Tag: Verstripping
Laatst vond ik TV-Toppers no. 6: Octopussy terug in mijn ouderlijk huis. Erg leuk en interessant om deze stripbewerking van de James Bond-film Octopussy weer terug te zien.
Meteen heb ik For My Eyes Only, de autobiografie van John Glen erbij gepakt. Glen regisseerde maar liefst 5 Bond-films waaronder Octopussy. Bij het terugkijken van de film was ik blij verrast: vlog gemonteerd, goede actie en een leuk verhaal.
Met Roger Moore, Maud Adams, Louis Jourdan en Steven Berkoff in de hoofdrollen.
Stripcredits:
Tekst: Jack Sutter
Tekeningen: Frederico Maidagan
Max Havelaar, het beroemde en beruchte boek van Mutatuli, is nu verstript door scenarist Jos van Waterschoot en tekenaar Eric Heuvel. Toen ik dit boek vroeger verplicht moest lezen van Nederlands kwam ik er niet doorheen, gelukkig is er nu dus een stripversie van. Vanaf deze week staat de eerste aflevering in Stripblad Eppo.
Bordewijks Blokken verbeeld
De Nederlandse illustrator en stripmaker Viktor Hachmang maakte van Bordewijks Blokken een grafische roman.
Op de cd-hoes van het debuutalbum The Miseries, van de gelijknamige garagerockband met frontman Tim Knol, hangt Flipje van Tiel dronken en verloren aan een bar. De retro-futuristische jarenvijftiginrichting van het vrijwel lege drinklokaal rijmt mooi met de klarelijnstijl waarin de illustratie is getekend. Dit grappige en enigszins sneue tafereel is het werk van de Nederlandse illustrator en stripmaker Viktor Hachmang (Schiedam, 1988).
Naar eigen zeggen laat Hachmang zich inspireren door new wave-vormgeving, het elektrische kleurgebruik uit de jaren zestig en de eerder genoemde stripstijl de klare lijn. Al deze invloeden zien we in meer of mindere mate terug in de doeltreffende illustraties die hij maakte voor publicaties als The New York Times, Die Zeit, Wired en internationale luxe merken. Behalve opdrachtwerk en autonome grafiek, experimenteert de allround graficus met keramiek, textiel, sieraden én beeldverhalen.
In 2016 kwam zijn stripdebuut Book of Void uit bij de Britse uitgeverij Landfill Editions. Zijn nieuwste project, 17 april uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar, is een grafische bewerking van Blokken: de dystopische roman van Ferdinand Bordewijk uit 1931. Bordewijk beschrijft hierin het leven in een rechtlijnige, op efficiëntie ingerichte stadstaat en de onvermijdelijke tragische afloop daarvan. Met thema’s als de serveillancestaat en hoe het gebrek aan privacy ons beïnvloedt, is Blokken ook nu nog actueel.
Vrijdagnacht is Hachmang te gast bij Nooit meer slapen. Hij vertelt onder andere over de aanknopingspunten tussen zijn grafische stijl en het werk van Bordewijk. Conform Bordewijks concept van de ‘samenleving der onpersoonlijkheid’ illustreert Hachmang de personages als uniforme, robotachtige mensen in een hoekige stijl. De oorspronkelijke tekst nam hij integraal over.
Nooit meer slapen
NPO RADIO 1, 0.00 – 2.00 uur
Geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #16 (2018)
Stripmaker Peter van Dongen werkte een decennium aan zijn bewerking van de roman Familieziek van Adriaan van Dis. ‘Ik herkende veel van mijn verleden in het verhaal.’
Wanneer we stripmaker en illustrator Peter van Dongen (Amsterdam, 1966) eind september in zijn werkkamer in Amsterdam spreken, is zijn stripbewerking van de roman Familieziek zo goed als af. Op zijn werkblad liggen enkele potloodpagina’s van een nieuw album van de klassieke reeks Blake en Mortimer. Van Dongen en Teun Berserik tekenen allebei de helft van een verhaal geschreven door Yves Sente dat begin 2018 zal uitkomen. Ze tekenen in de klare lijn-stijl die de in 1987 overleden bedenker van Blake en Mortimer, Edgar P. Jacobs, ook hanteerde. Een stijl waarin Van Dongen perfect thuis is: ‘Het prettige aan de klare lijn vind ik dat het helder is. Ik trek graag gladde, gelikte lijnen. Het is ook een beperking: je weet wat je als tekenaar wel en niet kunt tekenen omdat je in deze stijl genadeloos wordt afgestraft wanneer je iets niet kan.’
Niet integraal
Van Dongen brak internationaal door met zijn tweeluik Rampokan, dat zich afspeelt aan de vooravond van de Politionele Acties in Indonesië. Hij baseerde zich voor deze verhalen onder andere op de geschiedenis van zijn moeder en grootmoeder. Bijna tien jaar geleden benaderde Adriaan van Dis, die onder de indruk was van Rampokan, Van Dongen met het verzoek een integrale verstripping van zijn roman Familieziek te maken.
Toentertijd waren dat soort graphic novels populair dankzij Dick Matena, die onder andere De avonden van Gerard Reve in stripvorm had gegoten. In tegenstelling tot Matena, die de brontekst integraal in de strip opneemt en daarnaast alles wat erin de tekst staat óók nog eens visualiseert, pakte Van Dongen de adaptatie anders aan: ‘Een integrale editie leek me niet te doen. Dat zou teveel tekenwerk worden. Daarbij vind ik een bewerking veel interessanter voor mezelf als maker omdat je dan keuzes moet maken. Ik wilde alles zelf doen. Ik schrijf een synopsis en begin daarna met het schetsen van de lay-out van de pagina’s. Zo zie ik het verhaal voor mijn ogen ontstaan en kan ik bijvoorbeeld meteen rekening houden met het feit dat een cliffhanger op het laatste plaatje van de pagina moet komen.’
Familiegeschiedenis
Iedere vijf maanden kwamen de stripmaker en auteur bij elkaar en beoordeelde Van Dis het gedane werk. Ook keek hij goed naar de teksten in de strip. Van Dongen: ‘Sommige dialogen heb ik overgenomen uit het boek, de rest heb ik zelf ingevuld. Soms was ik te lang van stof, en kortte Van Dis de dialogen in. Toch heeft hij 70 procent van de tekst intact gelaten.’
In het begin vond Van Dis dat de stripmaker te ver was afgedwaald van het oorspronkelijke boek. ‘Ik had verhalen van mijn eigen familie erin verwerkt, want er waren parallellen tussen wat mijn oma en haar dochters is overkomen en Familieziek, een verhaal over een gezin dat vanuit Nederlands-Indië naar Nederland verhuist en hier probeert te aarden. Nadat de moeder van drie dochters haar man heeft verloren door onthoofding, ontmoet ze Meneer Java in een evacuékamp. Java wordt haar nieuwe man en later de vader van Adriaan van Dis. Het boek gaat over hoe de jongen opgroeit in een gezin met drie Indische halfzussen en de moeizame relatie met een vader die getraumatiseerd is door de oorlog. Van Dis vond dat ik mijn familieverhalen voor mijn eigen werk moest bewaren. Daar was ik in het begin wat gepikeerd over, maar uiteindelijk snapte ik dat ik beide verhalen op deze manier tekortdeed. Oorspronkelijk had ik de klus aangenomen om verschillende redenen. Natuurlijk omdat Van Dis een grote naam is, maar vooral omdat ik toen zelf bezig was met een verhaal over een repatriantengezin en hoe het hen verging in de Nederlandse samenleving van de jaren vijftig. Maar nadat ik op mijn veertigste vader was geworden, was ik te onrustig in mijn hoofd om mij op mijn eigen verhaal te concentreren. Door Familieziek te bewerken kon ik die concentratie wel weer vinden. De vader-zoonrelatie trok mij in het bijzonder aan. Uiteraard omdat ik zelf net vader was geworden, maar ook herkende ik er veel van mijn eigen verleden in. Mijn vader en stiefvader mishandelden mijn moeder en thuis heerste er vaak een angstcultuur. Mijn stiefvader behandelde mijn halfbroertje zoals Meneer Java zijn zoon behandelt, in de zin dat mijn halfbroer zich ongezien voelde. Mijn stiefvader had geen aandacht voor hem, was onrustig en altijd op reis.’
Eigen invulling
‘Op verzoek van Van Dis begint de graphic novel met dezelfde proloog als het boek. Omdat Familieziek uit allerlei korte verhalen en taferelen bestaat, heb ik voor de rest van de strip een keuze gemaakt in wat ik wel en niet wilde gebruiken. Ik heb elementen uit verschillende taferelen gecombineerd, een geheel nieuwe verhaalstructuur bedacht en er van alles bij verzonnen. Dat vond Adriaan goed, zolang hij de keuzes maar kon plaatsen. In het hoofdstuk ‘Schuinschrift’, moet de jongen bijvoorbeeld leren schrijven in schoolschrift. In het boek zitten meneer Java en hij alleen aan de schrijftafel, ik laat ze nu ook naar het strand gaan om in het zand te schrijven. Veel van de verhalen spelen zich binnen af of in een duinlandschap. Daarom is het fijn dat Meneer Java zich soms weer in Indonesië waant, want dan kon ik lekker uitpakken met het landschap daar, wat ik fijn vind om te tekenen. Als tekenaar heb je de ruimte alle kanten op te gaan.’
Van 21 november tot en met 7 januari zijn de originele pagina’s van Familieziek te zien in het Stripmuseum in Brussel.
Peter van Dongen en Adriaan van Dis. Familieziek.
Scratch.
Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #47 (2017). Toen ik bij Van Dongen op bezoek was voor dit interview, maakte ik na het gesprek de volgende video:
Minneboo leest: Duplex
Duplex is een stripalbum waar acht dichters en even zoveel striptekenaars aan hebben gewerkt. De duo’s maakten acht grafische gedichten.
Zondagmiddag 12 juni stond ik tegen de avond samen met Stefan Nieuwenhuis en Anneke Claus op een perron op het station van Haarlem. We kwamen van de Pletterij waar die middag het boek Duplex was gepresenteerd. Daar had ik zelf niet zo veel mee te maken, behalve dan dat ik door Nieuwenhuis was uitgenodigd om de happening bij te wonen. Hij is namelijk de initiatiefnemer van Duplex, terwijl Claus een van de dichters is die aan het project deelnam.
Nieuwenhuis nodigde acht duo’s uit om een grafisch gedicht te maken. Dichter en stripmaker werkten dus samen om tot een uniek en dichterlijk beeldverhaal(tje) te komen. Het zijn dus geen verstrippingen waarbij een bestaand gedicht als basis voor een strip dient. Verstrippingen hebben in Nederland een beetje een slechte reputatie en dat is niet geheel onterecht. De meeste verstrippingen die de afgelopen jaren uitkwamen heb ik na een eerste lezing nooit meer opengeslagen. Ik heb het dan vooral over boeken als ‘Nederlandse literaire klassiekers verstript in één pagina’ of ‘De Avonden met integraal de oorspronkelijke tekst!’-albums.
Dan vind ik boeken als De Aanslag van Milan Hulsing interessanter omdat de stripmaker daar zijn eigen ding doet met de brontekst. Dat is dan ook geen verstripping meer in de stricte zin des woords, maar een vrije adaptatie waarbij het beeldverhaal een werk op zich is geworden. Hetzelfde geldt voor In the Pines van Erik Kriek. Die heeft die liedjes namelijk helemaal naar zijn hand gezet en gevisualiseerd op zijn eigen wijze. In the Pines kwam een paar maanden geleden uit en ik vind dat echt een fantastisch boek.
NederVlaams
De duo’s van Duplex zijn Tsead Bruinja en Lies van Gasse, Anneke Claus en Serge Baeken, Marije Langelaar en Wilbert van der Steen, Daniël Dee en Robert van Raffe, Maarten van der Graaff en Maarten de Saeger, Maud Vanhauwaert en Delphine Frantzen, Dennis Gaens en Sam Peeters, en Ellen Deckwitz en Ruben Steeman. Van Nieuwenhuis heeft dus een mix van Vlaamse en Nederlandse makers aan elkaar gekoppeld.
Enkele duo’s waren die middag in de Pletterij om hun samenwerking aan het publiek te presenteren. Twee dagen eerder had iets soortgelijks plaatsgevonden bij Poetry International in Rotterdam. Om de naam van het album eer aan te doen, wilde Nieuwenhuis zijn project vast twee keer presenteren. En waarom ook niet? Doorgaans komen er weinig stripmakers naar een poëziefestival en weinig dichters naar een stripfestival. Wat ze met elkaar gemeen hebben is dat hun lezerspubliek doorgaans veel kleiner is dan dat van andere schrijvers.
https://youtu.be/JmWR6Y02VCU
De middag in debatcentrum de Pletterij was voor mij de laatste halte wat betreft Stripdagen Haarlem 2016. Het was een gezellig weerzien met Serge Baeken, Tonio, Natasja en Stefan en een aangename kennismaking met Anneke en Delphine Frantzen, wier werk ik wel ken, maar nog nooit had ontmoet.
Engelse versie
Inmiddels is het Duplex-concept ook van start gegaan in Engeland. In juli vindt er een grote tweetalige Duplex-expositie plaats in het Nederlands Stripmuseum in Groningen.
Duplex is uitgegeven door Strip2000 in samenwerking met Zone 5300. Het is een album dat zich niet makkelijk laat duiden. De acht verhalen hebben ieder een eigen karakter en de tekenstijlen zijn zeer uitlopend. Het is zo’n boek dat je een paar keer rustig tot je moet nemen voordat de inhoud goed en wel in je neerdaalt. Het is ook zo’n project wat je aanspreekt of niet. Ik heb zelf niet zo veel met poëzie. Songteksten, ja, die snap ik, maar gedichten zijn een slag apart. Ik lees die met moeite.
Zoals je weet heb ik meer met strips. Bij Duplex geniet ik dus in eerste instantie van het grafische werk en dringt in tweede instantie pas de tekst echt tot me door. Ik vind dit soort projecten eigenlijk vooral interessant omdat ze de mogelijkheden van het beeldverhaal onderzoeken. In het bekijken van deze experimenten zit bij mij vooral het leesplezier bij Duplex.
[hr]
Daarom Minneboo leest:
Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een interview, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Striprecensie: Het paradijs verloren
Pablo Auladell maakte een overbluffende en meeslepende stripbewerking van Paradise Lost van John Milton. Een aanrader voor de liefhebber van prachtige stripromans.
Dichter John Milton (1608-1674) geldt als een van de belangrijkste schrijvers uit de Engelse literatuur. Zijn Paradise Lost is een beroemd gedicht uit de zeventiende eeuw dat hij schreef tussen 1658 en 1663. Dit epische gedicht bestaat uit 10.000 versregels en behandelt het verhaal van de zondeval: de uitdrijving van Adam en Eva uit het paradijs, nadat ze de vruchten van de boom der kennis hebben genoten, juist datgene dat God hen verboden heeft. Zoals iedere westerling met oppervlakkige kennis van de Bijbel wel weet, was het Satan die Eva ertoe verleidde om de appel uit de boom te eten, waarna Adam al snel in de voetsporen van zijn geliefde trad. Milton maakte Satan tot de hoofdrolspeler van zijn epische gedicht en eigenlijk maakte hij een soort antiheld van hem en de drijvende kracht in de plot. Paradise Lost is dus vooral het verhaal van Satan, en het is daarom dat critici zich toentertijd afvroegen of Milton wellicht vraagtekens zette bij de macht van de kerk.
Pablo Auladell (Alicante, 1972) illustreerde sinds 2001 al een vijftigtal boeken die voornamelijk in het Spaans zijn verschenen. In 2006 won hij tijdens de Saló del Cómic in Barcelona de prijs voor nieuw talent voor zijn strip La Torre Blanca. Het paradijs verloren is zijn belangrijkste werk tot nu toe.
Lange geschiedenis
In 2010 kreeg Auladell van uitgeverij Huacanamo, die voornamelijk poëzie uitgeeft, de opdracht een beeldroman te maken van het beroemde gedicht van John Milton. Die strip is het eerste hoofdstuk Satan geworden. Daarna stond het project een tijdje stil totdat de digitale uitgeverij Minos de illustrator vroeg verder te gaan. Auladell deed nog eens drie jaar over de resterende drie hoofdstukken. Het resultaat van al die moeite, mag er zijn.
Ik geef toe: het origineel van Milton heb ik nooit gelezen, maar mijns inziens kan ik het boek daarom volledig op zijn eigen merites beoordelen zonder mezelf genoodzaakt te zien om een de bron met de adaptatie te vergelijken. Poëzie is nu eenmaal niet mijn afdeling, noch is de Bijbel mijn favoriete boek. In tegendeel zelfs: de wereld zou beter zijn zonder al die heilige boeken, daarvan ben ik overtuigd. Die overtuiging wordt alleen maar versterkt door de striproman van Auladell, die een prachtig verhaal vertelt op een meeslepende wijze gevisualiseerd dat je tot de laatste bladzijde geboeid blijft lezen.
Meeslepend
Auladell weet niet alleen abstracte begrippen als hemel en hel effectief en concreet te visualiseren, hij maakt ook echte personages van de hoofdrolspelers. Je kunt niet anders dan met Satan meeleven: de aartsengel komt in opstand nadat God zijn engelen aan zijn zoon heeft voorgesteld. De maat is vol wat Lucifer betreft en hij heeft geen zin om zich ook nog eens aan de zoon te moeten onderwerpen. Samen met zijn leger trekt hij ten strijde tegen het leger van God. Lucifer en zijn aanhangers worden verslagen en naar de hel verbannen. Daar verzint Satan/Lucifer op wraak en besluit een wig te drijven tussen God en zijn creatie de mens.
De mens, Adam en Eva, zijn door God geprogrammeerd om hem lief te hebben en gehoorzaam te zijn, alleen dan zullen ze geluk ervaren. Gelukkig hebben ze nog wel van hem vrije wil gekregen, en als Satan Eva verleidt tot het eten van een vrucht van de boom der kennis, kiest ze daar dus voor. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat de mensheid beter af is. God straft Adam en Eva weliswaar door ze uit het paradijs te laten smijten en sterfelijk te maken, maar daarmee zet het duo ook een stap richting onafhankelijkheid. Alsof de kinderen het ouderlijk huis verlaten en daarmee de verstikkende invloed van een veeleisende vader de rug toe keren.
Het uiterlijk van de personages deed mij denken aan acteurs uit klassiek theater of de opera, maar met dit verschil dat de visuele vertelling niet theatraal aanvoelt, maar juist zeer meeslepend en levendig is, bijna alsof je naar een (Hollywood)film kijkt. Bij het lezen lijken de platen tot leven te komen. Een knappe prestatie. Auladell is geen slaaf van Miltons tekst: die tekst zien we alleen terug waar dat nodig is, verder volgt de illustrator juist de klassieke regel show don’t tell.
Dictator
God beeldt hij uit als een wat vadsige dictator die heerst over zijn rijk en absolute devotie eist. Gods wil is duidelijk wet, wie dat niet bevalt, krijgt met zijn leger te maken. Over zijn zoon zegt hij: ‘Vandaag heb ik mijn enige zoon verwerkt! Ik heb hem aangesteld als jullie leider en heb gezworen dat iedereen in de hemel voor hem zal knielen en hem als meester zal erkennen! Wie hem niet gehoorzaamt, gehoorzaamt mij niet en zal uit de gelukzaligheid worden geworden en eeuwig zonder verlossing in de duisternis doorbrengen.’ Saddam Hoessein had het waarschijnlijk niet beter kunnen zeggen.
Je krijgt hierdoor veel sympathie voor Satan die de opstand tegen God verpakt als een strijd voor zelfbeschikkingsrecht. De heilige oorlog die in de hemel wordt uitgevochten is spectaculair en zou het storyboard kunnen zijn voor een film van Peter Jackson (Lord of the Rings) of Wolfgang Petersen (Troy).
Auladell gebruikt zwart houtskool en zacht potlood. In deze video kun je zien hoe hij te werk gaat als hij Adam en Eva in de beruchte appel-eet-scène visualiseert:
en deze:
Het paradijs verloren is in een prachtige harde kaft uitgegeven door uitgeverij Sherpa. De luxe uitgave is inclusief leeslint.
Hardcover, 320 pagina’s kleur | ISBN 978-90-8988-082-6 | € 39,95
Het album is ook verschenen in een gelimiteerde oplage van 75 exemplaren met afwijkende cover, linnen rug en piezografie gesigneerd door de auteur. | ISBN 978-90-8988-084-0 |
€ 75,00.
Matena in Meermanno
In Museum Meermanno is op dit moment een grote overzichtstentoonstelling van het werk van stripmaker Dick Matena te zien. Een geslaagde ode aan een veelzijdig tekenaar.
In ruim 200 originele tekeningen geeft de tentoonstelling Dick Matena: Getekend leven een mooi overzicht van de mans oeuvre.
Dick Matena’s werk (1943) kent een ongelooflijke veelzijdigheid. Matena lijkt in alle genres en stijlen thuis en maakte tot nu toe sciencefictionverhalen, avonturenstrips, westerns, surrealistische vertellingen, erotiek, humorstrips en stripadaptaties van romans en kinderboeken. Hij begon als zeventienjarige bij de Toonderstudio’s en tekende toen in de Toonderstijl. De eerste strip die Matena onder eigen naam publiceerde, was Polletje Pluim. Daarna werkte hij ook voor stripbladen Pep, Eppo en Mickey Maandblad. In de humoristische of karikaturistische stijl tekende hij strips als De Argonautjes en Grote Pyr.
In de jaren zeventig begon hij realistisch te tekenen, eerst nog voor jeugdbladen, maar al snel voor een volwassen publiek, in tijdschriften als Gummi en Titanic. De strips Amen, Mythen en De prediker, betekenden eind jaren zeventig zijn internationale doorbraak in Europa en in de Verenigde Staten. Daar werd zijn werk onder andere gepubliceerd in Heavy Metal. Matena tast in deze strips de grenzen af van normen, waarden en moraal – ook bleef hij altijd experimenteren. In de Mythen-verhalen heeft telkens een andere bekende figuur de hoofdrol. Zoals Elvis Presley, Bob Dylan en Alfred Hitchock. Het zijn allegorieën van tien pagina’s waarin Matena een eigen kijk geeft op de levensloop van deze bekende figuren. Het verhaal Amen werd gecensureerd gepubliceerd in Heavy Metal. Zo kreeg het jonge meisje dat in de strip rondloopt een broekje aan getekend. Het verhaal De prediker ging sommige bladen te ver en werd geweigerd. Met dit verhaal wilde hij de lezer laten zien dat de mens van nature tot het kwade geneigd is. Matena zei hierover in Stripschrift #173 (1983): ‘Het zijn dubbele-bodem-verhalen, het is allemaal zo symbolisch als de pest. Als mensen De prediker op morele gronden afwijzen, vanwege die baby aan het kruis, dan schokt mij dat echt. […] Maar het is geen baby, lees het verhaal nou eens goed. Ze lezen niet, ze kijken alleen naar dat prentje.’
Zelf vind ik deze periode en verhalen van Matena het interessantst. Tijdens het zien van de stukken uit die strips in de expositie, kreeg ik ook meteen zin om de betere stripwinkel te bezoeken en wat albums te kopen.
Dubbelop
Matena is bij de Nederlandse cultuurelite de laatste jaren vooral bekend door zijn stripversies van literaire meesterwerken als Reve’s De avonden, Kort Amerikaans van Jan Wolkers en werk van Elsschot. Ook maakte hij stripversies van kinderboeken als Dik Trom en Afke’s tiental. In de tentoonstelling wordt Matena geroemd vanwege deze ‘literaire strips’: ‘Zijn meest vernieuwende invloed op de stripwereld ligt in zijn bewerkingen van Nederlandstalige literaire meesterwerken.’
Zelf ben ik van dit werk minder gecharmeerd omdat Matena de tekst van de oorspronkelijke bron integraal opneemt (–iets wat de samenstellers van de expositie juist vernieuwend vinden.)
Leuk wellicht voor de fans van Reve, maar die hebben De avonden toch al in de kast staan. Door de tekst geheel over te nemen krijg je nare dubbelingen waarbij de tekst precies hetzelfde vertelt als het beeld. Zo doe je het medium strip mijns inziens tekort, want als je iets kan vertellen in beelden – en beeld is een belangrijk kenmerk van strips – waarom moet je dat wat je ziet dan ook nog eens vertellen in de tekst? Dat is een behoorlijke platte manier van vertellen. Het ergste is nog dat Matena met deze boeken een trend heeft gezet: veel literaire uitgevers dachten een nieuwe markt gevonden te hebben door allerlei boeken te laten verstrippen. Een paar uitzonderingen daargelaten, was het resultaat van deze projecten vaak behoorlijk slecht en creëerde het beeld dat strips alleen literair kunnen zijn of serieus genomen dienen te worden als ze gebaseerd zijn op een roman.
Maar goed, wat anderen doen mogen we Matena natuurlijk niet kwalijk nemen. En de eerste paar literaire adaptaties van zijn hand zijn mooi getekend.
Bij de tentoonstelling is ook een rijk geïllustreerde catalogus verschenen geschreven door Rob van Eijck, die ook samen met Jos van Waterschoot de expositie samenstelde. Te koop voor slechts een tientje, dus geen verkeerde aankoop voor bezoekers die onder de indruk zijn van Matena’s tekenwerk – wat er veel zullen zijn, vermoed ik. Uiteraard heb ik ook een exemplaar aangeschaft. Nu nog even de stripwinkel in.
Breed publiek winnen voor de strip
Er zijn serieuze plannen voor een nieuw stripmuseum. Maartje de Haan is daar een van de initiatiefnemers van. Dat museum zou eerst in Dordrecht komen, maar volgens de laatste berichten zal dat waarschijnlijk een plek krijgen in Rotterdam. Prima natuurlijk, nog een museum gewijd aan strips erbij, maar eigenlijk is een tentoonstelling in een meer algemeen museum nog fijner, als je nieuw publiek voor het beeldverhaal wil winnen in ieder geval. Stripliefhebbers zullen namelijk altijd hun weg naar een stripmuseum wel vinden, maar anderen waarschijnlijk niet. Een grote tentoonstelling in een museum als Meermanno, ook wel het huis van het boek genoemd, biedt een mooie kans voor de oningewijde om eens kennis te maken met het beeldverhaal en Nederlands tekentalent. Daarom vind ik het tof dat er nu zo’n expositie is over Dick Matena. Eerder had het museum een tentoonstelling over Eppo en 200 Jaar Beeldverhaal.
Dick Matena: Getekend leven is nog te zien tot en met 27 september 2015.
Museum Meermanno
Prinsessegracht 30
2514 AP Den Haag
Misschien is Trick ‘r Treat (2007) van Michael Dougherty wel de ultieme Halloweenfilm.
In deze horrorfilm lopen vier enge verhalen door elkaar. Wat hen verbindt is de aanwezigheid van Sam die je als de wraakzuchtige spirit van Halloween zou kunnen interpreteren. Iedereen die de tradities van het jaarlijkse spookfeestje namelijk niet serieus neemt, krijgt met Sam te maken in Trick ‘r Treat.
Halloweenmascotte
Sam draagt een juten masker met knoopsgaten als ogen. De rest van zijn Halloweenkostuum lijkt ook uit de tweedehands verkleedkist te komen. Eigenlijk heeft hij wat weg van een vogelverschrikker op kindergrootte. Vergis je echter niet, Sam lijkt dan misschien een beetje shabby, hij is razend snel en moordzuchtig. In een panelgesprek vertelde schrijver en regisseur Michael Dougherty dat hij het jammer vond dat Halloween geen mascotte heeft en dus bedacht hij Sam.
In dat zelfde panelgesprek werd bekend gemaakt dat er een vervolg komt op deze bijzondere horrorfilm. Ondanks het feit dat de film indertijd niet in de bioscoop werd uitgebracht, heeft Trick ‘r Treat een aardige cultfollowing gekregen. En terecht, want wie van Halloween houdt, moet deze film wel kijken. De hele film ademt Halloween, van de verhalen tot en met de kleinste details in de art direction. Wat mij betreft mag het vervolg zo snel mogelijk uitkomen. Halloween komt immers ook ieder jaar weer voorbij.
Strip
Er verscheen in 2009 ook een stripadaptatie van Trick ‘r Treat. Zo’n stripadaptatie is op zich niet zo interessant: waarom de strip lezen als je ook gewoon de film kunt kijken? (Hetzelfde geldt voor stripadaptaties van bijvoorbeeld De Avonden waarin de tekst van Reve integraal is opgenomen, maar dat even terzijde.) En daarbij is de strip niet zo mooi getekend en haalt de comic het qua sfeer niet bij de film.
Ik ben altijd op zoek naar goede strips over Halloween of met een Halloweensetting, dus hoop ik dat men snel een hele reeks verhalen in dezelfde sfeer als de film zal maken. Dat zou best wel eens een interessante serie comics kunnen opleveren.
Waarom de rubriek Frames?
De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren. Trick ‘r Treat keek ik in het kader van de weg naar Halloween.
Het werk van Erik Kriek geeft me altijd veel leesplezier en op persoonlijk vlak mag ik de sympathieke stripmaker & illustrator ook graag. Daarom toog ik een paar weken geleden voor de derde keer naar zijn atelier om hem te interviewen.
Ik wilde graag weten hoe het met zijn Lovecraft-boek is gegaan. Erik vertelt in de video ook over zijn nieuwe project: strips losjes gebaseerd op zogenoemde Murder Ballads. Uiteraard laat hij daar ook het een en ander van zien. Tot mijn grote verbazing onthult Kriek ook dat het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie zijn subsidieaanvraag voor dit project heeft afgewezen. Gekkenwerk natuurlijk, want Kriek is een van de beste striptekenaars van Nederland en zijn boek vol Lovecraft verstrippingen is een succes in binnen- en buitenland. Maar goed, hetzelfde overkwam Fred de Heij, die dit jaar de Stripschapprijs krijgt en toch ook geen kleintje in de Nederlandse stripwereld is. Ik begijp Eriks mineurstemming aan het einde van ons gesprek dan ook goed.
Overigens gaat het boek In the pines heten. Oftewel Onder de sparren.
De boeddha in Toonder verstript
Dit persbericht kwam van de week bij me binnen. De titel intrigeerde me. (Dat geldt lang niet voor alle persberichten, maar dat geheel terzijde.)
Bodhitv.nl, de jongerensite van de Boeddhistische Omroep toont vanaf zondagavond 27 mei het werk van striptekenaars en illustratoren die zich lieten inspireren door de boeddhistische kant van Toonder.
Dit jaar is het honderd jaar geleden dat de grote verhalenverteller en belangrijke Nederlandse stripmaker Marten Toonder werd geboren.
De BOS zendt op zondagavond 27 mei een portret van hem uit: Toonders denkraam. In hoeverre haalde Toonder zijn inspiratie uit de I Tjing en het boeddhisme, de astrologie en de werken van Gustav Jung?Bodhitv.nl, de jongerensite van de BOS, vroeg daarom striptekenaars en illustratoren die affiniteit hebben met het boeddhisme zich laten inspireren door de boeddhistische kant van Toonder. Bekijk het grappige, ontroerende en mooie werk diezelfde zondagavond 27 mei op Bodhitv.nl.
Op het web:
De boeddha in Toonder verstript
vanaf zondagavond 27 mei te zien op bodhitvOp tv:
Toonders denkraam
Uitzending: zondag 27 mei, 18.05, NL 2
Herhaling: vrijdag 1 juni, 14.55, NL 2
Een beetje summier persbericht eigenlijk. Ik had graag gelezen welke stripmakers er bijvoorbeeld allemaal aan het project hebben meegedaan. Ook had ik graag wat meer over Toonders denkraam gelezen. Gelukkig is er op de site van BOS meer informatie te vinden over de documentaire:
Een portret door verhalenverteller door journalist en programmamaker Hans Polak. Toonder leek in verschillende werelden te leven: de praktische en de magische. In hoeverre haalde hij zijn inspiratie uit de I Tjing en het boeddhisme, de astrologie en de werken van Gustav Jung?
Een zestal vertellers onder wie zoon Eiso Toonder, Toonders leerling Dick Matena, zijn biograaf Wim Hazeu en uitgever Hans Matla schetsen het meerkantige karakter van de schepper van figuren als Tom Poes, Wammes Waggel, professor Sickbock en Bulle Bas. Toonder is door sommigen een visionair genoemd. In ieder geval had hij een grote invloed op de taal, letterkunde en het op volwassenen gerichte beeldverhaal.
Striprecensie: Filmfanfare
Recent werd op de Kunsstripbeurs in Utrecht het boek Filmfanfare gepresenteerd. Actrice Willeke van Ammelrooy mocht het eerste exemplaar in ontvangst nemen. Passend, want ook van de film Antonia waarin zij de hoofdrol speelt, komt een verstripping in het boek voor, namelijk van Merel Barends, die de actrice een getekend affiche van de film aanreikte.
In Filmfanfare verbeelden eenenvijftig striptekenaars net zoveel Nederlandse films. Drieëntwintig filmexperts kozen hun twintig favorieten. Uit de daaruit resulterende lijst van 83 kozen de stripmakers de documentaire, speelfilm of korte film uit die ze wilden verstrippen. Ook hebben de tekenaars een bijbehorend affiche getekend.
Sequel
Om in filmvaktermen te blijven: Filmfanfare is een sequel van het boek Mooi is dat!waarin 57 literaire klassiekers in één pagina werden verstript. Voor sequels geldt dat ze meer van hetzelfde bieden en het meestal niet halen bij het origineel. Een paar uitzonderingen daargelaten natuurlijk, ik heb ook Spider-Man 2 en The Empire Strikes Back gezien. Twee voorbeelden van de uitzondering op de regel.
Origineel kunnen we het uitgangspunt van Filmfanfare niet noemen. Hoe zit het met de inhoud van het boek?
Als sequel biedt deze verzameling meer van hetzelfde als zijn voorganger. Van iedere film is er een beschrijving opgenomen van filmcriticus en filosoof Dana Linssen. Linssen legt bondig uit waar de film over gaat en geeft ook de nodige achtergrondinformatie. Je steekt er als liefhebber en passant aardig wat op van de Nederlandse film(industrie). Haar teksten zullen Filmfanfare voor de filmliefhebbers de moeite waard maken. Ze zijn soms ook geen overbodige luxe: sommige strippagina’s zijn niet te volgen zonder de beschrijvingen van Linssen.
Wat betreft de strippagina’s zitten er een paar heel mooie bijdragen bij. Bijvoorbeeld die van Bas Köhler, die een grappige en treffende interpretatie maakte van Zij gelooft in mij. De documentaire van John Appel blies indertijd de carrière van André Hazes nieuw leven in. Dace Sietina, die op dezelfde Kunststripbeurs de StripGrafiekPrijs in de wacht sleepte, maakte een sfeervolle impressie van de documentaire Het is een schone dag geweest. Filmmaker Jos de Putter richtte de camera op zijn ouders en hun Zeeuws-Vlaamse boerenbedrijf, dat plaats moet maken voor het moderne leven. Sietina’s pagina is ook heel goed los van de film te genieten en overigens een van haar meest toegankelijke werken.
Een van de mooiste bijdragen is van Gerben Valkema (Elsje) die de film Als je begrijpt wat ik bedoel uitkoos. Deze avondvullende tekenfilm is natuurlijk gebaseerd op de verhalen van Marten Toonder. Valkema maakte een prachtige pastiche van de tekeningen uit de Toonderstudio’s.
Geen punk
Jean-Paul Arends (Scribbly) maakte een verhalende stripversie van Ciske de Rat op rijm en geeft een originele en bovenal leuke samenvatting van de film. Oorspronkelijk zou Peter van Dongen De rat voor zijn rekening nemen, maar zijn interpretatie werd te eigenzinnig bevonden door de samenstellers. Kennelijk kon Van Dongens punkparodie op de film hen niet bekoren.
Jeroen Funke weet met zijn pagina de sfeer van New Kids Turbo goed over te brengen en laat een van de New Kids het volgende uitspreken: ‘Da’s toch ’n strip of nie dan?! Betalen, jonguh, kut!’ Hiermee verwijst hij ook met een dikke knipoog naar de filmmakers die voor de publicatie van Filmfanfare stampij maakten. Er is namelijk veel gedoe geweest rondom dit boek. Enkele filmmakers voelden zich gepasseerd omdat de samenstellers Gert Jan Pos en Willem Thijssen, respectievelijk de voormalig stripintendant en de huidige animatie-intendant, noch het Eye Instituut of de uitgever hen op voorhand om toestemming hadden gevraagd. Dick Maas was een van die boze filmmakers. Zijn films Flodder en De lift zijn in het boek opgenomen. Maas kan rustig ademhalen: beide films zijn verbeeld zonder dialoog, waarmee meteen een van de zwakke punten uit zijn oeuvre is omzeild.
Nu weten we het wel
Bij het lezen van Filmfanfare bekroop mij hetzelfde gevoel als Mooi is dat!: het is allemaal sympathiek bedoeld, maar wat moet ik hier als striplezer mee? Wat heb je aan een boek vol éénpaginaverstrippingen? Eigenlijk niet zo gek veel. Deze prestigeprojecten zijn grotendeels bedoeld ter promotie van het medium en de stripmakers die erin staan. Hoewel ze een aardig beeld geven van het tekentalent in de Nederlandse strip, ontbreken er enkele oudgedienden in het lijstje, waardoor er geen sprake is van een volledig beeld. Hetzelfde gold overigens voor Mooi is dat!
Maar wat promoten we eigenlijk met dit soort boeken? Dat strip een goed medium is om verhalen uit andere media te verbeelden? Ik hoef niemand uit te leggen dat je daar het medium schromelijk tekort mee doet. Ik ben niet per definitie tegen stripadaptaties. Erik Kriek liet recent nog zien hoe je met veel passie en talent een zeer boeiende stripbewerking kunt maken van de verhalen van H.P. Lovecraft. (Ook zijn interpretatie van Spetters in Filmfanfare is een lust voor het oog overigens.)
De stripliefhebber in mij heeft het wel gehad met die éénpaginaverstrippingen. Mijn koffietafel ligt vol met deze prestigeboeken, maar ik betwijfel of ik ze ooit nog inkijk. Ik lees liever een stripverhaal. Ik mag dan ook hopen dat Filmfanfare geen vervolg krijgt en dat we over twee jaar niet opeens een boek met, ik noem maar wat, toneelverstrippingen krijgen. Of poëzie-verstrippingen. Want, waar eindigt het dan? Verstrippingen van strips?
Filmfanfare. Oog & Blik/De bezige bij. €29,90