Zero: Let us Explore the Stars is nu te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam.
Vrijdag was het lekker weer dus een goed excuus om het huis uit te gaan en het Stedelijk Museum te bezoeken. Het is een oud voornemen van me om zoveel mogelijk de musea in Amsterdam te bezoeken, maar vaak gun ik mezelf er de tijd niet voor. Toch hoop nog een keer zo’n man te worden die een keer in de week een specifiek schilderij gaat bekijken en daar dan een hele wereld in ontdekt. Het is soms heel fijn om gewoon voor een kunstwerk te zitten en de tijd te nemen om dit te bekijken. Kunstmeditatie.
Daar is dit schilderij toch heel geschikt voor:
Daarom ging ik vrijdag op de bonnefooi richting het Stedelijk Museum. Bij de informatiebalie werd me verteld dat er een expositie was van kunstenaarsgroep ZERO. In de jaren 50 en 60 van de twintigste eeuw experimenteerde deze groep kunstenaars met innovatieve materialen en media. Na de zware oorlogsjaren wilden de aan dit internationale netwerk verbonden kunstenaars de kunst een nieuwe toekomst geven.
Margriet Schavemaker, samensteller van de tentoonstelling: ‘ZERO ontstond doordat een groep jonge kunstenaars zich wilde losmaken van de pessimistische tijdgeest, de ellendige sfeer na de oorlog. Vanuit een grenzeloos optimisme vormden ze het grootste internationale kunstenaarsnetwerk uit de geschiedenis dat de kunst blijvend veranderd heeft.’
Het werk van Zero was al eerder in het Stedelijk te zien. De eerste expositie was in 1962, en in 1965 volgde een uitgebreidere tentoonstelling: Nul 1965, een van de hoogtepunten uit de geschiedenis van de beweging. Precies vijftig jaar daarna presenteert het Stedelijk opnieuw een overzichtstentoonstelling van deze radicale kunstenaarsgroep waaronder Armando, Heinz Mack, Henk Peeters, Otto Piene, Jan Schoonhoven, Günther Uecker, Lucio Fontana, Yves Klein, Piero Manzoni, Jean Tinguely en Yayoi Kusama toebehoren.
Verwacht hieronder geen uitgebreide analyse van me van de tentoonstelling. Kijk daarvoor naar deze korte introductievideo:
Het is traditie in de kunst dat een nieuwe generatie zich afzet tegen de vorige en het radicaal anders aanpakt. Dat geldt dus ook voor ZERO. Dat levert soms mooie stukken op, zoals Natures van Lucio Fontana. Mooie, bronzen sculpturen in duister rood licht.
En ook deze papierenmuur vind ik erg leuk, doch niet heel praktisch in de woonkamer:
Maar er zitten ook stukken bij met een hoog kijk-ons-eens-vooruitstrevend-zijn’-gehalte. Zoals deze video-installatie van vrouwen die met zwarte verf op het lijf zichzelf tegen een witte muur moeten drukken. Sexy hoor en wellicht opwindend als je daarvan houdt, maar of het nu echt kunstzinnig is, laat ik aan je eigen oordeel over.
Dat vind ik sowieso fijn als ik door het museum loop: de stukken voor zichzelf laten spreken en een eigen oordeel vellen. Vaak lees ik de begeleidende teksten met uitleg niet. De bedoeling van de maker, die je altijd in de context van de tijd moet zien, is soms niet belangrijk. Kijk naar het werk en ontdek wat het met je doet. Dit kunstwerk vond ik bijvoorbeeld erg mooi, een groot rood vlak dat resoneert. De foto die ik ervan maakte komt niet in de buurt van wat ik ervoer toen ik voor het schilderij stond. Sommige kunst moet je van dichtbij zien en niet in een reproductie om het goed te kunnen ervaren.
Daarom raad ik je van harte aan om zelf een kijkje in het Stedelijk te gaan nemen. Zero: Let us Explore the Stars is nog te zien tot en met 8 november.