kantoorpand waar Phinny en Dave werken bijvoorbeeld, zie je bijna geen collega’s op de achtergrond.
Dat vind ik mooier. Ik hou niet van strips die lastig te lezen zijn. Dat het een zoekplaatje is. Een stripplaatje moet helder en overzichtelijk zijn. To the point en prettig om naar te kijken.

Het duurt opvallend lang voordat Dave, de man van Liz, doorheeft wat er aan de hand is en daar naar gaat handelen.
Hij heeft vanaf het begin al door dat er iets niet pluis is, maar rationeel gezien wil hij daar niet aan. Dave is typisch iemand die zich voorgenomen heeft om op een bepaalde manier te reageren. Dat is een belangrijk onderdeel van zijn karakter.
Daar wordt wat mij betreft de strip boeiender door.

Je gaf aan in je blog dat je Dave eigenlijk een eikel vond.
Ja, ik vind het een vreselijke lul. Voor mij zijn die twee vrouwen (Phinny en Liz) de hoofdpersonen. Die twee mannen vind ik maar eikels. Daar heb ik niets mee. (lacht.) Natuurlijk is dit een vooroordeel van mij, maar ik heb het gevoel bij mensen die rechten gestudeerd hebben dat ze alles beredeneren, en alles min of meer rationeel benaderen terwijl hun gevoel wel degelijk iets anders zegt.

(Na het interview heeft Fred zijn ideeën over Dave nog eens duidelijk opgeschreven in een blogpost. )

Het boekje heeft de naam Phinny in de titel, dus dat wekt de verwachting dat zij het hoofdpersonage en dat ze de handelende persoon is. Maar als je kijkt naar de structuur van het verhaal, dan neem je weliswaar eerst de tijd om Phinny neer te zetten, maar daarna neemt Dave het voortouw. Hij is toch het handelend personage, is hij dan niet het hoofdpersonage?
Eigenlijk niet. Ik heb daar bewust voor gekozen. Dat vond ik op dat moment echt de beste manier om het verhaal te vertellen.

Wilde je bewust narratieve conventies omdraaien?
Ik vind die conventie niet zo belangrijk. Het moest niet zo’n geijkt verhaal worden. Er zijn een hoop strips die ik in de afgelopen vijftig jaar heb gelezen waarin de hoofdpersoon geen enkele rol speelt: hoe het hoofdpersonage reageert wordt bepaald door de plot en niet andersom. En daar hou ik niet van. Ik ben er bewust mee bezig geweest om dat op mijn manier te doen. De innerlijke strijd van de figuren is een essentieel onderdeel van de personages en van de strip.

Phinny Prentice.

Ga je meer met Phinny doen?
Dat is wel de bedoeling, maar afgezien van een paar aantekeningen en wat gedachteflarden in mijn hoofd heb ik nog niets. Dus ik heb niet volgende week de eerste tien pagina’s af. (lacht)

Je blogt tegenwoordig over je werk. Hoe bevalt dat?
Dat is enig, maar dat weet je, jij bent toch de professionele blogger? Het verveelt nog niet, dus ik ga er met dezelfde enthousiasme mee door. Toen ik op vakantie ging heb ik een paar posts vooruit geschreven. Het was wel even lastig om te bedenken waar ik het over zou hebben. In principe reageer ik op waar ik op dat moment mee bezig ben en dat maakt het bloggen hartstikke makkelijk.

Check Freds verhalen op FreddeHeij.Blogspot.com, waar hij ook een geregeld schetsen publiceert en verhalen over de strips die hij op dat moment aan het maken is.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Natte maan

Je moet als stripmaker wel van erg goede huize komen als je je eigen strip bestempelt als ‘een soort van tienerdrama meets Twin Peaks‘, maar Ross Campbell beschrijft zo zijn serie Wet Moon op zijn site. Dat Wet Moon een tienerdrama is kan ik na het lezen van de eerste twee delen inkomen. Ook spelen mysterieuze gebeurtenissen tot op zekere hoogte een rol in de strip. Doch aan Twin Peaks, de cult televisieserie uit de koker van David Lynch, waarin weirdness en humor samenkomen in een mysterieus verhaal, waarin je meeleeft met de onalledaagse perikelen van een kleurrijke cast van personages en waarin een unheimisch klinkende soundtrack een sfeerbepalende rol vervult, kunnen de strips van Campbell niet tippen.

Een David Lynch van de strip, de man die het alledaagse zo weet te belichten dat je er koude rillingen van op je rug krijgt, is Campbell evenmin. Heel jammer dus dat hij bij het duiden van zijn verhaal naar Twin Peaks refereert, want wie met dat idee in zijn achterhoofd de eerste hoofdstukken leest, komt van een koude kermis thuis. En dat terwijl Wet Moon, of Natte maan zoals de strip bij Uitgeverij Xtra is verschenen, een onderhoudend beeldverhaal is. Recent verscheen Onzichtbare voeten, het tweede deel in de reeks.

‘Schijt aan Cleo’
Natte maan is de naam van een fictief studentenstadje in Zuid-Californië, waar Cleo Lovedrop woont in een groezelig studentenhuis. Ze is een ietwat neurotische eerstejaars literatuurstudent die samen met haar vriendinnen een liefde deelt voor gothic/emocultuur en cultfilms en -boeken.
Nu is er van enig mysterie wel sprake: geregeld vindt ze briefjes met daarop ‘Schijt aan Cleo’ geschreven; het meisje dat eerst in haar kamer woonde is op een dag plotseling verdwenen, de grote vlek op de vloer het enige bewijs dat ze er ooit gewoond heeft. Ook heeft de mysterieuze fetisjkoningin Fern een bijzondere en nog niet verder verklaarde interesse in Cleo.
Deze zaken sudderen vooral op de achtergrond terwijl Campbell zich concentreert op het dagelijks leven van deze jongvolwassenen. De hoofdmoot wordt bepaald door onderlinge relaties en afspraakjes, het uitvinden van seksuele identiteit en het volgen van colleges. In de alternatieve levensstijl van deze kids is homoseksualiteit net zo normaal als een koffieverkeerd bestellen. Campbell flirt met de gothic scene in zijn strip: ieder hoofdstuk begint met liedteksten van bands als Bella Morte, Azure Ray en The Birthday Massacre.

Vakwerk
Ross Campbell schrijft levensechte dialogen en wisselt scènes boordevol gesprekken af met tekstloze sequenties. De lieflijke scène waarin de stoere Trilby haar nieuwbakken vriendje voorzichtig probeert duidelijk te maken dat hij tijdens het vrijen ook zijn handen mag gebruiken, toont niet alleen aan dat deze stripmaker zijn personages en de wereld van de jongvolwassenen goed kent, maar ook dat hij weet hoe hij op naturalistische wijze een verhaal moet vertellen. Hij laat de lezer letterlijk dicht tot op de huid van de personages komen en brengt het geheel zonder sensatiezucht in beeld.




Campbell hanteert een strakke lijnvoering. Hij maakt aantrekkelijke tekeningen die uitnodigen tot lezen. Veel actie kent de serie niet, wel een aangenaam kabbelend tempo. Opvallend genoeg bedient Campbell zich niet van gedachteballons. Om ons toegang tot de gedachtewereld van Cleo te verschaffen laat hij ons soms in haar dagboek lezen. Zoals het een goed soapschrijver betaamt, eindigt hij ieder deel met een flinke cliffhanger.

In 2006 verscheen het eerste deel Vage omzwervingen bij Uitgeverij Xtra. Waarom het vijf jaar geduurd heeft voordat het tweede deel van de pers rolde is me niet bekend. Het is te hopen dat ze met het derde deel niet zo lang zullen wachten, want ik ben nieuwsgierig naar de verdere ontwikkelingen in het leven van Cleo en de rest van de cast.

Ross Campbell – Natte maan 2: Onzichtbare voeten
Uitgeverij Xtra
ISBN 9789077766514

Categorieën
Strips

Valt het doek voor Pulpman?

Van de week kondigde stripmaker Fred de Heij op zijn blog aan dat hij serieus overweegt om met het blad Pulpman te stoppen. De verkoopcijfers vallen erg tegen.

Ik was het hele weekend op het stripfestival in Breda omdat we een speciale Pulpman-stand hadden. De stand zag er mooi uit met posters en originele omslagen, de sfeer op de beurs was prima, en Phinny en Haas werden goed verkocht. Maar bijna geen Pulpmannen, misschien 5 of 6. Zondagavond was ik weer thuis en de twijfel sloeg toe: waarom zouden we al die Pulpman moeite doen als het blijkbaar niemand interesseert?

Hoogste tijd om even met Fred te bellen om te horen of het doek voor Pulpman daadwerkelijk gaat vallen.

‘Ik ga er in ieder geval nog wel een tijdje mee door,’ vertelt De Heij. ‘Er staan een paar vervolgverhalen in die gewoon afgemaakt moeten worden. Dat gaat sowieso gebeuren. En dan zien we wel hoe het gaat.’ Toch zit het de stripmaker dwars dat er weinig belangstelling voor Pulpman is.

Achterkant en voorkant van Pulpman 11.

‘Ik moet er met Ger en Esther van Uitgeverij Xtra binnenkort eens over praten, maar zoals het nu gaat is het niet de moeite waard. Er zit heel veel werk in Pulpman en als men het niet de moeite waard vindt om daar negen euro voor te betalen, zijn we kennelijk niet goed bezig. Dan kan ik beter iets anders verzinnen, iets wat wel opgepikt wordt.’

Toen Pulpman net uitkwam, is er redelijk wat aandacht aan besteed. De pers heeft er over geschreven en een week lang was de etalage van Atheneum Boekhandel in Amsterdam ingericht met het werk van De Heij. Desondanks is het geen bestseller, aldus Esther Gasseling van uitgeverij Xtra. Ook in Vlaanderen niet. Wellicht heeft dat te maken met de expliciete seks die er in voorkomt, dat ligt toch nog steeds gevoelig bij veel verkopers. Wel is Xtra aan het kijken of er met een Engelstalige versie ook een plekje voor het blad in het buitenland is.

Buitenland
Het afgelopen week uitgekomen album Phinny zou een aardige introductie zijn van Freds werk en is daarom ook in het Engels vertaald. Maar wellicht zou Pulpmania, het album waarin enkele Pulpman-strips gebundeld zijn, daar ook een goede kandidaat voor zijn.

Mocht Pulpman toch verdwijnen, dan betekent dit natuurlijk niet dat de liefhebbers van Freds werk zijn strips nooit meer kunnen lezen: ‘Ik heb altijd strips gemaakt en ze komen altijd wel ergens terecht. Daar maak ik me geen zorgen over. Er zullen altijd nieuwe initiatieven genomen worden en er blijft altijd interesse in het soort strips dat ik maak.’ Er komt ook weer een nieuw verhaal van Haas in Eppo te staan.

Persoonlijk zou ik het heel jammer vinden als Pulpman zou verdwijnen. Het blad biedt een uniek geluid in de kleine markt van striptijdschriften die Nederland kent. Vanaf de eerste bladzijde ben ik al fan van dit stripblad dat door een heel klein team gemaakt wordt, maar vooral door De Heij wordt gedragen. Fred tekent het merendeel van de strips en schrijft daarnaast korte artikelen over strips die hij interessant vindt. Zelf heb ik ook wel eens artikelen voor Pulpman geschreven. Ook heb ik voor Fred een stripscenario gepend.

Underground
Voor mij is Pulpman echt een undergroundstrip en daar zijn er bijna geen van in Nederland. Fred doet hierin zijn eigen ding en laat zich leiden door zijn eigen interesses en onderwerpen waar hij graag strips over maakt, net zoals de Amerikaanse undergroundtekenaars dat in de jaren zestig en zeventig deden. Wars van opgelegde regels gebruikten die tekenaars de strip om hun eigen geluid te laten horen, om hun persoonlijke verhalen te vertellen en kritiek te uiten op de maatschappij. Dat laatste doet De Heij met de satirische dierenstrip ’t Landje die in Pulpman staat.

En Fred is, laten we dat vooral niet vergeten, een fantastische tekenaar. Één van de weinige stripmakers die een realistische tekenstijl hanteert.

Pulpman is een blad dat gemaakt wordt omdat de makers vinden dat het iets toevoegt aan het aanbod. Het enthousiasme van het Pulpman-team is van de bladzijden af te lezen. Dat mag eigenlijk niet verloren gaan, dus als je ook fan bent van dit stripblad laat dat dan merken. Blog over Pulpman, geef potentiële geïnteresseerden in je vriendengroep een exemplaar cadeau en neem een abonnement.

Wordt hopelijk vervolgd…

Categorieën
Strips

Programma Stripfestival Breda

Het zal de echte stripliefhebber niet ontgaan zijn dat dit weekend Stripfestival Breda plaatsvindt. Ik heb daar al eerder wat aandacht aan besteed, maar omdat ik de beroerdste niet ben, en voor mezelf graag ook nog even de zaken op een rijtje wil zetten, hier even een overzicht van wat er allemaal te beleven valt in het centrum van Breda.

Marten Toonderprijs voor Peter Pontiac
Vrijdag wordt in De Grote Kerk in Breda de Marten Toonderprijs aan Peter Pontiac overhandigd. Jan Kruis, de winnaar van vorig jaar zal de oeuvreprijs van 25.000 euro uitreiken. Dit is meteen het startschot voor Stripfestival Breda dat Breda drie dagen lang het middelpunt van het beeldverhaal zal maken. Op maar liefst acht verschillende locaties worden er tal van activiteiten georganiseerd.

Peter Pontiac – COMIX, HOTPIX & TRAGIX
De tentoonstelling Comix, Hotpix & Tragix in het Graphic Design Museum geeft een overzicht van het werk van striptekenaar Peter Pontiac. Hij is de tweede striptekenaar die de Marten Toonderprijs ontvangt. Deze oeuvreprijs voor strips is ingesteld door het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst. Werk voor Kraut en vele andere originele tekeningen zijn te zien op deze overzichtstentoonstelling.

Chassé Theater
Het hart van het festival is de stripbeurs in het Chassé Theater. Daar zijn de striptekenaars, uitgevers en standhouders te vinden. Ook vind je daar veel attracties voor het hele gezin, waaronder een springkussen, schminkstand, karikatuurtekenaars, workshop striptekenen, knutselhoek, stripveilingen, stripquiz, happy hour, presentaties en nog veel meer. Als pa strips koopt moeten de kids immers ook beziggehouden worden.

Bijzonder collectief
Op initiatief van uitgever Ger van Wulften bundelen verschillende uitgevers onder de noemer Graphic Novel & Art United hun krachten. In een speciale stand op de beurs staan Zone 5300, Oog & Blik, Sherpa, Bries, De Buitenkant, Art Books, Pulpman en Xtra in de Finntaxzaal op de eerste etage van het Chassé Theater. Zie de Zone-site voor een plattegrond.

Stripmakers
Een kleine greep uit de, volgens de organisatie, meer dan honderd tekenaars en schrijvers die aanwezig zullen zijn: Dick Matena, Martin Lodewijk, Eric Heuvel, Willem Ritstier, Jorg de Vos, Romano Molenaar, Carry Brugman, Mark van Herpen, Dick Heins, Gerben Valkema, Eric Hercules, Fred de Heij, Willem Ritstier, Danker Jan Oreel, René Uilenbroek, Uco Egmond, Pieter Hogenbirk, Marq van Broekhoven, Herman Roozen, Mars Gremmen, Gerard Leever, IJsbrand Oost, Ger Apeldoorn, Sytse Algera, Matt Baay, Rob van Barneveld en Henk Kuijpers signeren in Breda.

Animatie
Stormtroopers, Robots, Manga meisjes, Zombies, Monsters, Knuffeldieren en Marq van Broekhoven als Jodocus de barbaar, je kunt het zo gek niet verzinnen of je loopt ze wel tegen het lijf. In het Chassé Theater maar ook daarbuiten. Eigenlijk hoort dat ook gewoon op een stripbeurs, dat fans zich als hun favoriete stripfiguren verkleden en op de beurs rondlopen. In Amerika is dat in ieder geval heel gewoon. In Nederland zag je in voorgaande jaren meestal slechts een paar Star Wars-figuren en Sjors en Sjimmie. Ben dus benieuwd hoe groot het leger verkleedde striphelden is.

Open monumentendag
Op vrijdag is zoals gezegd de uitreiking van de Marten Toonderprijs in De Grote Kerk van Breda. Deze feestelijke gebeurtenis is echter alleen voor genodigden. Op zaterdag is de kerk wel voor het publiek geopend i.v.m. Open Monumentendag en dan is er ook een kleine tentoonstelling van werk van Peter Pontiac te bezichtigen.

Henk Kuijpers
In de Euretco Foyer in het Chassé Theater organiseert Henk Kuijpers een bijzondere Franka verkooptentoonstelling, waar het complete artwork van het album Het zilveren vuur te bewonderen is.

Kunstripbeurs
Op de KunstStripBeurs in het Graphic Design Museum verkopen striptekenaars zelf hun eigen werk: boeken, buttons, zeefdrukken, originele tekeningen, schilderijen, t-shirts en nog veel meer. Onder de 80 deelnemers o.a. Guido van Driel, Margreet de Heer, Erik de Graaf, Edith Kuyvenhoven, Nozzman en Gerrie Hondius. De KunstStripBeurs wordt georganiseerd in samenwerking met het Fonds BKVB.

Haas
Het artwork dat Fred de Heij voor Haas heeft gemaakt is te bezichtigen in Galerie Jan d’Art. De expositie omvat o.a. schetsen, lijntekeningen en olieverfschilderijen. Het artwork is tevens te koop.

Wasco tekent
Tekenaar Wasco is één van de best bewaarde geheimen van de Nederlandse stripwereld. Voortdurend is hij op zoek naar de grenzen van het medium. Hij publiceert zijn werk al jaren in eigen beheer. Zijn oeuvre is omvangrijk, want Wasco tekent dag in en dag uit. Ter gelegenheid van zijn tentoonstelling in het Graphic Design Museum tekent Wasco daar tijdens Stripfestival Breda op 10 en 11 september een paar keer per dag. Geen idee wie Wasco is? In deze video nadere informatie:

Centrum voor beeldcultuur
In deze groepstentoonstelling veertien jonge nieuwe talenten. Sommigen zijn vers van de academie, anderen hebben met steun van het Fonds BKVB net hun debuut uitgebracht of werken daar nog aan. In de tentoonstelling in het Centrum voor Beeldcultuur is een overzicht te zien van dit aanstormende talent.

Electron
In 2 weekenden (10/11 en 17/18 september) wordt in Electron een inspirerende ruimte opgebouwd met graphic novels, kunst, live painting, exposities, muziek, shop, poëtry, design, workshops, live printing AND more! Op 10 en 11 september staan de medewerkers van Electron live aan de drukpers en kun je samen met hen aan de slag. ’s Avonds is er een stripfeest, wat een geweldige happening belooft te worden.

Algemene info
De entree voor de stripbeurs in het Chassé Theater is eur 8,50 voor volwassenen en eur 6,00 voor kinderen tot 12 jaar. Met de kortingsbon in deze Eppo krijg 1 euro korting op de entreeprijs.

De entree voor het Graphic Design Museum, De Grote Kerk (op zaterdag) en het Centrum voor beeldcultuur is gratis.

Openingstijden op beide dagen van 10.00 tot 17.00 uur

Voor meer informatie kijkt u op www.stripfestivalbreda.nl

Categorieën
Strips

Pulpman #11: Rip Kirby, Joe Sacco, DWDD en Spider-Man

Het wachten is nog even tot Fred de Heijs nieuwe album Phinny in de winkels ligt. Ondertussen komt de fan aan zijn trekken met de nieuwe Pulpman. Het elfde deeltje alweer.

Achterkant en voorkant van Pulpman 11.

Fred vertelt hierin over de krantenstrip Rip Kirby van Alex Raymond. Deze stripmaker blijkt een goede rip-off artiest te zijn geweest. Raymond kwam met ruimteheld Flash Gordon op de proppen toen Buck Rogers erg populair was. Jungle Jim was zijn versie van Tarzan. Voor de strip Rip Kirby haalde Raymond de mosterd bij de Supermanstrips van Joe Shuster en Jerry Siegel. Tot slot onthult De Heij Rip Kirby’s grote geheim in een eigen strip.

Roodhaar bij DWDD.

Verder presenteert De Heij een parodie op Batman – Bedman geheten, afleveringen van ’t Landje en De schuilplaats en maakte hij een parodie op De Wereld Draait Door. Bekende stripheldinnen Franka en Roodhaar spelen een rol in dit verhaal dat wat mij betreft niet had misstaan in de aankomende Nederlandse editie van Mad Magazine. (Het eerste nummer daarvan ligt in september in de winkels.)

In Pulpman #11 is er verder aandacht voor Joe Sacco, de man die de journalistiek in stripvorm uitvond en die ik recent nog sprak voor de VPRO Gids.

Er staat werk in van Hallie Lama, Anneke van Steijn en Luc Besseron. Frits Jonker vertelt over zijn verzameling reclameboekjes. Binnenkort geeft uitgeverij Xtra een overzichtswerk van deze letteraar en illustrator.

Ook staat er een stuk van mijn hand in deze Pulpman. Ik onderzoek wat nu precies de charme is van het personage Spider-Man. Een stripheld waar ik graag over schrijf en over vertel.

Categorieën
Strips

Joe Sacco: Oorlogsjournalistiek in stripvorm

Joe Sacco tekent boeiende journalistieke strips over conflictgebieden. Centraal staan persoonlijke verhalen. ‘Het gaat vooral over mensen die de dood net een stap voor blijven.

Joe Sacco (Malta, 1960) mag de vader van de journalistieke strip worden genoemd. Hij verbleef in brandhaarden als de Gazastrook, Bosnië, Irak en won prijzen met de strips die hij daarover maakte: geen oorlogsstrips vol heldendaden waarin geweld en militaire macht centraal staan en verheerlijkt worden, maar strips vol persoonlijk verhalen van de burgers die zowel de levensbeslissende momenten beschrijven als het leven van alledag.


In Moslimenclave Gorazde, dat in 2000 uitkwam maar recent pas in het Nederlands werd uitgeven, vertelt Sacco over de oorlog in voormalig Joegoslavië. Eind 1995, begin 1996 verbleef de stripmaker enkele maanden in Gorazde, een zwaar belegerde enclave waar de voornamelijk islamitische bevolking onder Servisch vuur lag. Hij interviewde tientallen bewoners die graag met iemand van buitenaf wilden praten. Journalisten werden warm onthaald, dit in tegenstelling tot Sarajevo waar men cynisch was tegenover de pers: ‘Alle media-aandacht had hun situatie niet verbeterd. Dat was heel anders in Gorazde dat al heel lang omsingeld was; de mensen hadden weinig buitenlandse gezichten gezien. Het was een goed moment om daar toen te zijn: de mensen begonnen zich te realiseren dat de oorlog echt voorbij kon zijn. Voor het eerst sinds jaren durfde men weer voorzichtig over de toekomst na te denken,’ vertelt Sacco vanuit zijn huis in Portland, Oregon.

Waarheidsgetrouwheid
Hoe onderscheidt Sacco bij de persoonlijke visies de waarheid van leugens en overdrijvingen? ‘Op basis van wat je weet van de situatie maak je een inschatting. Zodra het relaas te ongeloofwaardig wordt, voel je dat wel aan. Je bespreekt het met andere mensen die het ook hebben meegemaakt. Als de verschillende verhalen met elkaar overeenkomen, dan kun je er redelijkerwijs vanuit gaan dat het zo gebeurd is. Over het algemeen vertelden mensen mij geen spectaculaire verhalen vol heldendaden. Het gaat vooral over mensen die de dood net een stap voorblijven.’

Sacco komt zelf ook als personage in zijn strips voor. Hij verhaalt zijn ervaringen tijdens zijn verblijf in de conflictgebieden en vertelt open over zijn werkwijze.

Edin en Sacco (rechts)

Vervaagde herinnering
In Gaza 1956 onderzoekt de stripmaker twee Israëlische massamoorden op Palestijnse burgers die in 1956 plaatsvonden. In een hoofdstuk behandelt hij het vraagstuk van vervaagde herinnering. ‘Mensen kunnen zich dezelfde gebeurtenis op een heel andere manier herinneren. In sommige gevallen kun je die verhalen niet uit elkaar halen. Als drie mensen dezelfde gebeurtenis op een verschillende manier hebben meegemaakt, is de beste methode om alle versies te laten zien. In principe confronteer ik de lezer met de dilemma’s waar ik mee te maken heb als ik een dergelijk verhaal probeer te construeren.’

Opgroeien in de schaduw van de oorlog
Joe’s interesse in persoonlijke oorlogsverhalen begon op jonge leeftijd. Hij werd geboren op Malta, maar groeide op in Australië en Amerika. ‘Mijn ouders en de andere Europese immigranten die bij ons thuis in Australië op bezoek kwamen, hadden de Tweede Wereldoorlog overleefd en praatten daar veel over. Ik groeide min of meer op in de schaduw van die verhalen. Het idee van burgers in een oorlogssituatie heeft dus altijd in mijn gedachten gesudderd.’

Toen hij na zijn studie journalistiek geen baan kon vinden in de krantenjournalistiek viel Sacco terug op het maken van autobiografische en humorstrips, iets wat hij van jongs af aan al deed. Ondertussen begon hij te beseffen dat de Amerikaanse pers een onvolledig beeld schetsten in de berichtgeving over het Middenoosten. ‘Amerikaanse journalisten vinden zichzelf de koning van de journalistiek. Ze denken dat ze objectieve en onpartijdige reporters zijn, maar ondertussen schilderden ze Palestijnen steevast af als terroristen. Op een gegeven moment was ik erg boos over het feit dat ik verkeerd was ingelicht en uit die verontwaardiging kwam de drang voort om zelf uit te zoeken hoe de situatie in elkaar stak.’

Palestijnen en Israëliers
Sacco verbleef begin jaren negentig op de Westbank en Gaza. Het resultaat was het kloeke album Onder Palestijnen waarin de stripmaker de ervaringen van Palestijnen en Israëliërs in een sociale en politieke context zet. Hetzelfde doet hij overigens in zijn andere boeken: hij zoomt af en toe uit om de lezer van achtergrondinformatie te voorzien en het grote plaatje te tonen. Het resultaat hiervan is dat je meer inzicht krijgt in oorlogsituaties dan menig actualiteitenrubriek kan bieden.

Met de strip heeft Sacco een krachtig medium in handen om zijn ervaringen te boekstaven. ‘Zodra je een stripboek opent, trekken de beelden je direct het verhaal in. Je zit meteen in een specifieke situatie: of het nu Gorazde is of een Palestijns vluchtelingenkamp.’
Een tekenaar kiest zijn beelden heel bewust, kan elementen combineren om een geïnterpreteerde representatie van de werkelijkheid te geven. Een deel van de kracht van het medium is het feit dat het om een sequentie van beelden gaat, legt Sacco uit. ‘Een fotojournalist moet met één foto een situatie samenvatten. Een schrijver zegt bijvoorbeeld één keer dat het modderig was, maar met strip heb je acht tot twaalf plaatjes op een pagina, vaak met dezelfde elementen op de achtergrond. Je ziet bijvoorbeeld telkens weer de modder en de graffiti op de muren van een vluchtelingenkamp. Door de herhaling van de beelden dringen die details door tot je onderbewuste.’

Sacco is in de loop der jaren doelbewust meer realistischer gaan tekenen. ‘Dat dient het  journalistieke karakter beter dan de cartooneske stijl die ik van nature hanteer.’

Gruweldaden
Conform de realiteit van de oorlogsituaties, zijn Sacco’s strips niet gespeend van gruweldaden. In Gorazde snijden Serviërs te Visegrad moslims de keel door en gooien ze van de brug af. ‘Ik probeer geweld spaarzaam te verbeelden. Ik ga niet doen alsof gewelddadigheid niet bestaat door het niet te tekenen, maar ik wil het zo tekenen dat het niet heroïsch of spectaculair wordt. Geweld is verachtelijk,’ vindt de stripmaker.

Voor Sacco, die bevriend raakte met Edin, de Bosniër bij wie hij logeerde en die voor hem tolkte, was het moeilijk om bepaalde scènes op papier te zetten. Zoals het moment waarin Edin en de andere bewoners een massagraf vinden met daarin de lijken van hun vrienden en buren en hen moeten herbegraven. Sacco had Edin er ter plekke al over ondervraagd, maar besefte dat hij meer informatie nodig had toen hij eenmaal weer thuis aan het tekenen was. ‘Ik wist niet precies hoe die lichamen eruit zouden zien.’ Verontschuldigend vroeg hij zijn vriend er nog eens naar, ook zocht hij contact met iemand van gerechtelijke geneeskunde. ‘Als je iets tekent moet je je echt inleven. Dat kan soms zwaar zijn.’

Voor zijn nieuwe boek reist Sacco samen met journalist Chris Hedges naar postindustriële gebieden in Amerika. Dichter bij huis maar toch een andere wereld: ‘Je waant je welhaast in de derde wereld. Het zijn verloederde plekken, achtergelaten door Amerika, met veel werkloosheid en drugsgebruikers.’ Wederom zullen persoonlijke verhalen centraal staan.

Zojuist verschenen:
Moslimenclave Gorazde.
Uitgeverij Xtra € 24,90
ISBN 9789077766057

Gaza 1956: In de marge van de geschiedenis
Uitgeverij Atlas € 29.95
9789045017532

Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #31.

Categorieën
Media Strips

Praten over journalistieke strips bij Met het oog op morgen

Gisteravond was ik uitgenodigd door de redactie van Met het oog op morgen om iets te vertellen over de stripmaker Joe Sacco. Sacco is de pionier van de stripjournalistiek: hij bezoekt brandhaarden in de wereld en maakt daar heel inzichtelijke en boeiende strips over. Zo maakte hij het boek Onder Palestijnen en Moslimenclave Gorazde – allebei verschenen bij uitgeverij Xtra.

De redactie benaderde mij omdat ik afgelopen vrijdag Sacco heb geïnterviewd voor de VPRO Gids. Dat gesprek staat er over een paar weken in.

Stripmaker Hanco Kolk hing aan de telefoon om vanuit de invalshoek van stripmaker zijn licht te schijnen op het thema journalistieke strips. Kolk verstripte vorig jaar een reeks artikelen en blogposts van Arnon Grunberg die van Istanbul naar Bagdad afreisde.

De aflevering is hier terug te luisteren. Het onderwerp begint op 42:45. Maar check vooral ook de Belgische band Le Grand Bateau die live in de studio muziek maakte.

Close up
De aanleiding voor het thema bij Met het oog op morgen was een uitzending van Avro’s Close up: Strips gaan de strijd aan. Deze documentaire toont werk van en interviews met beroemde stripjournalisten als Joe Sacco, Marjane Satrapi (Persepolis), Joe Kubert (Fax from Sarajevo), Keji Nakazawa (Barefoot Gen) en vele anderen.

Strips gaan de strijd aan is vanavond om 22.45 (de AVRO-site zegt 23:00 uur) op Ned 2 te zien.

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Video: Serge Baeken exposeert in Lambiek

De Belgische stripmaker/illustrator Serge Baeken deed afgelopen vrijdag stripwinkel Lambiek in Amsterdam aan. Het was immers de dag van de grote opening van zijn expositie én de presentatie van zijn nieuwe artbook 50/50.

50/50 verwijst naar de inhoud van het boek: voor de helft zijn de opgenomen tekeningen in schetsvorm, de andere helft is afgewerkt.

Onderstaande Daily Webhead is een impressie van de expositie, inclusief een gesprek met het tekenbeest zelf. Baeken tekende tijdens ons gesprek heel ontspannen mijn portret, waar ik erg mee in mijn nopjes ben.

Ga na het zien van de video vooral de kunstwerken zelf live bekijken in galerie Lambiek op de Kerkstraat 132.

Daily Webhead: Serge Baeken exposeert in Lambiek from Michael Minneboo on Vimeo.

Categorieën
Strips

Serge Baeken exposeert in Lambiek

De expositie loopt van 15 april tot en met 31 mei. Genoeg tijd dus om je aan het werk van deze geestdriftige tekenaar te vergapen. Maar het leukste is natuurlijk de man himself te ontmoeten tijdens de opening op 15 april.

Check ook Baekens blog en onderstaand video-interview dat ik maakte op de Stripdagen 2009:

Categorieën
Strips

Pulpmania: Pulpman verzameld

Liefhebbers van de strips van Fred de Heij, en daar schaar ik mezelf ook onder, kunnen hun lol op, want recent werden Pulpman #10 en Pulpmania gepubliceerd, een bundel verhalen uit het magazine.

Een groot deel van de bundel staat vol met de verhalen over Pulpman zelf: een vreemde figuur met een clownesk uiterlijk, een opportunistische antiheld. De wereld van de pulp bevat personages met een dubieuze moraal – ze vormen in dat opzicht een spiegel van de mensheid.

De Heij tekent in een realistische stijl. Hij dient zijn verhalen sappig op met een dosis geweld en de nodige seks. Zoals bekend, schroomt De Heij in zijn verhalen niet om, vaak prachtig getekende vrouwen, te pas te laten penetreren. Ook hebben veel verhalen een bovennatuurlijk tintje. Ze zijn een interessante combinatie tussen aardse handelingen (seks) en fantastische transformaties en gebeurtenissen.

In Pulpmania zijn de vervolgverhalen ‘Kapitein Pulp’ (Pulpman als piraat) en ‘Biechten’ opgenomen. Het feit dat je de verhalen nu in een ruk uit kunt lezen, geeft de bundel een meerwaarde. Zelf hou ik er niet zo van om strips in afleveringen te lezen.Hopelijk mogen we in Pulpmania #2 meer lange verhalen verwachten.

In ‘Biechten’ weet Alice op slinkse wijze uiteindelijk de familieranch van haar pleegvader te bemachtigen. Door alle familieleden af te werken, weet ze de concurrentie stuk voor stuk uit te schakelen. Als toetje lukt het haar zelfs om de priester bij wie ze haar zonden opbiecht, op seksueel vlak te corrumperen. (Niet dat dit gezien de huidige misbruikschandalen in de katholieke kerk echt een prestatie is natuurlijk, maar dat terzijde).

Tot mijn grote plezier staat het verhaal ‘Zingeving’, dat ik voor Pulpman heb geschreven, er ook in. Hierin draait het allemaal om Dante die door een demon bezeten raakt. Dit stelt hem in staat om wraak te nemen op iedereen die hem recent heeft benadeeld. De samenwerking met Fred beviel goed en ik hoop binnenkort een vervolg te schrijven.

Commentaar in stripvorm
In het korte verhaal ‘Sigmund’ neemt Pulpman de praktijk over van Neerlands bekendste strippsychiater. Fatima van de strip S1ngle is een van de patiënten. Ze beklaagt zich over het feit dat ze nog steeds vrijgezel is. ‘Ja. Hè. Hè. Tuurlijk ben je single. Je ziet er toch ook niet uit.’ Pulpman vindt het maar niets dat ze maar met één oog getekend wordt. Haar uiterlijk zou irritatie opwekken. ‘Aanstellerig gedoe,’ vindt hij dat. Later komt Maaike Hartjes de praktijk binnenlopen, Fred heeft haar getekend in de simpele stijl waarin de stripmaakster zichzelf jaren tekende in haar dagboekstrip. Pulpman denkt dat het kleine poppetje een beestje is en stampt erop.

Toen deze strip in Pulpman #7 stond, vroeg ik De Heij op de Stripdagen Haarlem wat hij precies met deze strip wilde uitdragen.
‘Die heb ik gemaakt omdat het leuk is,’ zei de stripmaker in de stand van uitgeverij Xtra. Wilde hij misschien commentaar geven op de strips die hij aanhaalt?
‘Niet op Maaike Hartjes en Sigmund, maar wel op S1ngle. Dat vind ik geen leuke strip. Die lijnvoering, daar hou ik gewoon niet van.’
Fred pakte de betreffende strip er nog even bij. ‘Nou, dat is toch grappig. Een andere reden is er niet, hoor. Ik hoef niet een of andere onbekende fluttekenaar aan te pakken. Deze mensen zijn zo bekend, die kunnen er ook wel tegen. Ik denk dat ze er ook om kunnen gniffelen.’
En daar draait het in de meeste strips van Pulpman om: absurde, overdreven pulpverhalen vol seks en geweld die vooral bedoeld zijn om een glimlach los te maken bij de lezer. Dat is met Pulpmania bij mij zeker weer gelukt.

Categorieën
Strips

Argibald: ‘Ik ben een eigenwijs mannetje’

Argibald door Mark van der Zouw. (www.markvanderzouw.nl)

‘Oké, oké, ik geloof!!’, roept de man die door de hand van God wordt vastgeklemd. De hand komt uit een wolk. Onder de angstig schreeuwende man bengelt een verdwaasd kijkend hondje aan de riem. In een andere prent staat een ongure vent te midden van een groepje meisjes in het bos en zegt: ‘Mannen, ik heb sterk het vermoeden dat er een pedofiel in ons midden is.’ Dit zijn twee sprekende voorbeelden uit het absurdistische cartoonuniversum van Argibald, vol sterke visuele grappen en teksten waarin een ironische draai wordt gegeven aan de betekenis van standaarduitdrukkingen.

Zes jaar geleden zag cartoonist Argibald (Willem Bentvelzen) op de Hogeschool van de Kunsten Utrecht het licht. Hij studeerde Image and Media Technology, maar nadat hij de cynische cartoons van wijlen tekenaar Yrrah zag, besloot hij geen animator te worden maar zich toe te leggen op het maken van cartoons.’Ik probeerde eerst ook als Yrrah te tekenen. De cartoon an sich boeide mij. Ik vind het een fascinerend gegeven dat je om een plaatje moet lachen,’ zegt de tekenaar in zijn appartementje in het centrum van Utrecht.

Net als veel van zijn generatiegenoten tapt Argibald qua humor uit het vaatje van Kamargurka en Gummbah, wat hij overigens volmondig toegeeft: ‘Ik kan niet ontkennen dat ik daar volledig schatplichtig aan ben. Toen ik jong was maakte ik kennis met de cartoons van Gummbah toen ze nog in Nieuwe Revu stonden. Hij heeft uitzonderlijk en eigenzinnig gevoel voor humor. Hij durft risico’s te nemen en rare dingen te doen. Die totale vrijheid spreekt mij aan. Ik heb het idee dat de mensen die mij fascineren zich minder houden aan de algemene maat.’

Ongebruikelijk
Net als zijn grote voorbeelden maakt Argibald absurdistische cartoons. ‘De schoonheid van het absurdisme is voor mij iets laten zien wat wezenlijk kan, terwijl het toch ongebruikelijk is.’

In een verse cartoon van zijn hand staart een mannetje tevreden naar een vaas waar hij een stel komkommers in heeft gestopt: ‘Toch vreemd, dat een mens bloemen koopt als hij ook gewoon komkommers kan kopen.’ Geen alledaags beeld. ‘Nee, je zult de komende tien jaar nergens binnenlopen en dit beeld zien. Nou ja, misschien wordt het nu wel een trend,’ zegt hij met een glimlach, en vervolgt: ‘Het gaat mij om de onvrijheid van het object. De functionaliteit van een stoel is dat je erop zit. Eigenlijk kun je een object op ontiegelijk veel manieren gebruiken, maar de standaardfunctie is vaak het eerste wat in je opkomt. Ik probeer de mens te bevrijden van het idee dat hij heeft bij zijn omgeving. We beperken ons teveel omwille van de functionaliteit. Echt een missie zou ik het overigens niet noemen. Ik speel met taal en de functionaliteit van dingen en hoe mensen daarmee omgaan. Niet omdat ik er tegen ben, maar om te laten zien wat ook kan.’

Als er een rode draad door zijn cartoons zou lopen dan zou het Argibalds afkeer tegen absolute waarheden zijn. ‘Mensen claimen een monopolie op de waarheid,’ zegt de cartoonist. ‘Neem bijvoorbeeld religie. Dat is heel overkoepelend, maar het kan ook individueel, waarbij mensen uit eigen overtuiging handelen. Ik geloof niet in absoluutheid van die reden en zie het eerder als een excuus. Ik wil mensen kietelen en laten zien dat de reden waar ze zo aan vasthouden, helemaal niet zo absoluut is als dat ze denken.’

Stront
In een cartoon uit zijn recentste bundel wijst een man op een terras de ober op het feit dat zijn glas halfvol stront zit. De ober denkt heel olijk: ‘Ah, een optimist.’ Argibald: ‘Het cliché is natuurlijk dat je een optimist bent als je het glas halfvol ziet, maar halfvol met wat? Bepalen wat er in het glas zit, is de vrijheid die je nog hebt in de absoluutheid van de tegenstelling tussen optimisme tegen pessimisme. Ik ben zelf ook een optimist, maar ik vind wel dat je je positivisme aan realisme moet toetsen. Toets je optimisme maar eens aan de meest verschrikkelijke daden uit de geschiedenis van de mensheid. Wat is je optimisme dan waard?’

Soms bedenkt hij een grap en schetst deze in een boekje. Andere cartoons ontstaan spontaan en tekent hij rechtstreeks op papier met kroontjespen en Oost-Indische inkt. ‘De grappen die ik echt goed vind, komen vaak uit een tekening voort. Dan ben ik gewoon poppetjes aan het maken en dan krijg ik wezenlijk een ingeving in taal en dan klopt het allemaal opeens. Over de beste cartoons doe ik vaak niet lang en ik weet meteen dat ze goed zijn. Ze zijn de uitzonderingen in mijn werk, maar voor mij wel de meest bevredigende in het werkproces.’

Zijn tekenmethode levert niet altijd een bevredigend resultaat op. ‘Ik maak elke dag wel iets. In een bundel zitten ongeveer honderd cartoons, wat dus betekent dat driekwart van wat ik maak te slecht is om uit te geven. Er zitten gewoon veel losse flodders tussen.’

Vette lijnen
Kenmerkend aan Argibalds tekenwerk is de afwisseling tussen dunne en dikke, vette inktlijnen. ‘Over de lijnvoering denk ik wel na, want een figuurtje moet kloppen, maar tegelijkertijd is die ook willekeurig. Meestal begin ik namelijk met het tekenen van de neus en omdat er dan nog de meeste inkt in de pen zit, wordt de lijn dikker.’

Zijn tekeningen bevatten naar zijn eigen smaak ook te veel herhaling. Vrouwen dragen steevast een bloemetjesjurk of een jurk met cirkelmotief. Verder bevat het universum van Argibald opvallend veel dezelfde meubels, straathoeken en draagt iedereen hetzelfde koffertje. ‘Volgens mij kan ik wel anders, maar kom ik structureel terug bij die vaste dingen. Ik denk dat ik daar wel wat creatiever mee om moet gaan. Het komt ook omdat ik vaak begin met het tekenen van de personages, later bedenk ik dan in welke setting het moet afspelen. Dat doe ik wel eens fantasieloos, waardoor dezelfde setting of dezelfde elementen terugkomen. Dat vind ik eigenlijk zelf ook niet zo heel sterk.’

Pedofielen
Thematisch varieert de cartoonist vaak op dezelfde onderwerpen. Hij maakt graag grappen over het christelijk geloof, voetbalsupporters, discriminatie, artsbezoeken, de dood en zelfmoord. ‘Seksualiteit, het feit dat we allemaal doodgaan, menselijke emoties – het zijn algemeenheden in de taboesfeer die verbinden. Het banale verbindt meer dan de levensinvulling van de rede. De dood is de meest feitelijke menselijke deler. Het sterven maakt ons allemaal gelijk, ongeacht wat je gelooft van wat erna zou komen.’

Ook maakt Argibald veelvuldig grappen over pedofielen. ‘Ik vind pedofilie erg interessant omdat het om een heel scheve seksuele machtsverhouding gaat. Tussen een volwassene en een kind dat nog geen actieve seksuele beleving heeft en fysiek en geestelijk de mindere is. Daar zit een bepaalde triestheid in. Maar je kunt het ook zien als een metafoor, voor macht zelf of het gebruik van macht.’

Het gaat de filosoferende Argibald voor de wind. Vorig jaar was er naar aanleiding van zijn vijfjarig bestaan als cartoonist een expositie in het Stadhuis van Utrecht waar ook zijn vrije tekenwerk te zien was. Hij publiceerde zijn vierde bundel en stond in het cartoonblogboek, een bloemlezing van cartoonisten die op de site cartoon.blog.nl publiceren.

Voor Mooi is dat! – een koffietafelboek waarin 57 literaire werken in één pagina werden verstript door verschillende stripmakers – maakte hij een illustratie over de roman Contrapunt van Anna Enquist. En recent tekende Argibald een contract met het Belgische magazine Humo, waar de cartoons van zijn grote voorbeeld Gummbah ook in staan. ‘Ik wilde altijd al in de Humo staan, een fantastische publicatieplek. Ze gaan op regelmatige basis cartoons van me publiceren. Ik lever een serie aan van de beste die ik in de laatste week maakte, en zij kiezen daar de meest passende uit. Fantastisch, want ik kan maken wat ik wil. Ik ben eigenlijk ook een autonoom cartoonist die werkt naar eigen inzicht. Een eigenwijs mannetje dat zijn eigen ding wil doen.’

Argibald: Ik vond de site beter
Uitgeverij Xtra, € 9,90

Dit interview stond woensdag 2 februari in Het Parool.