Als freelancer moet je vaak zelf zorgen dat je opdrachten hebt. Geen opdrachten betekent geen inkomen. Het kan dan handig zijn om je aan te sluiten bij een collectief of een agentschap.Nu werk ik af en toe samen met vaste partners naast de soloprojecten die ik doe. Het leek me daarnaast een goed idee om me aan te sluiten bij het Zone 5300 Agentschap. Via een agentschap kunnen immers leuke opdrachten binnenkomen en je profileert je tot een potentiële clientèle die je anders wellicht niet zou bereiken.
Mijn keuze voor het Zone 5300 Agentschap is een logische aangezien ik schrijf voor het strip– en filmblog van de Zone-site en er ook epistels van mijn hand in het magazine verschijnen. Daarbij bestaat het agentschap uit een stel professionals waar je ook nog eens heel aardig een kop koffie mee kunt drinken. En da’s ook niet onbelangrijk. Het Agentschap bestaat sinds 2007 en er zitten kunstenaars en stripmakers als Albo Helm, Dio, Wasco, Robert van Raffe, Tonio van Vugt, Sandra de Haan en Merel Barends bij. Ik bevind mij dus in goed gezelschap.
Vandaag ging mijn profielpagina online. Voorbeelden van schrijfwerk komen er nog bij te staan. Voorlopig geeft de pagina een aardig overzicht van de video’s die ik heb gemaakt. Ik ben in ieder geval zeer in mijn nopjes met mijn plekje op de webstek van het agentschap. Overigens ben ik ook nog steeds rechtstreeks in te huren voor een boeiende video, een interessant interview of een intrigerend achtergrondartikel over media en cultuur.
Tag: Werk
Video is alom aanwezig op het internet. Het enorme aanbod geeft een goed beeld van wat de Nederlandse internetgebruiker bezighoudt en moet daarom bewaard blijven, vindt het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. ‘Binnenkort gaan we misschien ook porno archiveren.’‘Internetvideo is niet meer weg te denken uit het medialandschap. Online gebeuren er dingen die niet de reguliere media halen, maar die wel onderdeel zijn van het culturele erfgoed,’ vertelt Liselotte Doeswijk die in pilot-project onderzoek doet naar internetvideo voor het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Ze kamt het internet uit op zoek naar online video’s en archiveert de filmpjes die zij relevant acht.
Maar waarom moeten al die amateurfilms, reportages, videocolumns en webcamsterren eigenlijk worden bewaard? ‘Als we over 50 jaar terugkijken op deze tijd moet er van onze internetcultuur een representatief beeld worden gegeven. Het is mijn taak om de interessantste ontwikkelingen op dit gebied in kaart te brengen,’ vertelt Doeswijk. ‘Eigenlijk vraag ik me dus af wat mensen in de toekomst zouden willen weten. Al blijft het een vorm van gokken natuurlijk. Misschien is Geert Wilders over tien jaar vergeten, maar dan is het nog steeds interessant om video’s over hem te bewaren. Als je dat niet doet, dan weet je zeker dat men hem over tien jaar niet meer kent.’
Op dit moment slaat Doeswijk de video’s alleen op voor het nageslacht. Ze hoopt dat een deel van het archief publiekelijk wordt gemaakt. Waarschijnlijk door middel van een tijdlijn op de site, met daarop de belangrijkste tendensen van internetvideo toegelicht met representatieve voorbeelden. ‘Het hangt van de uitkomst van mijn onderzoek eind dit jaar af of Beeld en Geluid hiermee doorgaat,’ zegt Doeswijk.Als Doeswijk de tijdlijn nu zou schetsen, wat zijn dan de belangrijkste kenmerken van internetcultuur? ‘Ten eerste staat er op bijna iedere website video. Tweedehands content is opmerkelijk populair. Gebruikers zetten op YouTube fragmenten van tv-programma’s die ze interessant vinden en die al op UitzendingGemist.nl staan. Daarbij is er tegenwoordig geen enkele gebeurtenis die niet op video wordt vastgelegd: bij concerten houden mensen geen aanstekers, maar mobieltjes en camera’s in de lucht. Grappig vind ik dat je op die video’s ook te zien is hoe andere mensen het concert vastleggen.’ Het zijn niet alleen amateurs die gretig gebruik maken van het medium. Tijdschriften en kranten hebben vaak een eigen verslaggever of plaatsen nieuwsvideo’s van het ANP op hun site. ‘Al vraag ik me af hoe goed die bekeken worden, er staan namelijk geen viewingsaantallen bij,’ zegt Doeswijk.Selectiecriteria
Doeswijk selecteert een ruim scala aan video’s gemaakt door professionals en amateurs. Sinds ze februari 2008 met archiveren begon sloeg ze naar schatting zo’n duizend filmpjes op. Een klein aantal in vergelijking met het aanbod. Chad Hurley, medeoprichter van YouTube, beweerde vorig jaar nog dat er per minuut dertien uur materiaal bijkomt. Alles bewaren is onmogelijk, daarom hanteert Doeswijk een aantal selectiecriteria. Aspirant filmmakers die hun werk in het archief terug willen zien moeten video’s maken die ‘geil, grappig of grof zijn, want dan worden ze vaak bekeken,’ zegt Doeswijk met een glimlach. Ze vervolgt: ‘Of het moet een mooie, boeiende reportage zijn die opgemerkt wordt.’
Het belangrijkste criterium is dat de video’s hier zijn gemaakt of Nederland als onderwerp hebben. Daarnaast is het belangrijk dat de video in kwestie prominent op het web aanwezig is en veel wordt bekeken. ‘De onderwerpen moeten veel mensen bezighouden en op veel blogs en sites worden besproken. Bijvoorbeeld het Fitna-debat van vorig jaar. Mensen over de hele wereld reageerden op de video van Wilders met hun eigen filmpje. Soms vertelden ze alleen hun verhaal in de webcam, soms versneden ze beelden van Fitna met nieuwsbeelden om hun standpunt duidelijk te maken. Daar maak ik dan ook een selectie uit.’ De grote videosites zoals MSN Video, 123video.nl en YouTube hebben een eigen statistiekensysteem waarmee inzichtelijk wordt hoe vaak een video bekeken is en waar veel mensen op hebben gereageerd.Toch kijkt Doeswijk verder dan alleen naar wat de massa aangeeft. Ze selecteert bijvoorbeeld ook babyvideo’s. ‘Deze worden door weinig mensen bekeken, maar er zijn er heel veel en daarom belangrijk voor de representatie van het fenomeen video op internet.’ Ook volgt Doeswijk specifieke makers, zoals culturele instellingen. ‘Ze maken soms juweeltjes die bijna niemand kent.’Porno
Doeswijk zette samen met een programmeur de database voor het videoarchief op. Ze noteert hierin onder meer de titel, het genre en de makers. Daarbij schrijft ze ook waarom de video is bewaard. Dat laatste is onontbeerlijk, want soms is de toegevoegde waarde die een video voor het algemene beeld heeft niet direct evident. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de meest markante video die tot op heden werd gearchiveerd. Het filmpje laat niet meer zien dan twee tienermeisjes die op een balkon zitten te giechelen, maar staat desondanks op nummer 9 in de lijst best bekeken video’s aller tijden op de Nederlandse regio van YouTube. ‘Dat komt namelijk door de thumbnail, het plaatje dat bij de link naar de video staat. Hierop lijkt het net of een van de meisjes een mannelijk geslacht in haar mond heeft.’
Uit recent onderzoek naar online videogebruik van Ster, Microsoft en marketingbureau Mindshare, blijkt dat 79% van de Nederlandse bevolking wel eens online video kijkt. In de groep van 13-50 jaar kijkt 13% regelmatig naar professionele pornografische video’s en 17% naar erotiek van amateurs. Pornografie maakt een belangrijk deel uit van internetcultuur. ‘Sterker nog: internet, net als video vroeger, is er groot mee geworden. Daarom gaan we in de toekomst misschien ook porno bewaren. Al wordt het lastig om voor dit genre criteria op te stellen.’Beperkt houdbaar
Hoewel organisaties als de Koninklijke Bibliotheek en het internationale project Living Web Archive zich bezighouden met het archiveren van websites, richt het pilot-project van Beeld en Geluid zich in Nederland specifiek op webvideo’s. De archivering van het culturele erfgoed kan immers niet aan gratis videosites worden toevertrouwd: filmpjes verdwijnen soms spontaan of worden door de beheerders van de site verwijderd wanneer er sprake lijkt van auteursrechten schending.
‘Er was laatst commotie op blogs en Twitter omdat de video’s van Esmée Denters waren verdwenen. (Denters werd wereldberoemd door video’s waarin ze liedjes zingt, red.) Meer dan 100 miljoen mensen hebben haar video’s gezien. Recent blokkeerde YouTube haar account. Esmée zingt namelijk covers en dat mag kennelijk niet.’ Door het grote aantal verontwaardigde reacties is alles drie dagen later teruggedraaid.Behalve het verdwijnen van content, speelt de factor tijd ook een bedreigende rol bij het onderhouden van een videoarchief. Net als bij analoge dragers als zijn de webvideo’s in zekere zin maar beperkt houdbaar. ‘De ontwikkeling van videoformats gaat razend snel en is moeilijk bij te houden. We hebben voor het programma flash gekozen als opslagmedium. Maar als er in de toekomst weer iets anders komt, zal het archief gemigreerd moeten worden. Dat betekent wel kwaliteitsverlies. Een andere oplossing is om ervoor te zorgen dat we altijd flash kunnen afdraaien bij Beeld en Geluid, zoals we nu nog steeds videorecorders in huis hebben. Voor alsnog blijft dit een probleem voor de toekomst.’Dit artikel is verschenen in VPRO Gids #25.Gerelateerd: De video’s die ik gemaakt heb en op deze site staan.
Vrijdagmiddaggevoel
Sinds ik freelancer ben heeft het weekend niet meer de klassieke betekenis die het vroeger had: het einde van de werkweek, twee dagen rust. Ik werk immers wanneer het uitkomt en wanneer er werk is. Toch ervaar ik nog geregeld het ouderwetse vrijdagmiddaggevoel.Het magische gevoel dat het weekend voor de deur staat. Mensen verkeren dan over het algemeen in een goede stemming, gaan goed geluimd naar huis of drinken met collega’s en vrienden nog even een borreltje alvorens de file in te duiken.Op dit moment is de vrijdag voor mij de dag dat ik even gezellig afspreek met vrienden. Bijpraten over het leven, onder het genot van een drankje en, als het kan, een straaltje zon meepikken. Meestal doen we dat in een van mijn favoriete hangplekken in Amsterdam: De Balie, Stanislavski in de Stadsschouwburg of Het Melkwegcafé.Daarnaast ben ik op vrijdagmiddagen geregeld te vinden in stripwinkel Lambiek, waar ook een uurtje voor sluitingstijd de week wordt weggedronken en de laatste nieuwtjes over de Nederlandse stripwereld worden uitgewisseld. Voor het personeel van Lambiek geldt overigens ook dat de winkel in het weekend gewoon open is, dus dat schept meteen een band.Maar ook nu ik gewoon thuis achter mijn computer zit te tikken, terwijl de namiddagzon door de balkondeuren het huis binnen schijnt, voel ik me voldaan en kijk ik met tevredenheid terug op een geslaagde en interessante week.Misschien zit het vrijdagmiddaggevoel gewoon bij de werkende mens ingebakken. Zodanig dat mensen die in het weekend doorwerken het ook ervaren. Na jaren een schoolweek en een negen-tot-vijf-schema gevolgd te hebben, reageren we voorgeprogrammeerd op de vrijdagmiddag als slotscène van de werkweek. Een moment van bezinning waarin we even terugblikken. Een moment om te vieren dat het er weer op zit.Misschien laat ik me ook wel beïnvloeden door alle twitteraars die op vrijdagmiddag weer opgelucht twitteren dat het weekend begint. Zo sta je als freelancer nog steeds in contact met de negen tot vijf werkende wereld. Ook als je zelf geen directe collega’s hebt.Ach, waardoor het vrijdagmiddaggevoel komt is niet belangrijk zolang ik er maar van kan genieten. (Of het nu een terechte afsluiter is van de werkweek of niet.)Lees ook:
Interview met de stripintendant
De Nederlandse stripwereld heeft zijn eerste intendant. Hoe gaat Gert Jan Pos de strip een extra impuls geven?
Vorig jaar luidden stripmakers Hanco Kolk en Jean-Marc van Tol de noodklok in een ingezonden brief in NRC Handelsblad en gingen op bezoek bij minister Plasterk (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap). De Nederlandse strip verkeert in een neerwaartse spiraal: de ontwikkeling van nieuw talent stagneert door gebrek aan serieuze opleidingen, boekwinkels plaatsen het beeldverhaal in het verdomhoekje en de strip kampt met een groot imagoprobleem. Er werd actie ondernomen: in september begint ArtEZ Art & Design in Zwolle met de opleiding Comic design, er kwam een beroepsvereniging voor stripmakers. En sinds 1 mei heeft Nederland zijn eerste stripintendant.
Gert Jan Pos is door het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (bkvb) als stripintendant aangesteld als reactie op de zorgen uit de sector. Pos, reeds jaren stripjournalist, vertaler en lobbyist, moet de Nederlandse stripcultuur een extra impuls gaan geven. ‘Het is mijn taak om het imago van strips te verbeteren en het beeldverhaal zichtbaarder te maken,’ legt hij uit. ‘En ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen strips gaan lezen.’ De komende twee jaar zal Pos in overleg met de branche onderzoeken wat de knelpunten zijn en op basis daarvan concrete projectvoorstellen doen om de Nederlandse stripwereld te stimuleren. Van het Fonds bkvb, dat al jaren subsidies verstrekt aan stripprojecten, krijgt Pos vijf ton om zijn plannen uit te voeren.
Gaat het echt zo slecht met de sector?
‘De teloorgang van de strip werd gevreesd. Dat pessimisme deel ik niet helemaal. Er is immers geen gebrek aan talent, maar goede tekenaars krijgen wel steeds minder stimulans omdat ze niet van hun werk kunnen rondkomen. Zelfs een gevestigde naam als Dick Matena moet hard werken om de kost te verdienen,’ zegt Pos. Stripmakers in Nederland hebben een economisch zwakke positie: er worden te weinig albums verkocht en de vraag naar origineel werk is klein. ‘Mensen verzamelen eerder oude boeken dan originele stripplaten.
’Professionalisering is het sleutelwoord volgens Pos. ‘Uitgevers moeten op zoek naar hun lezer. Ze brengen nu boeken uit zonder dat ze bedenken wie het publiek daarvoor is.’ Ook zouden uitgevers meer met elkaar moeten samenwerken om de kosten te drukken. ‘Deelnemen aan boekenbeurzen kost voor een individuele uitgever te veel geld. Eén vertegenwoordiger die voor een uitgeefcollectief de boer op gaat zou bijvoorbeeld een oplossing kunnen zijn.’ Daarbij is de distributie van de albums een probleem en zijn de tarieven van het Centraal Boekhuis, dat de opslag en distributie van boeken in Nederland en Vlaanderen verzorgt, te hoog. Ook de stripmakers moeten professionaliseren. Strip maken moet een serieus vak worden dat op kunstacademies geleerd wordt. ‘Eén opleiding in Zwolle is natuurlijk niet genoeg. Daarbij moet ook goed naar het curriculum worden gekeken.’
Pos ziet stripmakers als ondernemers en denkt daarom ook aan workshops waarin ze de zakelijke kant leren. Recent is de Beroepsvereniging Nederlandse Stripmakers (bns) opgericht, dat lijkt een stap in de goede richting, maar deze organisatie moet van Pos ook beter zijn best gaan doen. ‘Ik ben bij ze langs geweest na de oprichtingsvergadering, maar toen wisten ze nóg niet wie de voorzitter was. Ook wat er allemaal besproken was, konden ze me niet precies zeggen en er valt zo ontzettend veel te doen! Niet treuzelen, maar actie ondernemen.’
Ambassadeur
Behalve professionalisering moeten er ook meer strips gekocht en gelezen worden. In het betoog van Pos komt geregeld naar voren dat je jong moet beginnen met het lezen van strips om zo een leestraditie op te bouwen. ‘Als je nog nooit een strip hebt gelezen, stap je niet zomaar in een graphic novel als Kiki de Montparnasse van Catel en Bocquet. Je begint met Suske en Wiske en als je ouder bent lees je Rampokan, een strip van Peter van Dongen over de politionele acties in Nederlands-Indië.’ De afzetmarkt kan ook groter, vindt Pos.Op dit moment is de Nederlandse strip, op een paar titels na, onbekend in het buitenland. Samen met Joost Pollmann heeft Pos ervoor gezorgd dat Nederland volgend jaar eregast is op het stripfestival Ficomic in Barcelona. ‘Er komen vijf thematische tentoonstellingen, waarbij we een wisselwerking willen tussen Spaanse en Nederlandse strips.’ Het eregastschap is een mooi moment om Spaanse uitgevers warm te maken voor het idee om Nederlandse strips uit te gaan geven. ‘Stel je voor: Barbara Stok in het Spaans. Dat zou toch fantastisch zijn?’
Het werk van de intendant als ambassadeur van het beeldverhaal is deels een kwestie van contacten leggen met de juiste mensen in de (internationale) stripwereld en hen te enthousiasmeren. Daarnaast heeft Pos al enkele concrete plannen om de stripwereld te stimuleren.‘Je moet met sprekende projecten komen om het beeldverhaal zichtbaar te maken en de aandacht van de media te trekken. Er is in de media genoeg belangstelling voor strips; daar moet je gebruik van maken.’
Zo wordt er een nieuwe oeuvreprijs in het leven geroepen die ieder jaar aan het begin van het boekenseizoen in maart wordt uitgereikt aan een Nederlandse stripmaker die een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de stripcultuur: in 2010 zal minister Plasterk de eerste Marten Toonder Prijs (een bedrag van 25.000 euro) uitreiken.
Een ander plan dat Pos heeft is het ontsluiten van het striperfgoed: klassiekers als Bulletje en Bonestaak, Bommel en Erik de Noorman moeten online toegankelijk zijn via de Koninklijke Bibliotheek of de digitale bibliotheek. Daarnaast wil Pos een boek uitgeven waarin vijftig hoogtepunten uit de Nederlandse en Vlaamse literatuur verstript worden. Iedere geselecteerde stripmaker krijgt dan één pagina om een klassieker te verstrippen. Het boek zal tevens als staalkaart van Nederlands tekentalent dienen.
Volwassen
De link tussen literatuur en het beeldverhaal wordt de laatste tijd vaker gelegd door de opkomst van de graphic novel, de strip met volwassen pretenties. Volgens Pos is de graphic novel niet de redding van de Nederlandse strip, noch moeten we te veel waarde hechten aan deze term: ‘Vroeger noemden ze op een gegeven moment punk new wave terwijl het nagenoeg dezelfde klereherrie was. We moeten ook niet te zwaar tillen aan de strip, het moet niet te pretentieus worden. Strips hebben altijd iets van spot, er wordt de draak met iets gestoken. Zo’n relativerende spiegel is precies wat de samenleving nodig heeft. Natuurlijk kunnen historische strips als Maus ook educatief zijn, maar ik zit toch altijd ook op de grap te wachten.’Pos doet het werk niet alleen. Hij krijgt advies en informatie van een stuurgroep die bestaat uit stripmakers Jean-Marc van Tol en Joost Swarte, marketingmanager Elsbeth Louis en Ann Jossart, promotor van een Vlaamse stripverspreider. ‘Ik overleg met iedereen die iets met strips te maken heeft. Journalisten, uitgevers en stripwinkels als Lambiek in Amsterdam en Mekaniek in Antwerpen. De Nederlandse stripwereld houdt immers niet op bij de grens.’
Hoeveel macht heeft de intendant?
‘Ik heb informatie en dat is macht. Weten wat er speelt en daardoor weten wie je bij elkaar moet brengen. Ik wil laten zien dat strips de moeite waard zijn en dwarsverbanden leggen tussen verschillende disciplines: strips, grafische vormgeving en illustratie. Stripmakers moeten niet alleen op stripbeurzen rondhangen, maar ook buiten hun gezicht laten zien.
’Wanneer ben je tevreden als je over twee, mogelijk drie jaar klaar bent?
‘Als er meer strips worden gelezen en de sector levensvatbaarder is. Dat zijn natuurlijk heel grote ambities, maar er moeten wel een paar leuke dingen zijn neergezet. Bijvoorbeeld dat Nederlandse strips in het Frans, Spaans en Duits zijn vertaald. We moeten het allemaal nog gaan zien. “Wordt vervolgd” dus. Dat hoort immers ook bij strips.’
Leestips van de stripintendant
Vijf boeken die je niet mag laten liggen:
Barbara Stok: Dan maak je maar zin (Nijgh & Van Ditmar). Spiksplinternieuwe autobiografische overpeinzingen.
Hanco Kolk: Meccano: de ruwe gids (De Harmonie). Ongeëvenaard grafisch hoogtepunt in de Nederlandse strip.
Peter van Dongen: Rampokan (Oog & Blik/De Harmonie). Verbeelding van de politionele acties in Nederlands-Indië.
Marcel Ruijters: Inferno (Oog & Blik). Stripinterpretatie van het eerste boek van Dantes Goddelijke komedie.
Paul Bodoni: Terra Harmonica (Oog & Blik). Vertelling in zestig platen, duister en bijna uitverkocht.
Dit stuk is gepubliceerd in VPRO Gids #22 (2009).
Lees ook:
In het oeuvre van tekenaar/animator Han Hoogerbrugge worstelt de kunstenaar zich met humor door het dagelijks leven en onderzoekt hij zijn eigen obsessies, neuroses en emoties.
Om in slaap te komen leest de Rotterdamse kunstenaar/animator/webpionier Han Hoogerbrugge oude stripalbums van Kuifje, Lucky Luke en Asterix & Obelix. ‘Dat doet mijn vader ook altijd. Maar wel alleen albums die hij al heeft gelezen. Nieuwe leest hij overdag, anders kan hij er niet van slapen.’
Hoogerbrugge die de slaap vat op het moment dat Lucky Luke van zijn netvlies vervaagt. Het is een beeld dat contrasteert met wat je verwacht bij iemand die een verwantschap voelt met kunstenaars als David Lynch, Matthew Barney, Damien Hirst en Chris Ware. ‘Met hen voel ik een verbondenheid in opvatting en houding. Zij stralen een soort coolness uit waar ik iets mee heb,’ zegt Hoogerbrugge. ‘Bij David Lynch heb ik het gevoel dat ik waarschijnlijk het bankstel dat hij heeft ook mooi vind.’
Punker
Het oeuvre van Hoogerbrugge omvat animaties, illustraties en installaties. In zijn werk schetst hij op toegankelijke wijze een nerveus tijdsbeeld, waarin de moderne mens zich door het dagelijks leven heen worstelt. Hoogerbrugge maakt vaak visuele grappen. ‘Humor is prettiger als hij terloops is, en niet als een grap wordt aangekondigd,’ vindt Hoogerbrugge. ‘Het beeld moet interessant zijn.’In wezen zat de kiem van Hoogerbrugges artistieke leven in zijn punkperiode, toen hij in een bandje gitaar speelde en collages maakte voor een punkblaadje. ‘De gedachte achter punk is dat je zelf iets kunt opzetten,’ zegt hij. ‘Tegelijkertijd kom je erachter dat je heel veel niet beheerst. Dat is frustrerend, dus wil je het leren.’ Hoogerbrugge studeerde schilderen aan de Academie voor Beeldende Kunsten Rotterdam (nu Willem de Kooning Academie) en maakte daarna vooral strips en illustraties tot in de jaren negentig het internet een bepalende rol in zijn carrière ging spelen. In de begindagen van het web was Hoogerbrugge al bezig met de eerste experimenten. ‘Eigenlijk vanuit de punkgedachte: het idee dat je voor heel weinig geld iets kunt publiceren voor een potentieel groot publiek.’
Het internet bood Hoogerbrugge een oneindige instant expositieruimte. ‘De techniek achter de sites leek eenvoudig en dat sprak mij aan. Ik kon het bijna niet geloven dat als ik iets had geüpload en daarna online ging, dat mijn site daar dan ook echt stond. Geweldig!’
Zelfportret
In 1998 begon Hoogerbrugge met de webanimatiereeks Modern Living/Neurotica. In feite was dit de virtuele voortzetting van een stripalbum dat hij in eigen beheer had uitgegeven. Dit autobiografische album was getekend in de klare lijn-stijl die Hoogerbrugge nu nog steeds gebruikt en behandelde dezelfde thema’s. ‘De Neurotica-reeks reflecteert mijn dromen, verwachtingen, conflicten, ervaringen en angsten,’ zegt Hoogerbrugge. Neurotica kreeg een vervolg in de site en animatiereeks Nails, waarin hetzelfde mannelijke hoofdpersonage afwisselend controle heeft over of overheerst wordt door zijn gevoelens, emoties en instincten. Het hoofdpersonage in het werk van Hoogerbrugge is gemodelleerd naar de kunstenaar zelf. ‘Het is niet zo dat ik hem gebruik om dingen te zeggen die ik zelf niet direct zou durven uit te spreken. Aan de andere kant doet hij wel dingen die ik niet snel zou doen, zoals z’n kop kaalscheren. Maar dat zijn meer visuele grappen.’ In werkelijkheid lijkt Hoogerbrugge slechts het uiterlijk met zijn avatar te delen: hij spreekt op zachte toon en denkt soms lang na voordat hij iets zegt. Zijn geanimeerde evenbeeld straalt daarentegen minder rust uit en baant zich op neurotische wijze een weg door de zin en onzin van alledag. In de loop der jaren is het evenbeeld ouder geworden. ‘In de stripwereld worden personages nooit ouder. Ik vond het interessant om een cartooneske tekenstijl met dat gegeven te combineren.’
Kenmerkend voor de animaties van Hoogerbrugge is het spelen met verwachtingspatronen en het combineren van contrasterende elementen. Vaak krijgen natuurgetrouwe verbeeldingen een onverwachte, absurdistische wending. Al praat de kunstenaar niet graag over de betekenis van zijn werk. ‘Nails gaat over mijn demonen. Ik kaart ze aan, zonder daar heel duidelijk in te zijn, terwijl je toch begrijpt wat ik bedoel. Een van de afleveringen van Nails heet ‘Senescence’: kort gezegd het verouderen van biologische cellen. Ik sla me in de animatie redelijk zelfverzekerd door een gordijn van botten heen. Het is een visualisering van het feit dat ik ouder word. De animatie geeft echter niet duidelijk aan of ik daar problemen mee heb. Het laat veel in het midden.’ Geanimeerde werkelijkheid
Al sinds de begindagen hanteert Hoogerbrugge dezelfde werkwijze. Hij maakt video’s van de mensen die in zijn studio voor een groen scherm de handelingen van een personage uitbeelden. Hij print de videoframes die hij nodig heeft uit en tekent deze op doorzichtig papier over. Nadat deze tekeningen digitaal zijn ingevoerd maakt Hoogerbrugge de animatie af in het programma Flash.Door deze methode kan Hoogerbrugge sneller werken dan wanneer hij alles zonder modellen zou moeten tekenen. Hij noemt zichzelf op het gebied van tekenen geen natuurtalent. ‘Je krijgt bewegingen alleen maar natuurlijk als je werkt met videomateriaal.’
Door animatie te gebruiken kan Hoogerbrugge dingen laten zien die in film absurd lijken, of te veel de nadruk leggen op de techniek. ‘Als ik iemand teken die zijn hoofd eraf trekt alsof zijn gezicht een masker is, dan benadruk je bij film het specialeffect, maar bij animatie is dat op zichzelf niet vreemd. Bij animatie gaat het dus meer om wat er gebeurt, niet hoe.’ De beperkte mogelijkheden van het internet hadden een duidelijke invloed op Hoogerbrugges stijl van animeren: ‘De eerste animaties moesten zo klein mogelijk zijn. Binnen 20 seconden moesten ze volledig draaien. Daarom maken ze een kort en krachtig statement, zonder intro’s.’ Hoogerbrugge liet de animaties herhalen in een oneindige loop, enerzijds omdat gifanimaties pas vloeiend lopen als ze één keer volledig zijn geladen, anderzijds omdat dit goed aansloot bij het concept van Neurotica: ‘Iets dat zich herhaalt wijst op een neurotische handeling.’Omdat Hoogerbrugge vaak dezelfde elementen en symbolen in zijn animaties gebruikt, krijgt hij wel eens het verwijt dat hij zichzelf herhaalt. ‘Stijl en persoonlijkheid horen bij elkaar. Als je voortdurend van stijl verandert, heb je geen eigen gezicht. Een herkenbaar handschrift is óók prettig. Als je voor een lange tijd iets doet, is het moeilijk eraan te ontsnappen. In dat opzicht is het ook een gevangenis.’ Toch schuwt Hoogerbrugge herhaling niet: ‘Over Gilbert & George wordt ook vaak gezegd dat ze hetzelfde trucje herhalen, maar ik geloof dat niet. Op visueel niveau gebeurt er weinig nieuws, maar thematisch is het heel gevarieerd. Je zult het in steeds subtielere dingen moeten gaan zoeken.’
Hotel
Voor SubmarineChannel maakte Hoogerbrugge van 2004 tot 2006 het multimedia project Hotel: een non-lineaire vertelling, een crossmediale webervaring waarin gebruikers naar eigen behoefte door de verschillende hoofdstukken kunnen klikken. Interactie met de gebruiker is altijd een erg belangrijk element in de animaties van Hoogerbrugge. Dat de bezoekers van de site zelf met muisklikken de animaties kunnen activeren was in de beginjaren van het internet uniek. Bij Hotel leidt dit streven naar interactie tot een verhaal zonder duidelijke spanningsboog of karakterontwikkeling. Hoogerbrugge noemt het project dan ook zijn beste mislukking: ‘Ik zou het zelf nooit volgen als verhaal. Je moet teveel zelf invullen om er wat van te maken. Het meest traditionele gedeelte, de strip over Dr. Goldin, is het beste aan het project. Dat roept de vraag op of ik er niet beter gewoon een strip van had kunnen maken.’
Geen stuiterende borsten
Hoogerbrugges eerste betaalde opdracht was voor de VPRO, een flashanimatie voor het Lifesavers-project. Daarna werkte hij onder andere voor MTV, Tros Triviant, en grote merken als Sony, ING en Diesel. Ook maakte hij videoclips voor onder meer de Belgische band Dead Man Ray. Recent vroegen de Pet Shop Boys hem een clip te maken bij de single ‘Love, etc’. ‘Afgezien van een stuiterende vrouwenborst gingen ze met alles akkoord,’ zegt Hoogerbrugge. Dat is wel eens anders geweest, zoals bij een opdracht voor Mercedes. Door de art directors werd het werk keer op keer teruggestuurd omdat men vond dat een uitgestoken wijsvinger te lang was. ‘De hele opdracht zat vol met dat soort dingen. Die mensen bekeken mijn werk beeldje voor beeldje. Daar word je op een gegeven moment helemaal gestoord van. Overigens hebben ze er uiteindelijk wel een prijs mee gewonnen,’ voegt de kunstenaar er glimlachend aan toe.
Pro Stress 2.0
Het huidige internetproject heet Pro Stress 2.0. Op deze site publiceert Hoogerbrugge iedere dag een strip of illustratie. De naam van het project verwijst naar Hoogerbrugges opvatting dat nare zaken ook hun goede kanten kunnen hebben. ‘Een soort van Cruyffiaans idee dat elk nadeel ook een voordeel kan hebben. Stress kan bijvoorbeeld heel lastig zijn, maar geeft aan de andere kant ook een kick,’ vertelt hij. ‘Veel dingen tegelijk doen creëert voor mij een werkbare work flow waarin het mij beter lukt eigen werk te maken. Ik heb dan meer ideeën.’
Het is vanwege deze opvatting dat Hoogerbrugge bepaalde zaken die doorgaans als slecht worden bestempeld niet in zijn animaties veroordeelt. In tegendeel: ‘Wat zouden de Stones zijn als Keith Richards alleen thee zou drinken?’ Oorlog, criminaliteit en drugsgebruik horen volgens Hoogerbrugge bij het leven. ‘Bij alles wat ik me bedenk, kan ik het tegendeel bedenken wat net zo goed waar is. Dit is niet verwarrend maar roept blijdschap op. Het betekent namelijk dat je in theorie niet hoeft te kiezen tussen goed of slecht. Niets is een harde waarheid, dat vind ik heel prettig.’
Op dit idee voortbordurend onderzoekt hij de ambiguïteit van beelden in een reeks aquarellen op Pro Stress 2.0. ‘Een deel van La grande fête gaat over geweld ten opzichte van het gelaat. Met tekeningen van mensen die in elkaar zijn geslagen, mensen die net een plastische chirurgische operatie hebben ondergaan en een bokser. Allen hebben ze een beschadigd gezicht, maar de ene keer zijn de wonden een bedoeld effect zoals bij de chirurgie, de andere keer een onbedoeld effect.’ Uiteindelijk moet deze zoektocht leiden tot een installatie die een combinatie zal zijn van bewegende en stilstaande beelden, film en animatie. De liefhebbers van Hoogerbrugges werk moeten dus binnenkort achter hun monitor vandaan komen en het museum in.
Hoogerbrugge highlights:
Modern Living / Neurotica (1998 – 2001)
Eerste interactieve webanimatiereeks bestaande uit korte loops. Hierin krijgt Hoogerbrugges evenbeeld te maken met de kleine zaken van het dagelijks leven en onderzoekt de animator zijn eigen obsessies, neuroses en emoties.
Nails (2002-2006)
Tweede reeks interactieve webanimaties die thematisch voortborduurt op Modern Living/Neurotica. Hoogerbrugges avatar reageert nu niet zo zeer op externe prikkels, maar worstelt met zijn innerlijke demonen in een zelfgecreëerde wereld.
Hotel (2004-2006)
Een non-lineair, crossmediaal 10-delig verhaal dat Hoogerbrugge maakt in opdracht van SubmarineChannel. Dr. Doglin doet onderzoek naar ‘freak accidents’ en laat menig proefpersoon verdwijnen.
Modern living: The graphic universe of Han Hoogerbrugge (2008)
Rijk geïllustreerd boek met dvd over het werk van de animator. Uitgave: Submarine Channel/ BIS publishers.
Prostress 2.0 (2008 – heden)
Huidig internet project waarin Hoogerbrugge dagelijks een strip of afbeelding publiceert en op eigen humoristische wijze de wereld aanschouwt.
Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #19 (2009).
De Nederlandse stripwereld is vanaf vandaag een serieuze oeuvreprijs rijker. Vanaf 2010 zal de Marten Toonder Prijs jaarlijks worden uitgereikt aan de Nederlandse stripmaker die een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de stripcultuur. Aan de prijs is een bedrag van 25.000 euro verbonden.Dat maakte minister Ronald Plasterk (Onderwijs, Cultuur & Wetenschap) maandag bekend bij de opening van de expositie ‘Nederland volgens Sigmund’ in het stripmuseum te Groningen. De prijs is een initiatief van de kersverse stripintendant Gert Jan Pos en het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (BKVB). Pos is per 1 mei door het Fonds BKVB als intendant aangesteld om de Nederlandse strip een extra impuls te geven. Waarom deze nieuwe prijs? Nederland heeft immers al de Stripschapprijs, de oeuvreprijs die sinds 1974 jaarlijks wordt uitgereikt.
‘Er kwam een verzoek vanuit het beroepsveld,’ vertelt Pos. ‘In het verleden zijn er prijzen geweigerd door stripmakers omdat er geen geldbedrag aan vastzat.’ Vorig jaar weigerden Hanco Kolk en collega Peter de Wit bijvoorbeeld de nominaties voor de Hoogste Prijs van de VPRO. De stripmakers vonden het prijzenbedrag van 1250 niet overeenstemmen met de prestige die de Hoogste Prijs pretendeerde te hebben.
Pos: ‘Natuurlijk is het een eer om de Stripschapprijs te krijgen, maar bij deze waardering hoort ook een geldbedrag. Schilders, schrijvers en dichters krijgen immers ook prijzen waar een aanzienlijk bedrag aan vastzit.’ Pos: ‘Natuurlijk is het een eer om de Stripschapprijs te krijgen, maar bij deze waardering hoort ook een geldbedrag. Schilders, schrijvers en dichters krijgen immers ook prijzen waar een aanzienlijk bedrag aan vastzit.’ Vanaf 2010 zal de Marten Toonder Prijs ieder jaar aan het begin van het boekenseizoen in maart worden uitgereikt. Minister Plasterk zal de eerste Marten Toonder weggeven. Aan wie is nog niet bekend, maar daar het om grote namen gaat die veel voor de Nederlandse stripcultuur betekenen is de kans groot dat stripmakers als Joost Swarte, Dick Matena, Jan Kruis en Hanco Kolk & Peter de Wit op de shortlist staan. Mocht Kolk ooit de prijs krijgen, dan heeft hij geen legitieme reden meer om thuis te blijven. Marten Toonder drukte zijn stempel op de Nederlandse stripwereld met onvergetelijke figuren als Tom Poes en Olivier B. Bommel en verrijkte de Nederlandse taal met termen als ‘denkraam’, ‘grootgrutter’ en ‘zielknijper’. Lees hier meer over de in 2005 overleden stripgrootheid.Dit bericht schreef ik voor het stripblog van Zone 5300.
Deze week staat mijn interview met kunstenaar/animator/webpionier Han Hoogerbrugge in de VPRO Gids #19.
Hoogebrugge maakte recent een videoclip voor de nieuwste single van The Pet Shop Boys: ‘Love, etc.’ Hieronder de clip. Het interview gaat over de carrière van Hoogerbrugge die met animeren begon in de begindagen van het interpret. Het artikel zal binnenkort op Mike’s Webs gepubliceerd worden. (Wie niet kan wachten kan natuurlijk ook gewoon de Gids kopen.)
Vijf dagen in flashback
Het was een opmerkenswaardige week, met vage projecties, een literaire ‘ontdekking’, goede maaltijden en dansende schijnsims.
Maandag zat ik in de bioscoopzaal van Warner Bros waar ik de film X-Men Origins: Wolverine zag. Stiekem had ik best naar dit soloavontuur van Wolverine uitgekeken, want van alle X-Men is Logan mij het dierbaarst. Ik mag die opvliegende en getormenteerde rauwdouwer wel en heb dan ook erg genoten van Hugh Jackmans vertolking in de X-Men films. Jackman ging in de afgelopen weken de wereld over om de film, die hij ook produceerde, te promoten. Zijn lotgevallen waren te volgen op twitter. Ongetwijfeld begon de Australische acteur een account op dit hippe netwerk om de film extra onder de aandacht te brengen.Vage film
Maar wat een teleurstelling trof mij in de zaal van Warner. Geen diepgaand relaas over het verleden van Wolverine, maar een haastig en oppervlakkig verhaal dat schetsmatig de geschiedenis van deze X-Man aanstipte. Daarbij was de projectie tijdens de persvoorstelling meermalen onscherp. Dat mag de mening van een recensent natuurlijk niet vertekenen, maar het leidde wel af. Opvallend ook hoe de vertaler niet de moeite had genomen om zich in het bronmateriaal te verdiepen. Zo werd steevast het woordje ‘bub’, wat Logan altijd gebruikt in de strips, vertaald met ‘Bob’. Ook jammer dat Jackman niet zijn pruikje op had. De manen die het gelaat van Logan zo kenmerken zijn vervangen voor een nonchalante coupe. Het is betreurenswaardig dat de film zo kon mislukken ondanks alle goede bedoelingen van mensen als Jackman – dat hij het goed kan vinden met het personage mag na vier films duidelijk zijn. Ik koester een stille hoop dat hij zich met een volgende en boeiende aflevering revancheert.
Dinsdagochtend stond ik op met een zwaar gemoed: er moest nog een recensie over Wolverine aan het web worden toevertrouwd. De ochtend ging dan ook op aan het woordelijk uitdrukken van mijn particuliere mening. Eenmaal aan het schrijven, kwamen de woorden als vanzelf.
In de avond kreeg ik alvast een voorschot op mijn verjaardag, toen mijn ouders in Amsterdam waren en we met z’n vieren een naburig restaurant bezochten om bij te praten, te klinken en van een niet zo’n eenvoudige doch voedzame maaltijd te genieten.De houdgreep
Woensdag deed ik een interessante ontdekking in de boekenkast van L. Daarin stond een boek half uit de rij, alsof hij me stond op te wachten. Een zwoel kijkende jonge vrouw op het omslag maakte mij nieuwsgierig. De houdgreep van Joost Zwagerman, waar de auteur in 1986 mee debuteerde, gaat over Adriënne en Ingmar die samen hun eerste liefde beleven. Fijn dat Zwagerman ons daar ooit deelgenoot van maakte en deze liefde beschreef zoals alleen hij dat kan. Mooi verwoord, inleefbaar en levendig.Wat heerlijk om na zo’n lange tijd weer eens de zinnen te verzetten met een goed literair werk; om te proeven van de Nederlandse taal waarin de geestesbeelden van een ander op vakkundige wijze worden uitgedrukt.Prinsheerlijk
In de avond maakte Amsterdam zich op voor Koninginnedag. De stad gonsde van verwachting. Donderdag begon met de geur van versgebakken appeltaart die mijn neusgaten streelde. Ik kreeg niet veel mee van de dag van Bea, en bracht mijn verjaardag deels door op het balkon, las wat strips en dommelde halverwege de dag weg in een oppervlakkige, surrealistische ervaring en werd pas weer wakker bij het nieuws dat er een aanslag op het Koningshuis was gepoogd. Een nare gebeurtenis die mooi in woorden werd gevat door Nico Dijkshoorn:
(Wat kan ik daar nog over zeggen, wat al niet uitentreuren is gedaan? Treurige gebeurtenis die door de media in overdosis is herhaald. Telkens maar weer dezelfde beelden, alsof dat het begrip voor wat we zien vergroot. Alsof dat iets verandert aan wat er gebeurd is. Volgende week weer een nieuwe ramp en gaan we weer door met de dagelijkse beslommeringen.)
Die avond at ik samen met L in een restaurant waar tot mijn genoegen oude hits van Prince werden gedraaid. Het was een verfrissende herinnering aan oud plezier; ik verbaasde mezelf dat ik nog zoveel songteksten kon herinneren en betreurde het feit dat de vlam van deze geniale muzikant al jaren op een laag pitje brandde.Vrijdagmiddag balanceerde ik onwennig op een wippende stoel op het terras van De Molengang, waar de mannelijke bediening traag en allesbehalve klantvriendelijk was en waar ik samen met de Schone Schrijfster over het schrijven van fictie converseerde tot het tijd was om nog even Lambiek in de Kerkstraat te bezoeken, te bedrinken en te bedanken voor de gastvrijheid.Funky in het Frans
Vrijdagavond was ik met L en Jeroen in De Nieuwe Anita om de Jet Set Party bij te wonen en ons te verbazen over de funky Franse deuntjes van DJ Natasha en de uit Frankrijk ingevlogen deejay/remixer Minimatic. Terwijl Jeroen zijn toekomst in Tarottaal kreeg uitgelegd, keken L en ik naar de dansende jongens en meisjes op het feest. Anachronistische bewegingen, swingende heupen die niet zouden misstaan in een tienerfilm uit de jaren zestig. Hier en daar een houterige kantoorclerk die zijn best deed te mengen met de menigte. Van boven gezien deden deze ritmisch voortbewegende lijven me nog het meeste denken aan die van geautomatiseerd bewegende Sims.
Doch, dat de dames en heren hun dagelijkse zorgen even wegswingden op eigenaardige Franse muziek leek mij een toepasselijke daad aan het einde van deze markante week en een prachtig begin van de nieuwe maand.
Bunbun exorcist
Even iets anders dan Imagine, of eigenlijk niet, want tijdens een van de dagen op dit filmfestival bracht heer Baay een bijzonder schilderijtje voor me mee.Een bedankje voor een wederzijdse samenwerking. Stripmaker en animator Mattt Baay en ik maakten indertijd samen de Bunbun-animaties voor IntermediairForward.nl. De site waar ik anderhalf jaar webredacteur van was. Mattt had het meeste werk overigens: het animeren van de avonturen van het maffe konijn. Ik bemoeide me alleen met het bedenken van de plot van de afleveringen. De menging van de wereld van Bunbun en die van Intermediair (verhalen over de arbeidsmarkt) werkte op zich prima. Het kostte ons weinig moeite om geschikte situaties te bedenken om Bunbun te laten glanzen. Al zijn de animaties voor IntermediairForward.nl natuurlijk een stuk minder grof en gewelddadig dan de gemiddelde avonturen van het konijn.
Voor dit schilderij liet Baay zich inspireren door de poster van de horrorklassieker The Exorcist (van William Friedkin, 1973). Wat mij betreft nog steeds een van de beste horrorfilms die ik ooit heb gezien. Toen ik de director’s cut een paar jaar geleden in de bioscoop zag, was deze nog net zo relevant en indrukwekkend als in 1973.
Wil je ook een schilderij van Bunbun? Check deze site en stuur een mailtje naar Mattt.De eerste negen afleveringen uit de serie Bunbun Goes Forward:Afl.1: Sollicitatiegesprek
Afl.2: Beroepskeuzetest
Afl.3: Het zwarte gat (na de studie)
Afl.4: Bereid je voor
Afl.5: De eeuwige student
Afl.6: Salarisonderhandelingen
Afl.7: Een passende baan
Afl.8: Blijf jezelf
Afl.9: Het assessment
Lees ook:
Ellen ten Damme toert met haar band door de Nederlandse theaters met het programma ‘Durf jij?’. Ze componeerde muziek bij teksten van auteur en poëet Ilja Leonard Pfeijffer. Het is voor het eerst dat Ten Damme zingt in haar moerstaal. Hoe haar dat vergaat en hoe de samenwerking met Pfeijffer verloopt vertellen ze in onderstaande video.
Oplettende kijkers zal opvallen dat ze een klein gedeelte van dit interview al hebben gezien in de registratie van het Weerwoord festival. Voor de liefhebbers van het betere Hollandsche lied en voor de fans van Ellen en Ilja nu dus het hele gesprek. De rest kijkt maar niet.(Ook verschenen op EeuwigWeekend.nl.)
Lees ook:
Tijdskwestie
Vanmorgen werd ik wakker met het gevoel dat ik meer te doen had dan dat ik ooit in een dag kwijt zou kunnen. En ik was al één uur te laat. Geen goede sensatie om de zondag mee te beginnen. Van mij hoeft het niet hoor: in het voorjaar de klok een uur vooruitzetten. Ik kan me prima vinden in de wintertijd. Aangezien ze aan de andere kant van de grote plas een paar weken geleden de zomertijd al hebben laten ingaan, moet ik deze maand voor de tweede keer mijn klokje een uur bijstellen.
Ons leven wordt teveel gedicteerd door de tikken van de secondewijzer. Ik ben een groot fan van het zen-idee dat je in het hier en nu moet leven. Juist omdat de praktijk van alledag voorschrijft dat we ons bezig moeten houden met de toekomst en ons moeten verantwoorden voor het verleden. Hoe vaak zit je hoofd dan nog in het moment in plaats van af te dwalen naar toen of straks? Dan liever leven in het vacuüm van het nu. Nu alleen mijn lepeltje roeren door de koffie. Nu een slok nemen en de warme drank over mijn tong voelen glijden, mijn keel in, via de slokdarm mijn maag verwarmend. Het leven zou alleen uit nu-momenten moeten bestaan. Geen voor, geen na. Dat zou de levenservaring oneindig doen lijken. Het is een ideële fictie. We zitten nu eenmaal gevangen in regels en afspraken over tijdsperiodes. Als freelancer moet ik me geregeld met tijd bezighouden. Wanneer ik een offerte maak bijvoorbeeld en moet inschatten hoeveel uur ik denk bezig te zijn met een klus. Of wanneer er een afspraak in mijn agenda bijgeschreven kan worden. De agenda schrijft voor wanneer we werken, wanneer we naar bed gaan, opstaan, in de file staan en rust nemen. Alles is vastgesteld. Je kunt je tijd efficiënt gebruiken je leven hacken, maar dan nog bewegen we ons log richting de dood, via tijdschema’s, vastgestelde momenten en het wachten daartussen. Wat wachten we eigenlijk veel. Ik had medelijden met mijn journalistieke collega’s die deze week en eerder voor de hekken van het Catshuis moesten wachten op het moment dat de leden van de coalitie met hun auto voorbijsnelden. Hopen op een glimpje nieuws, tevergeefs wachten in de koude avond. Het is niet moeilijk je een betere werktijdsbesteding voor te stellen.Tegenover het wachten staat het volproppen van de dag. Maar waartoe leidt al dat proppen ons? Zelfs deze blogpost schrijf ik in haast, omdat elk moment de visite voor de deur kan staan. Gekkenwerk.
Wat maakt een uur tijdsverschil eigenlijk uit behalve een onbehaaglijk gevoel van haast bij het opstaan? Wat maakt een uur de stekker eruit uit voor het milieu en welke boodschap hoopt men daar mee uit te dragen? Dat we de wereld en onszelf te veel onder spanning zetten en steeds sneller opbranden?Misschien moeten we allemaal net als John & Yoko veertig jaar geleden een paar dagen in bed gaan liggen om de wereld te overdenken. Nou ja, dat is misschien te lang: daar hebben we geen tijd voor. Dan toch maar even een zen-momentje pikken. Ik zet de koffie alvast aan.Lees ook:
Video: Het ultieme Weerwoord
Afgelopen zondag liepen enkele kopstukken van literair Nederland en Vlaanderen zomaar in het wild rond in de Melkweg te Amsterdam. Nou ja, niet zomaar – ze traden op tijdens Het Ultieme Weerwoord. Dit programma vol poëzie, polemiek en literatuur, was de afsluiter van het Weerwoord festival dat zich vanaf woensdag rondom het Leidseplein afspeelde. Speciale gasten waren oudgedienden Cees Nooteboom en Remco Campert.Ik was erbij en wisselde enkele roerige woorden met onder meer Ilja Leonard Pfeijffer, Joost Zwagerman, Ellen ten Damme en Kluun.
Deze video maakte ik in opdracht van Stichting Weerwoord en staat ook op EeuwigWeekend.nl.Lees ook: