Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: IJstijd van Nicolas de Crécy

IJstijd van Nicolas de Crécy is een interessant sciencefictionverhaal waarin de collectie van het Louvre en het interpreteren van kunst centraal staan.

IJstijd_NL-omslagIn IJstijd is een kleine expeditie wetenschappers op zoek naar de overblijfselen van de Westerse beschaving na de Zondvloed, of hoe je de ecologische ramp ook wil noemen wanneer de wereld eenmaal onder water is komen te staan, waarna een nieuwe ijstijd is aangebroken. De wereld zoals we die nu kennen is onder een dikke sneeuw en ijslaag verborgen. De nieuwe generatie mens probeert sporen te vinden van hoe hun voorouders dachten en leefden. Het ijskoude sneeuwlandschap is even wennen wellicht, maar het zijn vooral de leden van de expeditie die opvallen. Behalve mensen lopen er namelijk ook genetisch gemodificeerde honden rond die zeer welbespraakt zijn en qua kennis niet onder doen voor hun menselijke evenknieën.

Hulk en Spider-Man
Vooral Hulk, volgens hemzelf is zijn naam ‘een eerbetoon aan een godheid’, trok bij het lezen van IJstijd mijn aandacht. Een van de andere honden heet Spider-Man. Je begrijpt meteen dat de leden van de expeditie hun referenties wat betreft onze cultuur niet helemaal goed hebben, want Hulk is zich niet bewust van het feit dat zijn naamgenoot een fictief personage uit een strip is. En interpreteren van artefacten en kunst van vroeger, daar draait het in IJstijd om. Als een deel van de expeditie eindelijk het Louvre, of wat daar nog van over is, half in de sneeuw begraven terugvindt, worden er allerlei theorieën geformuleerd over wat die afbeeldingen aan de muur nu eigenlijk betekenen en welke rol ze speelden in onze maatschappij. Betekent het feit dat hun voorouders zich uitdrukten in afbeeldingen dat ze ongeletterd waren? En waarom zijn zoveel vrouwen naakt afgebeeld, was het een schaamteloze maatschappij? Als culturele antropologen probeert men de schilderijen en kunststukken te interpreteren.

Dat de interpretatie van kunst en cultureel erfgoed in het verhaal centraal staat – een interessant uitgangspunt voor een beeldverhaal – en dat de collectie van het Louvre daarin een centrale rol speelt, is natuurlijk geen toeval. In 2005 begon het Louvre in Parijs met het uitgeven van een serie stripboeken, waarbij de makers werd gevraagd om een verhaal te maken rond het museum en haar collectie. IJstijd was de eerste uit deze reeks, inmiddels zijn er negen albums gemaakt door gerenommeerde auteurs als Enki Bilal, Étienne Davodeau, David Prudhomme en Bernard Hislaire.

Hulk in actie.
Hulk in actie.

Het zijn vooral de aantrekkelijke, ietwat krasserige tekeningen van De Crécy en de sfeervolle inkleuring die me door het verhaal hebben gesleept. Ook vond ik het uitgesproken personage Hulk erg interessant. De andere personages zijn vooral functioneel aanwezig. Ze zijn er om de bedoeling van de verteller en het thema te verduidelijken, maar ontstijgen die functie wat mij betreft niet. Het blijven typen en worden geen personages van vlees en bloed.

Dat klinkt wellicht wat negatief, maar daar staat tegenover dat deze strip zeker de moeite van het lezen waard is. Juist omdat met IJstijd het idee dat iedereen zijn eigen bagage meeneemt als het om het interpreteren van kunst gaat, en dat beelden meerdere mogelijke interpretaties kunnen oproepen, in een lopend verhaal wordt behandeld.

IJstijd werd eerder bekroond met de Prix des Libraires de Bande Dessinée 2006 en genomineerd voor Beste Album Angoulême 2005. Recent werd het boek door uitgeverij Zet.El in een fijn leesbare, Nederlandse vertaling van Toon Dohmen uitgebracht. Achter in het boek staat een lijst van aangehaalde kunstwerken. Dat is leuk voor wie precies wil weten welke kunstwerken er in het verhaal voorkomen en deze nog eens wil gaan bekijken, want er staat ook bij waar ze in het Louvre hangen of staan.

Wat het boek echter ontbeert, is een inleiding of inleidende flaptekst die het verhaal toelicht. Nu ben je als lezer net als de expeditieleden toegewezen op je eigen interpretatie en bedoeling van IJstijd. Dat lijkt leuk, maar ik ben van mening dat als mensen zich afvragen of ze een stripalbum willen kopen, ze in ieder geval iets over het verhaal willen weten om hun keuze te kunnen bepalen. Dat IJstijd onderdeel is van een serie, geïnitieerd door het Louvre, lijkt me informatie die niet op het album had mogen ontbreken.

In het Institut Français des Pays-Bas te Amsterdam is tot en met 29 maart 2014 een selectie van tekeningen op groot formaat te bezichtigen in een tweetalige expositie genaamd Le Louvre au XXIe: Beelden uit de ijstijd. Daarin aandacht voor de presentatie van cultureel erfgoed door het Louvre en de plek van IJstijd in het oeuvre van Nicolas de Crécy.

Nicolas de Crécy – IJstijd
Zet.El, € 21,95
ISBN 978-90-72093-15-8

Categorieën
Strips

Por Dios stopt

Begin dit jaar schreef ik een stuk voor de VPRO Gids over stripblad Por Dios. In dit stripblad staat ieder nummer een compleet, eerder uitgebracht stripverhaal van albumlengte, aangevuld met korte verhalen. Na twaalf nummers heeft de uitgever besloten ermee te stoppen.

Het twaalfde nummer van Por Dios is helaas ook het laatste nummer. Het succes waar we op gehoopt hadden bleef jammer genoeg uit en na een prachtig jaar met vrijwel alleen maar hoogtepunten komt er helaas een einde aan Por Dios. Aldus de mededeling op de site.

In het voorwoord van het laatste nummer meldt de redactie dat het digitaliseren en het opnieuw inkleuren van oud materiaal een tijdrovende klus is en bovendien kostbaar. ‘En in het hoge productieschema van 64 pagina’s per maand is het financieel en productioneel niet haalbaar voor ons om er mee door te gaan.’ Klaarblijkelijk bleef het beoogde succes uit. Dat is jammer, want wederom bijt een stripblad in het stof. Eerst gingen Eisner en Zozolala ook al ten onder.

Misschien heeft het in het geval van Por Dios ook aan de keuze van de verhalen gelegen. Naast klassiekers als Trigië, Virl, De Generaal en De Familie Fortuin, werden er ook hele verhalen gepubliceerd van Soeperman en Elsje. Nou heb ik niets tegen die strips, ik vind Elsje erg leuk, maar aangezien die dondersteen ook iedere Eppo haar opwachting maakt en er al standaard afleveringen in Por Dios waren opgenomen, voelt dat niet als een ‘klassieker die opgediept is uit het archief en digitaal is opgepoetst’ dan andere titels.

Ik hoop dat de nieuwe Nederlandse Mad, die ook wordt uitgegeven door de Don Lawrence Collection, een langer leven beschoren is.

Categorieën
Strips

Stripbladen in Nederland: Van Duckstad tot Zone 5300

Het aanbod van Nederlandse striptijdschriften werd recent verrijkt met Por Dios en Kwynk. Maar de gouden tijden van de stripbladen lagen in de jaren zeventig en tachtig. De distributie is een probleem voor de kleine bladen. Lezen we de strips in de toekomst alleen nog maar digitaal?

Recent werd het aanbod van Nederlandse stripbladen verrijkt met Por Dios en Kwynk. Beide stripbladen bestaan grotendeels uit oude strips die digitaal zijn opgepoetst, maar daar houdt de vergelijking dan ook wel mee op. Por Dios bevat ieder nummer een heel album, van bijvoorbeeld bekende striphelden als Storm, Agent 327 of Franka, aangevuld met korte verhalen van andere striphelden. Kwynk daarentegen bevat voornamelijk korte en vervolgverhalen van stripmakers als Jan Kruis, Gerard Leever, Jan van der Voo en Patty Klein. De strips zijn bedoeld voor kinderen vanaf een jaar of zeven.

‘De gedachte achter Kwynk is om oude strips op te peppen en leesbaar te maken voor de jeugd van nu,’ vertelt initiatiefnemer John Croezen. ‘Een paar jaar geleden waren we er al mee bezig, maar door de crisis trok de uitgever de stekker eruit. Zomer vorig jaar werd ik benaderd door uitgeverij Marken uit Limburg en die wilde een digitale kiosk opzetten met daarin alleen digitale bladen en ook stripbladen. We hebben het concept uit de kast gehaald en dat is de Kwynk geworden.’

Een kwestie van distributie
Bijzonder aan Kwynk is dat het blad alleen digitaal verkrijgbaar is op de iPad, of te downloaden als PDF. ‘Digitaal betekent geen drukkosten en geen problemen met de distributie,’ zegt Croezen. ‘Je kunt stellen dat in Nederland de distributie van strips allerbelabberdst is. Ik heb een album over Pipo de Clown uitgegeven maar dat kreeg ik met geen mogelijkheid in de winkel. Ik heb echt alles geprobeerd, distributeurs gebeld en grote winkelketens, maar die vonden dat strips te weinig omzet genereren om er ruimte voor te maken in het schap. Tenzij je de Donald Duck of Suske en Wiske bent, kom je er gewoon niet tussen.’

Tonio van Vugt, hoofdredacteur en uitgever van het striptijdschrift Zone 5300 beaamt dat: ‘Distributie is altijd een probleem geweest. We brengen de Zone nu vooralsnog zelf in de winkels. Er is geen distributeur voor kleine striptijdschriften in Nederland.’

Hoogopgeleide liefhebbers
Zone 5300
– tijdschrift voor strips, cultuur en curiosa – bevat naast strips ook artikelen over film, muziek en boeken. ‘Geen enkele kunstvorm staat immers op zich en aangezien we strips als kunstvorm beschouwen, vind ik de relatie tot andere media relevant,’ aldus Van Vugt. Met een oplage van 2500, waarvan er duizend naar abonnees worden gestuurd, is Zone 5300 vooral een blad voor de hoogopgeleide liefhebber tussen de 20 en 40. ‘Er zitten veel schrijvers, illustratoren en muzikanten in ons lezersbestand. We willen dingen brengen die nog niet bekend zijn bij een groot publiek. Tekenaars als Erik Kriek, Gummbah en Maaike Hartjes hebben bijvoorbeeld hun doorbraak bij de Zone gehad,’ zegt Van Vugt. Het blad kan vooral voortbestaan omdat de redactie bestaat uit een groep vrijwillige professionals.

Por Dios is geïnitieerd door Rob van Bavel, die in 2009 ook met de nieuwe versie van het oude vertrouwde blad Eppo op de proppen kwam. Eppo bevat voornamelijk vervolgverhalen van mainstream strips en richt zich op de nostalgische veertiger die als kind het blad ook las. Het stripblad verscheen oorspronkelijk van 1975 tot halverwege de jaren tachtig. Na talloze naamswijzigingen en samenstellingen verdween het in 1999 van de markt. De oplage van de tweewekelijkse Eppo ligt rond de 18.000. Het blad heeft 8.000 abonnees.

Komt Eppo, waar veel werk van Nederlandse makers in staat, uit de kosten? ‘Dat is heel lastig om te zeggen omdat Eppo ook weer uit allerlei takken bestaat. Je hebt het blad, de albums van de uitgeverij en ons eigen verkoopkanaal,’ zegt Van Bavel. ‘Op een gegeven moment maak je bijvoorbeeld verlies met het blad maar winst via de nevenactiviteiten. Ik heb vorig jaar een paar stripalbums uitgebracht om te zien wat dat in de markt doet. Ik denk dat ik eind van dit jaar daar meer over kan zeggen.’ Volgens Van Bavel is het belangrijk voor de Nederlandse strip dat er in Eppo strips voorgepubliceerd worden. Stripmakers kunnen niet leven van de albumverkoop dus voorpublicaties zijn een belangrijke inkomstenbron.

Vrolijke weekbladen in de kiosk
Van Por Dios worden er iedere maand 30.000 exemplaren gedrukt en verspreid onder 3500 verkooppunten. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Zone 5300, zijn de bladen van Van Bavel wel in de schappen van de kiosk te vinden. Net als de Donald Duck. Het vrolijke weekblad is met een oplage van 310.000 immers nog steeds marktleider.

Donald Duck is het allergrootste stripblad van Nederland, geen andere titel komt zelfs in de buurt,’ aldus Fiona Cordes, senior brandmanager ‘Kids’ voor Sanoma, dat onder meer meidenblad Tina, Cars en Nickelodeon Magazine op de markt brengt. Sanoma heeft het alleenrecht op Disney in Nederland en geeft enkele bladen uit met Disneystrips en -karakters.

‘De totale markt voor kindertijdschriften stijgt, er zit alleen een daling in de preschool-markt,’ aldus Cordes. De markt voor jeugdstripbladen wordt grotendeels gekenmerkt door bladen die zijn opgehangen aan een serie, thema of tv-zender. Bijvoorbeeld Disney XD en Ben 10 Magazine, gelieerd aan Cartoon Network. De jeugdbladen bevatten naast strips vaak ook puzzels, games- en gadgetnieuws en geïllustreerde verhalen en zijn gericht op specifieke doelgroepen.

Duckstad Twitter
Hoewel de Donald Duck primair bedoeld is voor kinderen tussen 7 en 12,  is het ook een blad voor het gehele gezin en worden de avonturen uit Duckstad ook gelezen door mannen tussen de 20 en 49. Om de doelgroep te bereiken, zet Sanoma ook nieuwe media in. ‘Duckstad Twitter is een groot succes; meer dan 10.000 followers en dat groeit nog iedere dag. In november vorig jaar werd de eerste Donald Duck Ei-phone app gelanceerd. Ook zal Donald Duck op de iPad niet lang op zich laten wachten,’ aldus Cordes. Zone 5300 houdt het voorlopig op een volwaardige website naast de papieren versie, waar geregeld artikelen, recensies en strips op gepubliceerd worden.

Digitaal uitgeven is een groeiende markt, erkent Croezen. ‘Het mooie is dat digitale nummers van Kwynk altijd te koop blijven. En er komen steeds meer online kiosken bij, waar we Kwynk ook kunnen aanbieden. Het blad loopt nu nog niet storm. Dit komt deels omdat we ons nog niet veel met promotie hebben beziggehouden, maar we verwachten dat er binnenkort een stijgende lijn in zit.’

Oud-papier
Croezen denkt zelfs dat we over tien jaar geen strips meer op papier zullen lezen: ‘Dan is er ook geen krant meer te koop op straat. Kijk maar naar vinylplaten, dat is alleen nog maar handel voor DJ’s en nostalgische lui. Met papier zal het net zo gaan. Kranten zitten nu al in problemen en gaan steeds meer online. Ik vind het ontzettend knap van Rob van Bavel dat hij Eppo nog in de winkel krijgt, maar ik vraag me af hoe lang dat nog gaat duren.’

Van Bavel: ‘Daar kan hij best gelijk in hebben. Ik denk dat de Eppo-doelgroep, mannen in de veertig, een verbintenis hebben met papier en graag strips op papier blijven lezen. Maar die groep wordt steeds kleiner en als het kostentechnisch niet meer haalbaar is, zal het stoppen.’

Van Vugt is optimistischer: ‘Papier zal zeker afnemen, maar dat geldt vooral voor tijdschriften en kranten die toch na een paar dagen in de kattenbak verdwijnen. Maar nichetijdschriften als Zone 5300 en Eisner (gericht op literaire beeldverhalen, red.) wil je gewoon op papier lezen. Dat zijn collector’s items, geen wegwerpartikelen.’ Bij Sanoma zien ze nieuwe media als een middel om nieuwe doelgroepen aan te boren en de positie van de mannendoelgroep te versterken, maar papier zal niet verdwijnen. ‘Over 10 jaar valt nog altijd wekelijks het vrolijkste weekblad van Nederland op de deurmat!,’ aldus Fiona Cordes.

Tijdschriftenbak
Behalve bovengenoemde titels bevat de tijdschriftenbak nog andere stripbladen. Een selectieve greep:

Geïnteresseerde striplezers halen hun informatie onder andere uit Zozolala en Stripschrift. De liefhebber van pulpstrips en het werk van Fred de Heij leest het eigenzinnige blad Pulpman. Bekend maar vooral nieuw talent is te vinden in het onregelmatig verschijnende De Lijn. Eisner, vernoemd naar de beroemde stripmaker Will Eisner, bevat beeldverhalen met een literaire inslag.

Dit artikel is woensdag 2 maart in Het Parool gepubliceerd.