Nou ben ik geen supergrote Pinkpop-fan. Toch vind ik het wel leuk om vanaf de bank bijzondere acts mee te pikken. Dat kun je tegenwoordig beter online doen. Vroeger was je dan aangewezen op de compilatie-uitzendingen op televisie. Die viel op zondagavond redelijk tegen. Er werd toegewerkt naar het optreden van The Boss. Interviews met een paar kenners voordat het optreden van Bruce Springsteen eindelijk werd uitgezonden. The Boss had er zin in en was op dreef. Een echte vakman. Helaas werden er maar een paar nummers uitgezonden. ‘De rest krijgen jullie morgen te zien,’ zei Eric Corton. ‘Er is nog veel meer materiaal gedraaid.’ Wat een onzin, waarom werd alles niet in één keer getoond? Nou ja, ik snap het wel. Aangezien de publieke omroep net zo hongerig naar reclame-inkomsten is als een commerciële omroep is het natuurlijk veel lucratiever om het optreden van een grote ster in tweeën te delen. Dat is weer een extra blokje commerciële onzin die ze de kijker kunnen slijten. Ook zullen de programmamakers zeggen dat ze een dwarsdoorsnede van het programma willen tonen en dus met de beperkte uitzendtijd een keuze moeten maken. Prima, maar dan hadden ze wat mij betreft Madness kunnen overslaan en die tijd aan The Boss mogen besteden. Het optreden van Madness was namelijk een droevige vertoning. Een stelletje gare mannen van middelbare leeftijd die de hippe skanummers van weleer ten gehore brachten. De teksten van Madness horen gezongen te worden door rebelse jongens, niet een stel uitgezakte heren die om hun pensioen veilig te stellen weer het podium zijn opgeklommen. Wie goed keek, kon de rollators van de heren in de coulissen zien staan. Afknapper.Nee, neem dan The Killers: Een energiek optreden van een goede band. Staat als een huis. Het was leuk om Krezip weer op het podium van Pinkpop te zien spelen. Dat is immers de plek waar ze ooit doorbraken met het nummer ‘I would stay’. Een nummer dat Jaqueline en co. nu ook weer speelden. Net als toen zong het publiek volborstig mee. Een mooi moment op herhaling, waarmee de cirkel rond was. Terecht natuurlijk dat Krezip in het afscheidsjaar nogmaals in Landgraaf kwam opdraven. Het is vreemd dat de band alleen weer ter vervanging van een band mocht optreden. Dit keer omdat Depeche Mode niet kon komen. Twee jaar geleden omdat cokehoofd Amy Winehouse niet nuchter te krijgen was. Volgens de berichtgeving op de site van Pinkpop was een afscheidsoptreden niet mogelijk omdat het programma overvol was. Onzin natuurlijk, want in dit geval is dat simpelweg een kwestie van de juiste keuzes maken. Ook van Krezip was er op tv trouwens maar een deel van het optreden te zien.
Krezip op Pinkpop. Iconografisch plaatje. (Bron: NLpop.blog.nl)
Gelukkig biedt internet tegenwoordig uitkomst. Op de site 3voor12 zijn optredens integraal terug te kijken in prima beeld- en geluidskwaliteit. Ik zou bijna zeggen dat je je tv-abonnement kunt opzeggen, ware het niet dat niet alles op 3voor12 te zien is. (The Boss ben ik er bijvoorbeeld nog niet tegengekomen.) Dit heeft weer alles te maken met uitzendrechten. Maar wat er te zien is, is wat mij betreft superieur aan de compilatie-uitzendingen op de Nederlandse televisie. En voor extra aparte opnames kun je altijd nog op YouTube terecht.
Komt er ooit nog een Ghostbusters 3 of moeten we het met de 3D game doen die in juni dit jaar uitkomt? Sommige fans besloten zelf het antwoord op deze vraag te geven door een fanfilm te maken: Ghostbusters Hellbent.Nee, de film is nog niet af en zou volgens de berichten in postproductiefase verkeren. Het heeft lang geduurt voordat fanfilmmaker Matt Adams het zover gebracht heeft, want hij schreef een eerste versie van het script al in 1999. Op de Myspace pagina van de film staat de volgende synopsis:
Ghostbusters International recruiter Oscar Wallace (Bowles) sets out along the East Coast to set up Ghostbusters franchises outside of New York, Landing him in Richmond, Virginia. A meal gone ghastly leads him to recruit Steven Reeves (Hodges), Marc Skyler (Childress), and Jay Davis (Adams). Three college students with a knack for the paranormal.
They set up shop as GHOSTBUSTERS, ridding Richmond of bizarre aparitions. However, the Boys in Grey are challenged when the River City catches the eye of the anti-christ. Soon all hell breaks loose and it’s up to the Ghostbusters to stop it.
Klinkt als een aardige synopsis, maar hou je adem nog maar niet in voordat je de trailer van de film gezien hebt. Mijn verwachtingen zijn na het zien van de trailer niet bepaald hooggespannen. Typisch een geval van ‘ik ga een leuke video maken met mijn vrienden en laat het camerastatief en goede microfoon thuis’. Het ziet ernaar uit dat de specialeffects beter zijn dan de acteurs. Jammer want het concept van Ghostbusters is rijk genoeg voor interessante films. En games. En animatieseries.
Voorlopig zet ik mijn geld in op de game die geschreven werd door Dan Ackroyd en Harold Ramis. De mannen die ook de twee films schreven en deel uitmaken van de cast. De rest van de originele cast doet ook weer mee. Ze spraken de stemmen in en stonden model voor de avatars. Wie alvast een voorproefje wil, check de site van Ghostbusters, the videogame. Moet ik toch een keer een gamecomputer gaan kopen. De laatste keer dat ik een Ghostbuster-game speelde was op de Commodore 64, ergens in de vorige eeuw. “Ooh, he slimed me!”
In het oeuvre van tekenaar/animator Han Hoogerbrugge worstelt de kunstenaar zich met humor door het dagelijks leven en onderzoekt hij zijn eigen obsessies, neuroses en emoties.
Om in slaap te komen leest de Rotterdamse kunstenaar/animator/webpionier Han Hoogerbrugge oude stripalbums van Kuifje, Lucky Luke en Asterix & Obelix. ‘Dat doet mijn vader ook altijd. Maar wel alleen albums die hij al heeft gelezen. Nieuwe leest hij overdag, anders kan hij er niet van slapen.’
Hoogerbrugge die de slaap vat op het moment dat Lucky Luke van zijn netvlies vervaagt. Het is een beeld dat contrasteert met wat je verwacht bij iemand die een verwantschap voelt met kunstenaars als David Lynch, Matthew Barney, Damien Hirst en Chris Ware. ‘Met hen voel ik een verbondenheid in opvatting en houding. Zij stralen een soort coolness uit waar ik iets mee heb,’ zegt Hoogerbrugge. ‘Bij David Lynch heb ik het gevoel dat ik waarschijnlijk het bankstel dat hij heeft ook mooi vind.’
Punker
Het oeuvre van Hoogerbrugge omvat animaties, illustraties en installaties. In zijn werk schetst hij op toegankelijke wijze een nerveus tijdsbeeld, waarin de moderne mens zich door het dagelijks leven heen worstelt. Hoogerbrugge maakt vaak visuele grappen. ‘Humor is prettiger als hij terloops is, en niet als een grap wordt aangekondigd,’ vindt Hoogerbrugge. ‘Het beeld moet interessant zijn.’In wezen zat de kiem van Hoogerbrugges artistieke leven in zijn punkperiode, toen hij in een bandje gitaar speelde en collages maakte voor een punkblaadje. ‘De gedachte achter punk is dat je zelf iets kunt opzetten,’ zegt hij. ‘Tegelijkertijd kom je erachter dat je heel veel niet beheerst. Dat is frustrerend, dus wil je het leren.’ Hoogerbrugge studeerde schilderen aan de Academie voor Beeldende Kunsten Rotterdam (nu Willem de Kooning Academie) en maakte daarna vooral strips en illustraties tot in de jaren negentig het internet een bepalende rol in zijn carrière ging spelen. In de begindagen van het web was Hoogerbrugge al bezig met de eerste experimenten. ‘Eigenlijk vanuit de punkgedachte: het idee dat je voor heel weinig geld iets kunt publiceren voor een potentieel groot publiek.’
Het internet bood Hoogerbrugge een oneindige instant expositieruimte. ‘De techniek achter de sites leek eenvoudig en dat sprak mij aan. Ik kon het bijna niet geloven dat als ik iets had geüpload en daarna online ging, dat mijn site daar dan ook echt stond. Geweldig!’
Zelfportret
In 1998 begon Hoogerbrugge met de webanimatiereeks Modern Living/Neurotica. In feite was dit de virtuele voortzetting van een stripalbum dat hij in eigen beheer had uitgegeven. Dit autobiografische album was getekend in de klare lijn-stijl die Hoogerbrugge nu nog steeds gebruikt en behandelde dezelfde thema’s. ‘De Neurotica-reeks reflecteert mijn dromen, verwachtingen, conflicten, ervaringen en angsten,’ zegt Hoogerbrugge. Neurotica kreeg een vervolg in de site en animatiereeks Nails, waarin hetzelfde mannelijke hoofdpersonage afwisselend controle heeft over of overheerst wordt door zijn gevoelens, emoties en instincten. Het hoofdpersonage in het werk van Hoogerbrugge is gemodelleerd naar de kunstenaar zelf. ‘Het is niet zo dat ik hem gebruik om dingen te zeggen die ik zelf niet direct zou durven uit te spreken. Aan de andere kant doet hij wel dingen die ik niet snel zou doen, zoals z’n kop kaalscheren. Maar dat zijn meer visuele grappen.’ In werkelijkheid lijkt Hoogerbrugge slechts het uiterlijk met zijn avatar te delen: hij spreekt op zachte toon en denkt soms lang na voordat hij iets zegt. Zijn geanimeerde evenbeeld straalt daarentegen minder rust uit en baant zich op neurotische wijze een weg door de zin en onzin van alledag. In de loop der jaren is het evenbeeld ouder geworden. ‘In de stripwereld worden personages nooit ouder. Ik vond het interessant om een cartooneske tekenstijl met dat gegeven te combineren.’
Kenmerkend voor de animaties van Hoogerbrugge is het spelen met verwachtingspatronen en het combineren van contrasterende elementen. Vaak krijgen natuurgetrouwe verbeeldingen een onverwachte, absurdistische wending. Al praat de kunstenaar niet graag over de betekenis van zijn werk. ‘Nails gaat over mijn demonen. Ik kaart ze aan, zonder daar heel duidelijk in te zijn, terwijl je toch begrijpt wat ik bedoel. Een van de afleveringen van Nails heet ‘Senescence’: kort gezegd het verouderen van biologische cellen. Ik sla me in de animatie redelijk zelfverzekerd door een gordijn van botten heen. Het is een visualisering van het feit dat ik ouder word. De animatie geeft echter niet duidelijk aan of ik daar problemen mee heb. Het laat veel in het midden.’ Geanimeerde werkelijkheid
Al sinds de begindagen hanteert Hoogerbrugge dezelfde werkwijze. Hij maakt video’s van de mensen die in zijn studio voor een groen scherm de handelingen van een personage uitbeelden. Hij print de videoframes die hij nodig heeft uit en tekent deze op doorzichtig papier over. Nadat deze tekeningen digitaal zijn ingevoerd maakt Hoogerbrugge de animatie af in het programma Flash.Door deze methode kan Hoogerbrugge sneller werken dan wanneer hij alles zonder modellen zou moeten tekenen. Hij noemt zichzelf op het gebied van tekenen geen natuurtalent. ‘Je krijgt bewegingen alleen maar natuurlijk als je werkt met videomateriaal.’
Door animatie te gebruiken kan Hoogerbrugge dingen laten zien die in film absurd lijken, of te veel de nadruk leggen op de techniek. ‘Als ik iemand teken die zijn hoofd eraf trekt alsof zijn gezicht een masker is, dan benadruk je bij film het specialeffect, maar bij animatie is dat op zichzelf niet vreemd. Bij animatie gaat het dus meer om wat er gebeurt, niet hoe.’ De beperkte mogelijkheden van het internet hadden een duidelijke invloed op Hoogerbrugges stijl van animeren: ‘De eerste animaties moesten zo klein mogelijk zijn. Binnen 20 seconden moesten ze volledig draaien. Daarom maken ze een kort en krachtig statement, zonder intro’s.’ Hoogerbrugge liet de animaties herhalen in een oneindige loop, enerzijds omdat gifanimaties pas vloeiend lopen als ze één keer volledig zijn geladen, anderzijds omdat dit goed aansloot bij het concept van Neurotica: ‘Iets dat zich herhaalt wijst op een neurotische handeling.’Omdat Hoogerbrugge vaak dezelfde elementen en symbolen in zijn animaties gebruikt, krijgt hij wel eens het verwijt dat hij zichzelf herhaalt. ‘Stijl en persoonlijkheid horen bij elkaar. Als je voortdurend van stijl verandert, heb je geen eigen gezicht. Een herkenbaar handschrift is óók prettig. Als je voor een lange tijd iets doet, is het moeilijk eraan te ontsnappen. In dat opzicht is het ook een gevangenis.’ Toch schuwt Hoogerbrugge herhaling niet: ‘Over Gilbert & George wordt ook vaak gezegd dat ze hetzelfde trucje herhalen, maar ik geloof dat niet. Op visueel niveau gebeurt er weinig nieuws, maar thematisch is het heel gevarieerd. Je zult het in steeds subtielere dingen moeten gaan zoeken.’
Hotel
Voor SubmarineChannel maakte Hoogerbrugge van 2004 tot 2006 het multimedia project Hotel: een non-lineaire vertelling, een crossmediale webervaring waarin gebruikers naar eigen behoefte door de verschillende hoofdstukken kunnen klikken. Interactie met de gebruiker is altijd een erg belangrijk element in de animaties van Hoogerbrugge. Dat de bezoekers van de site zelf met muisklikken de animaties kunnen activeren was in de beginjaren van het internet uniek. Bij Hotel leidt dit streven naar interactie tot een verhaal zonder duidelijke spanningsboog of karakterontwikkeling. Hoogerbrugge noemt het project dan ook zijn beste mislukking: ‘Ik zou het zelf nooit volgen als verhaal. Je moet teveel zelf invullen om er wat van te maken. Het meest traditionele gedeelte, de strip over Dr. Goldin, is het beste aan het project. Dat roept de vraag op of ik er niet beter gewoon een strip van had kunnen maken.’
Geen stuiterende borsten
Hoogerbrugges eerste betaalde opdracht was voor de VPRO, een flashanimatie voor het Lifesavers-project. Daarna werkte hij onder andere voor MTV, Tros Triviant, en grote merken als Sony, ING en Diesel. Ook maakte hij videoclips voor onder meer de Belgische band Dead Man Ray. Recent vroegen de Pet Shop Boys hem een clip te maken bij de single ‘Love, etc’. ‘Afgezien van een stuiterende vrouwenborst gingen ze met alles akkoord,’ zegt Hoogerbrugge. Dat is wel eens anders geweest, zoals bij een opdracht voor Mercedes. Door de art directors werd het werk keer op keer teruggestuurd omdat men vond dat een uitgestoken wijsvinger te lang was. ‘De hele opdracht zat vol met dat soort dingen. Die mensen bekeken mijn werk beeldje voor beeldje. Daar word je op een gegeven moment helemaal gestoord van. Overigens hebben ze er uiteindelijk wel een prijs mee gewonnen,’ voegt de kunstenaar er glimlachend aan toe.
Pro Stress 2.0
Het huidige internetproject heet Pro Stress 2.0. Op deze site publiceert Hoogerbrugge iedere dag een strip of illustratie. De naam van het project verwijst naar Hoogerbrugges opvatting dat nare zaken ook hun goede kanten kunnen hebben. ‘Een soort van Cruyffiaans idee dat elk nadeel ook een voordeel kan hebben. Stress kan bijvoorbeeld heel lastig zijn, maar geeft aan de andere kant ook een kick,’ vertelt hij. ‘Veel dingen tegelijk doen creëert voor mij een werkbare work flow waarin het mij beter lukt eigen werk te maken. Ik heb dan meer ideeën.’ Het is vanwege deze opvatting dat Hoogerbrugge bepaalde zaken die doorgaans als slecht worden bestempeld niet in zijn animaties veroordeelt. In tegendeel: ‘Wat zouden de Stones zijn als Keith Richards alleen thee zou drinken?’ Oorlog, criminaliteit en drugsgebruik horen volgens Hoogerbrugge bij het leven. ‘Bij alles wat ik me bedenk, kan ik het tegendeel bedenken wat net zo goed waar is. Dit is niet verwarrend maar roept blijdschap op. Het betekent namelijk dat je in theorie niet hoeft te kiezen tussen goed of slecht. Niets is een harde waarheid, dat vind ik heel prettig.’
Op dit idee voortbordurend onderzoekt hij de ambiguïteit van beelden in een reeks aquarellen op Pro Stress 2.0. ‘Een deel van La grande fête gaat over geweld ten opzichte van het gelaat. Met tekeningen van mensen die in elkaar zijn geslagen, mensen die net een plastische chirurgische operatie hebben ondergaan en een bokser. Allen hebben ze een beschadigd gezicht, maar de ene keer zijn de wonden een bedoeld effect zoals bij de chirurgie, de andere keer een onbedoeld effect.’ Uiteindelijk moet deze zoektocht leiden tot een installatie die een combinatie zal zijn van bewegende en stilstaande beelden, film en animatie. De liefhebbers van Hoogerbrugges werk moeten dus binnenkort achter hun monitor vandaan komen en het museum in.
Hoogerbrugge highlights:
Modern Living / Neurotica (1998 – 2001)
Eerste interactieve webanimatiereeks bestaande uit korte loops. Hierin krijgt Hoogerbrugges evenbeeld te maken met de kleine zaken van het dagelijks leven en onderzoekt de animator zijn eigen obsessies, neuroses en emoties.
Nails (2002-2006)
Tweede reeks interactieve webanimaties die thematisch voortborduurt op Modern Living/Neurotica. Hoogerbrugges avatar reageert nu niet zo zeer op externe prikkels, maar worstelt met zijn innerlijke demonen in een zelfgecreëerde wereld.
Hotel (2004-2006)
Een non-lineair, crossmediaal 10-delig verhaal dat Hoogerbrugge maakt in opdracht van SubmarineChannel. Dr. Doglin doet onderzoek naar ‘freak accidents’ en laat menig proefpersoon verdwijnen.
Modern living: The graphic universe of Han Hoogerbrugge (2008)
Rijk geïllustreerd boek met dvd over het werk van de animator. Uitgave: Submarine Channel/ BIS publishers.
Prostress 2.0 (2008 – heden)
Huidig internet project waarin Hoogerbrugge dagelijks een strip of afbeelding publiceert en op eigen humoristische wijze de wereld aanschouwt.
Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #19 (2009).
Deze week staat mijn interview met kunstenaar/animator/webpionier Han Hoogerbrugge in de VPRO Gids #19.
Hoogebrugge maakte recent een videoclip voor de nieuwste single van The Pet Shop Boys: ‘Love, etc.’ Hieronder de clip. Het interview gaat over de carrière van Hoogerbrugge die met animeren begon in de begindagen van het interpret. Het artikel zal binnenkort op Mike’s Webs gepubliceerd worden. (Wie niet kan wachten kan natuurlijk ook gewoon de Gids kopen.)
Crosscountry rijden van Los Angeles naar New York. Het lijkt me een fantastische reis. Nu ben ik al eens heen en weer gevlogen, maar met vier banden op het asfalt door het Amerikaanse landschap spreekt tot de verbeelding.Deze timelapse video laat zien hoe zo’n reis eruit zou kunnen zien. Aan de ene kant leuk dat ze de volledige vier minuten dat de video duurt hetzelfde camerastandpunt hebben gebruikt. Maar hoe veel interessanter was de video geweest als ze de camera achter het voorruit hadden gemonteerd. Dan had je veel meer van de states kunnen zien dan nu:Bron: YouTube, DigitalMaxz.En als je dan eindelijk op de eindbestemming bent aangekomen, zie je wellicht dit: (Hippe pornomuziek even negeren.)
De laatste tijd heb ik het gevoel dat ik eindelijk op weg ben. Op weg naar wat ik wil, wat ik moet. Moet? Ja, móet. Een niet te bedwingen drang in mij die ik lang heb genegeerd. Te lang eigenlijk.
Vorig jaar brandde de drang diep in me, hield me ’s nachts wakker en deed me wegdromen op de meest dooie momenten van de dag. En die waren er genoeg op de plek waar ik niet hoorde, maar toch iedere dag weer verscheen.Dus vertrokken, in alle haast en bruggen verbrandend. Voor mezelf begonnen, los van zekerheid. Al zoekende vinden: terloops ergens op stuiten, soms doelgericht en toch missen. Zo hoort het.
Ik ben begonnen met de eerste stapjes. Babysteps. Prima, ik ga vooruit. Wie zich haast haalt de eindstreep sneller of vliegt halverwege de race uit de bocht. En dan is het bekeken.
Toch, de tijd dringt. Er is haast bij. Je zou het haast denken.
Vandaag niet. Vandaag verkeer ik in de luwte. Vandaag kijk ik in de spiegel en snap ik wie ik zie. Misschien voor de eerste keer besef ik dat hij op mij begint te lijken. En dat geeft een comfortabel gevoel.
Een mooi streven.
American Pie van Don McLean. Een van de beste popsongs ooit gemaakt. Blijft een prachtige inspiratiebron.
Wolverine, de sympathieke rauwdouwer met opvallende coupe en klauwen die net zo scherp zijn als zijn cynische opmerkingen, was natuurlijk al de ster van de eerste drie X-Men-films.
In die filmreeks transformeerde hij van een loner tot teamplayer. Regisseur Bryan Singer maakte handig gebruik van Wolverines status van nieuweling onder de buitenbeentjes: Logans eerste stappen in de wereld van de X-men was voor het publiek een prima manier om bekend te geraken met de wereld van de mutanten: mensen met aangeboren krachten die verguist worden door de samenleving.
Een tweede meesterlijke zet van Singer was het casten van Hugh Jackman in de rol van Wolverine/Logan. De rol was de Australische acteur op het lijf geschreven. De zes klauwen van de mutant zaten Jackman zo lekker dat hij wel trek had in een nieuw avontuur. X-Men origins: Wolverine, is de eerste in een nieuwe serie mutantenfilms waarin de oorsprong van de personages uit de doeken wordt gedaan.
Een van de leidraden van de eerste drie X-Men-films was het feit dat Logan zijn verleden probeerde te achterhalen. In X-Men 2 leerden we al hoe hoe Logan zijn adamantium (een onbreekbaar soort staal) skelet en klauwen kreeg en dat hij door zijn helende krachten veel ouder is dan hij eruit ziet. Met X-Men Origins: Wolverine zou er dieper op de oorsprong van Logan worden ingegaan.
Vadermoord
De film van regisseur Gavin Hood begint dan ook goed: ergens halverwege de negentiende eeuw, op het moment dat Logans krachten zich voor het eerst manifesteren. (Bij mutanten is dat de pubertijd.) Als de vader van de jonge Logan wordt vermoord, ontaart de jongen in een grenzeloze woede en schuiven er een zestal scherpe botten uit zijn vuisten waarmee hij de moordenaar uit zijn lijden verlost. Samen met broer Vincent (Liev Schreiber) vlucht Logan het huis uit. Ze worstelen zich vervolgens door maar liefst vijf oorlogen tot ze tijdens de Vietnamoorlog worden gerekruteerd door William Stryker (Danny Huston) om deel uit te maken van een speciaal taskforce met mutanten. Uiteindelijk keert Logan dit leven vol dood en verwoesting de rug toe om hout te gaan hakken en samen met zijn prachtige vriendin Kayla (Lynn Collins) in een schilderachtig hutje in de wouden van Canada te gaan wonen. Uiteraard wordt de idylle verstoord als Vincent en Stryker weer van zich laten horen. Dit alles leidt tot het moment waarin Logan zich vrijwillig aanmeldt om met het Weapon X programma mee te doen.De grootste handicap van X-Men origins: Wolverine is het feit dat het een prequel betreft: we weten wat er na de film met Wolverine gebeurt, derhalve zijn bepaalde uitkomsten van het verhaal voorspelbaar. Dat hoeft geen probleem te zijn als scenarioschrijvers de aanloop tot deze uitkomsten zo interessant mogelijk maken. Daarin zijn ze niet geslaagd. David Benioff en Skip Woods leverden een script in dat op sommige plaatsen erg onlogisch en gekunsteld in elkaar steekt en daardoor soms meer vragen oproept dan beantwoordt.
Een gemiste kans als je je bedenkt dat er genoeg inspirerende stripverhalen omtrent Wolverine zijn gemaakt. (Wat dat betreft heeft het personage een prachtige ontwikkeling doorgemaakt van de doelgerichte heethoofd die in 1974 debuteerde in een Hulk-comic tot het gelaagde personage dat hij kan zijn wanneer hij geschreven wordt door vaklui als Christopher Claremont en Peter David.)Broedertwist
De film mag dan in het verleden van Wolverine en diens motieven duiken, de plot ontbeert diepte. De relatie tussen Logan en zijn broer Vincent (die later Sabretooth wordt) had op dramatisch vlak beter benut kunnen worden, ware het niet dat broeflief slechts als motivatieloze slechterik wordt gepresenteerd. Wat dat betreft had Sabretooth net zo goed niet Wolverine’s broer kunnen zijn – een feit dat nooit vermeld werd in de andere films en dus speciaal voor deze aflevering is bedacht. De grote confrontatie tussen Logan en Vincent – waarbij Vincent met zijn beestachtige lange nagels de duistere versie van Wolverine is – lost zijn belofte niet in en blijft onbeslist. Uiteindelijk komen de knokpartijen neer op het laten zien wie de grootste, euh, klauwen heeft.
Maar beste lezer en stripliefhebber, het is niet allemaal kommer en kwel als het om deze stripverfilming gaat. Er zitten een paar prima actiesequenties in Wolverine. Het shot waarin Wolverine bovenop een vliegende helikopter springt, herinnert aan de prachtige geïllustreerde acties uit de comics. De climax waarin Wolverine en Vincent het opnemen tegen Deadpool (Ryan Reynolds), die krachten van diverse mutanten in zich verenigt, is spectaculair, al wordt ook deze confrontatie niet tot de maximale mogelijkheden uitgespeeld. Ondanks de cameo van enkele bekende X-Men personages blijft het open einde, inherent aan een prequel, onbevredigend.
Onbevredigend is het woord waarmee dit eerste solo-avontuur van Wolverine getypeerd kan worden: een dergelijk boeiend personage verdient een beter doordachte origin story.
—- X-Men origins: Wolverine draait vanaf 28 april in de bioscopen.
Deze recensie staat ook op de site van Zone 5300.
De lichten in de zalen van Tuschinski Arthouse gaan weer aan. Oude blikjes, zakken chips, lege popcorndozen en dooie muizen kunnen worden opgeruimd. Het Imagine/ Amsterdam Fantastic Film Festival is weer voorbij. Maar wat heb ik een lol gehad. Ik beken: ik ben niet zo dol op filmfestivals. Als ik ze al bezoek, dan hoogstens een à twee dagen. Een hele dag films kijken lijkt heel erg leuk, maar dit een paar dagen achter elkaar en mijn brein loopt over van de indrukken. Bovendien heb ik zelden tijd om hele dagen in het duister alles op het constant veranderende witte canvas in me op te nemen. Dit jaar was dat anders en bezocht ik het Imagine filmfestival meerdere dagen en woonde ik 16 voorstellingen bij. Ik heb dus lang niet alles van het programma gezien, maar was des ondanks zeer tevreden met mijn filmkeuze.Laat ik dit laatste overzicht beginnen met twee animatiefilms die zeker het bekijken waard zijn. One night in the city en Edison and Leo. One night in the city is een verfijnde stopmotion film uit Tsjechië van Jan Balej. De nacht in de stad valt uiteen in drie segmenten. Het eerste draait om de rare hobby’s van de bewoners van een appartementengebouw. Het tweede om de vriendschap tussen een boom en een vis. En het derde koppelt de wensdromen van twee dronkaards aan de lotgevallen van een mislukte straatmuzikant. De animatie is prachtig uitgevoerd. Vooral het segment met de boom en de vis toont veel verbeeldingskracht. Wat doet een boom aan zijn voeten/wortels als hij op stap gaat? Precies: bloempotten.Edison and Leo werd gemaakt geregisseerd door Neil Burns. Het verhaal wordt in een onnavolgbaar tempo verteld. Het draait in wezen om de strijd tussen de arrogante uitvinder George T. Edison en diens zoon Leo. Bij een mislukt experiment is Leo ooit geëlektrocuteerd, waardoor de jongen voor de rest van zijn leven onder hoogspanning staat. Iedere aanraking van Leo is dodelijk. Lastig hoor als je je vriendinnetje wilt aanraken. Producer Dean English vertelde tijdens de Q&A na de viewing dat er absoluut geen boodschap zit in het verhaal. Ze wilden zoveel mogelijk scriptregels breken. (Het personage Edison maakt bijvoorbeeld geen ontwikkeling door.) Ze wilden gewoon een leuk en gek verhaal maken. Dat is ze gelukt. Bloedarmoede Menno Kooistra, je kent hem wel van Eeuwig Weekend, was niet te spreken over de horrorfilms op het festival. Ben het deels wel met hem eens: qua creativiteit heeft het genre al jaren te maken met fikse bloedarmoede. Er is weinig origineels in te vinden. Zo vond ik The Children te traag op gang komen en de gewelddadige uitspattingen matig in beeld gebracht. Kinderen zijn normaliter al zwaar irritant, maar kids die hun ouders willen vermoorden die moet je helemaal postnataal aborteren. Een film als Donkey Punch – nog bedankt voor het t-shirt jongens – was wat het geweld betreft al veel grafischer, maar het verhaal van deze flick was middelmatig en slaapverwekkend voorspelbaar. Ik heb me ook beter vermaakt met de fantasy en sf-films dit jaar. 11 minutes ago bleek inderdaad een heel sympathieke kleine film te zijn. Kreeg er een lekker warm gevoel van in mijn buikje. En ja, er zijn heus een paar minder goede dingen aan te merken op deze flick die in één dag (!) werd gedraaid, maar dat ga ik nu niet doen. (Lees een uitgebreidere recensie door Tonio van Vugt hier.) Al raad ik iedereen draken als Dante 01 over te slaan. Die Fransen met hun Jezus-complex ook. Bah. Misschien kwam het door het bekijken van vier à vijf films per dag, maar veel films leken wel te lang te duren. Waarom moeten alle films tegenwoordig twee uur of meer duren? (En waarom moet elk verhaal bijna een trilogie zijn?) Er is niets mis met een kortere lengte van 80 minuten als het om horror of sf gaat. Daar hadden ze in de Hammer studio ook genoeg aan. Less is more, and less bore, people!Alles behalve boring en wat mij betreft nog steeds de beste film die ik op het festival zag, is Let the right one in. Oftewel: Låt den rätte komma in. (Zie hier een uitgebreide recensie over deze prachtige film.) Het was nog een tijdje onzeker of deze film ook daadwerkelijk de publieksprijs, de Silver Scream Award, zou winnen. Het muzikale ruimtefeuilleton Stingray Sam stond deze week namelijk eventjes op numero uno. Onbegrijpelijk, want hoewel deze reeks van zes afleveringen, speciaal gemaakt voor mobieltjes, best vermakelijk was, zou een eerste plaats toch echt te veel eer zijn geweest. Een heel slechte dag Nu we het toch over comedy’s hebben: de slotfilm van het festival, A film with me in it, was een heerlijke kluchtige afsluiter. In de film is de acteur Mark een geboren loser: met zijn acteercarrière wil het niet vlotten, hij is achter met de huur, zijn vriendin staat op het punt hem te verlaten, en de huisbaas is een nare bullebak. Op een dag krijgt Marks lijdensweg een hels vervolg wanneer kort na elkaar drie huisgenoten én een hond bij bizarre ongelukjes om het leven komen. Samen met vriend Pierce, alcoholist en wannabe filmmaker, proberen ze deze problemen op te lossen, maar natuurlijk werken ze zichzelf alleen maar meer in de nesten. Deze film van regisseur Ian Fitzgibbon is prima komedie met een goede cast en gevatte dialogen, al kun je je afvragen of deze film thuishoort op het Amsterdam Fantastic Film Festival. Alleen als je de naam Imagine interpreteert als ‘stel je voor dat…’ Maar goed, door het zien van A film with me in it lach je de horror van de afgelopen week goed van je af en loop je met een lekker gevoel de bioscoop uit. Lees ook over het Imagine-AFFF:
Deze week gaat het Imagine filmfestival – voorheen Amsterdam Fantastic Film Festival genaamd – van start. En ik heb er zin in!Imagine is 16 t/m 25 april 2009 in Pathé Tuschinski Amsterdam. Behalve een kluit interessante horror- en fantasy-films, zijn er ook enkele special events tijdens het festival. Zoals het symposium Screen/Play op zondag 19 april. Centraal staat de vraag wat films en games met elkaar gemeen hebben en wat ze van elkaar kunnen opsteken.
Dat de twee media op het visuele vlak steeds dichter naar elkaar toe kruipen, is duidelijk. Maar kan een game ook de psychologische complexiteit van een speelfilm benaderen en is, omgekeerd, de speelfilm in staat een game-specifieke vertelwijze te adopteren?Het hoofdprogramma van Imagine omvat 50 lange speelfilms. Het korte-filmprogramma European Fantastic Shorts omvat 21 titels, waaronder 4 Nederlandse. Openings film is The Good, The Bad, The Weird (Ji-woon Kim, Zuid-Korea 2008) en de slotfilm is A Film With Me in It (Ian Fitzgibbon, Ierland 2008). Om maar met wat titels te strooien.
Een film waar ik erg benieuwd naar ben is One Night in a City van Jan Balej. Deze Tsjechische animatiefilm is volledig zonder dialoog en bevat drie segmenten waarin het wemelt van de eigenaardige types, barokke decors en ongerijmde gebeurtenissen. Weet je wat, we doen er een YouTube clipje bij:
Tijdreisfilm
Een andere film die tot mijn verbeelding spreekt is 11 minutes ago. Een tijdreisfilm waarin wetenschapper Pack vanuit de toekomst terugkeert naar het nu om een luchtmonster te nemen. Zijn bezoekjes duren precies 11 minuten (blijft hij langer, dan kan hij niet terug), waarbij hij telkens terugkeert op dezelfde plek waar in de toekomst zijn lab is gevestigd. In het heden is dat de badkamer van een appartement waar toevallig net een bruiloft aan de gang is. Pack raakt zo verkikkerd op één van de bruidsmeisjes, dat hij op en neer blijft pendelen tussen toekomst en heden. Aangezien ik een groot fan ben van series als Quantum Leap en tijdreisparadoxen geestprikkelende concepten vind, ben ik erg benieuwd naar deze flick van Bob Gebert. Over tijd gesproken: de hele film duurt 83 minuten en werd in slechts één dag opgenomen.
Kort, hoor
Tot mijn spijt is The Night of Terror dit jaar een short night. Dit heeft alles met de locatie van het festival te maken. In de nacht van zaterdag 18 op zondag 19 april kan vanaf 00:30 uur uit drie verschillende double bills worden gekozen.Tuschinski 4: The Last House on the Left + Splinter
Tuschinski 5: The Last House on the Left + Autopsy
Tuschinski 6: The Last House on the Left + Tokyo Gore PoliceThe Last House on the Left is natuurlijk de remake van Wes Cravens baanbrekende rape & revenge thriller uit 1972. Een bende sadisten vraagt om onderdak bij de ouders van het meisje dat ze even tevoren te grazen hebben genomen. Dat hadden, ze net als in het origineel, beter niet kunnen doen. Want als papa en mama boos worden, kan zelfs een magnetron in een moordwapen veranderen.Persoonlijk heb ik grote vraagtekens bij alle slappe remakes van horrorklassiekers die de laatste tijd het witte doek bevuilen. Hollywood lijkt in dat opzicht nog fantasielozer dan voorheen. Ik ben dan ook benieuwd of The Last House on the Left-remake net zo teleurstellend en overbodig is als andere remakes.
Tijdens het AFFF zal ik waar het uitkomt en leuk is verslag doen van het festival. Op Eeuwig Weekend zullen overigens ook een aantal artikelen verschijnen.
Ik heb in ieder geval zin in het AFFF dit jaar. Jij ook? Zo ja: welke film wil jij absoluut niet missen?Lees ook:
Je ziet het vaak gebeuren: je stuit via een toevallige link op een blog en je wordt enthousiast van de inhoud. Totdat je ziet dat de blogger in kwestie al tijden niet meer heeft geüpdatet. Zomaar gestopt. Blog overleden. Het internet zit vol met verstomde sites. Een waar kerkhof vol dode blogs. Ik vraag me wel eens af wanneer en waarom ik zal stoppen met bloggen, want die dag gaat zeker komen. Een paar maanden geleden had ik er genoeg van, van het bloggen. Mijn ogen checkten te vaak de statistieken van de site, alsof die echt iets zeggen over de waarde van mijn blog. Een deel van de bezoekers slentert immers via Google binnen, soms op een zoekwoord dat nauwelijks relevant is. De oplossing bleek simpel: statistieken negeren. Niet dat ik ze nooit meer check, natuurlijk wel, maar als ik een paar dagen niet meer geüpdatet heb, krijg ik geen onrustig gevoel meer. Ook niet als de bezoekcijfers opeens teruglopen. Ervaring leert dat het tij elk moment weer kan keren. De zin kwam weer terug. Voor even.
Hoge zuurgraad
De laatste tijd krijg ik sterk het idee dat het internet aan het verzuren is. Als mensen commentaar achterlaten is dat vaak negatief. Voorheen leek dat anders: commentaar was of positief, of bezoekers onderbouwden in ieder geval hun negatieve oordeel nog met relevante argumenten of ze voegden zelf nog iets toe aan de geplaatste post. Informatie, een anekdote, een tip. Reacties waren een verrijking. Nu lijken mensen steeds vaker alleen te reageren om iets te zeiken te hebben. Niet zo zeer op dit blog: het is een tendens die naar mijn gevoel over het hele internet voorkomt.
Sommige mensen weten hele sites te terroriseren omdat ze de behoefte voelen hun mening te pas en te onpas te spuien. Moeten ze niet doen, want wie zit er op dat geneuzel te wachten? Dankzij dit soort types lijkt het internet niet meer op die wonderlijke plek waar mensen informatie uitwisselen – het web lijkt één groot GeenStijl-forum. Op dat soort momenten zie ik het nut van al die blogs niet meer in. Waarom zoveel energie steken in iets waar je niets positiefs voor terugkrijgt?Misschien is dat ook de reden waarom anderen zijn gestopt. Of misschien werd het leven te druk om nog te schrijven. Wie weet was het nieuwtje er gewoon van af. Ik ben benieuwd wanneer het mij zal overkomen. Dat ik er de brui aan geef. Wanneer de onverschilligheid het overneemt en de passie voor het bloggen en het web volledig neutraliseert. Die dag zal zeker eens komen; het is onvermijdelijk dat ook Mike’s Webs een zombie-blog op het web zal worden.
Wat zal mijn laatste blogpost zijn? Misschien deze wel.
‘And in the end the love you take
Is equal to the love you make…’
Wat vind jij ervan? Is het internet aan het verzuren, of lijkt het maar zo?
Twitter. De een is voor, de ander tegen. Er lijkt tegenwoordig geen andere keuze te zijn. Hier een drietal video’s die de Darkside van het Twitteren belichten. Ik vond ze erg onderhoudend.
New York is een perfecte plek voor stripliefhebbers. Marvel Comics en DC Comics zijn er gevestigd. Maar dat zijn slechts kantoorgebouwen – tekenaars tekenen tegenwoordig immers thuis. Nee, de stripnerd kan zijn hart ophalen aan de stripwinkels die er te vinden zijn in Manhattan. Daarom nu een artikel over de meest aansprekende winkels die ik bezocht tijdens mijn verblijf aldaar. Laten we met een knus en kundig winkeltje beginnen. Ga je mee naar binnen?St. Mark’s Comics
Gelegen in de wijk East Village op #11 St. Mark’s Place, ligt de kelder comic shop St. Mark’s Comics. Een heel uitgebreide winkel met leuke stripdingen als T-shirts, actiefiguurtjes en natuurlijk genoeg comics om aardig wat leesuren mee te vullen. Bij binnenkomst zie je aan de linkerkant een wand vol met de recent verschenen uitgaven. Rechts is een hoek met oudere comics, trades en hardcovers. De eigenaar is een aardige vent. Een Superman-fan (nou ja, moet hij weten) die weet wat hij verkoopt. De collectie bevat een aantal comics die lastig online te krijgen zijn. Ik scoorde er een paar interessante eenmalige Spiderman uitgaven waar ik nog nooit van gehoord had. En een special over John Romita Jr. waarin mijn grote held werd geïnterviewd, een boekwerk vol met interessante schetsen. De eigenaar koopt ook in van particulieren. Daardoor kun je er ook speciale uitgaven op de kop tikken. Zo stonden er van de Marvel MasterWorks-serie oudere drukken. Voor de oudere comics betaal je natuurlijk wel een speciale prijs, maar het is bijzonder om historische uitgaven aan te kunnen schaffen. Nadeel van dit soort winkeltjes is wel dat de comics al door veel handen zijn gegaan van mensen die graag bladeren. Ze zien er dus niet allemaal weer even nieuw uit. Ook is het er behoorlijk stoffig.
Een vergelijkbare winkel is Jim Hanley’s Universe, in de schaduw van het Empire State Building. Net als St. Mark’s Comics kun je hier genoeg trades vinden en randverschijnselen van de comicwereld. Naast het gebruikelijke stripwerk ook opvallend goede boeken over strips. In het geval van Spiderman zijn dat bijvoorbeeld het boek Comic creators on Spider-Man en een overzichtsboek van John Romita Sr. Hier geldt overigens wel dat je bij binnenkomst je (rug)tas dient in te leveren. De winkel is ruim opgezet met lange kasten waarin je rustig kunt snuffelen. Ook de openingstijden zijn gunstig: maandag t/m zaterdag kun je er van 9 uur ’s ochtends tot 11 uur ’s avonds terecht. Zondags van 12 tot 7.
Forbidden Planet
Je ontkomt er niet aan als je in New York of Londen opzoek bent naar een goede, uitgebreide stripwinkel: de keten van Forbidden Planet zit overal. Het is er vooral erg druk op woensdag, vrijdag en zaterdag. De onbedachtzame bezoeker is hierbij dus gewaarschuwd. Ondanks de drukte op zaterdag kon ik er aardig mijn weg vinden, al was ik op sommige momenten meer bezig met mensen te ontwijken dan dat ik me op de strips kon storten. Verder een zeer uitgebreid assortiment aan van alles: van bijzondere actiefiguren, T-shirts, dvd’s en vage mangapoep. Ze hebben ook een aardige kast met independent-uitgaven. Niet alleen superheldenkrachtpatserij dus.
Watchmen was all over the place.
Extra attractie in deze stripwinkel is het bijdehante personeel – allemaal opgeschoten nerds en een enkele nerdette die weten waar ze het over hebben en je met een flinke dosis spot te woord staan. Daar moet je van houden. ‘All the news that is forbidden’
Iedere week geven ze bij Forbidden Planet een klein gekopieerd krantje uit: Weekly Planet. Hierin staat braaf wat er die week uit gaat komen in de typische tongval van het personeel. In het nummer van 4 maart 2009 werd bijvoorbeeld aandacht besteed aan de stripverfilming Watchmen, maar wel op de eigenzinnige FP manier. Auteur Jeff Ayers kaart een paar strips van Alan Moore aan die in zijn ogen stukken beter zijn dan Watchmen. Weet je wat, ik citeer een stukje:
‘The TP edition of Watchmen boasts “One of Time Magazine’s 100 Best Novels” From Hell was robbed. (Also – Watchmen is published by DC Comics, whose corporate parent is? Time Warner, publisher of Time Magazine. Me thinks me smells sumpin fishy. That’s like my mom telling a potential ladyfriend of mine I’m one of her best children. Pick up From Hell. It’s better than Watchmen. And there’s no frickin spandex.’
Waren de Nederlandse stripbladen maar zo wel bespraakt en scherp, want Ayers heeft natuurlijk een punt als het om de bestsellerslijst van Time Magazine gaat. Slim ook om op deze manier From Hell te pluggen, want Watchmen verkoopt heden ten dage toch wel. Midtown Comics verdient een speciale vermelding. Deze winkel heeft in Manhattan maar liefst twee filialen. Eentje vlakbij Times Square (22 West 40th street) en op 459 Lexington Avenue. De eerste winkel bevat twee verdiepingen stripplezier. In tegenstelling tot winkels als St. Mark’s en Jim Hanley’s Universe, zien de comics er hier uit alsof ze vers vanaf de drukker zijn neergezet. Op de tweede verdieping is een ruime collectie losse nummers beschikbaar voor de liefhebber. Het is op de eerste verdieping wel wat krap tussen de stripkasten, maar een kniesoor die daar op let. De winkel is op een doordeweekse dag rustiger dan Forbidden Planet en dus is het makkelijker shoppen. Het personeel is van het type no-nonsense en kundig. Ik vond het daarom prettiger shoppen hier dan in Forbidden Planet. Al valt de t-shirt collectie op Times Square wat tegen. In het filiaal op Lexington hebben ze bij Midtown Comics de T-shirts overigens gewoon aan het kledingrek hangen. In de andere winkels is alles netjes in het plastic verpakt, maar dan kun je weer niet goed zien of de uitgekozen maat je goed staat. Op Lexington stond trouwens een leuke kast vol met aanbiedingen waar een interessante mengelmoes aan comics te koop was toen ik er aan het shoppen was. Midtown verkoopt net als Forbidden Planet independent comics. Ook vond ik er het door mij vurig gezochte Ghostbusters T-shirt. Deze was ook te koop in Forbidden Planet, maar toen alleen in de maten XL en small
.…and taxes
Wat de prijs betreft maakt het niet veel uit in welke stripwinkel je je verslaving bekostigt. Alle prijzen zijn coverprijzen. (Die speciale inkopen in St. Mark’s en aanbiedingen uitgezonderd natuurlijk.) Let er alleen wel op dat je in de States altijd nog btw-belasting betaald over de coverprijs. Alleen bij een heel gunstige wisselkoers is het dus voordeliger om ter plekke je strips daar te kopen en niet in een online shop. Al wil ik bij deze nog wel even benadrukken dat je in de schappen van de stripwinkels in Manhattan dingen kunt vinden waarvan je bestaan niet eens kende. Een duidelijke meerwaarde voor de stripliefhebber op reis. Bovendien kun je dan meteen zo’n guitig blaadje bij Forbidden Planet meenemen. Tot slot nog een paar opmerkingen over mijn bezoek aan MoCCA, geen stripwinkel maar een ‘stripmuseum’ in the big apple.
MoCCA
Het Museum of Comics and Cartoon arts (MoCCA) moet wel het vreemdste stripmuseum zijn wat ik ooit heb bezocht. Het is gevestigd in suite 401 in een kantoorpand op 594 Broadway. Er was bij mijn bezoek vooral origineel werk te zien van Harvey Comics, de uitgeverij van onder ander Casper het Spookje en Richie Rich. Veel kinderspul dus. Er was ook een bescheiden expositie over de graphic novel en stripverfilming Watchmen. Deze expositie bestond voornamelijk uit enkele originele platen van Dave Gibbons. Kortom: het museum stelt niet veel voor, maar het kost dan ook nagenoeg niets om er te toeven. Men vraagt een geldbedrag dat je zelf mag invullen.Achter de balie zat een vriendelijke nerd: brildragend, bretels en een niet al te knap hoofd die waarschijnlijk nog wordt ingestopt door zijn moeder. Naar alle waarschijnlijkheid had hij zelf de objecten in de expositie handmatig en met veel zorg aan de muur geplakt. Eigenlijk is hij de leukste attractie van dit stripmuseum.Wil je toch weten hoe het er daar uit ziet: bekijk onderstaande videoreportage.Lees ook: