Volgens mij is het fenomeen hipster alweer op zijn retour. Toch wilde ik je graag deze illustratie van Phillip Sevy laten zien omdat ik hem erg tof vind:
Sevy, die onder de naam The Creator HD publiceert op DeviantArt.com heeft een serie gemaakt waarin hij bekende superhelden als hipsters afbeeldt: X-Men, Batman en Spidey. In zijn Spidey tekening zien we weliswaar geen hipster met baard, en dat is jammer, maar wel grappige interpretaties van Doctor Octopus en The Vulture. Vooral de figuur op de voorgrond, met het zwarte Spider-Man-pak als motief, lijkt helemaal te kloppen en zou je volgens mij zo op straat kunnen tegenkomen. Waar er nog hipsters voorkomen, uiteraard. 😉
Niets blijft zoals het is. Dat geldt ook voor personages uit het Marvel Universum. Het liefste zou ik the Hobgoblin, altijd een van mijn favoriete Spider-Man schurken, nog steeds zien zoals hij was toen we voor het eerst kennis met hem maakte. Maar ook Roderick Kingsley ontwikkelt zich. Dit keer tot een zelfhulpgoeroe van wannabe superhelden.
Tot voorkort verhuurde hij licenties van superschurk-identiteiten. Dat wil zeggen: voor een deel van de winst mogen anderen zichzelf uitgeven voor een bepaalde schurk, bijvoorbeeld Mysterio. Aan Phil Urich verhuurde hij de identiteit van de Hobgoblin. Tegenwoordig pakt Kingsley het anders aan en verhuurt hij de licenties, wapenuitrustingen en kostuums van uitgerangeerde of overleden superhelden. Ook laat hij meerdere mensen optreden als Hobgoblin om heldendaden te verrichten. (En geeft daar een comic over uit, hoe meta is dat?)
Tijdens een gevecht met the Red Onslaught in de miniserie Avengers & X-Men: Axis spraken Doctor Doom en Scarlet Witch een toverspreuk uit om Onslaughts brein te polariseren, maar daardoor werd het karakter van de schurken die bij deze strijd aanwezig waren ook omgedraaid. Vandaar dat Kingsley zich opeens een ‘good guy’ waant en de aanwezige helden slechteriken zijn geworden.
In AXIS: Hobgoblin #1 kunnen we lezen hoe dat uitpakt voor Kingsley: die treedt op als een zelfhulpgoeroe voor wannabe superhelden. Inclusief cursus, dvd en zelfhulpboek: Hobnobbin’ with Roderick Kingsley. Om zijn cursisten te motiveren, houdt Kingsley speeches, zoals Emile Ratelband of Ben Tiggelaar dat hier doen. Ook doet de scène van zijn optreden me denken aan hoe Steve Jobs zijn presentaties deed. Kingsley verkoopt anderen een idee, net als zijn illustere voorgangers dat deden en doen. Jobs verkocht mensen een iPhone (en de volgende iPhone en de volgende iPhone), Kingsley verkoopt het idee dat je als superheld iets van je leven kan maken.
Op zich past deze ontwikkeling goed bij de persoonlijkheid van Kingsley, want hij is boven alles een zakenman. En als je anderen je vuile werk kan laten doen terwijl jij een deel van opbrengst mee snoept, waarom niet? Die houding past prima bij Kingsley. Eerder liet hij Lefty Donovan en Ned Leeds al voor Hobgoblin spelen terwijl hij zelf buiten schot bleef. En als modeontwerper stal hij maar al te graag goede ontwerpen van anderen.
Na het lezen van het eerste nummer snap ik wel hoe Kingsley aan zijn geld komt, namelijk doordat men gretig betaalt voor zijn cursusmateriaal. Maar hoe die cursisten door de superheld uit te gaan hangen hun inkomen binnenhalen is me niet helemaal duidelijk. En zelf lijken die sukkels ook niet goed over deze vraag na te denken. Nou ja, we hebben nog twee andere delen om dat uit te vinden.
Tot slot, ben ik blij met deze ontwikkeling van Kingsley? Eerlijk gezegd zie ik Hobgoblin natuurlijk het liefste zoals in zijn eerste incarnatie, maar aan de andere kant is dit plot ook leuk om te volgen. Van alle recente aanpassingen in de wereld van Spider-Man is dit de meest genietbare. En die oude comics kan ik ook gewoon weer uit de kast trekken, wat ik de laatste tijd vaak doe.
Schrijver Kevin Shinick & tekenaar Javier Rodriguez, inkt: Alvaro Lopez. Axis Hobgoblin #1
Een prachtige illustratie uit 1984 van, een toen nog, jonge Arthur Adams met Spider-Man, Black Cat en Hobgoblin.
De illustratie is ooit als poster op de markt gebracht als ik me goed kan herinneren. Ik weet in ieder geval zeker dat hij in Nederland werd afgedrukt in een van de agenda’s van Juniorpress. Voor zover ik weet heeft Arthur Adams niet veel Spider-Man comics getekend. In ieder geval is Web of Spider-Man Annual #2 van hem.
Adams brak in 1985 door met een serie over X-Man Longshot geschreven door Ann Nocenti. Daarna tekende hij veel verschillende superhelden, maar vooral ook veel covers. Ik hou van zijn stijl en die kleine, dunne lijntjes die hij in overvloed op het papier zet.
Bovenstaande illustratie zou een prachtig ontwerp kunnen zijn voor een filmposter met deze personages erin. Hij heeft Hobgoblin, die er toch al niet gezellig uit ziet, een extra sinistere uitdrukking gegeven. De Hobgoblin en Black Cat zijn twee van mijn favoriete bijfiguren uit het Spider-Man-universum. Binnenkort vertel ik meer over ze.
X-Men: Days of Future Past is bijna net zo goed als X-Men 2, wat nog steeds een van de beste superheldenfilms ooit is.
Magneto heeft gelijk gekregen, want de toekomst ziet er somber uit voor de mutanten. In X-Men: Days of Future Past zijn de mutanten vrijwel uitgeroeid of opgesloten in kampen, evenals de mensen die met hen sympathiseren of die in de toekomst mutanten als nakomelingen zullen hebben. Sentinels hebben de wereld in een ijzeren greep. Deze enorme humanoïde robots zijn in staat hun verweer aan te passen aan de krachten van de mutant tegen wie ze het opnemen en deze krachten zich eigen te maken. Dit maakt ze praktisch onoverwinnelijk. Het is aan Wolverine om terug in de tijd te reizen en het verleden te veranderen, opdat mens en mutant een toekomst hebben.
Samen met de jongere versies van professor Xavier, Magneto en Beast, die we kennen uit X-Men: First Class, probeert hij te voorkomen dat Mystique Dr. Bolivar Trask (Peter Dinklage) vermoordt, de bedenker van de Sentinels. Deze moord overtuigt de Amerikaanse regering er namelijk van dat de mutanten een bedreiging vormen en dat Trasks project een goed idee is. Ook Mystiques talent om het uiterlijk van ieder ander aan te kunnen nemen geven Trask de mogelijkheid om de Sentinels adaptief te maken. Kortom: voorkom de moord, voorkom deze toekomst. Al blijkt dat niet zo gemakkelijk als dat het lijkt, natuurlijk. Niet in de laatste plaats omdat Charles Xavier (James McAvoy) om komt in zelfmedelijden en in eerste instantie allesbehalve zin heeft om Wolverine te helpen. ‘I don’t want your future!’ schreeuwt hij Wolvie toe.
Een leuke twist op het tijdreisthema is het feit dat alleen het bewustzijn van de reiziger de afstand aflegt en in het lichaam van zijn jongere zelf terechtkomt. Zijn huidige lichaam blijft in de toekomst achter. Gebeurtenissen uit het verleden en heden worden voortdurend afgewisseld, wat de plot extra spannend maakt: lukt het om het verleden snel genoeg te veranderen voordat de Sentinels in de toekomst Wolverine en de laatste X-Men vinden en uitroeien?
Het uitgangspunt van X-Men: Days of Future Past is afkomstig van het stripverhaal met dezelfde titel, geschreven door Chris Claremont en getekend door John Byrne. Dat verhaal verscheen in 1981 in de comicreeks Uncanny X-Men en wordt door de fans terecht als een van de klassieke X-Men-avonturen beschouwd. In de strip is het Katherine Pryde die naar het verleden reist. In de filmversie heeft men voor Wolverine gekozen. Aangezien een dergelijke sprong in de tijd hersenbeschadiging zou veroorzaken en Wolverine zichzelf kan helen, is hij de ultieme kandidaat voor dit klusje. Bovendien was Pryde in 1973 nog niet geboren. Dat de sympathieke held met het korte lontje, toffe kapsel en scherpe klauwen een centrale rol inneemt in bijna alle X-Men-films zal ook hebben meegespeeld. Persoonlijk krijg ik geen genoeg van Hugh Jackman als Wolverine, al komt het personage tot nu toe beter uit de verf in ensemblefilms dan in zijn soloavonturen. Verder is het een feest om de castleden van de voorgaande films terug te zien, inclusief enkele bijzondere verrassingen. Die continuïteit is een van de sterke punten van de reeks.
Overigens heeft Claremont een cameo in de film. Leuk voor de fans die met zijn verhalen zijn opgegroeid, zoals ondergetekende. De beste man schreef maar liefst zestien jaar aan een stuk aan de reeks en maakte de X-Men-strip enorm populair. Claremont schrijft ronde, realistische personages en zorgt altijd voor genoeg soap tussen de actie om met de helden te kunnen meeleven.
Bryan Singer levert met X-Men: Days of Future Past één van de beste films van de franchise af. Het is inmiddels veertien jaar geleden dat zijn eerste X-Men uitkwam. Met deze zeer intelligente film die zowel de fans als nieuwkomers goed bediende, veroorzaakte hij de geboorte van de hedendaagse superheldenfilm. Singer concentreert zich meer dan ooit op de ontwikkeling van de personages en dat pakt voor het merendeel goed uit. Actiescènes zijn kort en to the point. De finale, die meer draait om psychologie dan om explosieve actie, biedt een aardige twist op het superheldengenre. De grootste en beste actiesequentie speelt in Parijs en vindt halverwege de film plaats. Omstanders filmen met hun 8mm camera’s beelden van Mystique en Magneto (Michael Fassbender) in actie. Nu zouden mensen massaal hun mobieltjes pakken en op YouTube zetten, dus afgezien van het laatste is er dus niet heel veel veranderd. Het is in het bijzonder genieten van hoe 1973 tot leven wordt gewekt middels de mode van strakke leren jasjes, lavalampen en een optreden van Richard – ‘I am not a crook’- Nixon. De mooiste eyecandy is Jennifer Lawrence, die als de blauwe Mystique praktisch naakt door de film danst.
Natuurlijk zitten er wat losse steekjes in het geheel: hoe Kitty Pryde (Ellen – eindelijk uit de kast – Page) opeens de gave bezit om mensen mentaal door de tijd te laten reizen, wat ze eerst nog niet kon, wordt niet uitgelegd. Ook krijgen we nieuwe mutanten voorgeschoteld die alleen bekend zullen zijn bij de lezers van de strips en hier vooral dienst doen als kanonnenvlees voor de Sentinels. Toch, in zijn geheel is X-Men: Days of Future Past een onderhoudende en intelligente aflevering, gedragen door een solide supercast.
A while ago I wrote about writer Christ Claremont and his contributions to the X-Men universe. Since the new X-Men film, Days of Future Past, is partly based on Claremont’s story by the same title, I thought it would be nice to read the comic before watching the movie.
Days of Future Past was originally published in The Uncanny X-Men #141 and #142 in 1981. The storyline alternates between the (then) present year of 1980 and 2013, at the time a date far into the future. 2013 is a dystopian future in which mutants are incarcerated in internment camps. A lot of the X-Men have lost their lives fighting the Sentinels: enormous robots that have the North American continent under complete control. Originally activated by the American government to eliminate the mutant menace, the Sentinels hunted not only mutants but all superheroes and villains. Now the rest of the world threatens war against the Sentinels, which could mean a nuclear holocaust and the end of the world all together. An adult Kate Pryde transfers her mind into her younger self, the present-day Kitty Pryde, who tries to convince the X-Men to help her prevent a fatal moment in history that triggers anti-mutant hysteria and will lead up to the dystopian future of 2013. Rachel Summers, who played a major role in X-Men: Ghosts, plays a small but instrumental part in this adventure.
It was great revisiting this classic and well-written storyline from the early eighties. Especially since Canadian comic book artist John Byrne was the artist to bring Claremont’s scripts to life at the time. Later on Byrne would write and draw highly regarded stories about The Fantastic Four and revitalise the Man of Steel. At this juncture in his career he and Claremont worked on The Uncanny X-Men, then one of the most if not most popular superhero comic book. Soon the team split because of creative differences: Byrne didn’t like Claremont’s characterisations of the characters. In Days of Future Past however, none of the animosity is noticeable.
Another treat when it comes to reading old comics is to see the fashions of the time, be it in the decors or the way people dress.
The story is collected in a trade paperback containing Uncanny X-Men 138-143 and X-Men annual #4 which is illustrated by John Romita Jr. The collection starts with the funeral of Jean Grey, moving on to an interesting story of the X-Men and Doctor Strange being trapped in a dimension quite similar to hell. Then Wolverine and Nightcrawler team up with Canadian superhero team Alpha Flight to capture the Wendigo, and… Well, why spoil all the storylines in advance? Needless to say: this trade is a must-read if you like the X-Men and want to see how the movie differs from the original comic, which it does quite a lot judging by the movie trailer, which shows it is Wolverine and not Pryde who tries to save the future by travelling to the past.
When I was in my teens I visited my grandmother on a regular basis. When she poured tea in one of those fragile porcelain cups, she’d start talking about the developments in the soap operas she followed. My grandmother was an avid watcher of The Bold and the Beautiful, As the World Turns and Days of Our Lives. So, you understand, she had A LOT to tell me about who dated whom, who wanted to kill whom, and which characters fell in love with each other this week. To be honest: I didn’t know what the hell she was talking about, since I never watched those shows. But to humour her, I never let on I didn’t know who Rich Forrester was.
Now, why am I bringing my late grandmother and her daily television fetishes up? When I started reading X-Men: Ghosts, knowing I had to review this book for the ABC blog, I started to worry I might come across like my grandmother, because not only do these X-Men stories involve large casts of characters, writer Chris Claremont has a knack for weaving many threads of plotlines into his stories. He basically writes soap operas about characters wearing longer underwear.
But let’s give it a try nonetheless. What the heck, there are worse things than being compared to my grandmother, who was a sweet old woman.
The X-Men were created in the 1960’s by Stan Lee and Jack Kirby. Getting tired of figuring out scientific experiments and accidents with radiation that could give superheroes their special powers, Lee figured: what if they were born with their powers and these special abilities kick in when they reach puberty. So that’s how the race of homo superior, a.k.a. mutants, was born.
In their first incarnation The X-Men were super powered teenagers who were enrolled at the private school of Professor Charles Xavier, a wheelchair-bound psychic. Under his leadership The X-Men tried to save humanity from all kinds of danger, especially mutants who wanted to conquer the world to make it a safer place for their own kind. You see, regular people are often afraid of these specially-powered beings, which make the X-Men stories full of metaphors about racism and the state of society as is.
To be honest, the X-Men weren’t a big success at the time and after a couple of years Marvel only reprinted old stories for a while. In 1975 Marvel published Giant Size X-Men #1 by writer Len Wein and artist David Cockrum and that started a revitalisation of the title. The new team had an international flavour: members came from all over the globe and they weren’t mere teenagers anymore either. When Chris Claremont took over the reigns as author, the X-Men became one of the most popular comic books. For a long period of time the series was the best-selling title, topping other Marvel publications such as Amazing Spider-Man and Avengers. X-Men: Ghosts collects a year worth of comics of Claremont’s mid-eighties stories. Claremont’s run on the title lasted about 16 years (!) by the way. It isn’t very common that a writer sticks to one title that long in the comics industry.
People who have seen the X-Men-movies will be familiar with most of the characters: there’s Wolverine, Cyclops, Storm, Colossus, Kitty Pryde and Rogue in this version of the X-Men. That’s not really surprising though, since the filmmakers took a lot of their story ideas from Claremont’s stories.
Still, when one starts to read, it takes a while to get into the different storylines that were set out before. But don’t worry: the short synopsis at the beginning of the book helps a bit. Besides, just like a real soap, it only takes a short while before you’re right into the action and know who’s who. Comics have a serial form of storytelling, with issues coming out each month. The stories are always written in a way that accommodates new readers.
This collection seems to focus on telepath Rachel Summers: in an alternate future where robotic Sentinels dominated mutants, Rachel Summers was Cyclops and Jean Grey’s daughter. Traumatized by being forced to hunt her fellow mutants as a “hound”, Rachel was later hurled back in time to the present. She became part of the X-Men. However she soon discovered she was not in her own past but in a different timeline: certain details were different, including her mother’s death. In X-Men: Ghosts Rachel claims her mother’s Phoenix power to battle a godlike creature called the Beyonder who threatens to destroy our universe. Trying to make amends for her chequered past, she makes some rash decisions a number of times. Although her actions are meant well, they do not seem to work out for the better. It is up to teammate Wolverine to stop the ever-powerful Rachel from becoming a ruthless killer.
Also, Magneto, for years the nemesis of the X-Men, has become their friend since they learned of his childhood imprisonment in Auschwitz. Magneto decides to reform and when Xavier is mortally wounded, he asks his old friend to look over the X-Men. Magneto may be a good guy now, but being charged with crimes against humanity he still has to stand trial for the international court of justice.
For me it was a real treat to re-read these stories from the nineteen eighties. Chris Claremont’s talented writing and great feel for dialogue turns these characters into living and breathing creatures that really have an impact on an emotional level. As far as superhero stories go, Claremont offers a nice mix between personal development of all the characters and action packed battles.
I loved John Romita Jr.’s early artwork. He is still one of the best artists in the business today. Guest artists are Barry Windsor-Smith, Arthur Adams and Rick Leonardi. This paperback also contains two articles from Marvel Age, the official fanzine published by Marvel Comics at the time, focusing on the history of the X-Men and the art team of John Romita Jr. and inker Dan Green. The only problem I had with this trade is that, after the last page is read, the story is far from over and leaves you hungry for more. But isn’t that what soap opera is all about?
Denk je wel eens: wat maakt die kat van mij er toch een bende van? Wees dan blij dat je huisdiertje niet de krachten heeft van de mutanten Wolverine of Cyclops. Zoals deze twee grappige video’s van filmmaker Kaipo Jones laten zien, kan de schade dan behoorlijk oplopen.
Ieder jaar vindt in New York op Thanksgiving Day een mega optocht plaats georganiseerd door de Amerikaanse winkelketen Macy’s. In de karavaan van ballonfiguren, versierde wagens en Bekende Amerikanen is Spider-Man al jaren een vaste gast in de vorm van een megagrote ballon. Dit jaar dus weer:
Die parade doet me denken aan een stripscène uit de jaren tachtig.
Demonenstad
In de zomer van 1989 kwam Marvel met een groot crossover verhaal dat Inferno werd gedoopt. Wanneer de barriere tussen de aarde en de mystieke dimensie Limbo verzwakt is geraakt, ziet een aantal demonen kans om de aarde te bereiken. Ze belanden in New York en al snel worden de gevolgen zichtbaar: auto’s komen tot leven, gebouwen beginnen te bewegen, mensen worden opgegeten door hun eigen kleding. Dat soort dingen. Het Empire State Building begint te groeien en wordt het epicentrum van alle narigheid. De belangrijke verhalen van Inferno werden in de titels rondom mutanten als the X-Men en New Mutants verteld, maar de effecten ervan waren ook in de andere comicseries van dat moment zichtbaar. Ons favoriete Webhoofd kreeg er dus ook mee te maken.
Luchtige vijand
In Amazing Spider-Man #311 begint het al goed als de stenen leeuwen voor de beroemde bibliotheek van New York tot leven komen en Spidey als leeuwentemmer moet optreden. Een nummer later loopt er een megagrote Spider-Man-ballon door de straten van New York die onze held moet uitschakelen:
De ballon is inderdaad dezelfde die dat jaar in de Thanksgiving Day Parade zou optreden.
Het Inferno-idee is volgens mij deels geïnspireerd door films als Ghostbusters. Dat in de stad door bovennatuurlijke activiteit van alles tot leven komt, lijkt veel op de taferelen die we in de twee Ghostbusters-films zien als de spoken uit hun dak gaan.
En de grote ballon van Spidey die door New York loopt lijkt veel op de scène met de Stay Puft Marshmallow Man uit de eerste Ghostbusters-film (Ivan Rietman, 1984). Sterker nog: als Spidey zijn luchtige evenbeeld tegenkomt maakt hij een directe referentie naar de film: ‘What the heck is that? The “Stay-puft”-Spider-Man?!” Opmerkelijk genoeg is deze verwijzing in de Nederlandse vertaling weggelaten. Ook de referentie naar Macy’s. Kennelijk vonden de mensen van Juniorpress beide verwijzingen te specifiek en onbekend voor de Nederlandse lezers.
In Ghostbusters II doen ze de scène van Mister Stay Puft nog eens dunnetjes over met een wandelend Vrijheidsbeeld.
Dit jaar werd tijdens de Macy’s Thanksgiving Day Parade de linkerarm van de Spidey ballon geraakt door een boomtak in Central Park en liep daardoor leeg. Tenminste, dat is de officiële versie. Wie weet kwam de ballon plotseling tot leven en moest Spidey wederom ingrijpen met een megagrote naald om hem uit te schakelen. Stranger things have happened.
Amazing Spider-Man #311 & 313. Tekst David Michelinie. Tekeningen: Todd McFarlane.
Marvel Comics: The Untold Story van Sean Howe, doet precies wat de titel belooft, namelijk de geschiedenis van Marvel uit de doeken doen. Howe laat geen enkele steen ongemoeid en naast de prachtige anekdotes van creatieve uitbarstingen, heel wat narigheid van de uitgeverij die ons Spider-Man, de Hulk, Fantastic Four, Iron Man en heel wat andere boeiende superhelden bracht. Op dit moment verslind ik het boek.
Deze week heb ik het hele hoofdstuk over Jim Shooter gelezen. Shooter was in de jaren tachtig editor-in-chief bij Marvel, oftewel: de hoofdredacteur van alle titels die uitkwamen. Ik heb altijd veel bewondering voor Shooter gehad, niet in de laatste plaats omdat ik als kind en later de strips die onder zijn supervisie uitkwamen erg goed vond, maar Howe schroomt niet om de minder goede kanten van Shooters perfectionistische karakter te beschrijven. Goh, die man heeft wel een paar rare fratsen uitgehaald zeg. Hij liet professionele tekenaars, mensen die echt wel weten hoe je en scène moet visualiseren, vaak pagina’s overdoen. Zoals ik het begrijp, werd hij door een groot deel van de staf gehaat.
Marvel Comics: The Untold Story is op vele momenten smullen maar voor een fanboy als ik ook erg ontluisterend: levende en dode striplegendes worden weer gewoon feilbare mensen. Des te meer wordt duidelijk dat de uitgeverij jarenlang gerund werd door directeuren die de ballen verstand van strips hebben. Marvel is namelijk jarenlang van het ene conglomeraat naar het andere doorverkocht en zeker in de periode dat het bedrijf naar de beurs ging, moesten aandeelhouders tevreden worden gehouden. Meer winst was het credo en dat ging altijd ten koste van de kwaliteit van het product en vooral ten koste van het werkplezier van de creatieven die het product maken.
Chris Claremont, de schrijver die zestien jaar lang van X-Men een succesvolle serie maakte, werd op een gegeven moment zonder bedankje aan de kant geschoven. De Amerikaanse stripgeschiedenis zit vol met dat soort nare voorbeelden, met als grootste voorbeeld wellicht wel Jack Kirby die jarenlang streed met Marvel om zijn originele tekeningen terug te krijgen. Goed, Kirby draaide op een gegeven moment wel door en claimde dat hij zo’n beetje het hele Marvel universum in zijn eentje had bedacht en dat Stan Lee’s rol nihil was in de creatie van Spider-Man, Fantastic Four en De Hulk. Wanneer er tegenstrijdige berichten zijn over hoe iets heeft plaatsgevonden, meldt Howe beide versies van de geschiedenis.
Vroeger verdienden de stripmakers die interessante personages bedachten nooit het geld dat die personages opbrachten. Alles viel contractueel onder ‘work for hire’ dus de uitgeverij bezat de copyrights. Stan Lee bedacht veel van zijn superhelden in samenwerking met mensen als Kirby en Steve Ditko, maar de rechten van al die superhelden liggen bij Marvel. Mensen als Kirby en Ditko verdienden dus niets aan de mega-opbrengsten van de Marvel-films bijvoorbeeld.
Dankzij alle vunzige details die Howe bovenhaalt, gaat de glans wel een beetje van Marvel af.
Natuurlijk: de comicsindustrie is een commerciële onderneming. Tegenwoordig wordt er veel meer geld binnengehaald met licenties en films over de superhelden dan de strips zelf. Wie ook nu nog Marvel Comics leest, krijgt door de vele crossovers, herstarts van series en ander stuntwerk het idee dat de marketingafdeling van de uitgeverij de strips schrijft.
Zo is men nu weer eens aan het stunten met Spider-Man. Na Amazing Spider-Man #700 zullen ze de serie stoppen en met Superior Spider-Man beginnen. En er wordt gehint dat Peter Parker de overgang misschien niet overleeft. Alweer. Scribent Dan Slott promoot zijn verhalen flink op Twitter, maar ondertussen zijn de fans onrustig en angstig over wat de marketingmensen nu weer hebben bedacht. Want, dat het hier vooral om marketing gaat mag duidelijk zijn. (Ook al beweert Slott in een interview met Newsarama.com – spoilers! – dat de veranderingen in Amazing Spider-Man niet plotseling uit de lucht komen vallen en dat dit event al lang geleden gepland is.) Alle eventcomics, iets waar Shooter wel zo’n beetje mee begonnen is trouwens, hebben maar een doel voor ogen: meer boekjes verkopen.
Marvel NOW!
De veranderingen in Spider-Man zijn onderdeel van de Marvel NOW!-Campagne: schrijvers en tekenaars van de ene serie worden opeens op een andere serie gezet. Superheldenteams worden lekker door elkaar gehusseld om een nieuwe dynamiek in de verhalen te brengen. Zo bevat het nieuwe team van The Avengers enkele X-Men, terwijl in X-Men er een tienerversie van Jean Grey rondloopt. (Grey stierf eerder in 2004 en schijnbaar ook in de jaren tachtig). Series worden stopgezet en krijgen een doorstart zoals Superior Spider-Man.
Het lijkt allemaal wat op naar wat DC Comicseen jaar geleden heeft gedaan: alle bestaande series stopzetten en met nieuwe 52 series bij nummer 1 beginnen. Een nieuw instapmoment om de mythe van hun superheldenstal te volgen. Nu zou dat ook meteen wat aanpassingen van deze helden betekenen, een soort van modernisatie waardoor de personages meer van deze tijd zijn.
Hoewel ik niet voor alle 52 nieuwe series kan spreken, viel de vernieuwing in Batman mij behoorlijk tegen. Deze week las ik de eerste bundel nieuwe Batman-verhalen The Court of Owls. Afgezien van een paar aanpassingen van zijn kostuum, dat nu wat meer lijkt op het pak uit de films van Christopher Nolan, zie ik weinig vernieuwing in de wereld van Bruce Wayne.
Spoilers!
Toch is het volgen van dergelijke verhaallijnen het leukst als je de comics per deeltje koopt. Dat doe ik al jaren niet meer: ik lees altijd trades die een paar maanden later uitkomen. Verzamelde comics zijn goedkoper dan ieder deeltje los kopen. Maar je betaalt daar als fan wel een prijs voor: over veel van de belangrijke plotpunten in Spider-Man hoor ik al via het web. Dat hoort nu eenmaal bij deze tijd en bovendien is het niet zo’n ramp: wat er gaat gebeuren zegt nog niets over hoe het gaat gebeuren.
Of Spider-Man nu sterft en hoe je de strip ook noemt waarin hij de hoofdrol speelt: uiteindelijk worden de ergste fouten, euh veranderingen, toch wel weer teruggedraaid, dus ik maak me er nog niet heel druk om.
Sommige fans wel trouwens: ik vind het altijd een genot om boze, verbaasde en andersoortige reacties online te lezen. De vele haatvideo’s over Brand New Daywaren indertijd zeer vermakelijk en ook SevenWebheads maakte een onderhoude vlog over het laatste nummer van Spider-Man. Wie niet wil weten wat voor twists Dan Slott heeft bedacht, moet vooral de video niet kijken. Voor de rest: enjoy!
Ode aan stripmakers
Nog even terugkomend op het boek van Sean Howe: ik vind Marvel Comics: The Untold Story voor fanboys en stripliefhebbers zeker een aanrader. Ondanks alle nagerigheid is het boek toch vooral het verhaal van de stripmakers die de superhelden van Marvel al jaren tot boeiende personages maken. Het is een ode aan hun bloed, zweet, tranen en geniale uitspattingen.
Een nadeel van het boek is wel dat er geen illustratiemateriaal in staat. Dat heeft van alles met copyrights te maken. Gelukkig heeft Howe een zeer levendig Tumblr-blog en Facebook-pagina waarop allerlei juweeltjes uit de archieven van Marvel te zien zijn.
Sean Howe. Marvel Comics: The Untold Story Harper Collins. SBN: 9780061992100; ISBN10: 0061992100
Ik ben altijd een grote fan geweest van de X-men-films. Bryan Singer zette met zijn eerste twee films de juiste toon voor superheldenfilms: respect voor het stripmateriaal met ruimte voor een grap, goede casting en overtuigende special effects. X-Men 2 zal altijd een van mijn favoriete stripverfilmingen blijven.
Ik ben dan ook verheugd dat Singer nauw betrokken was bij de productie van X-Men: First Class, als producent en schrijver van het verhaal. Het script werd onder andere gepend door Jane Goldman en Matthew Vaughn die ook Kick-Ass scripten, de overdonderende film die ook door Vaughn geregisseerd werd.
X-Men: First Class is een prequel op de eerdere X-films en verhaalt hoe telepaat Charles Xavier en Erik Lensherr elkaar ontmoeten, hoe hun vriendschap ontstaat en uiteindelijk hun wegen scheiden op grond van onverenigbare politieke denkwijzen. Terwijl Xavier hoopt dat de mutanten in vrede kunnen samenleven met de mensheid, heeft Lensherr, alias Magneto die hoop allang laten varen. In zijn ogen zijn de mutanten, mensen met een speciale gave die zich manifesteert in de pubertijd, zijn de volgende stap in evolutie en de betere menssoort.
Nazi’s
De film begint met dezelfde scène als X-Men: We zien hoe de jonge Lensherr in een concentratiekamp in Polen wordt gescheiden van zijn ouders. Door de zware emoties die hij ervaart komen zijn gaven om magnetische velden en materialen te beïnvloedden, voor het eerst aan het licht. Niet alleen is de scène nagenoeg hetzelfde gefilmd als de openingsscène uit X-Men, ook de soundtrack van Michael Kamen is van de digitale opslag gehaald en eronder gezet. Slim, want de toonzetting doet daardoor herinneren aan het goede werk van Singer, terwijl de film daarna vrij is om eigen wegen in te slaan.
First Class speelt zich voornamelijk af in de jaren zestig en de strijd tussen Sebastian Shaw en de X-Men is gesitueerd rond de Cubacrisis. Shaw hoopt de Verenigde Staten en Rusland zodanig te manipuleren dat de mutanten als laatste zullen overblijven. Magneto heeft ook een persoonlijk appeltje met hem te schillen.
Net als bij de vorige films krijgt de kijker een grote groep personages voorgeschoteld. Uiteraard betekent dit dat een deel van de cast er wat bekaaid vanaf komt en dat de nadruk vooral ligt op de relatie tussen Xavier, Lensherr, Shaw en Mystique. Dat mag verder de pret niet drukken. De vervolgfilms zullen ruimte bieden om de andere personages verder uit te werken.
Cameo’s
Regisseur Vaughn trakteert ons op een combinatie tussen superheldenfilms en James Bond – de knipoog naar de films met Sean Connery is niet te missen in de stijl van de film en grandeur van de actie. Verder bevat X-Men: First Class leuke cameo’s van Hugh Jackman als Wolverine en Rebecca Romijn die Mystique in de eerste drie films haar prachtige gestalte verleende. Zoals gebruikelijk bij de X-men-films is er geen cameo van Stan Lee, die normaliter in iedere superheldenfilm die gebaseerd is op zijn creaties acte de presence geeft. Lee bedacht X-Men samen met Jack Kirby in 1963, al werd de serie pas echt populair onder het schrijverschap van Chris Claremont.
Een extra attractie is Kevin Bacon die Sebastian Shaw met zichtbaar plezier dik aangezet gestalte geeft. (Dik aangezet spelen lijkt overigens wel de standaard te zijn als het om (strip)schurken gaat, maar dat terzijde). Hij blijkt een aardig mondje Duits te kunnen spreken. Sowieso is deze aflevering van de reeks opvallend veeltalig. Opmerkelijk voor een Amerikaanse blockbuster.
Het was een opmerkenswaardige week, met vage projecties, een literaire ‘ontdekking’, goede maaltijden en dansende schijnsims. Maandag zat ik in de bioscoopzaal van Warner Bros waar ik de film X-Men Origins: Wolverine zag. Stiekem had ik best naar dit soloavontuur van Wolverine uitgekeken, want van alle X-Men is Logan mij het dierbaarst. Ik mag die opvliegende en getormenteerde rauwdouwer wel en heb dan ook erg genoten van Hugh Jackmans vertolking in de X-Men films. Jackman ging in de afgelopen weken de wereld over om de film, die hij ook produceerde, te promoten. Zijn lotgevallen waren te volgen op twitter. Ongetwijfeld begon de Australische acteur een account op dit hippe netwerk om de film extra onder de aandacht te brengen.Vage film Maar wat een teleurstelling trof mij in de zaal van Warner. Geen diepgaand relaas over het verleden van Wolverine, maar een haastig en oppervlakkig verhaal dat schetsmatig de geschiedenis van deze X-Man aanstipte. Daarbij was de projectie tijdens de persvoorstelling meermalen onscherp. Dat mag de mening van een recensent natuurlijk niet vertekenen, maar het leidde wel af. Opvallend ook hoe de vertaler niet de moeite had genomen om zich in het bronmateriaal te verdiepen. Zo werd steevast het woordje ‘bub’, wat Logan altijd gebruikt in de strips, vertaald met ‘Bob’. Ook jammer dat Jackman niet zijn pruikje op had. De manen die het gelaat van Logan zo kenmerken zijn vervangen voor een nonchalante coupe. Het is betreurenswaardig dat de film zo kon mislukken ondanks alle goede bedoelingen van mensen als Jackman – dat hij het goed kan vinden met het personage mag na vier films duidelijk zijn. Ik koester een stille hoop dat hij zich met een volgende en boeiende aflevering revancheert. Dinsdagochtend stond ik op met een zwaar gemoed: er moest nog een recensie over Wolverine aan het web worden toevertrouwd. De ochtend ging dan ook op aan het woordelijk uitdrukken van mijn particuliere mening. Eenmaal aan het schrijven, kwamen de woorden als vanzelf. In de avond kreeg ik alvast een voorschot op mijn verjaardag, toen mijn ouders in Amsterdam waren en we met z’n vieren een naburig restaurant bezochten om bij te praten, te klinken en van een niet zo’n eenvoudige doch voedzame maaltijd te genieten.De houdgreep Woensdag deed ik een interessante ontdekking in de boekenkast van L. Daarin stond een boek half uit de rij, alsof hij me stond op te wachten. Een zwoel kijkende jonge vrouw op het omslag maakte mij nieuwsgierig. De houdgreep van Joost Zwagerman, waar de auteur in 1986 mee debuteerde, gaat over Adriënne en Ingmar die samen hun eerste liefde beleven. Fijn dat Zwagerman ons daar ooit deelgenoot van maakte en deze liefde beschreef zoals alleen hij dat kan. Mooi verwoord, inleefbaar en levendig.Wat heerlijk om na zo’n lange tijd weer eens de zinnen te verzetten met een goed literair werk; om te proeven van de Nederlandse taal waarin de geestesbeelden van een ander op vakkundige wijze worden uitgedrukt.Prinsheerlijk In de avond maakte Amsterdam zich op voor Koninginnedag. De stad gonsde van verwachting. Donderdag begon met de geur van versgebakken appeltaart die mijn neusgaten streelde. Ik kreeg niet veel mee van de dag van Bea, en bracht mijn verjaardag deels door op het balkon, las wat strips en dommelde halverwege de dag weg in een oppervlakkige, surrealistische ervaring en werd pas weer wakker bij het nieuws dat er een aanslag op het Koningshuis was gepoogd. Een nare gebeurtenis die mooi in woorden werd gevat door Nico Dijkshoorn: (Wat kan ik daar nog over zeggen, wat al niet uitentreuren is gedaan? Treurige gebeurtenis die door de media in overdosis is herhaald. Telkens maar weer dezelfde beelden, alsof dat het begrip voor wat we zien vergroot. Alsof dat iets verandert aan wat er gebeurd is. Volgende week weer een nieuwe ramp en gaan we weer door met de dagelijkse beslommeringen.) Die avond at ik samen met L in een restaurant waar tot mijn genoegen oude hits van Prince werden gedraaid. Het was een verfrissende herinnering aan oud plezier; ik verbaasde mezelf dat ik nog zoveel songteksten kon herinneren en betreurde het feit dat de vlam van deze geniale muzikant al jaren op een laag pitje brandde.Vrijdagmiddag balanceerde ik onwennig op een wippende stoel op het terras van De Molengang, waar de mannelijke bediening traag en allesbehalve klantvriendelijk was en waar ik samen met de Schone Schrijfster over het schrijven van fictie converseerde tot het tijd was om nog even Lambiek in de Kerkstraat te bezoeken, te bedrinken en te bedanken voor de gastvrijheid.Funky in het Frans Vrijdagavond was ik met L en Jeroen in De Nieuwe Anita om de Jet Set Party bij te wonen en ons te verbazen over de funky Franse deuntjes van DJ Natasha en de uit Frankrijk ingevlogen deejay/remixer Minimatic. Terwijl Jeroen zijn toekomst in Tarottaal kreeg uitgelegd, keken L en ik naar de dansende jongens en meisjes op het feest. Anachronistische bewegingen, swingende heupen die niet zouden misstaan in een tienerfilm uit de jaren zestig. Hier en daar een houterige kantoorclerk die zijn best deed te mengen met de menigte. Van boven gezien deden deze ritmisch voortbewegende lijven me nog het meeste denken aan die van geautomatiseerd bewegende Sims. Doch, dat de dames en heren hun dagelijkse zorgen even wegswingden op eigenaardige Franse muziek leek mij een toepasselijke daad aan het einde van deze markante week en een prachtig begin van de nieuwe maand.
Wolverine, de sympathieke rauwdouwer met opvallende coupe en klauwen die net zo scherp zijn als zijn cynische opmerkingen, was natuurlijk al de ster van de eerste drie X-Men-films.
In die filmreeks transformeerde hij van een loner tot teamplayer. Regisseur Bryan Singer maakte handig gebruik van Wolverines status van nieuweling onder de buitenbeentjes: Logans eerste stappen in de wereld van de X-men was voor het publiek een prima manier om bekend te geraken met de wereld van de mutanten: mensen met aangeboren krachten die verguist worden door de samenleving.
Een tweede meesterlijke zet van Singer was het casten van Hugh Jackman in de rol van Wolverine/Logan. De rol was de Australische acteur op het lijf geschreven. De zes klauwen van de mutant zaten Jackman zo lekker dat hij wel trek had in een nieuw avontuur. X-Men origins: Wolverine, is de eerste in een nieuwe serie mutantenfilms waarin de oorsprong van de personages uit de doeken wordt gedaan.
Een van de leidraden van de eerste drie X-Men-films was het feit dat Logan zijn verleden probeerde te achterhalen. In X-Men 2 leerden we al hoe hoe Logan zijn adamantium (een onbreekbaar soort staal) skelet en klauwen kreeg en dat hij door zijn helende krachten veel ouder is dan hij eruit ziet. Met X-Men Origins: Wolverine zou er dieper op de oorsprong van Logan worden ingegaan.
Vadermoord
De film van regisseur Gavin Hood begint dan ook goed: ergens halverwege de negentiende eeuw, op het moment dat Logans krachten zich voor het eerst manifesteren. (Bij mutanten is dat de pubertijd.) Als de vader van de jonge Logan wordt vermoord, ontaart de jongen in een grenzeloze woede en schuiven er een zestal scherpe botten uit zijn vuisten waarmee hij de moordenaar uit zijn lijden verlost. Samen met broer Vincent (Liev Schreiber) vlucht Logan het huis uit. Ze worstelen zich vervolgens door maar liefst vijf oorlogen tot ze tijdens de Vietnamoorlog worden gerekruteerd door William Stryker (Danny Huston) om deel uit te maken van een speciaal taskforce met mutanten. Uiteindelijk keert Logan dit leven vol dood en verwoesting de rug toe om hout te gaan hakken en samen met zijn prachtige vriendin Kayla (Lynn Collins) in een schilderachtig hutje in de wouden van Canada te gaan wonen. Uiteraard wordt de idylle verstoord als Vincent en Stryker weer van zich laten horen. Dit alles leidt tot het moment waarin Logan zich vrijwillig aanmeldt om met het Weapon X programma mee te doen.De grootste handicap van X-Men origins: Wolverine is het feit dat het een prequel betreft: we weten wat er na de film met Wolverine gebeurt, derhalve zijn bepaalde uitkomsten van het verhaal voorspelbaar. Dat hoeft geen probleem te zijn als scenarioschrijvers de aanloop tot deze uitkomsten zo interessant mogelijk maken. Daarin zijn ze niet geslaagd. David Benioff en Skip Woods leverden een script in dat op sommige plaatsen erg onlogisch en gekunsteld in elkaar steekt en daardoor soms meer vragen oproept dan beantwoordt.
Een gemiste kans als je je bedenkt dat er genoeg inspirerende stripverhalen omtrent Wolverine zijn gemaakt. (Wat dat betreft heeft het personage een prachtige ontwikkeling doorgemaakt van de doelgerichte heethoofd die in 1974 debuteerde in een Hulk-comic tot het gelaagde personage dat hij kan zijn wanneer hij geschreven wordt door vaklui als Christopher Claremont en Peter David.)Broedertwist
De film mag dan in het verleden van Wolverine en diens motieven duiken, de plot ontbeert diepte. De relatie tussen Logan en zijn broer Vincent (die later Sabretooth wordt) had op dramatisch vlak beter benut kunnen worden, ware het niet dat broeflief slechts als motivatieloze slechterik wordt gepresenteerd. Wat dat betreft had Sabretooth net zo goed niet Wolverine’s broer kunnen zijn – een feit dat nooit vermeld werd in de andere films en dus speciaal voor deze aflevering is bedacht. De grote confrontatie tussen Logan en Vincent – waarbij Vincent met zijn beestachtige lange nagels de duistere versie van Wolverine is – lost zijn belofte niet in en blijft onbeslist. Uiteindelijk komen de knokpartijen neer op het laten zien wie de grootste, euh, klauwen heeft.
Maar beste lezer en stripliefhebber, het is niet allemaal kommer en kwel als het om deze stripverfilming gaat. Er zitten een paar prima actiesequenties in Wolverine. Het shot waarin Wolverine bovenop een vliegende helikopter springt, herinnert aan de prachtige geïllustreerde acties uit de comics. De climax waarin Wolverine en Vincent het opnemen tegen Deadpool (Ryan Reynolds), die krachten van diverse mutanten in zich verenigt, is spectaculair, al wordt ook deze confrontatie niet tot de maximale mogelijkheden uitgespeeld. Ondanks de cameo van enkele bekende X-Men personages blijft het open einde, inherent aan een prequel, onbevredigend.
Onbevredigend is het woord waarmee dit eerste solo-avontuur van Wolverine getypeerd kan worden: een dergelijk boeiend personage verdient een beter doordachte origin story.
—- X-Men origins: Wolverine draait vanaf 28 april in de bioscopen.
Deze recensie staat ook op de site van Zone 5300.