Blog-Art staat in oktober op stapel. Een evenement voor en door creatieve webloggers. Ik zal daar iets vertellen over internetvideo. Aan de hand van voorbeelden – goede en heel slechte – wil ik basisbeginselen van het videomaken uitleggen. Ik hoop ook op een paar spannende vragen uit het publiek.Volgens Karin Ramaker en Marco Raaphorst, de breinen achter het evenement, heeft Blog-Art een viertal doelen:
creatieve webloggers laten hun werk zien en horen
een meetingpoint voor webloggers en andere geïnteresseerden
live performing art
samen werken (live foto’s van blog-art uploaden naar Flickr, live Twitteren, live bloggen)
Omdat ik een van de deelnemers ben van dit unieke blogevenement vroeg de organisatie mij een paar vragen te beantwoorden. Dat interview staat vandaag op de site.Blog-Art is 9 oktober in Theater aan het Spui in Den Haag. Zet het in je agenda en bestel hier je kaarten.
Filmmaker John Waters, aka The King of Trash, was in Nederland en liet zijn gezicht zien tijdens het BUT filmfestival in Breda en in de filmzaal van De Melkweg te Amsterdam, waar zondagavond zijn films Polyester (1981) en Pink Flamingo’s werden vertoond. Waters toonde zich een waar entertainer tijdens de Q&A die tussen de twee filmvertoningen plaats vond. Hij beantwoordde vragen van het publiek en lepelde enkele sappige anekdotes op uit zijn filmcarrière, die begon met zijn korte film Hag in a Black Leather Jacket uit 1964.
Waters is altijd een anarchistische filmmaker geweest die door middel van camp en shockerende scènes commentaar levert op de standaardwaarden van de Amerikaanse maatschappij. Waters maakte in 1981 de film Polyester voor het bescheiden budget van 300.000 dollar en vertelde met de film een totaal bizar verhaal dat een parodie moest zijn op de melodrama’s van regisseur Douglas Sirk. Polyester is dan ook een satire op het familieleven in de suburbs, met dragqueen Divine in de hoofdrol. Divine, die in de verte iets wegheeft van Elizabeth Taylor met overgewicht, wordt door bijna iedereen in deze film op vreselijke wijze behandeld. Thuis is het ook al geen pretje voor deze moeder die haar leven volgens de christelijke waarden wil laten leiden: haar man is exploitant van een pornobioscoop en gaat vreemd met z’n secretaresse, haar zoon is een voetfetisjist die de voeten van vrouwen breekt door hard op ze te stampen en haar dochter is een losgeslagen, oversekste puber tot ze zwanger wordt en na haar abortus de edele kunst van het haken ontdekt.
https://www.youtube.com/watch?v=fwtbY9zfOMA
Divine (Harris Glenn Milstead) speelde in veel films van Waters en was een jeugdvriend van de filmmaker. Waters woonde in dezelfde straat in Baltimore als Divine en ontmoette hem op 16-jarige leeftijd. De dikke jongen werd constant gepest en in elkaar geslagen om zijn verwijfde voorkomen. Volgens Waters werd Divine zelfs door zijn moeder gedwongen iedere avond d’r haar te doen. Misschien dat Polyster daarom zo’n verdraaid beeld geeft van een gemiddeld gezin in de suburbs, om te laten zien dat het daar niet zo vredig aan toegaat als dat men zou verwachten.
Een opvallende aanwezigheid in de cast van Polyester is filmster Tab Hunter. Hunter maakte furore in de jaren vijftig en was toen een waar idool. In Polyester speelt hij de rol van Todd Tomorrow die aanpapt met Divine om haar alimentatie in de wacht te slepen, terwijl hij eigenlijk een relatie heeft met haar moeder. Waters vertelde zondagavond dat Hunter zo onder de indruk was van Divine, dat hij later nog een andere film met hem in de hoofdrol produceerde.
Polyester heeft als special feature Odorama: tijdens sommige scènes komt er een cijfer in beeld. Dit cijfer correspondeerde met een speciale kaart die geursamples bevatte. Het publiek diende cijfertjes weg te krassen om zo de betreffende geur te kunnen ruiken. De gimmick was niet beschikbaar in de Melkweg zondagavond. Gelukkig maar, want bij vertoningen waar Odorama vroeger wel werd toegepast stonk de bioscoopzaal aan het einde van de film een uur in de wind van al die geurtjes. John Waters zou namelijk John Waters niet zijn als er niet wat nare odeurs in het palet zouden voorkomen.
Hairspray
In 2007 kwam de film Hairspray uit van regisseur Adam Shankman, met Hollywoodsterren als John Travolta en Michelle Pfeiffer in de hoofdrol. Tijdens de Q&A vertelde Waters dat hij zeer in zijn nopjes was met deze remake van zijn film en dat hij een synopsis voor een sequel heeft geschreven. ‘Het verhaal gaat een compleet andere kant uit. Dat moet ook wel want je wilt altijd het publiek verrassen met iets nieuws. Daarbij is het verhaal van Hairspray is nu al drie keer verteld, in twee films en een broadway musical, hoog tijd dus voor een nieuwe wending.’ De filmmaker achtte overigens de kans niet groot dat de filmproducenten dit nieuwe treatment zouden accepteren.
Klootzak
Iemand uit het publiek vroeg Waters of hij nog steeds de films maakt die hij graag wil maken. ‘Ja, al moet je natuurlijk altijd concessies doen.’ Zijn houding was wel veranderd, gaf hij toe: ‘A 20 year old angry man is sexy, but an angry 60 year old is an asshole,’ legde hij uit. Films als Polyester en Pink Flamingo’s zal hij nu ook niet meer maken. Al spreekt hij nog steeds met trots over het feit dat hij de scène waarin Divine hondenpoep eet in Pink Flamingo’s door de censuur kreeg. ‘Ik vind het fantastisch dat ik ze gemaakt heb, maar die films heb ik dus al een keer gedaan. Je moet jezelf telkens opnieuw uitvinden en blijven vernieuwen.’
De regisseur van films als Cry Baby (1990) en Serial Mom (1994) werkt nu aan een kinderfilm, maar wel voor ‘fucked up little children’ gaf hij lachend toe. Waters vond het fijn dat ook jongere generaties in zijn films geïnteresseerd zijn. Zelf houdt hij die ook goed in de gaten, hij is nieuwsgierig naar wat jongeren uitspoken. Waters doet op dit moment een collegetoer door Amerika, getiteld This filthy world. ‘Vroeger gebruikte ik de term trash om mijn films aan te duiden, maar dat woord is uit. Daarom noem ik het tegenwoordig filth wat ik maak.’
Warhol en Wood
Waters wordt wel eens vergeleken met kunstenaar Andy Warhol. Die vergelijking is ook niet zo gek: beide filmmakers maakten eigenzinnige films met een aparte sterrencast met daarin dragqueens en andere afwijkende types. Zoals Waters zegt: ‘Warhol was de eerste die homo’s en drugs in film toonde.’ De twee heren hebben elkaar dan ook wel eens ontmoet. Warhol was zelfs zo onder de indruk van Pink Flamingo’s dat hij Federico Fellini mee naar de bioscoop nam om de film te laten zien. In het dagelijks leven wordt Waters wel eens voor Steve Buscemi aangezien. Qua gezicht en lichaamsbouw lijken de twee filmmakers/acteurs dan ook wel wat op elkaar. Wel verwonderlijk vond Waters die keer dat een stewardess hem voor filmmaker Ed Wood aan zag.
Underground cinema
Volgens Waters zijn er geen echte underground- en exploitatiefilms meer. Als die er al zijn dan zijn ze vooral online te zien. Probleem is daar wel dat het moeilijk is met online vertoning je geld te verdienen. Ook kun je veel minder makkelijk een sensatie creëren. Waters sprak zeer enthousiast over de horrorfilm The Final Destination die in 3D te zien is. Dit is wat hij tegenwoordig een exploitation film noemt. ‘3D is pure exploitatie. Ik vraag me dan ook af waarom ze geen 3D pornofilms maken.’ Volgens Waters zijn er in het verleden wel pogingen gedaan om erotische films in 3D te maken, ‘maar die waren een beetje mislukt. Met de huidige technieken zou je veel betere resultaten kunnen boeken.’
Het was een genot om Waters te horen praten. De man sprak in een rap tempo en vol enthousiasme. De Q&A duurde ruim een halfuur, waarna de filmmaker in het Theehuis nog even ging zitten om dingen te signeren.
Uit bovenstaand fragment blijkt dat Paul Simon schrijft voor het plezier van het schrijven en vanwege het plezier dat hij in het zingen heeft. En sommige nummers schrijft hij om bepaalde dingen te verwerken, om zich emotioneel uit te drukken en spanningen die hij ervaart te verlichten.
Ik vind dat een mooie en waarheidsgetrouwe gedachte.
De kunstenaar die iets voor zichzelf maakt, maar niet per se iets naar anderen probeert te communiceren. Tegelijkertijd bieden Simons liedjes herkenbare en inleefbare emoties waarin we graag onszelf herkennen. Kunst geeft immers bij uitstek de ruimte om als toeschouwer/luisteraar er zelf iets mee te doen, om het werk als het ware een eigen interpretatie te geven.
Het nummer ‘Homeward Bound‘, dat later in dezelfde clip gezongen wordt door Simon, is een van mijn favoriete Simon & Garfunkel-liedjes. Het gevoel dat Paul Simon hier verwoord is universeel: iedereen die lang onderweg is heeft het wel eens ervaren. Dat je ver weg van huis soms het gevoel hebt dat je van jezelf vervreemd en dat je weer verlangt naar de geborgenheid die je ervaart in de thuisbasis. Het liedje gaat natuurlijk ook over een zanger die niet langer gelooft in wat hij zingt. Misschien omdat de ideeën die de liedteksten uitdrukken niet meer de zijne zijn. Het vertolken van de liedjes is dan slechts een act, een lege performance, betekenisloos voor de uitvoerder. Het overkomt een ieder die werk doet waar hij of zij niet achter kan staan. Dat kan een tijdje goed gaan, maar uiteindelijk werk je jezelf leeg.Tenminste, dat is wat het liedje bij mij oproept. Die interpretatie hoeft natuurlijk helemaal niet overeen te komen met wat Simon ermee bedoelde. Dat is juist zo mooi aan poëzie en kunstuitingen, dat ze voor een ieder iets anders kunnen betekenen. Simons gedachten bij Homeward bound zijn dan ook anders dan de mijne. In 1990 zei de zanger zelf het volgende over het nummer in een interview met Song Talk Magazine:
“That was written in Liverpool when I was traveling. What I like about that is that it has a very clear memory of Liverpool station and the streets of Liverpool and the club I played at and me at age 22. It’s like a snapshot, a photograph of a long time ago. I like that about it but I don’t like the song that much. First of all, it’s not an original title. That’s one of the main problems with it. It’s been around forever. No, the early songs I can’t say I really like them. But there’s something naive and sweet-natured and I must say I like that about it. They’re not angry. And that means that I wasn’t angry or unhappy. And that’s my memory of that time: it was just about idyllic. It was just the best time of my life, I think, up until recently, these last five years or so, six years… This has been the best time of my life. But before that, I would say that that was.” Bron: Songfacts.com.
Hieronder een andere, maar zeker niet minder mooie uitvoering van dit nummer:
Vandaag is officieel de Beatles-box uitgekomen met remasterversies van alle albums. Ik ben een groot fan van de Fab Four, maar zal ik deze collectie aanschaffen of is er sprake van een minimaal kwaliteitsverschil?Het is natuurlijk fantastisch dat er door middel van deze cd-release en een game als Rock Band weer frisse aandacht is voor een van de grootste bands aller tijden. Het biedt de jongere generatie een kans kennis te maken met The Beatles. Toch twijfel ik of ik deze cd-box moet aanschaffen. Ik heb immers al het merendeel van de cd’s in huis. Waarom zou je immers de boel dubbel aanschaffen? En als ik muziekkenner Leo Blokhuis mag geloven, hoor je de verbeterde geluidskwaliteit van de remasters alleen als je heel goede apparatuur in huis hebt. Super hi-fi dus. Gisteren bij De Wereld Draait Door hoorde in ieder geval niemand het verschil.
Producer/componist Rob Bolland liet gisteren in NOVA horen dat er wel degelijk verschillen zijn tussen de oude cd’s en de remasters. Maar goed, hij luistert zijn cd’tjes ook in een professionele geluidstudio. Daar kan mijn blikken torentje niet tegenop. En een iPod natuurlijk ook niet. Nu hoef je tegenwoordig geen cd meer te kopen om hem de muziek te kunnen luisteren. Jaap Stronks van Bright schrijft vandaag dat alle cd’s al via torrentsites te downloaden zijn, maar maakt terecht de opmerking dat je met mp3 het verschil met de oude versies niet zult horen. Helemaal mee eens, want hoe goed de compressie tegenwoordig ook is, ik blijf altijd verschil horen tussen mp3 en het cd-format. Daarom maakt het mij ook niet uit of The Beatles ooit via iTunes te krijgen zijn of niet. Bovendien wil ik gewoon cd’s in de kast hebben staan in plaats van alleen vage nummers op een display te hebben als ‘platencollectie’.
Na het zien van het Nova-item sprak ik DJ/cartoonist/muziekliefhebber Hallie Lama aan de telefoon. Hij is enthousiast over het uitkomen van de Beatles-box, want ook bij de remasters van The Doors-cd’s een paar jaar geleden kon hij ook thuis duidelijk een verschil horen.
Tja, wat te doen? Toch maar naar de winkel omdat ik als zelfuitgeroepen Beatles-fan niet kan achterblijven met de meute? (En omdat ik stiekem toch wel heel gevoelig ben voor mooi verpakte cd-collecties?) Misschien, maar dan wel op zijn Hollands. Over een paar maanden is de box vast al voor een meer gunstiger prijs dan ruim 200 euro te krijgen.
Lees ook: The Beatles en Funny people.
Bosbranden in Californië komen ieder jaar voor. Je hoort erover in het nieuws, ziet soms wat beelden van rook en vernietigde huizen en vergeet alles vervolgens weer, want je woont er toch niet in de buurt.Onderstaande video is gemaakt door Cathy Davies, die daarvoor Idle Time Software gebruikte. Een applicatie die ze zelf ontwikkelde. De video laat wat mij betreft goed zien wat voor vernietigende kracht van het vuur uitgaat zonder dat er beelden van verkoolde huizen vertoond worden. Als de avond is gevallen, zien de vlammen er in het donker extra dreigend uit. Vooral omdat het licht in de loop van de tijd de duisternis opvreet.
Door het contrast van de licht-donker vlakken heeft het beeld welhaast een abstracte kwaliteit. Soms kan cinema heel simpel zijn.
Vanaf zaterdag begint de Beatles-week bij de BBC. En ook de film Funny People die 3 september in première gaat, bevat enkele rake (solo) Beatlenummers. Persoonlijk kan ik geen genoeg van ze krijgen, The Beatles. De band mag dan sinds november 1969 uit elkaar zijn, er gaat bijna geen week voorbij zonder dat er niet een van hun albums in de la van de cd-speler ligt te draaien. Tijdloos vind ik ze en tot op de dag vandaag inspirerend. Zo denkt regisseur Judd Apatow er kennelijk ook over: hij gebruikte maar liefst drie liedjes van Beatles in zijn nieuwste film Funny People. In Funny People krijgt stand-upcomedian George Simmons (Adam Sandler) te horen dat hij ernstig ziek is en nog maar kort te leven heeft. Hij huurt opkomend talent Ira Wright (Seth Rogen) in als persoonlijke assistent en grappenbedenker, want Simmons besluit na jaren flauwe Hollywood-films gemaakt te hebben het standup circuit weer in te gaan. Wanneer Simmons afscheid heeft genomen van vrienden en familie, en in het bijzonder met zijn ex Laura op wie hij nog steeds gek is, blijkt hij op wonderbaarlijke wijze genezen te zijn. Simmons krijgt een tweede kans en besluit om zijn ex voor zich terug te winnen. Hij is van plan om niet langer de egoïstische eikel te zijn die hij altijd was, maar of hem dat gaat lukken is nog maar de vraag.Slechte dag De film begint met Paul McCartney’s ‘Great Day’ van het album Flaming Pie (1997). Het liedje wordt ironisch gebruikt, want we zien tijdens de openingssequentie hoe Simmons zijn bed uit komt op de dag dat hij te horen krijgt dat hij ernstig ziek is. Voor hem is het dus niet zo’n beste dag.Op een gegeven moment huurt Simmons sessiemuzikanten in om thuis mee te jammen. Het nummer dat hij speelt is ‘Real Love’ van John Lennon. Hij voelt zich zielig en alleen. Voor wie de songtekst erbij pakt is het niet moeilijk voor te stellen dat Simmons dit liedje zingt voor zijn ex Laura (Leslie Mann):
All my little plans and schemes Lost like some forgotten dream Seems like all i really was doing Was waiting for you
Overigens werden er tijdens de opnames acht tot tien nummers opgenomen tijdens de jamsessie omdat Apatow in de montage wilde zien welk nummer het beste zou passen. ‘Photograph’ van Ringo Starr is ook opgenomen en zal waarschijnlijk op de extra’s bij de dvd zitten. Ook komt in de film John Lennons ‘Watching the Wheels’ nog ergens voorbij. Van komedie tot relatiedrama Helaas is de film Funny People niet van dezelfde kwaliteit als de gebruikte nummers. Hoewel het uitgangspunt een boeiende film kan opleveren, is de derde rolprent van Apatow erg uit balans. Het begint allemaal goed en de comedians doen hun naam eer aan met goede grappen. Halverwege slaat de film om van zwarte komedie in een tenenkrommend familiedrama waar nog maar weinig om te lachen valt. Wanneer Simmons weer beter is en naar het huis van zijn ex afreist om alles weer recht te breien, stuit hij op haar huidige echtgenoot. Deze wordt gespeeld door Eric Bana. Bana slaagt erin de ongeloofwaardigste Australiër ooit neer te zetten. Een hele prestatie als je je bedenkt dat Bana zelf Australiër is. Overigens is met de rest van de cast weinig mis. Sandler speelt deze dramatische rol vol overtuiging en de cameo’s van bekende Amerikaanse grappenmakers zijn vermakelijk en verlenen het verhaal een zekere geloofwaardigheid.Had Apatow maar wat meer de mes in de film gezet en het credo less is more in zijn achterhoofd gehouden. Zijn levenlange fascinatie met stand-upcomedians had hem toch moeten leren dat een goede grap valt of staat met de timing waarin deze verteld wordt. Een afgeslankte filmversie was ongetwijfeld beter geweest. Funny People draait sinds 3 september in de Nederlandse bioscoop.Beatles-week Maar goed, we hadden het over de vier jongens uit Liverpool. De komende week is het Beatles-week op de BBC 2&4. De aanleiding hiervoor is de computergame The Beatles Rockband die woensdag 9 september uitkomt. De gamer kan net als bij Guitar Hero met een plastic gitaartje meespelen met geanimeerde bandleden. Ook komen er een reeks remasters uit.Op de BBC wordt onder andere de documentaire The Beatles on Record uitgezonden. In de acht jaar sinds hun eerste stappen in de Abbey Road Studio in 1962 maakte de Beatles een hele groei door als muzikanten, een ontwikkeling die is vastgelegd in de studioalbums die ze in die jaren maakten. De documentaire brengt die studiojaren in beeld met zeldzaam archiefmateriaal, foto’s en outtakes. The Beatles vertellen in hun eigen woorden hun geschiedenis. Over de mythe dat The Beatles zouden hebben bijgedragen aan het uiteenvallen van de Sovjet Unie gaat de documentaire Storyville: How the Beatles Rocked the Cremlin. Ook de film Help!(Richard Lester, 1965) wordt weer eens vertoond. Dit keer in gerestaureerde versie. Dus eigenlijk hoef je helemaal de bioscoop niet in deze week. Er is genoeg Beatles-vertier bij de BBC. Misschien moet je alleen even de deur uit om de soundtrack van Funny People aan te schaffen. Trailer Funny People:Deze post staat ook op het filmblog van Zone 5300.
Volgend jaar komt The Wolfman uit. De eerste trailer staat inmiddels online. The Wolfman is een remake van de film uit 1941 van George Waggner waarin acteur Lon Chaney Jr. de harige antiheld gestalte gaf. Maar het kan net zo goed een remake zijn van een van de vele versies die na 1941 uitkwamen. Universal boerde indertijd goed met horrorfilms als Frankenstein, Dracula en The Invicible Man. Klassieke Hollywood horror op zijn best. De eerste reeks dan, op een gegeven moment waren de concepten wel uitgemolken en toen het komische duo Abbott and Costello de monsters uit de Universal-stal tegen het lijf liepen, kon niemand ze meer serieus nemen. In de nieuwe versie zal niemand minder dan Benicio Del Toro het digitale vachtje van de Wolf Man aantrekken. Verder zullen Hugo Weaving, Anthony Hopkins en Emily Blunt een rol spelen in de film van Joe Johnston die eerder Jurassic Park III maakte en naar verluidt ook Captain America zal regisseren. Onderstaande trailer geeft een aardig beeld van de sfeer van de film. Eindelijk weer eens een gothic horrorfilm, van het soort dat alleen mensen als Tim Burton nog lijken te maken tegenwoordig. Zijn Sleepy Hollow dateert alweer uit 1999 en hoewel ik de art-direction van Van Helsing (Stephen Sommers, 2004) zeer kan waarderen, had deze vermakelijke film qua verhaal niet veel om het lijf. Hoewel we naar aanleiding van de trailer van The Wolfman voorzichtig kunnen concluderen dat ook deze film een weinig verrassend verhaal te bieden heeft. Maar dat krijg je met een remake van een klassieker. Soms kun je met de juiste spookachtige sfeer, mooie art-direction en een puike cast een heel eind komen. We gaan volgend jaar zien hoe ver regisseur Joe Johnston ermee komt.
The Wolfman anno 1941:En dan als laatste nog even een amateur videoclip met beelden van The Wolfman (1941) om nog wat sfeerbeelden van de film te tonen:Lees ook: Iedere dag een dosis horror.
In wezen bestaat het leven uit niet meer dan een aaneenschakeling van momenten. Dat heeft filmmaker Will Hoffman goed begrepen. In zijn korte video Moments rijgt hij verschillende momenten aaneen. De video is een mooi voorbeeld van wat je met goede montage teweeg kunt brengen.
Hoffman maakt veelvuldig gebruik van vormrijm, een onderdeel van wat filmwetenschappers David Bordwell en Kirsten Thompson een graphic match noemen: wanneer vorm, kleur, compositie of beweging van shot A worden opgepikt in de compositie van shot B. In Moments is dat bijvoorbeeld de close-up van de breinaald waaromheen de wol wordt gewonden, gemonteerd naast de wurm die om het haakje wordt gedraaid. En het meisje dat na het omdoen van haar bh-bandje vooroverbuigt, gevolgd door de man die in het water duikt. Ook in de richting waarin voorwerpen en mensen zich bewegen zit vormrijm: de oude vrouw die naar rechts een kussen op het bed legt, gevolgd door de jongen op de crossfiets die naar rechts rijdt.
Maar ook worden de beelden associatief en thematisch met elkaar verbonden. De jongen en het meisje kussen, (een musje wipt op, want de jongen en het meisje zijn love birds), een condoom wordt uit de verpakking gehaald, een boormachine penetreert een stuk hout, een stelletje loopt hand in hand en een baby’s voetafdrukken worden genomen. In deze slimme sequentie van beelden schuilt een heel verhaal, dat voor een ieder herkenbaar zal zijn daar ze universele gebeurtenissen representeert.
Wanneer uiteenlopende shots achter elkaar zijn geplakt, zorgen het vaste ritme van de montage en het nummer ‘Where were you?’ van de IJslandse band Parachutes dat alles toch een geheel wordt. De soundtrack en het beeld komen samen uit op een climax: het loslaten van de ballon die hemelwaarts vliegt. De soundtrack is grotendeels verantwoordelijk voor de emotionele lading die de video heeft, al is geluid een ingrediënt dat vaak over het hoofd wordt gezien.
De ballon die hemelwaarts vliegt, al ware het een ziel die na de dood bevrijd wordt, is een mooi voorbeeld van visuele poëzie – een label waar de gehele video wat mij betreft onder valt. Al moet gezegd dat sommige beelden wat voor de hand liggend zijn. Zoals de voetafdruk in het zand die wordt weggevaagd door het water. Het is een clichébeeld dat natuurlijk onze sporen op deze aarde representeert. En hoe vluchtig de indruk die we maken wordt uitgevaagd door de tijd.Stel je voor dat je een korte video zou monteren van je eigen leven. Welke momenten halen dan de final cut?
Met dank aan Edwin Mijnsbergen die me op het bestaan van deze video wees.Lees ook:
Natuurlijk is Elvis dood. Vandaag al 32 lange jaren. Maar hoe cool was het geweest als hij nog geleefd had? Welke mooie muziek is ons ontvallen omdat hij in 1977 het leven liet? In dit jaar waarin bekende mensen met bosjes omvallen, leek het me daarom leuk om op de sterfdag van The King een oud artikel te plaatsen uit Rolling Stone Magazine.
Het is een verslag van een persconferentie die Elvis hield in 1972 voordat hij voor het eerst zou optreden in Madison Square Garden te New York. Als je dus wilt fantaseren dat een van de grootste pophelden aller tijden nog leeft dan moet je bij het lezen van dit artikel maar even doen alsof het juli 1972 is en dat je zojuist het nieuwe nummer van Rolling Stone Magazine hebt opengeslagen…Elvis RIP.
(klik op de plaatjes voor de grotere en leesbare versie. Geen zin om te lezen? Check de video onderaan.)
Ik hou van goede televisieseries. Van die series die je meenemen naar een boeiende verhaalwereld, met personages die ertoe doen. Dit jaar word ik extra verwend, want niet alleen is er True Blood – een bloedstollende vampierserie met Anna Paquin in de hoofdrol – ook hebben de bloedspatten van seriemoordernaar Dexter ons continent eindelijk bereikt.Dexter Morgan (Michael C. Hall, bekend van onder andere de serie Six Feet Under) is forensisch onderzoeker bij de afdeling moordzaken van de politie in Miami. Hij is gespecialiseerd in het analyseren van bloedspatten. In zijn vrije tijd vergiet Dexter echter zelf ook aardig wat bloed. Hij is namelijk seriemoordenaar. Maar wees gerust: hij pakt alleen misdadigers en onverlaten die hun gerechtelijke straf weten te ontspringen. Dexter handelt namelijk volgens de code die zijn adoptievader hem heeft bijgebracht. Op vierjarige leeftijd werd Dexter geadopteerd door politieagent Harry Morgan die zijn moordlustige neigingen tijdig wist te herkennen en door middel van training wist te kanaliseren. Het script van de serie is briljant geschreven. Iedere afleveringen word ik verrast door onverwachte plottwists die toch logisch in elkaar zitten. Het concept is natuurlijk vergezocht, maar wordt met zoveel humor en humaniteit verteld dat alles geloofwaardig blijft binnen de vreemde wereld van Dexter. Daarbij is het fascinerend om langzaamaan te ontdekken hoe Dexter in elkaar zit. Voor hemzelf overigens ook, want zijn verleden is voor hem ook vaak onbekend terrein. Totdat een collega-seriemoordenaar in Miami aan de slag gaat, Dexter uitdaagt en de beerput waaruit zijn psyche bestaat opentrekt. Als het goed is komt de serie vanaf 8 november bij de VPRO op televisie, maar echte fans hebben de serie al via download of dvd gekeken natuurlijk. Hier enkele fragmenten van YouTube om je alvast lekker te maken. Dan ga ik ondertussen weer verder met het kijken van seizoen twee.
Beter dan Transformers!Het ligt voor de hand om neerbuigend te doen over het bronmateriaal van GI Joe: een tekenfilmserie die werd gemaakt om een speelgoedlijn van actiefiguurtjes en accessoires aan kinderen te verkopen. Films met een soortgelijke oorsprong leveren immers, zelfs voor popcornfilms, vooral laagwaardig hersenloos vermaak op. Films zonder noemenswaardig plot met personages die slechts dienen als visueel behang. De Transformer-reeks bewees recent nog hoe laag het medium cinema kan zinken. Ik had mijn portie na het overbodige eerste deel al gehad. De recensies van Transformers 2 waren zo zuur dat filmmaatschappij Paramount bij het uitbrengen van GI Joe: Rise of the Cobra besloot om alleen een selecte groep journalisten, die schrijven voor positief ingestelde blogs en filmwebsites, uit te nodigen. De rest van de Amerikaanse filmjournalistiek krijgt de film pas te zien na de première. Paramount wil op die manier voorkomen dat negatieve recensies het bioscooppubliek zou ontmoedigen de film te gaan kijken. Ondanks de slechte recensies dook het publiek massaal de bioscoop in om Transformers: Rise of the Fallen te gaan zien. Vice-voorzitter Rob Moore van Paramount Pictures liet via filmblad Variety weten dat hij wil dat ‘het publiek de film definieert’, in plaats van de filmpers. Natuurlijk is deze actie van Paramount ook een prima manier van publiciteit genereren, al is hiermee wel een vreemd precedent geschapen waarvan de consequenties voor de filmkritiek nog niet te overzien zijn. Terug naar GI Joe: The Rise of Cobra. Het maakt niet uit dat het bronmateriaal een simpele tekenfilmserie is die draait om een militair eliteteam dat de strijd aan gaat met een terreurorganisatie die uit is op wereldheerschappij, want in principe moet een goede regisseur van ieder onderwerp een boeiende film kunnen maken. We weten immers allemaal dat het verhaal over de midlifecrisis van Lester Burham (Kevin Spacey) in American Beauty bijzaak was en dat film werkelijk draaide om het plastic zakje dat danste in de wind. En was het vermakelijke, zo niet geniale Mars Attacks van Tim Burton niet gebaseerd op een serie kauwgomplaatjes? Goedbedoelde Soap Stephen Sommers (regisseur van The Mummy en Van Helsing) heeft dan ook duidelijk zijn best gedaan met GI Joe. In tegenstelling tot collega Michael Bay neemt hij het bronmateriaal serieus genoeg en probeert tussen de actiesequenties door de hoofdpersonages enige achtergrond te geven. Via flashbacks krijgen we te zien wat hun motivatie is. Ook houden regisseur en scenaristen de conflicten tussen de personages zoveel mogelijk op het persoonlijke vlak: Ana (Sienna Miller), de verraderlijke schoonheid aan de kant van schurk McCullen, heeft een persoonlijke vete uit te vechten met soldaat en ex-vriendje Duke (Channing Tatum). Duke slaagde er namelijk niet in om ondanks zijn belofte Ana’s broertje heelhuids van het front thuis te brengen. Dat de Schotse wapenhandelaar McCullen (een verrassende over-de-top rol van Christopher Eccleston die eerder Dr. Who nieuw leven in blies) Frankrijk kiest als doelwit voor een revolutionaire bom heeft alles te maken met wat dit land zijn voorouders heeft aangedaan. En zelfs de zwijgzame ninja Snake Eyes heeft een persoonlijke vete te bevechten. Dat de persoonlijke beslommeringen de gemiddelde soapaflevering niet overstijgen en verder niet veel om het lijf hebben, doet er niet toe. Centraal staan immers de special effects en actiescènes. Ook op dat vlak scoort de film redelijk. Team America revisited De actiesequentie in het midden van de film, waarin de Joe’s proberen te verijdelen dat Cobra Parijs met de grond gelijkmaakt, zit bijvoorbeeld vakkundig in elkaar. Al doet het geheel wel denken aan de film Team America, waarmee South Park-bedenkers Trey Parker en Matt Stone het Amerikaans militairimperialisme op de hak namen en waarin menig nationaal symbool tegen de vlakte ging. In beide films haalt de Eiffeltoren de eindcredits niet. In wezen ging met het hilarische Team America (2004) de parodie van GI Joe de film van Sommers ruim voor. Hoewel de parodie veel leuker is dan GI Joe zelf, scoort GI Joe: The Rise of Cobra binnen het genre van onzinnige filmadaptaties, mede door de lage verwachtingen die gelijksoortige films als Transformers geschapen hebben, dus helemaal zo slecht nog niet. Toch knap als je je beseft dat deze infantiele video de inspiratiebron is van de film: Lees ook:
De Amerikaanse filmmaker en scriptschrijver John Hughes is niet meer. Donderdag 6 augustus overleed hij op 59-jarige leeftijd aan een hartaanval in New York. Wederom een droevige dood van een creatieve grootheid dit jaar. Met films als Pretty in Pink, The Breakfast Club en Ferris Bueller’s Day Off, sprak hij de jongeren van de jaren tachtig aan. Hughes toonde ons innemende, gewiekste tieners met al hun angsten en onzekerheden en rebelsheid. Hij introduceerde acteurs als Molly Ringwald, Anthony Michael Hall, Ally Sheedy en Judd Nelson. Van de tienerflicks maakte The Breakfast Club op mij persoonlijk de grootste indruk. Het is ook nu nog boeiend om te zien hoe Hughes de tieners met uiteenlopende karakters naar elkaar toe laat groeien tijdens een zaterdag nablijven op school. Al ben ik Hughes ook zeer dankbaar voor het casten van Kelly LeBrock in Weird Science: toen nog een hot MILF with a British accent die mijn jongenshartje sneller deed kloppen.Hughes bereikte zijn creatieve piek in de jaren tachtig als regisseur en scenarist. Een creatieve periode die wat mij betreft ten einde kwam met de Home Alone-reeks: Hughes schreef het script van de eerste en derde film uit de filmserie waarin Macaulay Culkin het irritante jochie speelt dat door zijn familie thuis wordt achtergelaten. Daarna schreef Hughes vooral nog van dit soort flauwe familiefilmgarnituur. Meuk als Beethoven, Baby’s Day Out en Flubber.John Candy Jammer, want Hughes was ook in staat om hartverwarmende personages te creëren zoals Del Griffith in Planes, Trains & Automobiles. Misschien wel de beste rol die John Candy ooit speelde. Candy en Steve Martin zijn in deze film perfecte tegenpolen die noodgedwongen samen op reis moeten. De snobistische Martin probeert koste wat kost op tijd bij zijn gezin te komen voor Thanksgiving, en kan in het begin Griffith, de onhandige maar goedbedoelende vertegenwoordiger van douchegordijnringen, niet uitstaan. Uiteraard ontstaat er een band tussen beide heren terwijl ze op weg naar huis door half Amerika reizen. Typisch zo’n film met het hart op de juiste plek. En tevens een mooi voorbeeld van hoe Hughes films maakte waarin tegenpolen elkaar vinden. Hoewel ik de tienerkomedies van Hughes ook koester, blijft Planes, Trains & Automobiles mijn favoriete film van deze filmmaker.Ode aan Hughes Filmregisseur en stripschrijver Kevin Smith bracht wat mij betreft de mooiste ode aan het oeuvre van Hughes. Smiths personages Jay & Silent Bob reizen in de strip Chasing Dogma af naar de staat Illinois. Ze kennen de tienerfilms van Hughes van binnen en buiten en concluderen dat er op de high school in het stadje Shermer, de locatie van de meeste films, nooit een dealer te zien is. Ze zien Shermer dus als de perfecte afzetmarkt voor hun wiet. Totdat ze er na een lange reis achterkomen dat het plaatsje Shermer volledig fictief is. De ideale tienerwereld van Hughes mag dan zeer herkenbaar zijn geweest voor de generatie in de jaren tachtig, ze is fictief. Maar dankzij John Hughes wel bereikbaar via het witte doek.Deze tekst staat ook op het filmblog van Zone 5300.