Het tweede album van de reeks Claire DeWitt: Aan de poort van de hel, komt eind februari uit. Het verhaal wordt nog iets vreemder…
In het eerste deel maakten we kennis met Claire DeWitt, een premiejaagster die samen met maatje Gerd jacht maakte op Jonah Falk. Het te pakken krijgen van Falk is voor Claire een persoonlijke zaak vanwege de narigheid die hij haar in het verleden heeft aangedaan. Wat die narigheid precies inhoudt, werd niet onthuld het eerste album. Wel kwamen we te weten dat Claires tweelingzusje soms in een monster verandert en mensen uit elkaar rijt. Sowieso lopen er verdacht veel monsters rond in het wilde westen van scenarist Willem Ritstier en tekenaar Fred de Heij, deze driedelige reeks is dan ook een horrorwestern. Bloed, gore en grofgebekte personages zijn de hoofdingrediënten.
Fris aan de reeks is deze combinatie van horror en western en het feit dat het hier een zwarte revolverheldin betreft. De mannen in deze strip zijn of enorme klootzakken of een beetje sukkelig.
Aan het einde van Tot in de dood werd Claire neergeschoten door Falk: zijn kogel schampte haar hoofd zodanig dat we haar aan het begin van Aan de poorten van de hel in delirische toestand aantreffen. Falk, inmiddels een rode, duivelachtige verschijning, probeert Claire mee te slepen naar de poorten van de hel. Hij is een zielenjager voor satan geworden. Ook onthullen Ritstier en De Heij meer over wat er in het verleden tussen Falk en DeWitt is voorgevallen.
Wat er echt is of alleen maar in Claires brein gebeurt laten de makers in het midden. De scheidslijn tussen realiteit en hallucinatie blijft de rest van het verhaal onduidelijk, maar maakt het verloop ervan des te verrassender. Het leuke aan dit verhaal vind ik dat er ieder moment van alles kan gebeuren en dat deze gebeurtenissen allesbehalve regulier zijn.
Ritstier schrijft verhalen die veel weg hebben van een achtbaanritje: ze hebben een behoorlijke vaart en de gebeurtenissen volgen zich in rap tempo op. Logica blijft in dit deel een beetje achterwege, maar als koortsdroom is het een heel aardige rit. Nu maar hopen dat we bij het derde en laatste deel niet uit de bocht vliegen door een of andere harde en onlogische wending in de plot.
Willem Ritstier & Fred de Heij. Claire DeWitt #2: Aan de poort van de hel Uitgeverij Xtra. Hardcover: €14,95 Softcover: €8,95.
Scenarist Willem Ritstier plaatste van de week een stripplaatje van het tweede deel van de horrorwestern-reeks Claire DeWitt:
In het eerste deel Tot in de dood dat in 2014 uitkwam. lazen we dat vlak na de Amerikaanse burgeroorlog premiejagers Claire DeWitt en haar partner Gerd jacht maken op outlaw Jonah Falk. DeWitt wil wraak voor wat Falk haar in het verleden heeft aangedaan. Het Zuiden van Amerika is gevaarlijk werkterrein, want monsters maken op gewelddadige wijze jacht op de mens. Deze monsters kunnen menselijke gedaanten aannemen en een ervan lijkt als twee druppels water op Claires overleden zus. Het verhaal eindigde met een flinke cliffhanger waarin DeWitt wordt neergeschoten door Falk en ze zo goed als dood lijkt.
Wat staat ons in deel twee te wachten, Willem?
‘Het plot is dat Claire in het hospitaal ligt en herstellende is van nadat zij is neergeschoten. Ze schommelt tussen twee werelden. De echte wereld en de wereld van haar grootste nachtmerrie … de dood. In de nachtmerrie probeert Jonah om haar mee te lokken naar de poort van de hel, terwijl haar overleden moeder dit probeert te voorkomen. Hoe het afloopt lees je (waarschijnlijk) in oktober, maar we lopen iets achter.’
Het nieuwe album heeft de vrolijke en veelbelovende titel Aan de poort van de hel en zal bij Uitgeverij Xtra verschijnen.
Met de nieuwe horrorwestern-reeks Claire DeWitt blazen Willem Ritstier en Fred de Heij het genre nieuw leven in. Ritstier: ‘Ik bedenk graag heldinnen die zichzelf kunnen redden.’
Van de nieuwe westernhorror-stripreeks Claire DeWittis zojuist het eerste deel verschenen. Vlak na de Amerikaanse burgeroorlog maken premiejagers Claire DeWitt en haar partner Gerd jacht op outlaw Jonah Falk. DeWitt wil wraak voor wat Falk haar in het verleden heeft aangedaan. Het Zuiden van Amerika is gevaarlijk werkterrein, want monsters maken op gewelddadige wijze jacht op de mens. Deze monsters kunnen menselijke gedaanten aannemen en een ervan lijkt als twee druppels water op Claires overleden zus.
Willem Ritstier (1959) is al bijna veertig jaar een veelzijdig scenarist, tekenaar en cartoonist. Hij heeft in allerlei genres voor diverse doelgroepen gewerkt met veel verschillend tekentalent. Van vrolijke parodieën als Soeperman tot en met de avonturenreeks Ward waarin een familie tijdens een zeiltocht strandt op een eiland vol vijandelijke bewoners. Met Minck Oosterveermaakte hij jarenlang krantenstrips als Zodiak en Nicky Saxx. Samen creëerden zeRonson Inc., een western over twee rivaliserende detectivebureaus. En nu is er dus Claire DeWitt, een westernhorrorstrip waarvan in ieder geval drie delen gepland zijn.
Varkens
Hoewel hier wel buitenlandse westernstrips vertaald worden uitgegeven, hebben zich in het verleden slechts enkele Nederlandse stripmakers gewaagd aan een western- of horrorstrip. Wat fascineert Ritstier aan deze genres? ‘Eigenlijk heb ik niet zo veel met de western en van horror hou ik niet,’ bekent Ritstier. ‘Toen het stripblad Eppo in 2009 startte wilden Oosterveer en ik een gangsterstrip voor ze maken, want daar lag ons hart. Dat zag de redactie niet zitten, een western wel. Toen heb ik me ingelezen en vond ik het al snel grappig en leuk wat er in die tijd allemaal gebeurd is. Ik liet me in het bijzonder inspireren door Deadwood, een tv-serie die me aangreep vanwege de sterke personages en de sfeer: alles was verschrikkelijk vies en smerig! Je krijgt een goed idee van hoe het er toentertijd aan toe ging. Opvallend genoeg worden in Deadwood weinig mensen doodgeschoten, maar vermoord met een mes. De lijken laten ze verdwijnen door ze bij varkens te gooien, want die beesten eten alles. Dat gegeven heb ik ook in Ronson gebruikt.’
Aan Ronson Inc. kwam na twee delen een einde omdat tekenaar Oosterveer bij een motorongeluk om het leven kwam. Samen met Fred de Heij wilde Ritstier de reeks voortzetten, maar dat was na Oosterveers dood voor de uitgever een gesloten boek. Toen zijn ze op de bonnefooi met Claire DeWitt begonnen. ‘Ik werk dan wel in een bepaald genre, maar ik zie een strip vooral als een verhaal met een groep personages die op elkaar reageert. Het gaat mij om het uitdiepen van de personages. Of ze nu in een western rondlopen, het Victoriaanse tijdperk of een Spaanse burgeroorlog, dat maakt mij eigenlijk niet uit.’ Sterke vrouwen
In de verhalen van Ritstier zijn avontuur en actie de belangrijkste factoren, ze lezen als een wild ritje in een achtbaan. Bijna iedere pagina eindigt met een cliffhanger. Hij wil vooral entertainen: ‘De lezer stapt in een verhaal en moet vanaf dat moment door de vertelling worden heen getrokken, vind ik. Er mogen geen rustmomenten in zitten. De personages ontwikkelen zich in de loop van het verhaal, maar die ontwikkeling moet je tussen de regels door lezen. Kijken hoe ze op elkaar reageren, wat ze doen.’
Pretentieloos vermaak? Ritstier heeft een opvallende voorkeur voor sterke vrouwpersonages. Toch wil hij geen geëmancipeerde boodschap uitdragen: ‘Uit mijn strips kun je afleiden dat ik best van clichés hou en van verhalen met een hoog pulpgehalte. Vrouwen werden in pulpverhalen vroeger vooral neergezet als iemand die gered moest worden. Ik vind het leuk om heldinnen te bedenken die zichzelf kunnen redden. Daarbij vind ik vrouwen sowieso altijd sterk, naar mijn gevoel zijn ze in alle opzichten vaak een rots in de branding. Ook Claire is een standvastige vrouw. Waar ze niet op wil antwoorden, geeft ze ook geen antwoord. Ze is een loner. Ik schrijf mijn verhalen intuïtief en het grappige daaraan is dat de personages met je meegroeien. Gaandeweg leren we elkaar kennen. Ze spreken zich ook duidelijk uit. Soms moet ik een geplande scène laten schieten omdat Claire er niet op in gaat.’
Kernwoorden
Ritstier begint meestal met het opschrijven van een paar kernwoorden. ‘Hierna groeit het verhaal als vanzelf. Deze strip begon met de woorden “western”, “horror” en “Fred de Heij”. Ook vond ik het belangrijk dat het een negroïde hoofdpersoon werd die de naam Claire DeWitt zou hebben. Dat leek me een leuke combinatie. Waarom ik daarvoor kies, kan ik moeilijk uitleggen. Vaak kan ik het waarom van wat ik wil niet onder woorden brengen maar uiteindelijk krijgt het toch zijn beslag in het verhaal. Dat in Claire DeWitt monsters rondlopen in het wilde westen heb ik bedacht om eens iets anders te maken en om de strip niet te veel op Ronson Inc. te laten lijken. De essentie van een verhaal wil ik niet uitleggen, maar het heeft wel een betekenis dat alle personages die vermoord worden, Zuiderlingen zijn.’
Zelfcensuur
In de avonturenverhalen van Ritstier gaat het er soms hard aan toe. Fred de Heij tekent Claire DeWitt in zijn bekende realistische handschrift waardoor horrorelementen extra hard aankomen. ‘Vroeger liet ik in een scène waarin mensen werden neergeschoten alleen hun verkrampte blik zien en geen bloedspatten. Maar dit is een horrorstrip, dus geweld mag expliciet zijn,’ vindt Ritstier. ‘Ik heb wel zelfcensuur. Ik voel aan wat naar mijn maatstaf wel of niet kan en wat ik zelf aankan. Met scènes waar beesten of kinderen wat wordt aangedaan, ben ik voorzichtig. In het tweede deel van Ronson Inc. wordt weliswaar een joch gewurgd, maar niet getoond. Sommige dingen gebeuren omdat het verhaal dat nodig heeft, maar ik laat het niet allemaal zien. In datzelfde verhaal wordt in beeld een prostituee op brute wijze om het leven wordt gebracht. Sommige Eppo-lezers waren hier niet van gecharmeerd. Dat heeft wel wat abonnees gekost.’
Willem Ritstier en Fred de Heij. Claire DeWitt #1: Tot in de dood. (Uitgeverij Xtra)
Met een tas vol strips en goede herinneringen onder de arm kwam ik thuis zondagavond. De Stripdagen Haarlem 2014 was zeer geslaagd. Een persoonlijk getint verslag.
Omdat de programmering van Haarlem tjokvol zit, mis je altijd meer dan je ziet, om Martin Bril maar even losjes te citeren. Daar staat tegenover dat het aanbod zeer divers is en dus voor ieder wat wils te bieden heeft. Het waren voor mij drie volle dagen met rondkijken, conversaties voeren, contacten leggen en koffiedrinken. Voor een stripjournalist zijn de Stripdagen niet alleen leuk, het is ook namelijk ook hard werken. Maar wel leuk werk natuurlijk. Ik doe er altijd ideeën op voor nieuwe artikelen.
Oorlog
Zaterdagochtend kwam ik bij de bushalte bij mijn huis Jules Calis tegen. Deze jonge, sympathieke stripmaker houdt zich bezig met stripjournalistiek. Hij heeft onder andere soldaten in Afghanistan geïnterviewd. Als het meezit komt in oktober dit jaar zijn album hierover uit. Het werk van Calis was ook te zien in de expositie over de nieuwe garde, een van de twee hoofdthema’s van het festival. Het andere was de Eerste Wereldoorlog.
Het was indrukwekkend om originele pagina’s te zien van de oorlogstrip Charley’s War die in de Vishal hingen. Vrijdagmiddag sprak ik even met Pat Millsdie dit jaar speciale gast was en Charley’s War heeft geschreven. Het is altijd grappig om mensen in levende lijve tegen te komen die je eerst telefonisch hebt geïnterviewd. De tekenaar van de strip, wijlen Joe Colquhoun, maakte prachtige realistische tekeningen en wist het drama van de Eerste Wereldoorlog goed op papier te zetten. Helaas waren de pagina’s van het werk van Tardi die ernaast hingen, allemaal prints. Naar het schijnt is Tardi niet zo makkelijk in het uitlenen van zijn werk. Het panaroma dat Joe Sacco had gemaakt over de eerste dag bij de Slag van de Somme was zeer indrukwekkend. Het boekwerk heet The Great War en bestaat uit een lange, zeer gedetailleerde tekening die van links naar rechts het hele verhaal van die eerste dag vertelt.
Strips on stage
Zaterdag organiseerde de BNS de hele dag Strips on Stage in de toneelschuur. In thematische blokken van 50 minuten hielden vakmensen uit verschillende disciplines een presentatie. Het eerste blok ging over scenarioschrijven en daarin vertelden Ger Apeldoorn, Herman Roozen en Willem Ritstier wat hun schrijfmethode is. Die verschilt per persoon: Ritstier werkt veel vanuit de personages en op een vrij intuïtieve manier, terwijl Rozen serieuze schema’s maakt voordat hij gaat schrijven. Wat alle drie de heren gemeen hebben is dat ze allemaal nog veel langer hadden kunnen praten over hun vak dan de tijd die ze zaterdag hadden. Het scenario-onderdeel was helaas het enige wat ik kon bijwonen. Het is goed dat de BNS zich op een informatieve wijze manifesteert op het festival. De presentaties waren interessant voor zowel stripmakers als leken.
25 jaar Belgisch Stripcentrum Het Belgisch Stripcentrum presenteerde de plannen voor de komende tijd. Het Stripcentrum huist in Brussel en bestaat dit jaar een kwart eeuw. Daarom presenteert het centrum drie volledig nieuwe exposities, waaronder een over het ontstaan van het stripverhaal en de tentoonstelling De kunst van het beeldverhaal waarin de bezoeker kennis kan maken met het gehele creatieproces van de strip. In de expositie zijn voorbeelden van allerlei strips opgenomen. Een mooie manier om een verhaal met het archief te vertellen. Vanaf 3 juni kan de liefhebber er trouwens terecht voor de tijdelijke tentoonstelling 100 jaar strips in de Balkan: Stripverhalen in verzet, over de stripverhalen die gecreeërd worden in de landen van het vroegere Joegoslavië. In oktober wordt het jubileum goed gevierd met een flink stripfeestje. Sowieso is Brussel een bezoekje waard vanwege de meer dan veertig stripmuren die door de stad verspreid zijn. Willem De Graeve, de directeur van het Stripcentrum, lichtte het een en ander toe tijdens een snelle presentatie.
Zaterdagmiddag had ik een goed gesprek met Kurt Morissens, mijn collega uit België. Kurt is hoofdredacteur van Brabant Strip Magazineen de site Stripelmagazine. Ook is hij trouwens de publiciteitsman van Strip2000. Kurt gaat al aardig wat jaartjes mee in de stripwereld en schrijft met veel plezier en passie over het beeldverhaal. Onder het genot van enkele pintjes hebben we notities uitgewisseld.
Nieuwkomers
Dit jaar was filmblad Schokkend Nieuwsvoor het eerst op de beurs aanwezig. Slim, want tussen de stripliefhebbers zit genoeg volk dat ook houdt van genrefilms. Ik hoop van harte dat nieuwe abonnees zich hebben aangemeld voor dit fijne tijdschrift. Aan het weer zal het niet gelegen hebben, want twee dagen lang straalde de zon je tegemoet. Het was dan ook goed druk op de buitenbeurs. Ook stond Stripgidstussen de uitgevers in de Philharmonie. Het is nog een beetje een geheim wellicht, maar dit Vlaamse blad is toch echt het beste striptijdschrift van de Benelux en staat vol strips, nieuws en diepte-interviews. Koen Van Rompaey, onder andere directeur van het Stripgids festival dat elke twee jaar plaatsvindt in Turnhout, was aanwezig om mensen uitleg te geven over Stripgids.
Zondag heb ik de uitgevers en stripmakers die in de Philharmonie zaten bezocht. Het was leuk bijpraten met Rob van Bavel van Eppo, Esther Gasseling van Uitgeverij Xtra en de mensen van uitgeverij De Harmonie, die ondanks een plekje achter in de zaal veel aandacht kregen van de bezoekers. Terwijl ik met Van Bavel sprak waren enkele Eppo-tekenaars druk met tekeningen maken voor de fans, waaronder Romano Molenaar en Gerben Valkema. De rijen voor de heren leken niet korter te worden, hoeveel ze ook tekenden.
Smallpress
Ook kwam ik Henk Schouten, een van de mannen achter Stripster tegen die een flink aantal small-pressuitgaven had aangeschaft. Henk gaat ook al jaren mee in de stripwereld en heeft een voorliefde voor nieuw striptalent. Het is leuk om hem te horen praten over de nieuwe ontdekkingen die hij op de beurs had opgedaan.
Zondag sloot ik de Stripdagen af met een terrasbezoek met stripmaker Marq van Broekhoven. Marq is een fantastische ambassadeur voor het medium. Met pretoogjes deed hij zijn koffer open om zijn aanwinsten te laten zien. Albums van onder meer Peyo en de reeksen Ravian en Comanche. Van Broekhoven heeft een boek volgeschreven met columns over zijn stripliefde. Die stonden voorheen in stripblad Myx. Ik hoop van harte dat hij binnenkort de reeks teksten ergens voortzet, want de columns zijn erg vermakelijk. En dat zijn z’n albums trouwens ook.
Ambassadeurs
Terwijl Marq en ik nog een laatste drankje dronken om op een geslaagd weekend te toosten, werd de buitenbeurs afgebroken. Over de Grote Markt liep Joost Pollmann tussen de lege stands. Deze editie was de tiende en laatste waar hij als creatief directeur bij betrokken was. In de afgelopen jaren heeft hij een duidelijke stempel gedrukt op de Stripdagen Haarlem, met een focus op de grafische roman en buitenlandse stripculturen zoals de Arabische strip en de Strips uit Oost-Europa, waar een online database voor in het leven werd geroepen. In laatste drie edities werd hij bijgestaan door zakelijk directeur Thamara van Rijn. De stripdagen Haarlem 2014 was dus de definitieve afsluiting van het Pollmann-tijdperk. Wie hem gaat opvolgen als creatief directeur is nog niet bekend, maar de geruchtenmachine draait natuurlijk op volle toeren.
In feiten zijn Joost, Thamara, Willem, Koen, Marq, Henk, Kurt, de uitgevers, stripmakers, stripbladen en ondergetekende allemaal stripambassadeurs. Op onze eigen wijze en met onze eigen stokpaardjes proberen we het beeldverhaal onder de aandacht te brengen bij het publiek. Soms doen we dat op grote wijze met een enorm stripfestival midden in de stad, of door het bestieren van een stripmuseum, soms door erover te schrijven of gewoon door aan vrienden die ene strip uit te lenen die ze echt eens moeten lezen.
Bij sommige berichten zeg ik: beter laat dan laat maar. Fred de Heij krijgt eindelijk de Stripschapprijs. En dat is natuurlijk meer dan terecht. De liefhebber van goedgetekende strips in een realistische stijl en erotische strips met een knipoog kent het werk van Fred de Heij natuurlijk al, toch plaats ik hier integraal het persbericht dat het Stripschap zondag 24 november naar buiten bracht. Gefeliciteerd, Fred!
De winnaar van de Stripschapprijs 2014 is behalve stripmaker ook schilder en illustrator. Fred de Heij (Amsterdam, 1960) studeerde in 1983 af aan de Gerrit Rietveld Academie. Hij vond werk als illustrator van kinderboeken, waaronder Bolke de beer, maar het boeide hem niet. Hij pakte vervolgens zijn oude jeugdliefde op, het striptekenen, en met een aantal eigen probeersels tekende hij vanaf 1990 korte en langere verhalen voor de tijdschriften Donald Duck, Tina, Taptoe, Kuifje, Wordt Vervolgd en Penthouse Comix. Daarnaast begon hij ook meer en meer te experimenteren met ‘underground’-strips, satirische en erotische verhalen waarin de invloed van de Italiaanse tekenaar Milo Manara goed te zien is.
Nadat hij aan het eind van de jaren negentig de strip Filo, over een gewelddadige clown, in eigen beheer had uitgebracht, kwam hij in contact met uitgeverij Xtra van Ger van Wulften, die vanaf dat moment zijn vaste uitgever werd. In 2005 maakte hij de erotische thriller Afgezaagd en vanaf 2009 verschenen 15 nummers van het tijdschrift Pulpman, een erotisch satirisch pulpblad dat vrijwel geheel door Fred de Heij werd volgeschreven en getekend. Daarin rekende hij af met Bolke de beer in de sarcastische dierenstrip ’t Landje, liet hij de anti-western herleven in De schuilplaats en maakte hij korte metten met Amerikaanse striphelden als Rip Kirby en Batman.
Ondertussen had hij het schilderen ook weer ontdekt, wat goed te zien is aan de prachtig geschilderde hommages aan de oude pulpcovers die hij voor het tijdschrift Pulpman maakte. Diverse strips uit Pulpman werden naderhand in boekvorm uitgegeven door Xtra. In 2012 voegde Fred de Heij daar ook nog eens de direct voor album gemaakte thriller Phinnyaan toe.
In 2009 verbaasde Fred de Heij vriend en vijand met een nieuwe strip voor het stripblad Eppo. De serie Haas, op tekst van uitgever en hoofdredacteur Rob van Bavel, is één van de nieuwe strips in dit om nostalgische redenen opnieuw gestarte tijdschrift. Haas is een oorlogsstrip die zich afspeelt in het Brabant van de Tweede Wereldoorlog. De hoofdpersoon Haas is de leider van een verzetgroep, die zich met hand en tand tegen de Duitse bezetter verzet. Maar de dreiging komt niet alleen van buiten. De spanningen binnen de groep, de verleiding van het geweld en het leven in een tijd van grote leugens zijn belangrijke thema’s.
De realistische stijl waarmee Fred de Heij deze emotionele actiestrip neerzet, is een belangrijk onderdeel van het succes. Door jarenlang pulpstrips te tekenen, heeft hij een vanzelfsprekende striptaal ontwikkeld, waarin expressief geacteerd wordt. Het zijn niet alleen de gezichtsuitdrukkingen van De Heij die aanspreken; zijn hele vertelstijl, de decoupage van de pagina’s waar hij zich van de schrijver vrijelijk mee mag bemoeien, hoe het ene moment in het andere overvloeit, laat zien dat we hier met een stripmaker van internationale allure te maken hebben. Soms zien we invloeden van buitenlandse pulptekenaars als Milo Manara, Jordi Bernet en Sergio Bonelli, die De Heij ook inderdaad bewondert. Maar net als deze tekenaars grijpt hij regelmatig terug op de oude meesters, zoals Alex Raymond, Milton Caniff en Will Eisner. Fred de Heij is een toegewijde tekenaar, die de ‘roots’ van zijn vak kent en er inspiratie uithaalt.
Als we met die ogen terugkijken naar het tijdschrift Pulpman is vooral ook te zien dat het een plek was waar De Heij naar hartelust heeft kunnen experimenteren, zijn vaardigheden heeft kunnen bekwamen en vooral ook tempo heeft leren maken. Want wie een succesvol tekenaar wil zijn, moet regelmatig met nieuw werk komen. Voor dat laatste hoeven we bij Fred de Heij niet bang te zijn. In het afgelopen jaar heeft hij met schrijver Willem Ritstier gewerkt aan een nieuwe horrorwestern voor een groot publiek, tekende hij de documentairestrip Peking – Oorlog in de diplomatenwijk naar aanleiding van zijn gelijknamige tentoonstelling in het Nationaal Archief en loopt vanaf november het vijfde avontuur van Haas in het stripblad Eppo met als titel Dodenlijst.
Daarnaast heeft De Heij ook het schilderen weer ontdekt. In zijn atelier in Zaandam tekent hij portretten en landschappen. In 2010 werkte hij mee aan het televisieprogramma Sterren op het doekvan Hanneke Groenteman. Ook zijn satirische kant is niet verdwenen. Voor het Nederlandse tijdschrift Mad maakte hij een vlijmscherpe ‘spoof’ van het televisieprogramma Voetbal International en in Pulpman 11 haalde hij Matthijs van Nieuwkerk en De wereld draait door onderuit.
De commissie van de Stripschapprijzen roemt met Fred de Heij een stripmaker pur sang. Een expressieve tekenaar die alle middelen die de realistische tekenaar ter beschikking staan gebruikt om de lezer mee te slepen in zijn verhaal. Hij is een unieke tekenaar met een eigen stem, die desondanks goed in staat is om op scenario van een ander te werken. Op die manier heeft hij in de afgelopen vijf jaar een voor Nederland ongekend œuvre opgebouwd.
Beknopte bibliografie van Fred de Heij 1995Don’t Panic (scenario: Martin Leijen) t.g.v. 50 jaar Verenigde Naties
Maar liefst 47 cartoonisten voeren actie tegen de plofkip. Dit doen ze in opdracht van stichting Wakker Dier. De cartoonisten vragen met scherpe en grappige cartoons aandacht voor de welzijnsproblemen van de plofkip, bijvoorbeeld voor het hoge antibioticagebruik, het hoge percentage kreupele dieren, het gebrek aan leefruimte en de pijnlijke voetzweren.
Dat meldt Wakker Dier. Onder andere Jean-Marc van Tol, Michiel van de Pol, Herman Roozen, Hans Ckoe, Willem Ritstier en Albo Helm doen aan de actie mee.
Cartoonist Steven Degryse (Lectrr): “Ik hoop dat deze actie iedereen die kip eet doet nadenken: wat is dit dier aangedaan in mijn naam, zodat ik ietsje goedkoper kan eten? Ik denk dat hen de eetlust snel vergaat.”
Cartoonist Aart Taminiau: “De gemiddelde Nederlander heeft geen weet van de plofkip, omdat hij bij het kopen alleen geconfronteerd wordt met reclame, waar mooie gezonde kippen vrij door de weide lopen. Terwijl ze in realiteit het vlees van een ongezond en ongelukkig dier eten.”
Cartoon: Dio van der Veen.
Ik ben zelf geen fan van de plofkip en maak me zorgen over de grote hoeveelheden antibiotica die deze beesten krijgen en die wij dus ook tot ons nemen als we op zo’n kippetje kauwen. Ik vind het daarom sympathiek dat de stripmakers hun talent inzetten om dit fenomeen nog eens onder de aandacht te brengen. Toch denk ik ook dat zolang de economische crisis de portemonnee van de consument dun houdt, en biologisch vlees naar verhouding veel meer kost dan een plofkip, men niet snel zal overschakelen. Daarvoor zijn een berg cartoons niet genoeg. De prijs voor biologisch vlees zou naar beneden moeten om de concurrentie aan te gaan.
Mocht je het een leuke actie vinden, dan kun je de cartoons verspreiden via Facebook.
Het wordt tijd dat Fred de Heij eens de Stripschapprijs krijgt. Hij heeft immers al een behoorlijke staat van dienst en produceert nog steeds in een helse sneltreinvaart de ene strippagina na de ander. De Heij is een van de beste striptekenaars van de Lage Landen én een van de weinige die in een realistische stijl tekent. Naast Haas, geschreven door Rob van Bavel en gepubliceerd in Eppo, schildert en tekent Fred per jaar nog een album of wat waar hij zelf het verhaal voor schrijft, vaak voorgepubliceerd in zijn eigen underground stripblad Pulpman.
Avonturenstrip, meidenverhaal, porno of sociale satire zoals in ‘t Landje: De Heij draait zijn hand er niet voor om. Een zoveelzijdig stripmaker mag best eens in het zonnetje worden gezet. Ook al weet ik dat De Heij niet maalt om prijzen, ik heb het idee dat hij allang aan de beurt had moeten zijn wat de Stripschapprijs betreft.
Jammer dat het alweer een tijdje stil is op zijn blog. Fred deelde daar zijn visie op de strip, toonde tekeningen en schetsen. Ik vernam laatst van Ger van Wulften dat Fred binnenkort op het blog van uitgeverij Xtra verder zal gaan schrijven.
In deze aflevering van Daily Webhead zie je De Heij aan het werk. Tijdens de Stripdagen Haarlem dit jaar zat hij twee dagen druk te tekenen en signeren voor zijn fans. Dit is een van de tekeningen die hij daar maakte, een scène uit het eerder dit jaar verschenen De Schuilplaats. Ik heb het beeld niet versneld om tijd te winnen: ik wilde juist de verschillende fasen van die tekening duidelijk laten zien. Kijk hoe De Heij met een paar lijnen uit zijn kroontjespen een hele setting suggereert.
Pulpman!
Ondertussen is recent ook Pulpman #15 uitgekomen. We hebben er wat langer op moeten wachten dan normaal, maar hij is dan ook extra dik. Fred verdiept zich dit keer in de hentai – Japanse stripporno – en poogt in die stijl zijn eigen verhaal te vertellen. Ook interessant is het korte stripverhaal dat Willem Ritstier schreef: Who is afraid of black? Ik hoop dat Ritstier en De Heij deze zes pagina’s zullen gebruiken als springplank voor een heel album, want volgens mij valt er nog veel meer over dit schilderij te vertellen.
Ook zien we in deze Pulpman het eerste deel van Ezra: Duivel baart duivel van Luke Zwanziger (scenario) en Shanna Paulissen (tekeningen). Een occulte western, doorspekt met demonen, exorcisme en visioenen. Zie voor meer informatie de site van Uitgeverij Xtra.
De muziek in deze Daily Webhead is als vanouds door Marco Raaphorst gecomponeerd en uitgevoerd.
Vanaf Eppo #24die vanaf donderdag 29 november in de winkels ligt, staat een gloednieuwe avonturenstrip van Nederlandse bodem. Schrijver Willem Ritstier en tekenaar Marissa Delbressine werkten samen aan Ward.
Ward gaat over een gezin dat op een eiland, omringd door scheepswrakken, strandt. Meer weet ik er ook niet van, maar dat is wel zo leuk natuurlijk. Gewoon lezen dus.
Willem Ritstier kennen we als scenarist van strips die Minck Oosterveer tekende, zoals Nikki Saxx, Zodiak en Ronson Inc. Daarnaast tekent hij cartoons en illustreert hij onder andere kinderboeken en schrijft hij scenario’s voor onder andere Junior Suske & Wiske.
Geen manga
Marissa Delbressine studeerde animatie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, richtte de tekengroep OpenMinded op en is actief lid in het mangacollectief Mangafiquekomt. Delbressine komt dus uit de mangahoek en moest zich voor Ward speciaal een meer realistischer tekenstijl aanmeten. ‘Willem vroeg mij erbij als tekenaar,’ vertelt Delbressine. ‘Het script was in grote lijnen al goedgekeurd en Willem verzocht mij wat betreft de tekenstijl voor deze strip meer richting het realisme te gaan. Eerder had Erwin Suvaal een proefpagina getekend maar die stijl sloot voor Eppo niet goed bij dit verhaal aan. Van begin af aan hebben we op het realisme ingezet en ik ben daar zelf erg blij mee, ook al is het nog wat onwennig hier en daar. Ik word er veelzijdiger van als tekenaar en ik kan nog steeds mijn manga-werk maken op andere podia.’
Wat zijn eigenlijk voor haar de grootste verschillen tussen realistisch tekenen en manga? ‘Het enige dat ik anders doe is de ogen kleiner tekenen en meer realistischer neuzen. Tenminste, zo voelt het vaak. Dat klopt natuurlijk niet helemaal, want de montagestijl is heel anders, maar dat komt ook door het halve pagina krantenformat waarin we werken met het oog op mogelijke digitale toepassingen in de toekomst. Toch, deze stijl is minder extrovert en meer stijl-consistent: bij manga zou ik, wanneer het moment het toelaat, bijvoorbeeld meer overspringen op comedy.’
Ward wordt ingekleurd door Shanna Paulissen.
Ik ben altijd blij als er in stripbladen ruimte wordt gemaakt voor nieuwe Nederlandse strips. Het is tegenwoordig al moeilijk genoeg om als stripmaker je werk ergens gepubliceerd te krijgen en daarvoor betaald te worden. Strips verdwijnen steeds meer uit de krant. En striptijdschriften die betalen voor publicatie zijn er ook haast niet.
Vandaag 17 september is het precies een jaar geleden dat de Nederlandse stripmaker Minck Oosterveer overleed door een motorongeluk.
Minck was een zeer getalenteerd stripmaker, een van de weinige Nederlandse stripmakers die in een realistische stijl tekende. Nog zeldzamer was dat hij als Nederlandse tekenaar wist door te breken in de Amerikaanse comicsindustrie. Vorig jaar mocht Minck een Spider-Man-verhaal tekenen voor Marvel. Goed, het was een spin-off van het event Spider-Island waar het webhoofd zelf bijna niet in voorkwam, maar wie weet wat hij daarna allemaal nog had kunnen tekenen voor Marvel Comics. Sowieso vind ik Mincks tekeningen superieur aan dat van Humberto Ramos die het hoofdverhaal Spider-Island voor zijn rekening nam.
Dit was overigens niet Oosterveers eerste internationele klus. Daarvoor werkte hij al samen met Mark Waid aan de serie The Unknown en andere titels.
In Nederland was zijn vaste schrijfmaatje Willem Ritstier. Samen produceerden ze diverse krantenstrips en maakten ze de Nederlandse stripwereld enkele heldinnen rijker. Ook de western Ronson Inc, die in Eppo werd voorgepubliceerd, is van Ritstier en Oosterveer.
Ik had graag gezien wat Minck na zijn Spidey-verhaal nog meer had getekend. Helaas zullen we het nooit weten. En dat bedroeft mij zeer.
Het contact met Minck verliep voornamelijk op professioneel vlak, we hadden het vooral over strips natuurlijk. Toch mis ik hem.
In het laatste nummer van 2011 kondigde de redactie van Eppoalvast aan wat we dit jaar in het stripblad mogen verwachten.
Blueberrykomt na 20 jaar weer terug in de Eppo. Het nieuwe deel, ‘De jonge jaren van Blueberry’ gaat in nummer vier van start.
Remco Polman tekent de nieuwe gagstrip Floris van Dendermonde. Behalve deze humorstrip zullen ook Kinky en Cosy van Nix de lachspieren stimuleren. Kinky en Cosy zijn natuurlijk de bekende en gestoorde zusjes die de boel stevig op stelten zetten.
Van Daniel van den Broek verschijnt in 2012 het eerste lange verhaal van Rick Turpin. Ook nieuw is de strip Ward naar het scenario van Willem Ritstier: Op een zeereis over de Grote Oceaan raakt de familie Kessel verstrikt in een mysterieuze kluwe van halfvergane schepen. In deze wrede omgeving moeten ze vechten voor hun leven. Ze krijgen onverwacht hulp van Ward en zijn mannen, maar of ze daar echt blij mee moeten zijn? Marissa Delbressine heeft inmiddels de eerste dertig pagina’s van de strip getekend.
Er zijn ook genoeg oude bekenden. Zo keren Hel, Haas en XIII terug met een nieuw avontuur. Halverwege het jaar begint het nieuwe verhaal van Lucky Luke, getekend door Achdé.
Naast nieuwe strips komt Eppo ook met nieuwe rubrieken en portretten. Al zal de frequentie van dergelijke redactionele bijdragen wel lager liggen dan in voorgaande jaren zodat er meer ruimte over blijft voor de strips.
Onder de loep
Ik zal de rubriek (Stripplaatje) onder de loep voor mijn rekening nemen. Hierin neem ik een stripplaatje als uitgangspunt voor een beeldcolumn. Ik neem het beeld nauwkeurig onder de loep en vertel het een en ander over de strip waar dit plaatje uit afkomstig is.
Vanmorgen hoorde ik het schokkende nieuws dat stripmaker Minck Oosterveer is overleden. Hij is zaterdag verongelukt op zijn motor. Minck was slechts vijftig jaar.
Oosterveer werd bekend door zijn krantenstrips voor De Telegraaf (Zodiak en Nicky Saxx) en maakte de afgelopen drie jaar nieuwe avonturenverhalen voor Eppo. Samen met zijn vaste scenarist Willem Ritstier maakte hij Ronson Inc. en De kronieken van de Buitenring, een spin-off van de populaire reeks Storm.
Ik heb Minck in de laatste anderhalf jaar een paar keer beroepsmatig gesproken. Vorig jaar zaten we boven stripwinkel Sjors in Dordrecht om te praten over de western Ronson Inc. Het was een boeiend gesprek waarin van alles ter sprake kwam en waarin we ook gelachen hebben. Tijdens die gesprekken kwam zijn passie voor het stripmaken duidelijk naar voren. Minck was mijns inziens echt een rastekenaar. Op Facebook plaatste hij vaak schetsen en tekeningen in opdracht, zoals vorige week nog een reeks prachtige Batman-prenten. Altijd leuk om te zien en te volgen.
Dit jaar kreeg Minck de stripschapprijs voor zijn gehele oeuvre. Vanwege zijn staat van dienst als krantenstripmaker, maar ook omdat Minck een van de weinige stripmakers in Nederland was die een realistische stijl hanteerde. Hij had een tekenhand die je goed herkende, een unieke eigen stijl.
Kort geleden vertelde hij nog vol plezier over de tour die hij maakte langs de Amerikaanse uitgevers. Voor Minck was het grote avontuur net begonnen. Ook op Stripfestival Breda dit jaar stond er een lange rij fans te wachten om een tekening van Minck te bemachtigen.
Ik vind het een groot gemis voor de Nederlandse en Amerikaanse strip dat we deze vakman moeten missen. Vanaf deze plek wens ik zijn vrouw en dochters, en andere nabestaanden heel veel sterkte.
De Nederlandse stripmaker Minck Oosterveer is druk bezig een internationale carrière op te bouwen. Hij tekent een deel van de serie Ruse voor Marvel. Nu mag hij voor dezelfde uitgever hun boegbeeld Spider-Man gaan tekenen.
Minck is gevraagd om een deel te tekenen van de miniserieSpider-Island: Deadly Foes. Giuseppe Camuncoli is de andere tekenaar van de reeks die vooral draait om de nieuwe Hobgoblin en The Jackal, een oude vijand van Spider-Man.
The Jackal, in het dagelijks leven professor Miles Warren, is geobsedeerd door Gwen Stacy, Peter Parkers overleden geliefde. Hij heeft haar al meerdere malen gekloond, evenals het webhoofd zelf. The Jackal is een van de schurken van Marvel die doodgewaand wordt, maar toch altijd weer zijn gezicht laat zien. Klonen zijn nu eenmaal niet te vertrouwen wat dat betreft.
De aflevering die Oosterveer gaat tekenen is geschreven door Fred Van Lente en zal vooral over The Jackal gaan.
‘Het is wel een Spider-Man-verhaal maar het verhaal gaat voornamelijk over The Jackal en zijn klonen. Spider-Man komt er in een of twee plaatjes in voor, waarvan er eentje een kloon is,’ laat de tekenaar telefonisch weten. In het verhaal zal The Jackal Kaine, een van de klonen van Peter Parker, weer tot leven wekken. Kaine liet kort geleden het leven in het verhaal The Grim Hunt.
Oosterveer is in zijn nopjes met het script: ‘Ik vind het een leuk verhaal, het is heel duister en een beetje gruwelijk.
‘Ik ga er een de cover van Amazing Spider-Man #149 in verwerken. Hierop is Spider-Man met een van zijn klonen in gevecht. In plaats van Ned Leeds in de oorspronkelijke cover zal de kloon van Gwen Stacy aan de muur hangen.’
Minck was druk bezig met de strip Ruse, geschreven door Mark Waid, toen hij een mailtje kreeg met het verzoek een one shot voor Spider-Man te maken. Uiteraard hoefde hij hier niet lang over na te denken. ‘Spider-Man is het vlaggenschip van Marvel en daaraan werken vestigt je naam. Dus ik zei meteen “ja”.’
Gevraagd naar welk personage van de Spider-Man cast hij het liefste zou tekenen, antwoordt Minck: ‘The Black Cat! Catwoman van Batman, The Black Widow, Black Cat dat soort figuren vind ik erg aantrekkelijk om te tekenen. De wat donkere dames, ik zou niet zo snel voor een Emma Frost kiezen. Mary Jane Watson is altijd wel leuk om te tekenen, maar ik vind haar verder niet zo’n interessant figuur.’
Op Facebook publiceerde Minck een smakelijk voorstudie van Spider-Man en The Black Cat.
Mincks comic zal in augustus in de winkels liggen. Ondertussen is hij ook in gesprek over een Frans stripproject. Eerder tekende Minck al voor Boom! uitgevers de strip The Unknown, geschreven door Mark Waid. In Nederland maakte hij samen met Willem Ritstier de western Ronson Inc. voor Eppo. Voorlopig lijkt het de tekenaar, die recent nog de Stripschapprijs in ontvangst mocht nemen, voor de wind te gaan. Ik gun hem het succes van harte.