‘Did I listen to pop music because I was miserable? Or was I miserable because I listened to pop music?’ – High Fidelity, Nick HornbyEcht een favoriete plaat heb ik niet. De favoriet van vandaag is morgen sleets gedraaid en vervangen voor een nieuwe lievelingsschijf. Toch zijn er altijd van die cd’s die meerdere periode meegaan of die je met enige regelmaat graag in de cd-speler stopt. Black Gold: The Best of Soul Asylum is voor mij zo’n plaat.
Soul Asylum anno toen.
Soul Asylum, wie zijn dat ook alweer?, zul je je wellicht afvragen. Deze rockformatie onder leiding van zanger David Pirner is afkomstig uit de Amerikaanse stad Minneapolis. De band is in Nederland het beste bekend door de hit ‘Runaway Train’. Ze brachten in 2006 de plaat The Silver Lining uit.Chasing Amy
Mijn liefde voor deze band, die op dit moment nu niet bepaald de hitlijsten domineert, begon met de film Chasing Amy van Kevin Smith. Toen Kevin Smith de film aan het draaien was, werd hij benaderd door een lokale popartiest die zijn liedje graag ter beschikking wilde stellen. Vlak voordat de film uitkwam trok hij zijn werk terug omdat de soundtrack tegelijk met zijn eigen album zou uitkomen. De platenmaatschappij was bang dat dit de verkoop van zijn album ernstig zou schaden. Dave Pirner (van Soul Asylum) heeft toen de score voor Smith gemaakt en de liedjes geselecteerd. Door die muzikale score kwam ik een paar jaar geleden in aanraking met het oeuvre van Soul Asylum. Het was een plezierige kennismaking die leidde tot het verzamelen van het meeste werk van de band.De compilatie Black Gold: The best of Soul Asylum dateert alweer uit 2000.Valt er iets zinnigs te zeggen over een compilatie-cd die pretendeert het beste te presenteren wat een band ooit gemaakt heeft? Is een compilatie-cd immers niet gespeend van enige samenhang, en dus geen vaste entiteit zoals een album dat kan zijn: een werkje opgenomen in een bepaald tijdbestek, dat de gemoedstoestand van de makers weerspiegelt? Deze bezwaren gaan niet op voor Black Gold: deze cd maakt zijn pretenties waar en presenteert (bijna) al het goede dat deze band in het tijdsbestek van een paar jaar voortbracht. Daarbij is het juíst de diversiteit die deze bloemlezing zo sterk maakt.De schaduwzijde van de Amerikaanse droom
Zanger en tekstschrijver David Pirner toont zich een poëet in de traditie van Bob Dylan, Bruce Springsteen en Lou Reed. Geen glamour, maar het leven in achterstraatjes en in verpauperde huizen wordt verhaald – de schaduwzijde van The American Dream. In deze wereld is menig wensvervulling in rook opgegaan. De wereld van de loser, het buitenbeentje, de mensen die het net niet haalden, de wereld van de gewone man die er het beste van probeert te maken – kortom, de wereld waarin de meesten van ons leven.Het is de hese, soms schrille stem van Pirner die toch altijd helder klinkt en het leven bezingt zoals we dat allemaal kennen. Geen lieve luisterliedjes over jongetjes die meisjes ontmoeten, eeuwige liefde, bloemen en bijtjes. Natuurlijk heeft Pirner wel verhalen over de liefde, maar dan draait het vooral om de ellende die emoties met zich meebrengen.Ironie
Pirner bezingt vooral ironische verhalen. In ‘Without a Trace’ wordt hij niet verliefd op het mooiste meisje van de klas, maar op een prostituee. Hij verliest zijn hart aan een hoer en zij lacht hem glashard in ’t gezicht uit. In ‘We 3’ wordt hij verliefd op de vriendin van zijn beste vriend. Zij kan hem niet luchten en drijft een wig tussen een vriendschap die al jaren bestaat. Wie dit niet herkent uit zijn eigen leven, kan het zich in ieder geval helder voorstellen. Het leven kent eerder ironie dan euforie, lijken de songs van Soul Asylum te willen zeggen.Pirner geeft abstracte thema’s als liefde, dood en eenzaamheid een gezicht. Eenzame ouderen die bij de telefoon wachten tot er eindelijk weer eens iemand belt in ‘Somebody to Shove‘. De dwingende beat die de naderende dood doet versnellen, laat de oude man in het nummer wild om zich heen dansen – en ik dans met hem mee. Een dans om te bewijzen dat we vol met levenslust zitten en niet klein te krijgen zijn. Samen zingen we alle frustratie eruit. Uitgeput zakken we uiteindelijk op een stoel.
Soul Asylum anno nu
Troost
‘Did I listen to pop music because I was miserable? Or was I miserable because I listened to pop music?’ Dat laatste in ieder geval niet meer na het beluisteren van Black Gold. De herkenbare situaties bieden troost. Ik dompel mij onder in de woorden en de sterke beat die de ruggengraat vormt van alle nummers van Soul Asylum. Ik voel me met iedere maat beter, sterker worden. ‘Misery loves company, we could start a company that makes misery: Frustrated Incorporated!’, zingt Pirner in het nummer ‘Misery’.In de muziek van Soul Asylum wordt zoals gezegd de ironie van het leven bezongen, en daarin klinkt ook een beetje hoop. Wie het leven niet te serieus neemt en om zichzelf kan lachen, die redt het wel. In het Zwarte Goud vind ik troost, plezier en nieuwe zin om er wat van te maken.Hieronder een paar YouTube-samples van de band. De officiële clips op YouTube zijn niet te embedden, maar de linkjes in de tekst verwijzen wel naar de betreffende clips.
Somebody to Shove:
Misery:
Runaway Train:
Deze tekst verscheen in kortere vorm eerder op Frommel.blogspot.com en in huidige vorm ook op EeuwigWeekend.nl.Lees ook: