Het dikke boek Alles leeft bevat 11 stripverhalen die Wasco maakte tijdens evenzoveel edities van 24 Hour Comics Day. De verhalen zijn erg uiteenlopend en experimenteel en daardoor iedere keer verrassend.
Dit is een fragment van de livestream van vrijdag 2 oktober 2020. Zie hier de hele stream.
Wasco krijgt dit jaar de Stripschapprijs voor zijn gehele oeuvre. Hieronder het persbericht van het Stripschap.
Door de Stripschapprijs 2020 toe te kennen aan Wasco wil de Commissie voor de Stripschapprijzen laten zien dat het medium strip zeer breed is. Dat naast verhalen vertellen, strips ook écht de negende kunst zijn. Wasco staat de laatste jaren in de spotlights vanwege een grote hoeveelheid pinguïns. Wasco is één van de opvallendste stripmakers van de afgelopen jaren.
In zijn vijfendertigjarige carrière is deze artist’s artist uitgegroeid tot één van de vaandeldragers van het moderne striptekenen.
Een lichting die midden jaren negentig opkwam. Door zijn werk voor gerenommeerde bladen als VPRO Gids, Vrij Nederland en het MUG Magazine, via de Peanuts (van Charles Schulz) parodie ‘Apenootjes’ in Zone 5300 tot stripverhalen als Tuitel en Phiwi, Philip & George, Wanda Scott en Dotty Wervelwind heeft hij een geheel eigen wereld geschapen. Soms naïef, soms gelaagd, maar altijd goed voor een vaste schare fans die de weg naar zijn werk moeiteloos weet te vinden.
Wasco kan dan ook internationaal befaamde stripmakers als Chris Ware, Daniel Clowes en Peter Kuper tot zijn fans rekenen en zij doen spreekwoordelijk een moord voor zijn publicaties. Doordat hij afstudeerde aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam slaat hij een brug tussen strips en beeldende kunst. Zijn liefde voor beide kunstuitingen is groot, wat zijn visie en stijl volkomen uniek maakt. Met Het Tuitel complex uit 2015 heeft hij menig criticaster en liefhebber van het beeldverhaal overtuigd, waardoor de commissie niet om zijn werk heen kon. Koppel zijn fascinatie voor pinguïns, vakmanschap, eigengereidheid en expositiedrang aan dit werk en de keuze voor de Stripschapprijs 2020 is gemaakt.
Deze verfrissende keuze is niet alleen gebaseerd op zijn stijlvastheid en de ontwikkeling die hij door de jaren heen heeft gemaakt als stripmaker, maar ook en vooral voor het initiëren van het gloednieuwe stripblad Aline, dat dankzij een succesvolle crowdfunding- actie het levenslicht heeft gezien. Hierin verenigt Wasco niet alleen werk van jong en nieuw talent maar ook werk van internationale stripmakers, die het verdienen aan een groot publiek getoond te worden.
Kortom: Wasco is de winnaar van de Stripschapprijs 2020.
Nu ben ik zelf een fan van Wasco’s werk dus gun ik hem de prijs van harte. Een tijd geleden interviewde ik Wasco voor de VPRO Gids en maakten we meteen een vlog samen:
Eigenlijk ben ik een enorme Halloween-fan, maar dit jaar wil de Halloweenspirit niet in mij neerdalen. Misschien ben ik te veel afgeleid door andere lopende zaken… Misschien dat MONSTER STRIPBLAD me hierbij kan helpen.
Monster Stripblad is een eenmalige uitgave van Uitgeverij Scratch. Een team van tien striptekenaars werkte samen aan een MONSTERproject. Deze koortsachtige activiteit onder de bezielende leiding van Wasco, heeft geleid tot een nieuw en eenmalig striptijdschrift: MONSTER. Aan MONSTER werkten mee: Anne Stalinski, Merel Barends, Dace Sietina, Jeroen Funke, René Windig, Wasco, Peter de Wit, Eliane Gerrits, Lae Schäfer en Tommy A.
Wasco tekende de markt in Amsterdam West in een van zijn strips. Natuurlijk doet in de wereld van Wasco een pinguïn de boodschappen.
Guido van Driel gebruikte Amsterdam als decor van zijn strip Gasten.
Peter Pontiac tekende het bezoek van Robert Crumb aan Amsterdam op. In een strip voor Highlife toont Pontiac hoe uitgever Hansje Joustra (weergegeven als stripfiguur DirkJan) samen met Pontiac (potlood) de beroemde stripmaker Robert Crumb meeneemt naar een coffeeshop die naar hem is vernoemd.
Een nieuw postpakket met strips en dus een nieuwe vlog over twee heel uiteenlopende stripboeken. Uitgeverij Scratch geeft al een paar jaar heel goede beeldverhalen uit en ik lees die graag.
Ook zijn dat vaak precies de strips waar mijn opdrachtgevers enthousiast van worden. Daarom besteed ik relatief veel aandacht aan Scratch Books.
(Al zal ik zeker nog heel veel vlogs gaan maken over comics, geen zorgen!)
Het leuke aan postvlogs maken vind ik dat ik zelf vaak geen idee heb wat er in het pakket zit. Dat maakt het eigenlijk een first reaction video, zoals je er nu heel veel zit over filmtrailers. Soms pakt dat goed uit, wanneer het een strip is die ik goed ken en leuk vind. Soms zitten er beeldverhalen in zo’n pakket die niet meteen mijn smaak zijn of ver van me afstaan.
Het gaat er mij vooral om jullie te laten zien wat er recent is uitgekomen. Ben benieuwd wat jullie van deze strips vinden. En of jullie blij zijn met dit soort integrale uitgaven van oude stripreeksen.
Ik ben dol op online publiceren, maar het blijft kicken als je artikel in print verschijnt. Daarom laat ik daar in deze vlog enkele recente voorbeelden zien.
Waaronder een gesprek met striptekenaar Romano Molenaar over de bijna naakte verschijning van Roodhaar. Zoals zij er in de strip bijloopt is niet heel praktisch voor een strijdster die met grote zwaarden vecht. Het artikel staat in het oktobernummer van de Nederlandse Playboy. Romano tekende speciaal voor dit interview een sexy Roodhaar met bunny-oren.
In een eerdere vlog zien we Romano in actie terwijl hij aan het signeren is.
In VPRO gids #40 (2018) staat mijn interview met de eigenzinnige stripmaker en grafisch kunstenaar Wasco over zijn boek 1000 pinguïns. Het is altijd kicken als een van mijn artikelen in print verschijnt. Het interviewen van boeiende makers is immers wat ik het liefste doe. Mensen als Wasco, andere stripmakers, maar ook filmmakers, kunstenaars of videomakers. Mensen met een goed verhaal die bijzondere, mooie of noodzakelijke dingen maken. Daar praat ik graag mee. Dat is mijn vak en ik ben daar goed in. Het liefste zou ik hier fulltime mee bezig zijn.
Na het gesprek voor de Gids maakten Wasco en ik nog een vlog in zijn atelier:
Met zijn boek 1000 pinguïns wil grafisch kunstenaar Wasco ons beter leren kijken. ‘Het gaat om subtiliteit.’
Van de eigenzinnige stripmaker en grafisch kunstenaar Wasco (1957) kwam drie jaar geleden Het Tuitel Complex uit, waarin hij onderzoekt wat een strip nu eigenlijk is en wanneer een strip ophoudt een strip te zijn. Voor zijn nieuwste boek tekende Wasco exact duizend pinguïns. Telkens in reeksen van één tot en met tien, in verschillende stijlen.
Waarom pinguïns als onderwerp? ‘Ik was altijd met katten bezig. Daarvan heb ik er duizenden getekend tot ik er flauw van werd. Ik kwam ook altijd vrouwtjes tegen die van katten hielden en op de een of andere manier wilde ik niet bij die softe wereld horen. Bovendien zijn er al zo veel boeken over katten,’ vertelt Wasco in zijn atelier op een Amsterdams industrieterrein. ‘Ik ben altijd bezig met exercices de style, met variaties op hoe je iets kunt tekenen. Eerst dacht ik dat dit niet met pinguïns zou kunnen omdat je maar een soort hebt, terwijl je in katten veel variaties hebt: dikke, harige, et cetera. Maar waarom zou ik geen harige of dikke pinguïns tekenen of me überhaupt druk maken over het feit dat die niet bestaan? Pinguïns hebben ten opzichte van katten twee voordelen. Ten eerste zijn ze goed herkenbaar en daardoor kun je dus goed zien dat het allemaal variaties zijn. Ten tweede lijken ze veel meer op mensen, dus je identificeert je beter met hen dan met katten.’
Pinguïndag
Op de boekenplanken in zijn werkruimte staan onder andere boekjes die Wasco in eigen beheer heeft uitgebracht, en enkele pinguïns gemaakt van oude gebruiksvoorwerpen. ‘Die hebben bevriende stripmakers gemaakt voor de pinguïndag die ik nu twee keer heb georganiseerd. Ik roep mensen op om met een pinguïn te komen en dan houden we een optocht. Dat is een wandelende expositie, maar heel lowbrow hoor.’
Dit laatste gaat niet op voor 1000 pinguïns dat over meer gaat dan alleen de zwart-witte vogels. Zoals veel van Wasco’s werk, valt je blik in eerste instantie op de illustraties zelf, die kunnen variëren van strippagina’s in een enigszins eenvoudige stijl, tot meer abstract werk dat naar Mondriaan neigt. De illustraties hebben vaak een speelsheid die vrolijk stemt en ze nodigen uit ze nauwgezet te bekijken. Want, wat zien we nu eigenlijk? Wat gebeurt er? Hoe verschilt de ene tekening van de vorige?
Details
Wasco: ‘Mijn werk gaat over hoe we ons verhouden met wat we zien en wat we doen. Net als iedereen heb ik een mening over dingen in de wereld, zoals politiek of de vluchtelingencrisis. Ik heb echter geen zin om mijn dubbeltje daaraan toe te voegen. Zaken zijn complex, maar worden in discussies vaak zwart-wit voorgesteld. Mensen moeten onderscheiden dat het juist om de details gaat. 1000 pinguïns kun je alleen maar lezen door goed op de details te letten en de subtiliteit in te gaan. Het roept allerlei vragen op. Uiteindelijk gaat het boek over evoluties, over hoe die groeien. Kunst is niet didactisch, maar het communiceert wel iets. Ik hoop dat mensen door er goed naar te kijken, doorhebben dat er een gedachte achter zit en snappen wat er gebeurt. Op de een of andere manier verruimt dat ons inzicht van hoe de wereld in elkaar zit en werkt. Uiteindelijk gaat het erom dat mensen subtieler worden en meer nuances kunnen zien.’
Tijdsverloop
Omdat 1000 pinguïns een verzameling van 184 afbeeldingen is, en niet direct een verhaal vertelt, wordt de lezer uitgenodigd zijn eigen interpretatie los te laten op individuele afbeeldingen. ‘Het belangrijkste is wat je er zelf uithaalt. Dat je het boek een tweede keer leest en er dan een heel ander boek of verhaal in kunt zien.’
Toch ben ik benieuwd naar wat Wasco zelf te vertellen heeft over illustratie 0113, waarop twee pinguïns met gebogen hoofd staan. ‘Die twee pinguïns staan daar een beetje te slapen, volgens mij,’ zegt de tekenaar. ‘Ze hebben het koud en staan daar behoorlijk eenzaam. Het zou overigens ook een plaatje met tijdsverloop kunnen zijn. In dat geval zien we twee keer dezelfde pinguïn die naar ons toeloopt, of waar de camera op inzoomt.’
Ambachtelijk
Aan veel van Wasco’s werk ligt een wetmatigheid ten grondslag die hij zichzelf oplegt. Zijn boeken beginnen bij een concept. Daarna begint hij te tekenen en ontstaan de illustraties bijna vanzelf: ‘Ik begin gewoon door het penseel op papier te zetten en ik denk daar van tevoren niet veel over na. Ik weet wel dat dit een redelijk intellectueel werk is, maar ik doe niet zo heel veel intellectueel werk terwijl ik teken,’ zegt hij lachend. ‘Ik improviseer en volg de lijn. Eigenlijk is dat betrekkelijk primitief. Dat ik van wetmatigheden houd, is iets uit mijn jeugd. Ik was goed in rekenen en heb een boekhoudersmentaliteit. Daarbij hou ik van veel. Veel als in meer en dan nog meer. Iedere mens is nietig, maar kan in feite veel maken. Je kunt een heel universum creëren, en ik wil dus heel graag heel veel creëren. Duizend vind ik ook een mooi aantal, want dan begint het ergens op te lijken.’
Sensueel
1000 pinguïns noemt Wasco uiteindelijk ook een ode aan het papieren boek. ‘Op dit moment ben ik anti-digitaal. Het populisme is de afgelopen tien jaar ongelooflijk versneld door de aanwezigheid van internet. Alles gaat te snel. In mijn contract heb ik laten zetten dat er geen digitale versie gemaakt mag worden. Het is een fysiek boek dat een bepaalde volgorde heeft en op een speciale manier is gedrukt. Dat zijn elementen die in de digitale versie kunnen veranderen. Bovendien heeft een digitaal bestand geen formaat. De originele pagina’s heb ik gemaakt op een risoprinter omdat die andere en diepere kleuren kan drukken dan het CMYK-systeem. Het gaat hier dus weer om subtiliteit. Kunst is uiteindelijk sensueel, een gevoel, en dat doet iets met je. Papier, kleur en inkt – al die dingen spelen daarin een rol.’
We staan in het wondere atelier van Wasco waar ik de grafisch kunstenaar en stripmaker voor de VPRO gids interviewde. Wasco heeft namelijk een boek met 1000 pinguïns getekend.
Wat heeft hij met deze grappige, zwart-witte zeevogels? Waarom tekende hij er precies 1000? Wat is het voordeel van een risoprinter? En is er echt een pinguïndag??
Het boek 1000 pinguïns ligt inmiddels in de winkels. De vlog is opgenomen na het interview voor de VPRO Gids. Het artikel staat binnenkort in de Gids en op mijn site.
Binnenkort komt van grafisch kunstenaar/ stripmaker Wasco een nieuw boek uit over Duizend pinguïns. In zijn vorige boek, Het Tuitel Complex, staat een verhaal wat volgens mij aardig onze levens reflecteert.
Zondag ben ik met een nieuw projectje begonnen: een tumblr met de naam Comic Book Cities.
Hierin zal ik stripplaatjes publiceren waarop steden op een interessante manier verbeeld zijn. Natuurlijk zit daar veel New York tussen, want die stad kom ik in de comics van Marvel het meeste tegen. Maar vandaag plaatste ik ook wat afbeeldingen van Amsterdam uit de strip Gasten van Guido van Driel. En eentje van Wasco.
Oorspronkelijk wilde ik een tumblr beginnen met de titel New York State of Mind, en het alleen bij afbeelding van de Big Apple houden. Maar die titel was al vergeven. Toen kwam ik op Comic Book Cities.
Eigenlijk vind ik dit concept beter, want daar kun je meer kanten mee op. Stripsteden kunnen namelijk bestaande steden zijn, maar ook het fantasierijke werk van Moebius komt nu in aanmerking.
Ik vind het starten van dit soort projecten erg leuk. Het biedt me de kans om weer op een andere manier met beeldverhalen bezig te zijn. En met bloggen.
De (strip)wereld is een nieuw striptijdschrift rijker: Scratches.
Scratchesis een Engelstalig striptijdschrift dat eens per jaar zal verschijnen. De hoofdredactie is in handen van Joost Swarte en Hansje Joustra. De heren willen met het magazine Nederlandse en Vlaamse auteurs bij een internationaal publiek onder de aandacht brengen.
Scratches publiceert daarom werk van gevestigde én opkomende Nederlandse, Vlaamse en internationale tekenaars. Het eerste nummer bevat nieuw of ongepubliceerd werk van David B., Daan Botlek, Robert Crumb, Guido van Driel, Charlotte Dumortier, Tim Enthoven, Brecht Evens, Lars Fiske, Ben Gijsemans, Charles Guthrie, Herr Seele, Milan Hulsing, Jeroen Janssen, Bendik Kaltenborn, Kamagurka, Lennard Kok, Aline Kominsky-Crumb, Ever Meulen, Bart Nijstad, Samplerman, Tobias Schalken, Art Spiegelman, Joost Swarte, Tobias Tak, Aart Taminiau, Veiko Tammjärv, Kristina Tzekova, Sam Vanallemeersch, Judith Vanistendael, Brecht Vandenbroucke, Ludwig Volbeda, Chris Ware en Wasco.
Geen Eppo-strips
De selectie hangt dus erg naar wat ik maar even gemakshalve de kunstzinnige strip noem, waarbij de makers op grafisch vlak graag experimenteren. Scratches is dus geen magazine voor mensen die alleen van Eppo-strips houden. Het zit eerder in de buurt van RAW en sommige stripmakers kennen we al uit de Zone 5300. Daarmee is Scratches een mooie toevoeging op de stripmarkt. Al vermoed ik dat veel mainstream stripmakers zich zullen beklagen op fakebook omdat ze zich gepasseerd voelen.
Over smaak valt te twisten en niet iedere bijdrage in het magazine kon mij logischerwijs bekoren. Grootste vraagteken heb ik bij de volgorde waar als lezer geen lijn in te zien is. Er staan meerdere strips van Wasco, Crumb en Brecht Vandenbroucke in, maar allemaal verspreid door het blad. Ik had alle afleveringen van een specifieke maker bij elkaar gezet, zodat blad iets meer een geheel geworden was.
Jackson in de hel
Ook mis ik soms duiding waarom iets in het blad staat. Een goed voorbeeld hiervan zijn de twee grote platen van Bart Nijstad. Op de ene plaat zien we Bowie en Prince in een aquarium, op de andere Darth Vader en Michael Jackson in helse omgeving. Dat Jackson in de hel thuishoort snap ik meteen en hoewel ik het mooie illustraties vind, vraag ik me toch af wat ze in Scratches doen en waarom op die plek. Kortom: duiding en een dwingender volgorde had het geheel minder hap-snap gemaakt.
Behalve strips en illustraties bevat de 112 pagina dikke kolos ook drie artikelen over illustratoren: de Nederlandse underground-tekenaar Mark Smeets (1942-1999), Belgische houtsnedekunstenaar Frans Masereel (1889-1972), en de Spaanse grafisch ontwerper Manolo Prieto (1912-1991). Op Smeets werd eerder dit jaar een spotje gezet middels een groot koffietafelboek met daarin zijn werk en een schetsboek, net als Scratches uitgaven van uitgeverij Scratch.
Het tijdschrift sluit af met biografieën van de makers met de urls van hun websites erbij. Slim, want zo kunnen geïnteresseerden verder kijken en voldoet het magazine aan zijn doel stripmakers te promoten.
Presentaties
Het blad verschijnt ter gelegenheid van de Frankfurter Buchmesse, waar Nederland en Vlaanderen gastland zijn.